Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 36200 A - Vaststelling begroting Mobiliteitsfonds 2023 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 20-09-2022
Publicatie­datum 20-09-2022
Nummer KST36200A2
Kenmerk 36200 A, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2022

2023

36 200 A

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

Geraamde uitgaven en ontvangsten    3

2.1    Mijlpalen en resultaten    8

2.2    Begroting op hoofdlijnen    9

2.3    Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV    12

2.4    Overprogrammering    13

2.5    Flexnorm    15

3.1    Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en

investeringsruimte    17

3.2    Artikel 12 Hoofdwegennet    24

3.3    Artikel 13 Spoorwegen    40

3.4    Artikel 14 Regionale infrastructuur en

bereikbaarheidsprogramma's    50

3.5    Artikel 15 Hoofdvaarwegennet    53

3.6    Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer    64

3.7    Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten    73

3.8    Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk    75

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel    76

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage    81

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht    124

Bijlage 4: Instandhouding    127

Bijlage 5: ProRail    141

Bijlage 6: DBFM-conversies    144

Bijlage 7: Tol    146

Bijlage 8: Lijst van afkortingen    149

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.

  • 11. 
    Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 1.097
  • 12. 
    Hoofdwegennet 3.145
  • 13. 
    Spoorwegen 2.700
  • 14. 
    Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
  • 15. 
    Hoofdvaarwegenne1.351
  • 17. 
    Megaprojecten Verkeer en Vervoer 400
  • 18. 
    Overige uitgaven en ontvangsten 0

0    1.000    2.000    3.000    4.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 8.696 miljoen.

  • 11. 
    Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0
  • 12. 
    Hoofdwegennet 8    8
  • 13. 
    Spoorwegen 209    | 209
  • 14. 
    Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 0
  • 15. 
    Hoofdvaarwegennet 6    6

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 56

  • 19. 
    Bijdragen andere begrotingen Rijk 8.417

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021-2035 (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 8.452 miljoen.

  • 11. 
    Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 1.469
  • 12. 
    Hoofdwegennet 2.846
  • 13. 
    Spoorwegen 2.653
  • 14. 
    Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
  • 15. 
    Hoofdvaarwegenrfe1.055

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 421

  • 18. 
    Overige uitgaven en ontvangsten

1.000    2.000    3.000

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

M.G.J. Harbers

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

  • 1. 
     LeeswijzerStructuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. 
    Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  • 2. 
    In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 begint.
  • 3. 
    Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  • 4. 
    In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingpro-gramma's opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
  • van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
  • van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2022.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2023. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. 
    In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand, voor de volledige looptijd van het fonds.
  • 6. 
    De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. 
    Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
 

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

  • 2. 
    In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  • 3. 
    Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extra-comptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2036.
  • 4. 
    Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2036 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  • 5. 
    Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2023 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2023 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in Uitvoe-ringsagenda Mobiliteit.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2022 zijn de volgende wijzigingen ten opzichte van de begroting van vorig jaar doorgevoerd:

  • • 
    Geschatte budgetflexibiliteit: de geschatte budgetflexibiliteit wordt vanaf deze begroting verfijnder gepresenteerd waardoor het inzicht in de budgetflexibiliteit wordt vergroot.
  • 2. 
    Uitvoeringsagenda Mobiliteit

2.1 Mijlpalen en resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2023 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2023 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2023 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Mijlpaal    Project

Hoofdwegen - Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

  • Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
  • Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen - Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

  • Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
  • Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen - Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

  • Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
  • Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.

Ontwikkeling

Hieronder zijn de mijlpalen voor 2023 per modaliteit opgenomen.

