Voorlopig verslag - Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Dit voorlopig verslag is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 36202 - Belastingplan 2023 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023); Voorlopig verslag
Document­datum 25-11-2022
Publicatie­datum 25-11-2022
Nummer KST36202C
Kenmerk 36202, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2023

Vergaderjaar 2022-

36 202

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 24 november 2022

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

  • 1. 
    Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het pakket Belastingplan 2023 c.a. Graag stellen zij een aantal vragen over het Wetsvoorstel wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023).

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling en waardering kennisgenomen van de voorstellen in het Pakket Belastingplan 2023 c.a. Ter voorbereiding van het plenaire debat wensen zij een aantal vragen te stellen over het voorliggende wetsvoorstel.

De fractieleden van GroenLinks en de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het pakket Belastingplan 2023 c.a. Zij constateren dat er een voorzichtige beweging wordt gemaakt in het meer belasten van vermogen en winsten, en het minder belasten van arbeid. Deze leden waarderen de richting van deze beweging, maar betreuren het dat er geen grotere stappen worden gezet. Deze leden hebben over verschillende onderdelen van het Belastingplan 2023 nog enkele vragen.

1 Samenstelling:

Essers (CDA) (voorzitter), Prast (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Vos (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Boer (GL), Van der Voort (D66), Raven (OSF) en Fiers (PvdA).

kst-36202-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2022

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de wetsvoorstellen horende bij het pakket Belastingplan 2023 c.a. en hebben over het voorliggende wetsvoorstel nog de volgende vragen.

De leden van de fractie van 50PLUS hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij verzoeken de regering in te gaan op een aantal vragen.

De leden van de fractie van de SGP hebben met zorg kennisgenomen van het wetsvoorstel. Graag stellen zij een aantal vragen.

  • 2. 
    Vragen van de leden van de fractie van de VVD

Afschaffing middelingsregeling

Afschaffing van de middelingsregeling levert structureel een besparing op van € 290.000 op de uitvoeringskosten en een structurele opbrengst van € 175 miljoen in de inkomstenbelasting. Daarmee onderbouwt de regering de stelling dat de regeling beperkt doeltreffend is.1 In hoeverre is de beperkte doeltreffendheid te wijten aan de minimale inzet van de Belastingdienst om de regeling onder de aandacht te brengen, dan wel niet op verzoek, maar geautomatiseerd door te voeren in het voordeel van de belastingplichtigen die wisselende inkomens genieten? Kan de regering reflecteren op haar eigen bijdrage aan de verminderde doeltreffendheid van de middelingsregeling?

Generieke beperking 30%-regeling

Welke effecten verwacht de regering van de beperking van de 30%-regeling, zowel in positieve als in negatieve zin? In welke mate is de bijstelling van de regeling doeltreffend? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie inzicht in de effecten op basis van een impactanalyse op sectorniveau.

De doelmatigheid van de voorstelde beperking kan worden beoordeeld aan de hand van de kosten en middelen die nodig zijn om het doel te bereiken. Hoe lager de kosten, hoe doelmatiger. Wat zegt het als de kosten van de aanpassing van de regeling even hoog zijn als de structurele jaarlijkse opbrengst van de aanpassing?

Beperking aftrek periodieke giften aan instellingen voor medisch wetenschappelijk onderzoek, noodhulp, armoedebestrijding, cultuur of natuurbehoud

Uit het rapport «Beter Geven» uit 2020 blijkt dat 40% van de grote gevers overweegt om minder te schenken als de giftenaftrek wordt beperkt.2 De voorgestelde maximering van de giften aan organisaties die maatschappelijke doelen nastreven zal leiden tot onwenselijke maatschappelijke effecten. Kan de regering reflecteren op deze effecten? Is er een impactanalyse op basis waarvan deze effecten in kaart zijn gebracht? Kan de groep van 140 vermogenden die mogelijk op basis van het IBO-onderzoek misbruik maken van de huidige regeling, niet op andere, doeltreffender wijze worden aangepakt? Hoe rijmt de regering de voorgestelde beperking van de giftenaftrek met het huidige regeringsbeleid ten aanzien van filantropie?

Globale evenwicht: neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting

In navolging van de Motie-Essers (CDA) en Geerdink (VVD) c.s. bij het Belastingplan 2021 heeft de regering onderzoek gedaan naar een meer neutrale behandeling van IB-ondernemers en aanmerkelijkbelang-houders.3 Graag vernemen deze leden een overzicht van de effecten van de maatregelen in de bovengenoemde wetsvoorstellen op het globale evenwicht in positieve en negatieve zin.

  • 3. 
    Vragen van de leden van de fractie van het CDA

Middelingsregeling

De leden van de CDA-fractie vragen de regering waarom wordt voorgesteld om de middelingsregeling af te schaffen als 15% van de potentieel rechthebbenden er gebruik van maakt en bovendien bij een betere stroomlijning van deze regeling, waardoor de administratieve lasten voor de burgers afnemen, nog meer potentieel rechthebbenden zouden kunnen worden gefaciliteerd? Naar de mening van deze leden roept ook de discussie omtrent de hoge integrale marginale belastingtarieven als gevolg van inkomensafhankelijke regelingen (waaronder de toeslagen), de vraag op of er ook in dit opzicht niet meer onderzoek moet worden gedaan naar ruimere en effectieve middelingsregelingen.

Plafond aftrek periodieke giften € 250.000

Hoe schat de regering het gevaar in dat als gevolg van deze maatregel de inkomsten van algemeen nut beogende instellingen (ANBI's) gaan teruglopen? Waar is deze inschatting op gebaseerd? Wat is de onderbouwing van de stelling dat bij schenkers van zeer hoge schenkingen fiscale motieven sterker zijn dan vrijgevigheid, te meer daar in de regel de waarde van hetgeen waarvan afstand wordt gedaan veel hoger is dan de hoogte van het belastingvoordeel? Waarom is er niet gekozen voor een gerichte aanpak van het (vermeende) oneigenlijk gebruik? Een langlopende periodieke verplichting die doorloopt tot na 2026 kan lang niet altijd meer gewijzigd worden. Dat betekent dat de gever met een op het moment van het aangaan van de verplichting aanzienlijk onbedoeld financieel nadeel kan worden geconfronteerd. Is dat een bedoeld effect van deze regeling?

Introductie progressief tarief box 2

Waarom is de invoering van het gesplitst aanmerkelijk belang (ab)-tarief pas voorzien per 2024 en niet al per 2023?

Tarief vennootschapsbelasting (Vpb)

Wat is het beleid van de Belastingdienst ten aanzien van splitsingen van fiscale eenheden die louter of hoofdzakelijk vanwege fiscale motieven zijn doorgevoerd met het oog op het lage Vpb-tarief van 15% voor winsten beneden € 395.000? In hoeverre wordt hiertegen opgetreden?

  • 4. 
    Vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA

Klimaat- en energiemaatregelen

De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA constateren dat er een veelheid aan maatregelen met betrekking tot energieprijzen en het bestrijden van de klimaatcrisis in het voorgestelde Belastingplan-pakket zitten en dat er nog andere maatregelen reeds genomen zijn of nog aanhangig zijn in de Tweede Kamer. Zo zijn er in ieder geval het energie-plafond, de Wet minimum CO2-prijs industrie, het verlengen van de tijdelijke verlaging van de brandstofaccijnzen, verlaging en aanpassing van de energiebelasting, verhoging van de vliegbelasting, het nultarief op installatie en levering van zonnepanelen en windturbines en de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK-)regeling. Deze leden hebben de indruk dat doelstelling en effect van de verschillende maatregelen deels tegengesteld zijn; waar sommige maatregelen energieverbruik (extra) belasten, zijn andere maatregelen juist gericht op compensatie van extra lasten.

Kan de regering een overzicht geven van de genomen en voorgestelde maatregelen op dit gebied voor 2023 en 2024? Welke wisselwerking zit er tussen deze voorstellen; waar versterken zij elkaar en waar werken ze elkaar tegen en wat is het overkoepelende effect van het pakket? Kan de regering daarbij ook een beeld schetsen van wat de cumulatieve effecten zijn voor deze maatregelen voor verschillende groepen, zoals mensen met een slecht geïsoleerde woning, mensen die veel moeten reizen voor hun werk, chronisch zieken, jongeren en ouderen? Wat is de totale impact van deze maatregelen op het klimaat en milieu?

Plafond aftrek periodieke giften

Het kabinet wil middels het aftoppen van de grens van periodieke giften fiscale constructies tegengaan. Echter, giften hoger dan de aftoppings-grens die niet bedoeld zijn als fiscale constructie, worden hiermee ook geraakt. Heeft het kabinet overwogen om deze constructie enkel toe te passen wanneer er sprake is van giften aan een gelieerde instelling en er dus sprake is van een fiscale constructie? Is daarmee te voorkomen dat giften aan culturele instellingen worden getroffen, omdat die dan door kunnen gaan?