Tabel 2 Hoofdwegennet

Mijlpaal

Openstelling -    A27 Houten-Hooipolder

Start aanleg - A2 Vonderen-Kerensheide

Tabel 3 Spoorwegen

Mijlpaal

Indienststelling

Diverse deelprojecten bij landelijke programma's (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

Programma suïcide preventie ERTMS: diverse deelprojecten PHS Sloterdijk be - en bijsturing Haarlemcorridor

Start aanleg - Diverse deelprojecten bij landelijke programma's (o.a. Fietsparkeren,

Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten
  • PHS Nijmegen
  • ERTMS, diverse deelprojecten

Tabel 4 Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Openstelling - Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek - Zeetoegang IJmond Start aanleg -

Onzekerheid MIRT-programma i.v.m. stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Met de Wet stikstofreductie en natuurverbetering is de basis gelegd voor het op termijn oplossen van de stikstofproblematiek, waarna het Coalitieakkoord de doelen naar voren heeft gehaald. De komende jaren zal dit echter nog geen ruimte bieden voor nieuwe aanlegprojecten. In de tussentijd wordt beleid en regelgeving getoetst in gerechtelijke procedures. Dit leidt voor het MIRT-programma tot onzekerheid en extra vertraging. Afgegeven planningen zijn daarom ook met meer onzekerheden omgeven.

Voor MIRT-projecten is het nodig om stikstofberekeningen op te stellen en de mogelijke effecten hiervan op de natuur te beoordelen. Daarbij moet worden aangegeven welke maatregelen worden genomen om negatieve effecten op de natuur te voorkomen. Omdat niet alle projecten tegelijk van de beschikbare deskundigen gebruik kunnen maken, moeten keuzes worden gemaakt in welke volgorde de projecten worden voorbereid. Eind juni 2022 is met de Tweede Kamer een lijst gedeeld van 11 projecten die de komende jaren als eerste worden voorbereid (Kamerstukken 35 925-A, nr.76). In het najaar kan hiervoor een indicatieve planning worden gegeven. Als alles volgens planning loopt, zijn voor deze projecten begin 2025 de projectbesluiten genomen. Omdat de overige projecten pas daarna kunnen worden opgepakt, betekent dit dat deze projecten minimaal twee jaar zullen vertragen. Op dit moment kan nog geen concrete planning voor deze projecten worden gemaakt. Rapportage over de planning per project vindt plaats via de reguliere voortgangsrapportages.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2023.

2.2 Begroting op hoofdlijnen

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2022. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in verdiepings-bijlage.

Tabel 5 Belangrijkste wijzigingen (bedragen x € 1.000)

 
   

art.

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028-2035

2036

 

Stand ontwerpbegroting 2022

 

7.201.305

15.123.084

6.809.859

7.146.423

7.111.228

6.441.048

45.579.975

 
 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2022

 

699.139

1.869.584

2.666.209

2.991.699

1.627.758

1.283.836

3.855.879

 
 

Stand na 1e suppletoire begroting 2022

 

7.900.444

16.992.668

9.476.068

10.138.122

8.738.986

7.724.884

49.435.854

 
 

Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds

 

387.137

  • - 
    8.296.564

8.367.646

  • - 
    384.980

57.994

630.242

4.784.599

6.655.461

 

Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF

                 

1

Bijdragen derden

 

60.318

  • 281

7.825

11.647

15.526

12.571

76.442

2.649

 
  • Hoofdwegennet

12

57

  • 2.665

4.861

8.586

12.192

10.320

72.706

2.649

 
  • Spoorwegen

13/11

39.747

             
 
  • Megaprojecten

17

20.514

2.384

2.964

3.061

3.334

2.251

3.736

 

2

Extrapolatie

               

6.324.109

 
  • Bijdrage aan MF
               

6.068.846

 
  • Ontvangsten derden
               

255.263

3

Loon- en prijsbijstelling

 

344.005

362.413

325.533

342.982

343.033

308.370

2.466.960

308.370

4

Kaderaanpassing

MF

   
  • 1.167.098
  • 355.416
  • 809.738
  • 376.758

285.498

2.052.933

 
 