Aftopping 30%-regeling

Kan het kabinet aangeven waarom gekozen is voor de Balkenende-norm? Wat zouden de negatieve gevolgen zijn van een lagere aftoppingsgrens? Kan het kabinet ons bijvoorbeeld inzicht geven in de budgettaire en maatschappelijke gevolgen van een lagere aftoppingsgrens van € 150.000?

Afbouw zelfstandigenaftrek

Kan het kabinet inzicht geven in de financiële gevolgen van de afbouw van de zelfstandigenaftrek voor zelfstandigen? Graag gedifferentieerd naar verschillende inkomenscategorieën. Klopt het dat een argument voor de zelfstandigenaftrek bij de invoering was om te compenseren voor het extra risico en de kosten die zzp'ers lopen ten aanzien van niet-«verzekerde» werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en pensioenen? Wordt deze redenering met deze afbouw losgelaten? Is onderzocht wat dit betekent voor individuele zelfstandigen? Welke alternatieven zijn er voor hen? Is de verwachting dat ten gevolge van de afbouw van de zelfstandigenaftrek het aantal zelfstandigen zal afnemen? Acht de regering dat een gewenst of een ongewenst effect? Waarom?

Wijziging tarief Vpb

Klopt het dat er bij de wijziging van het Vpb-tarief niet zozeer sprake is van een verhoging, maar het terugdraaien van een eerdere verlaging? Kan de regering een historisch overzicht geven van de ontwikkeling van het tarief? Waarom is er niet gekozen voor een verdere (eventueel stapsgewijze) verhoging? Kan het kabinet ons inzicht geven in de Vpb-tarieven van onze belangrijkste economische partners, zoals Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg, Denemarken, Zweden, Spanje en Italië?

Uitfaseren van de fiscale oudedagsreserve (FOR)

Kan het kabinet aangeven welke mogelijkheden voor pensioenopbouw voor kleine ondernemers resteren na afschaffing van de FOR?

Verhogen tarief overdrachtsbelasting

Kan de regering inzicht verschaffen in hoeverre de eerdere verhoging van de overdrachtsbelasting in de praktijk effectief is? Is er al een evaluatie? Wordt in de praktijk daadwerkelijk gecontroleerd of een koper de woning zelf langdurig gaat bewonen en wordt alsnog het hogere tarief in rekening gebracht als dat niet het geval is?

Algemene heffingskorting

Deze leden constateren dat een wijziging in de afbouw van de algemene heffingskorting onderdeel is van het onderhavige Belastingplan. Met betrekking tot deze algemene heffingskorting zijn de leden gealarmeerd door een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 27 september 2022, waarin de CRvB oordeelde dat in casu bijzondere bijstand toegekend moest worden omdat een echtpaar onder het bestaansminimum zou komen vanwege gebrekkige afstemming tussen fiscale wetgeving en toeslagenwetgeving.4 Situaties als die in voornoemde uitspraak waren reeds in 2016 aangekaart door de Nationale ombudsman.5 In de genoemde uitspraak constateert de CRvB dat mede door de afbouw van de algemene heffingskorting de fiscale wetgeving en de sociale zekerheid niet op elkaar aansluiten en dat hierdoor mensen tussen wal en schip vallen. Kan de regering aangeven wat het effect van een nog verdere verlaging van de algemene heffingskorting is op situaties zoals die uit de casus van de CRvB en de brief van de Nationale ombudsman? Welke maatregelen neemt de regering in het Belastingplan 2023 of daarbuiten om te voorzien in een oplossing voor de huishoudens die geraakt worden door deze weeffout en op welke termijn verwacht de regering het opgelost te kunnen hebben?

Uitzondering toeslagpartnerbegrip bij verblijf in opvang vanwege huiselijk geweld

Deze leden vinden de uitzondering op het toeslagpartnerbegrip bij verblijf in een opvang vanwege huiselijk geweld een sympathiek voorstel, maar hebben een aantal vragen over de uitvoerbaarheid ervan. Hoe lang duurt het in de praktijk voordat de uitschrijving als toeslagpartner bij de Belastingdienst is geregistreerd en hoe lang duurt het voordat de toeslagen daarna worden toegekend en uitgekeerd? Betekent het ontvangen van kindgebonden budget en toeslagen dat de slachtoffers in de opvang meer kunnen of moeten afdragen voor hun verblijf in de opvang? En betekent de maatregel dan wellicht vooral een besparing voor opvanginstellingen en/of gemeenten? Wat gebeurt er als een slachtoffer na een verblijf in de opvang weer teruggaat naar de partner? Blijven de uitgekeerde toeslagen dan staan, of moeten deze worden terugbetaald? Worden partners alsnog weer over het gehele jaar toeslagpartners, of blijft staan dat ze dat, gedurende het verblijf van een van hen in de opvang, niet waren? Daarnaast vragen deze leden zich af waarom deze maatregel alleen geldt voor slachtoffers in de opvang. Wat rechtvaardigt hierin het onderscheid tussen deze slachtoffers en slachtoffers die onderdak vinden bij familie of vrienden? Is de regering niet bang dat het effect van deze maatregel zal zijn dat de druk op de toch al overvolle opvang nog verder toeneemt?

Verlenging verlaagde brandstofaccijns

Hoe verhoudt de verlenging van de verlaagde brandstofaccijns zich tot de klimaatambities en het klimaatbeleid van het kabinet? Welke maatregelen neemt het kabinet om mobiliteit betaalbaar te houden voor mensen die geen motorvoertuig (kunnen) gebruiken? Waarom is er niet gekozen om het openbaar vervoer goedkoper te maken, zodat tegelijkertijd mobiliteit betaalbaar gehouden wordt en de uitstoot wordt verminderd? Welke effecten zal de verlenging van de verlaagde brandstofaccijns hebben op het klimaat en milieu?

Verhoging vliegbelasting

Wat zijn de tarieven voor vliegbelasting in andere, ons omringende landen en hoe verhoudt het gekozen tarief zich daartoe? Hoeveel impact heeft deze verhoging op de uitstoot in Nederland? Waarom is concreet gekozen voor dit bedrag en niet een hoger bedrag?

  • 5. 
    Vragen van de leden van de fractie van D66

De afschaffing inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is opgenomen in de plannen vooruitlopend op de aanpassing van de Kinderopvangtoeslag (KOT). De leden van de D66-fractie vernemen graag van het kabinet waarom nu vast een afbouw en afschaffing van de IACK aan de orde is terwijl het nog onzeker is hoe en wanneer de KOT-aanpassing bij wet geregeld is. Is dat niet te voorbarig? Bovendien heeft deze wetswijziging een negatief effect op de arbeidsmarkt, terwijl de arbeidsmarkt al onder spanning staat voor wat betreft het arbeidsaanbod. Kan de regering aangeven op welke sectoren de afschaffing van de IACK het meest effect heeft? Onze inschatting is dat sectoren waar relatief veel vrouwen werken, zoals de zorg en het onderwijs, hiervan meer last zullen ondervinden dan andere sectoren. Onderschrijft het kabinet deze analyse en zo nee, waarom niet?

In het pakket Belastingplan zijn diverse maatregelen opgenomen om het belasten van vermogensvormen te vergroten. Kan de regering aangeven wat het totale effect van deze maatregelen samen is voor vermogenden in vergelijking met de huidige situatie In hoeverre zijn de verschillende vermogensvormen nu gelijk belast en is het doel met deze maatregelen bereikt? Zijn er daarnaast concrete plannen voor het gelijker belasten van verschillende vermogensoverdrachten?

In aansluiting op de vorige vraag heeft de fractie kennisgenomen van het IBO-rapport Licht uit, Spot aan: de vermogensverdeling.7 Dit rapport geeft een drietal pakketten aan waarvan pakket A het meest lijkt op de voorliggende belastingplannen. De leden van de D66-fractie vragen zich af wat de effecten zijn van het totaal aan voorgestelde maatregelen als het gaat om het belasten van arbeid en het belasten van inkomen uit vermogen. In hoeverre wordt de balans tussen deze hersteld en in hoeverre is die balans na deze maatregelen nog onevenredig?

Kan de regering toelichten hoe de handhaving van het recreatief gebruik van lachgas plaats gaat vinden? Is het juist dat lachgas beschikbaar blijft voor consumenten (tegen het hogere btw-tarief) maar dat recreatief gebruik onder de Opiumwet gaat vallen? Is deze situatie handhaafbaar en op welke manier?

Kan de regering een reflectie geven op de huidige daling van de huizenprijzen en de stijgende rente in relatie tot de maatregelen met betrekking tot aanschaf, financiering en woonlasten in de voorliggende belastingplannen? Welke gevolgen heeft dit alles voor aanstaande kopers en voor huiseigenaren?

Hoe is de stand van zaken met betrekking tot Europese vliegbelasting? Heeft de regering plannen om de vliegbelasting in de komende jaren aan te passen, bijvoorbeeld belasten per kilometer of de belasting relateren aan de CO2-uitstoot? Dat laatste kan luchtvaartmaatschappijen stimuleren om met emissiearme vliegtuigen te gaan vliegen en zou innovaties op dat terrein stimuleren. Aansluitend vernemen deze leden graag de stand van zaken omtrent vliegbelasting voor transferpassagiers en privéjets, alsmede de belasting op kerosine.