  • CA-middelen

11/12/19

 
  • 761.125
  • 770.570
  • 636.305
  • 105.000
  • 20.000

2.293.000

 
 
  • Wegenprojecten

12/19

 
  • 503.600

483.700

19.900

       
 
  • beheersbare programmering

divers

 

97.627

  • 68.546
  • 193.333
  • 271.758

305.498

  • 240.067

370.579

5

Omvorming ProRail

13/19

 
  • 7.557.000

8.318.000

20.000

20.000

20.000

160.000

20.000

6

Overboekingen HXII divers

  • 12.202
  • 14.759
  • 7.157
  • 3.732

1.632

  • 658

848

106

7

Werken aan uitvoering

divers

3.000

7.100

5.800

5.800

6.500

6.400

25.600

 

8

Overboekingen andere begrotingen

divers

  • 12.290
  • 1.939
  • 1.939
  • 1.939
  • 1.939
  • 1.939

1.816

227

 

CA-middelen

                 

9

verkeersveiligheid

N-wegen

12/19

 

50.000

50.000

50.000

50.000

     

10    CA-middelen fietsinfrastructuur

13/19

 

25.000

25.000

         

11

Afroming eigen vermogen RWS

18

4.306

             
 

Stand ontwerpbegroting 2023

 

8.287.581

8.696.104

17.843.714

9.753.142

8.796.980

8.355.126

54.220.453

6.655.461

Toelichting

  • 1. 
    Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. De voornaamste bijdragen zijn het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail over de laatste helft 2021 (€ 52,4 miljoen in 2022);
  • 2. 
    Bij de begroting 2023 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2036. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2035 in de begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2036 komt in totaal -inclusief structurele ontvangsten - een ruimte van circa € 6,3 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2036 circa € 4,8 miljard benodigd. De ruimte die in 2036 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,5 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte;
  • 3. 
    Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2022. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2022 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen;
  • 4. 
    Om de kaders aan te laten sluiten op de geactualiseerde programmering is er een kaderaanpassing doorgevoerd onder het investeringsplafond. De raming van de CA-middelen voor de NGF-projecten en instandhouding is geactualiseerd. Hierdoor schuift vanuit 2023 € 761 miljoen naar latere jaren. Daarnaast is voor een aantal wegenprojecten de raming aangepast. Het gaat om de ViA15 (€ 340 miljoen), de A16 Rotterdam (€ 143,7 miljoen) en Ring Utrecht (€ 19,9 miljoen). Bovendien is het kader aangepast om een beheersbaar kader ten opzichte van de programmering neer te zetten. Zie onderdeel 2.3 van deze begroting voor een nadere toelichting;
  • 5. 
    De begroting 2022 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 januari 2022 om te vormen tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Middels een nota van wijziging is dat voornemen aangepast en zijn de middelen doorgeschoven naar 2023. Op dit moment wordt uitgegaan van een omvorming per 1 janurai 2024. De begroting 2023 is hierop aangepast, maar blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting;
  • 6. 
    Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal

€ 32,1 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt;

7 Voor het programma Werk aan Uitvoering is in totaal € 85,8 miljoen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds. Dit wordt voornamelijk ingezet bij RWS;

  • 8. 
    Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (- € 9 miljoen). Het gaat voornamelijk om overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de Kustwacht (- € 11,7 miljoen);
  • 9. 
    Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verkeersveiligheid van N-wegen. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;
  • 10. 
    Vanuit het Coalitieakkoord is in totaal € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor fietsinfrastructuur. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 13. Zie onderdeel 2.4 van deze begroting voor een nadere toelichting;
  • 11. 
    Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen wordt door Rijkswaterstaat overschreden (€ 4,3 miljoen). Conform de Regeling agentschappen wordt het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW).

Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen vooralsnog toegevoegd worden aan het Mobiliteitsfonds.

2.3 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Mobiliteitsfonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 is er in totaal € 14,1 miljard toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Met dit wetsvoorstel wordt aanvullend € 250 miljoen toevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Het gaat om middelen voor verkeersveiligheid Rijks N-wegen en fietsinfrastructuur.

Tabel 6 Overzicht toegekende middelen Coalitieakkoord (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verkeersveiligheid Rijks-N-

 

50.000

50.000

50.000

50.000

     

wegen

Fietsinfrastructuur    25.000    25.000

2030    2031    2032    2033    2034    2035    2036    totaal

Verkeersveiligheid Rijks-N-    200.000

wegen

Fietsinfrastructuur    50.000

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

De afgelopen jaren is vanuit het programma Meer Veilig gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet, op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer van het Rijk. Door het nieuwe Kabinet is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Dit betreft een forse intensivering ten opzichte van het huidige budget. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds en in dat jaar zullen ook de eerste maatregelen worden getroffen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel

12    Hoofdwegennet.

Fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)

In het Coalitieakkoord is aangegeven dat geïnvesteerd wordt in fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Voor fietsknooppunten OV en fietsenstallingen is € 50 miljoen euro gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fietsparkeercapaciteit bij OV-knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietspark eerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar artikel

13    Spoorwegen.

Instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

2.4 Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproble-matiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd - zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt -worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben lenW en het Ministerie van Financiën afspraken.

Tabel 7 Overprogrammering Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen)

 

Artikel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

12 Hoofdwegennet

  • - 
    193
  • - 
    266
  • - 
    252
  • - 
    258
  • - 
    369
  • - 
    415
  • - 
    1.752

1.752

  • Aanleg
  • 139
  • 162
  • 208

136

216

157

0

0

  • Planning en studies
  • 54
  • 104
  • 44
  • 394
  • 585
  • 572
  • 1.752

1.752

13 Spoorwegen

  • - 
    93
  • - 
    128
  • - 
    144
  • - 
    164
  • - 
    76

9

  • - 
    595

595

  • Aanleg
  • 62
  • 156
  • 158
  • 67
  • 40
  • 26
  • 508

0

  • Planning en studies
  • 31

27

15

  • 97
  • 36

35

  • 87

87

15 Hoofvaarwegennet

  • - 
    44
  • - 
    102
  • - 
    144
  • - 
    84
  • - 
    81
  • - 
    4
  • - 
    458

458

  • Aanleg
  • 64
  • 32
  • 24

64

32

24

0

0

  • Planning en studies

20

  • 70
  • 120
  • 148
  • 113
  • 28
  • 458

458

17 Megaprojecten

  • - 
    48
  • - 
    134
  • - 
    200
  • - 
    50
  • - 
    59
  • - 
    69
  • - 
    561

561

  • Aanleg
  • 48
  • 134
  • 200
  • 50
  • 59
  • 69
  • 561

561

Totale overprogrammering

  • - 
    379
  • - 
    630
  • - 
    739
  • - 
    555
  • - 
    584
  • - 
    479
  • - 
    3.366

3.366

 

Tabel 8 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1

miljoen)

       

Fonds

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

Mobiliteitsfonds

  • 379
  • 630
  • 739
  • 555
  • 584
  • 479
  • 3.366

3.366

Deltafonds

  • 46
  • 46
  • 46
  • 178
  • 148
  • 95
  • 559

559

Totale overprogrammering

  • - 
    425
  • - 
    676
  • - 
    785
  • - 
    733
  • - 
    732
  • - 
    574
  • - 
    3.925

3.925

De voorliggende begroting 2023 voor het Mobiliteitsfonds laat het volgende beeld zien:

  • • 
    In de eerste jaren van deze begroting is sprake van een sterke toename van de budgetten, als gevolg van de intensiveringen uit het coalitieakkoord Rutte IV. Er wordt hard gewerkt aan de onderliggende programmering;
  • • 
    In de jaren 2020-2022 zijn kasvertragingen opgetreden, o.a. door corona en door stikstof. De vertraagde programmering is doorgeschoven naar de jaren 2023-2026. Het budgettair kader is hiervoor eerder niet volledig gecorrigeerd. Dat is nu alsnog gebeurd;
  • • 
    Voor sommige onderwerpen is de programmering nog niet (volledig) rond, of is bekend dat uitgaven in latere jaren plaatsvinden. Het budgettair kader is hier naar de meest recente inzichten op aangepast. De volgende aanpassingen zijn verwerkt:
  • • 
    De uitgavenraming van de NGF-projecten is aangepast. De grote uitgaven verschuiven naar latere jaren, omdat eerst verkenningen en planuitwerking plaatsvinden, waar kleine uitgaven mee gemoeid zijn;
  • • 
    De uitgavenramingen van de projecten ViA15, A16 Rotterdam en Ring Utrecht zijn aangepast, omdat diverse mijlpaalbetalingen vanwege corona vertraagd zijn;
  • • 
    De instandhoudingsbudgetten vanuit het coalitieakkoord Rutte IV zijn in de juiste jaren gezet;
  • • 
    Aangezien het realiseren van de nieuwe ambities uit het coalitieakkoord bovenop het lopende programma een forse uitdaging is die plannings-onzekerheden met zich meebrengt, bijvoorbeeld voor de middelen voor ontsluiting woningbouw van in totaal € 7,5 miljard, wordt in de jaren 2022-2027 gewerkt met een overprogrammering:
  • • 
    De programmering in 2023 en 2024 ligt hoger dan in voorgaande jaren. Om de onzekerheden in die jaren te beheersen wordt een overprogrammering van 15% (ca. € 700 mln. per jaar) gehanteerd;
  • • 
    Voor de programmering in de jaren 2025-2027 is er meer voorbereidingstijd. Daarom is de mogelijkheid voor beheersing van onzekerheden in die jaren nu nog groter en wordt een overprogrammering van 10% (ca. € 530 mln. per jaar) gehanteerd.

Figuur 4 Investeringsprogramma en -budget (bedragen x € 1.000)

6.000.000

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingen-stelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en -vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenkader onder het investeringsplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2030 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogram-mering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbud-getten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2023 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

 

Tabel 9 Flexnorm

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2036 (x € 1 miljoen)

11.01

Verkenningen

2.587

11.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

1

11.03

Reserveringen

13.724

11.04

Generieke investeringsruimte

5.724

Totaal

 

22.035

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

17,4%

  • 3. 
    Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planfle-xibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering

 

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

128.443

1.085.825

1.193.685

1.567.000

1.518.368

1.849.848

Uitgaven

73.442

1.096.826

1.210.085

1.545.516

1.559.608

1.842.158

11.01 Verkenningen

2.019

2.750

17.100

4.111

223.903

368.275

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

672

         

11.03 Reserveringen

68.709

1.088.035

1.178.607

1.472.970

1.192.247

1.288.102

11.03.01 Programma's

8.300

3.501

5.000

14.000

15.000

14.000

11.03.02 Overige reserveringen

53.181

169.692

160.537

175.500

100.177

87.032

11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord

7.228

914.842

1.013.070

1.283.470

1.077.070

1.187.070

11.04 Generieke investeringsruimte

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

Ontvangsten

         

47.500

11.09 Ontvangsten

         

47.500

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2023 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2023 beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 11 Geschatte budgetflexibiliteit art. 11

2023

 

Juridisch verplicht

 

Bestuurlijk gebonden

0%

Beleidsmatig gereserveerd

100%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

C Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Schets Mobiliteit naar 2040 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De aanlegprojecten in de verkenningenfase zijn geïndexeerd naar prijspeil 2022.

Tabel 12 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen.)