Over de verlaging van belastingvrijstelling van periodieke giften vragen de leden van de D66-fractie of het soort ANBI nog verschil maakt? Dat onterecht gebruik maken van deze regeling gelimiteerd moet worden in de ogen van het kabinet vindt de D66-fractie redelijk. Er zijn echter ANBI's die overduidelijk het algemeen belang dienen en er zijn ANBI's die in het leven geroepen worden om belastingbetaling te ontwijken. Kan de wetgeving meer toegespitst worden zodat onterecht gebruik verminderd wordt zonder dat ANBI's hierdoor getroffen worden? De cultuursector voorziet een inkomstenderving vanuit periodieke schenkingen. Kan de regering aangeven in hoeverre de cultuursector door deze maatregel inkomen misloopt en is hier een oplossing voor?

  • 6. 
    Vragen van de leden van de fractie van 50PLUS

Afbouw algemene heffingskorting met verzamelinkomen

De leden van de fractie van 50PLUS beginnen met een uitvoerig citaat uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel: «Met de voorgestelde maatregel wordt deze afbouw niet langer uitsluitend afhankelijk van de hoogte van het inkomen uit werk en woning, maar van het verzamelin-komen, dat bestaat uit het inkomen uit werk en woning (box 1), het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en het inkomen uit sparen en beleggen (box 3) verminderd met het daarin begrepen te conserveren inkomen. De afbouw van de AHK is al sinds 2014 bepalend voor het marginale tarief in box 1 en zorgt de facto voor een extra schijf in box 1 van circa 43%. De algemene heffingskorting geldt voor alle belastingplichtigen. Met de huidige afbouw van de AHK heeft echter niet elke belastingplichtige in dezelfde mate te maken. Gegeven het feit dat de AHK een

7 Bijlage «IBO Vermogensverdeling 5 juli 2022» bij: Kamerstukken II 2021/22, 35 925 IX, nr. 38.

afbouw kent, acht de regering dit verschil ongewenst. Met de voorgestelde maatregel geldt de afbouw voor iedere belastingplichtige met hetzelfde verzamelinkomen op gelijke wijze, ongeacht de bron van inkomen.

Hiermee wordt tevens bereikt dat inkomen uit vermogen (box 2- en box 3-inkomen) in het afbouwtraject van de AHK onder omstandigheden zwaarder wordt belast. Belastingplichtigen met een laag of geen inkomen uit werk en woning en daarnaast een voldoende hoog inkomen uit aanmerkelijk belang of sparen en beleggen gaan door deze maatregel meer belasting betalen. Daarnaast zorgt de maatregel ervoor dat de afbouw van heffingskortingen enigszins uniformer plaatsvindt. De ouderenkorting wordt namelijk reeds afgebouwd met het verzamelin-komen. Deze maatregel kan overigens ook gevolgen hebben voor sommige keuzes binnen box 2 of box 3. Zo kan deze maatregel, waarbij het deel van de dividenduitkering dat in het afbouwtraject valt en met een extra 6 procentpunt wordt belast, ervoor zorgen dat het in sommige gevallen voordeliger wordt om dividenduitkeringen uit te stellen tot een grote uitkering ineens.»6

De leden van de 50PLUS fractie hebben hierover de volgende vragen:

  • Als het doel is om inkomen uit vermogen zwaarder te belasten, waarom gebeurt dat dan niet op een directe wijze door het verhogen van de tarieven in box 2 en 3?
  • Als het doel is om dekking te regelen voor de derving van de herstelwetgeving en overbruggingswetgeving in box 3, waarom dan niet via een hoger tarief in box 3?
  • Kan worden toegelicht waarom alle belastingplichtigen in dezelfde mate te maken moeten hebben met de afbouw van de algemene heffingskorting (AHK)? Waarom is dit gewenst? Als het doel is om te komen tot uniformere wetgeving, waarom wordt dan het voorbeeld van de ouderenkorting genoemd waarvoor het verzamelinkomen reeds als toets geldt? Dat was toch een zeldzame uitzondering op uniformiteit? Waarom van de uitzondering een regel maken? Wat was de onderbouwing van de koppeling van de ouderenkorting aan het verzamelinkomen als uitzondering, waar die koppeling niet geldt voor de AHK en arbeidskorting?
  • Waarom is afbouw op basis van het verzamelinkomen op dit moment alleen van toepassing op gepensioneerden met een inkomen uit vermogen in box 2 en box 3?
  • Waarom is de afbouw op basis van het verzamelinkomen niet al ingevoerd bij de invoering van de afbouw van de algemene heffingskorting in 2013/2014? Ook toen was het kabinet immers op zoek naar dekking.
  • Wordt erkend dat de ouderenkorting een instrument was en behoort te blijven van inkomensbeleid? Moet dat beleid niet bij uitstek via box 1 worden gevoerd?
  • Waarom acht u de motivering dat de afbouw van de AHK voor iedere belastingplichtige met een gelijk verzamelinkomen gelijk moet zijn, sterker dan de motivering dat de afbouw van de AHK voor iedere belastingplichtige met een gelijk inkomen in box 1 gelijk moet zijn?
  • Realiseert het kabinet zich wel voldoende dat belastingplichtigen met een laag of geen box 1 inkomen door deze maatregel een forse lastenverhoging tegemoet zullen zien als zij een voldoende hoog inkomen uit box 2 of box 3 hebben?
  • Wat is de onderbouwing om de laagste inkomens in box 1 hard te gaan treffen en dat in een tijd van hoge inflatie en onzekerheid? Kan worden uitgelegd waarom dit nu verdedigbaar is tegen de achtergrond dat belastingplichtigen met een inkomen in box 1 boven ruim 69.000 euro niet worden geraakt, omdat de AHK al nihil is? Is dit wel het moment om met deze maatregel te komen die lage inkomens treft als zij vermogen hebben?
  • Kan worden uitgelegd wat er rechtvaardig aan is om mensen met geen of laag inkomen uit vroegere of tegenwoordige arbeid te confronteren met een belastingverhoging die oploopt tot 2.888 euro, bijna

3.000 euro netto?

  • Erkent de regering dat ouderen met een laag inkomen, die hebben gespaard voor vermogen om van te leven op hun oude dag, nu jaarlijks bijna 1.450 euro extra kwijt zullen zijn? Acht u dat rechtvaardig in het licht van het feit dat een aanzienlijk deel van deze groep geen of nauwelijks pensioen heeft opgebouwd en moeten leven van dat vermogen?
  • Heeft de regering in haar berekeningen rekening gehouden met gedragseffecten van de maatregel, zoals bijvoorbeeld het nemen van meer risico en of het snel opmaken van een deel van het vermogen? Indien het antwoord nee is, waarom niet?
  • Erkent de regering dat het nadeel voor de getroffen belastingplichtigen nog verder oploopt als de algemene heffingskorting in de (nabije) toekomst verder wordt verhoogt?

Deze leden hebben nog de volgende meer principiële vragen:

  • Geeft deze maatregel aanleiding tot een fundamentele bezinning over de afbouw van heffingskortingen in het algemeen? En de algemene heffingskorting in het bijzonder?
  • Erkent u dat door deze maatregel het oorspronkelijke «algemene» karakter van de algemene heffingskorting nog verder wordt aangetast?
  • Erkent u dat deze maatregel de richting inzet naar een situatie waarbij enkel nog mensen met een laag inkomen en geen vermogen de AHK krijgen?
  • Wordt erkend dat de AHK de opvolger is van de belastingvrije voet, die voor iedereen gold en dat de invoering van de AHK al een inbreuk was op de draagkrachtgedachte? Wat vindt de regering van deze opvatting van de leden van de 50PLUS-fractie?
  • Wordt erkend dat de afbouw van 2014 een forse nivellerende maatregel was en is?
  • Wordt erkend dat de marginale druk daardoor een grillig verloop heeft gekregen, met jaarlijkse aanpassingen van de af- en inmiddels ook de opbouwtrajecten? Deze leden vermelden hierbij dat de afbouw sinds 2014 door plotse politieke uitruil is ingevoerd door het akkoord tussen de VVD en de PvdA over afbouwkortingen, in plaats van de invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie.
  • Is deze voorgestelde koppeling van inkomen in box 1 met inkomen in box 2 en 3 niet fundamenteel in strijd met het stelsel van de analytische inkomstenbelasting?
  • Wordt op deze wijze een onlogische stap gezet naar een meer synthetische inkomstenbelasting? Zo ja, komen er meer van dergelijke fundamentele stappen? Zo nee, waarom wordt niet overwogen terug te gaan naar de synthetische inkomstenbelasting met een vlaktaks? Is er bereidheid om daar een studie naar te verrichten in het kader van de gewenste stelselherziening en -vereenvoudiging?