Budget    Planning

Projectomschrijving    huidig    vorig    ^oNssing

Projecten Noordwest-Nederland

A9 Rottepolderplein    35    32    2021

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor    181    172    nnb

 

Projectomschrijving

Budget huidig

vorig

Planning

Voorkeurs beslissing

OV en Wonen Utrecht

164

154

nnb

A27 Zeewolde-Eemnes

23

22

nnb

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A15 Papendrecht-Gorinchem

772

734

2021

Oeververbinding Rotterdam

211

205

Regio

Projecten Zuid-Nederland

     

A2 Deil-Den Bosch/Vught

894

850

2022

A58 Breda-Tilburg

59

56

2021

Spoorhub Den Bosch

70

66

nnb

Projecten Oost-Nederland

     

A50 Bankhoef-Paalgraven

74

71

nnb

N35 Wijthmen-Nijverdal

108

102

nnb

Totaal verkenningsprogramma

2.591

2.464

 

Begroting (MF 11.01)

2.591

2.464

 

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planfle-xibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaar-heidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Kortetermijnaanpak files

Er hebben in deze begroting geen wijzigingen plaatsgevonden.

Tabel 13 Projectoverzicht behorende bij 11.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen)

Budget    Planning

Projectomschrijving

huidig

Voorkeurs beslissing

Projecten Nationaal

Kortetermijnaanpak files    1    1    nvt

Totaal kortetermijnmaatregelen    1    1

Begroting (MF 11.02)    1    1

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma's. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma's wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

De middelen die vanuit het Coalitieakkoord Rutte IV aan het Mobiliteitsfonds zijn toegevoegd zijn gereserveerd op artikel 11.03. Zodra tot het aangaan van verplichtingen of uitgaven wordt overgegaan, worden de middelen naar het betreffende productartikel overgeheveld. De stand van zaken rond de CA-middelen is toegelicht in onderdeel 2.3 van deze begroting.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    BenO infrastructuur Caribisch Nederland: het extrapolatiejaar 2036 is toegevoegd aan de reservering;
  • • 
    ERTMS: voor de Noordelijke Lijnen is € 60 miljoen toegevoegd aan programma ERTMS;
  • • 
    Strategisch Plan Verkeersveiligheid: ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 98 miljoen beschikbaar gesteld;
  • • 
    Modaliteitspecifieke Reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
  • • 
    Reservering instandhouding: de middelen die in het Coalitieakkoord beschikbaar zijn gekomen om de tekorten op het gebied van instandhouding in te lopen zijn gedeeltelijk toegekend aan de modaliteiten en overgeboekt naar de betreffende productartikelen (€ 157,4 miljoen naar artikel 12, € 840 miljoen naar artikel 13 en € 22,9 miljoen naar artikel 15). Daarnaast zijn middelen onttrokken ten behoeve van de afrekening SLA RWS 2018-2021 (€ 173 miljoen).

Voorzover hierboven niet toegelicht zijn de getroffen reserveringen geïndexeerd naar prijspeil 2022

Tabel 14 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)

Budget    Planning

VoorkeursProjectomschrijving    huidig    vorig beslissing

Projecten Noordwest-Nederland

 

Gebiedsprogramma Amsterdam

Projecten Zuidwest-Nederland

153

152

nvt

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

105

99

nvt

Reserveringen

     

BenO infrastructuur Caribisch Nederland

77

66

nvt

Spoorgoederenvervoer

8

8

nvt

ERTMS

583

716

nvt

Slimme en duurzame mobiliteit

187

180

nvt

Schone Lucht Akkoord

8

8

nvt

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

194

291

nvt

Klimaatneutrale netwerken

0

0

nvt

Pakket Zeeland

67

64

nvt

Knooppuntontwikkeling OV

48

45

nvt

Projectomschrijving

Budget huidig

vorig

Planning

Voorkeurs beslissing

Robuuste Hoofdvaarwegen

161

153

nvt

Goederenvervoercorridors

71

81

nvt

Reservering Stikstof

150

150

nvt

Modaliteitspecifieke reservering

45

   

Reservering SCM

56

   

Overige reserveringen

7

25

 

Reserveringen Coalitieakkoord

     

Lelylijn

9

9

 

Projecten Nationaal Groeifonds

3.350

3.350

 

Ontstluiting woningbouw

7.485

7.500

 

Reservering Instandhouding

961

961

 

Totaal reserveringen

13.724

13.858

 

Begroting (MF 11.03)

13.724

13.858

 

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2036 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreser-vering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico's en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de NOVI, toekomstbeelden en de IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

De beschikbare investeringsruimte in de ontwerpbegroting 2022 bedroeg € 5,1 miljard. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2022 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de omvang van de investeringsruimte in de begroting 2023 € 5,7 miljard tot en met 2036. Binnen de investeringsruimte van € 5,7 miljard zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 3,5 miljard. Naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer zijn de risicoreserveringen nader gespecificeerd in onderstaand meerjarig beeld. Hierbij is rekening gehouden met het financieel risico behorende bij het transitievangnet op Hoofdstuk XII, artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Een nadere uitsplitsing is vanwege marktgevoeligheid niet gemaakt in deze begroting.

Tabel 15 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

 
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Vrije investeringsruimte

               

Risicoreserveringen

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

Totaal

2.042

6.041

14.378

68.435

143.458

185.781

230.940

363.458

Tabel 16 (vervolg) 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

 
 

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Vrije investeringsruimte

         

1.112.475

1.543.970

2.656.445

Risicoreserveringen

348.791

457.374

349.918

481.642

279.626

279.692

255.692

3.467.268

 

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2022-2036

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

  • 160.000
  • 80.000
  • 80.000
  • 80.000

0

0

0

  • 400.000

Totaal

188.791

377.374

269.918

401.642

279.626

1.392.167

1.799.662

5.723.713

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Mee- en tegenvallers Hoofdwegennet (€ 2,4 miljoen) en Hoofdvaarwegennet (- € 39,2 miljoen): dit betreft de verwerking van het saldo mee-en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet;
  • • 
    Mee- en tegenvallers Spoorwegen: per saldo is er € 9,1 miljoen aan de investeringsruimte onttrokken als gevolg van het saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen;
  • • 
    Innovatieagenda: ten behoeve van de innovatieagenda is € 18,5 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII;
  • • 
    SCM Cybersecurity: om capaciteit voor cybersecurity te realiseren bij RWS is € 9,7 miljoen overgeboekt naar artikel 12.06;
  • • 
    Smart Mobility: om invulling te geven aan de ambities op het gebied van Smart Mobility is € 32,2 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;
  • • 
    Implementatie RISM Richtlijn: voor implementatie van de RISM (Road Infrastructure Safety Management) richtlijn is € 9,8 miljoen onttrokken en overgeboekt naar artikel 12.03;
  • • 
    COVID-19: voor noodzakelijke maatregelen vanwege COVID-19 voor de realisatieprojecten op het Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet is

€ 34,9 miljoen onttrokken en overgeboekt naar de artikelen 12.03 en 15.03;

  • • 
    Reservering SCM: er is een reservering gemaakt op artikelonderdeel 11.03 ten behoeve van het Strategisch Capaciteitsmanagement (SCM) van RWS in de jaren 2023-2025 met een omvang van € 55,8 miljoen;
  • • 
    Maatregelenpakket HSL-Zuid: er is € 37,5 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03 ten behoeve van het maatregelenpakket HSL-Zuid;
  • • 
    Brandwerenheid Tunnels: de gereserveerde middelen voor het programma Brandwerendheid Tunnels (€ 125,6 miljoen) zijn vrijgegeven en overgeboekt naar artikel 12.04;
  • • 
    A2 Het Vonderen-Kerensheide: ten behoeve van het uitvoeringsbesluit voor het project A2 Het Vonderen-Kerensheide wordt het realisatie-budget en de getroffen reservering voor areaalgroei opgehoogd met € 42,2 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;
  • • 
    A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: het realisatiebudget voor het project A1/ A28 Knooppunt Hoevelaken is opgehoogd met € 275 miljoen en overgeboekt naar artikel 12.03;
  • • 
    Vertragingskosten ViA15: ter compensatie van de kosten van de vertraging als gevolg van stikstofproblematiek van de realisatie van de A12/A15 Ressen (ViA15) is € 42 miljoen overgeboekt naar artikel 12.03;
  • • 
    Exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor: er is in totaal