In de memorie van toelichting staat dat meer algemeen geldt dat de afbouw van de AHK, die de facto zorgt voor een extra schijf in box 1 van circa 43% tussen € 21.000 en € 69.000 de eenvoud en transparantie niet ten goede komt.7 Waarom acht u een algemene verhoging van het box 2-en box 3-tarief niet doelmatiger dan de voorgestelde complicerende afbouwmaatregel? Heeft u een vergelijkende studie of doorrekening waarmee wordt aangetoond dat de keuze van het kabinet doelmatiger is of betere prestaties levert dan eenvoudige tariefverhogingen? Waarom is dit niet overwogen, mede gelet op het uitstel-effect van dividend in box 2?

De memorie van toelichting wijst er terecht op dat door de afbouw te verbreden naar box 2 en box 3, het marginale tarief in iedere box afhankelijk wordt van het inkomen in de andere twee boxen. Is dat niet een goede reden af te zien van de voorgestelde maatregel? Heeft u de uitlegbaarheid van de heffingskortingen aan de gemiddelde burger gewogen? Erkent u dat de maatregel vanuit het perspectief van uitlegbaarheid en vereenvoudiging zeker geen verbetering is ten opzichte van de huidige situatie? Erkent u dat het veel ingewikkelder wordt om de waarde van de algemene heffingskorting voor alle belastingplichtigen in een tabel of grafiek te vatten?

Arbeidskorting

In de nota naar aanleiding van het verslag worden antwoorden gegeven op onder andere vragen van het CDA, de SP en de PvdA. In antwoord op een vraag van het CDA staat er: «Het afschaffen van de afbouw van de arbeidskorting kent meer haken en ogen, omdat de arbeidskorting afhangt van het arbeidsinkomen en niet van het inkomen in box 1. Bovendien ontvangen alleen werkenden de arbeidskorting, terwijl de tarieven in box 1 mede voor niet-werkenden gelden. Het niet langer afbouwen van de arbeidskorting kan dus niet op een equivalente wijze gecompenseerd worden door middel van een verhoging van de tarieven in de inkomstenbelasting.»10 Waarom blijft de arbeidskorting buiten de koppeling van inkomen uit arbeid met het verzamelinkomen?

Alhoewel het juist is dat een verhoging van het tarief niet mogelijk is (omdat ook niet-werkenden onder box 1 vallen), vragen deze leden zich af of het kabinet geen mogelijkheden ziet om de haken en ogen op te lossen? Indien ja: hoe dan? Indien nee: waarom niet? Bent u bekend met de doorgerekende fiscale varianten waarbij alle fiscale kortingen worden gebundeld in één grote korting (inclusief de arbeidskorting) en dat op deze korting een eenduidige afbouw wordt toegepast met een eveneens eenduidig inkomensbegrip? Erkent u dat het wel degelijk mogelijk is alle heffingskortingen op basis van een eenduidig inkomensbegrip af te bouwen? Indien nee, waarom niet? Voor de arbeidskorting en de huidige afbouw bestaat toch in de belastingsystemen een zelfstandige toets voor de bepaling van de hoogte? Is dat een zelfstandig ict-systeem? Waarom is een koppeling van het systeem van de arbeidskorting niet mogelijk aan het inkomen van box 2 en 3?

Op een vraag van de SP wordt geantwoord: Een voorbeeld is de arbeids-korting waarop alleen belastingplichtigen recht hebben die arbeidsinkomen genieten. Voor de arbeidskorting is het om die reden niet logisch om het verzamelinkomen als uitgangspunt te nemen. De regering is van mening dat voor iedere heffingskorting en tegemoetkoming aan de hand van het doel beoordeeld moet worden welk inkomen het uitgangspunt moet zijn en ziet daar geen onevenwichtigheden meer in.»11 Deze leden hebben de vraag wat wordt bedoeld met «niet logisch» om voor de arbeidskorting het verzamelinkomen als uitgangspunt te nemen. Deze leden zijn van mening dat een grondige onderbouwing gewenst voor de term «niet logisch». Wat wordt bedoeld met «dat voor iedere heffingskorting aan de hand van het doel beoordeeld moet worden welk inkomen

10    Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 3, p. 59.

11    Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 3, p. 59.

uitgangspunt moet zijn»? Wat is dat «doel» voor de arbeidskorting? Is dat doel het bevorderen van meer arbeidsparticipatie en is dat doel superieur aan andere doelen? Wordt de arbeidskorting als een superieure korting boven de andere kortingen geplaatst? Is of wordt de arbeidskorting een fiscale vrijhaven? Wat is de rechtvaardiging om de AHK van belastingplichtigen af te pakken via koppeling van de afbouw aan het verzamelin-komen en dat niet te doen voor de arbeidskorting? Is dat geen fiscale discriminatie binnen de afbouw van kortingen?

In antwoord op vragen van de PvdA staat er: «De regering neemt het afschaffen van de afbouw van de algemene heffingskorting mee als mogelijke maatregel in de ambitie naar vereenvoudiging en transparanter maken van het belastingstelsel. De regering acht het wenselijk om in de tussentijd de afbouw van de algemene heffingskorting gelijk te trekken voor alle belastingplichtigen.»12 Waarom wordt het in de tussentijd wenselijk geacht de afbouw van de AHK gelijk te trekken? Erkent u dat de uitlegbaarheid (aan de burger) en de uitvoering (door de Belastingdienst) niet verbeteren als gevolg van deze maatregel? Deze leden vragen of het toch mogelijk is om ook de afbouw van de arbeidskorting te koppelen aan het verzamelinkomen, zoals dat al is gebeurd en nu wordt voorgesteld voor de algemene heffingskorting voor alle belastingplichtigen? Voor de ouderen met een middenklasse-pensioen geldt dat zij de ouderenkorting van 1.800 euro al hebben verloren en nu ook de AHK van 1.450 euro gaan verliezen. Totaal is dat een netto lastenverzwaring van 3.250 euro. Welke argumenten zijn er om ouderen in voorkomende gevallen geen enkele heffingskorting meer te geven? Kan een uitvoerige uitleg gegeven worden waarom de reeds extreem hoge arbeidskorting van 5.500 euro een fiscale uitzonderingspositie krijgt met betrekking tot de koppeling met het verzamelinkomen? Kan worden uitgelegd hoe deze grote fiscale leeftijdsdiscriminatie te rechtvaardigen is? Kan worden gemotiveerd waarom u het rechtvaardig acht dat mensen met een inkomen boven de 69.400 euro per jaar niet geraakt worden door de afbouw van de algemene heffingskorting op basis van het verzamelinkomen, maar de mensen met een lager inkomen wel? Wat kunt u ondernemen om het effect van uitstel dividenduitkering in box 2 tegen te gaan?

  • 7. 
    Vragen van de leden van de fractie van de SGP

De leden van de SGP-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het wetsvoorstel over het uitfaseren van IACK. Deze wordt afgeschaft per 1 januari 2025 en wel met een harde knip. Concreet betekent dit dat een kind dat op 31 december 2024 om 23.59 uur geboren wordt nog 12 jaar een toeslag krijgt. Over die 12 jaren gaat het om ruim 32.000 euro, en als de inflatie wordt meegerekend, gaat het om een bedrag boven de 40.000 euro. Wordt een kind een paar minuten later geboren dan is de IACK niet meer van toepassing, en de ouders van dit kind krijgen gewoon niets. Dit roept de vraag op of dit inderdaad de bedoeling is, omdat dit een onevenredig nadeel teweeg brengt. Waarom wordt er geen normale overgangsregeling ingezet? Voorziet de regering een oplossing voor dit probleem dat in 2025 pas gaat spelen?

De leden van de SGP-fractie hebben ook een vraag naar aanleiding van de overzichten over de marginale druk voor eenverdieners.8 9 Deze overzichten geven een zorgelijk beeld. Ten opzichte van 2022 wordt het in 2023 met een kleine verschuiving duidelijk dat er geen echte verbetering is. De percentages zijn schokkend als je beziet dat mensen die al een smalle beurs hebben voor elke verdiende euro 70 tot 80 procent belasting moeten betalen. Op welke wijze gaat de regering deze zware marginale druk in de nabije toekomst echt aanpakken, en zorgen dat extra inkomen ook extra koopkracht betekent?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen de memorie van antwoord graag uiterlijk vrijdag 25 november 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

De Man

Eerste Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 202, C 12

1

   Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 3, p. 14-16, 68, 88.

2

   Beter Geven, advies van commissie van deskundigen onder voorzitterschap van Alexander Rinnooy Kan, in opdracht van de Samenwerkende Brancheorganisatie Filantropie (SBF),

29 oktober 2020, p. 5. https://www.sbf-filantropie.nl/wp-content/uploads/2020/12/Beter-Geven.pdf.

3

Motie-Essers (CDA) en Geerdink (VVD) c.s. over onderzoek naar een neutrale behandeling van ondernemers in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting, Kamerstukken I 2020/21,35 572, O; Kamerstukken I 2021/22, 35 572, AC.

4

   CRvB, 27 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1952.

5

   Brief van de Nationale ombudsman aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 19 december 2016, nr. 201630963 https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/2017/ financieel-kwetsbaren-dupe-van-ongewenste-effecten-regels.

6

Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 3, p. 23.

7

Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 3, p. 24.

8

   Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 3, p. 60.

9

   Bijlage «Tabel marginale druk» bij: Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 6.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.