€ 165 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02 om tegenvallers op exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoor te dekken. De tegenvallers hebben voornamelijk plaatsgevonden op havenproblematiek, incidentenbestrijding, beheer en vervanging ICT en indexeringsproble-matiek;

  • • 
    Brandblusvoorziening Rotterdamse haven: er is in totaal € 100 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03 ten behoeve van de brandblusvoorziening Rotterdamse haven;
  • • 
    Modaliteitspecifieke reservering: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen gereserveerd op artikel 11.03, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
  • • 
    Realisatiefase Vrachtwagenheffing: na afronding van de voorberei-dingfase (inclusief het wetgevingstraject) wordt ten behoeve van de realisatiefase van de Vrachtwagenheffing € 320,3 miljoen aan het programmabudget toegevoegd op artikel 12.03. Dit betreft een voorfinanciering uit de toekomstige ontvangsten uit de Vrachtwagenheffing. De voorfinanciering komt hiermee over de totale looptijd van het fonds niet ten laste van de vrije investeringsruimte;
  • • 
    PHS Meteren Boxtel: er is € 7,5 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte voor stikstofkosten bij het PHS-project Meteren Boxtel;
  • • 
    Actieve verkeersbegeleiding Waddenzee: voor het project actieve verkeersbegeleiding Waddenzee is € 10 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte;
  • • 
    Programma suïcidepreventie: voor het progamma suïcidepreventie is € 10 miljoen overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03;
  • • 
    Loon- en prijsbijstelling: er is in totaal € 4,8 miljard toegevoegd aan de investeringsruimte. Hiermee zijn de budgetten op het Mobiliteitsfonds naar het prijspeil 2022 gebracht;
  • • 
    Aanvullend is een aantal kleinere uitnames gedaan met diverse doeleinden, optellend tot € 24,8 miljoen, zoals voor Beleidsondersteuning en Advies (BOA), het op diepte en breedte houden van vaargeul de Boontjes, het programma Onderweg in Nederland en een bijdrage aan het Aerius-model.

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids doelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

2.467.048

5.666.069

3.405.345

2.985.934

2.811.894

2.683.601

2.128.926

Uitgaven

2.952.254

3.393.892

3.145.350

3.905.809

3.789.189

3.134.999

2.861.032

12.01 Exploitatie

4.589

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.589

4.479

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

12.02 Onderhoud en vernieuwing

844.645

1.279.349

1.135.979

1.228.776

1.371.067

742.576

698.813

12.02.01 Onderhoud

693.767

1.014.725

837.575

903.683

892.027

373.275

373.852

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

693.767

1.014.725

837.575

903.683

892.027

373.275

373.852

12.02.04 Vernieuwing

150.878

264.624

298.404

325.093

479.040

369.301

324.961

12.03 Ontwikkeling

634.468

663.012

714.418

1.113.186

1.124.159

1.159.608

891.570

12.03.01 Aanleg

517.371

453.167

501.639

842.293

865.475

741.963

584.420

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

58.841

25.075

21.379

2.724

2.036

1.934

 

12.03.02 Planning en studies

117.097

209.845

212.779

270.893

258.684

417.645

307.150

  • - 
    Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

25.738

45.699

14.322

14.322

13.954

13.954

13.954

12.03.03 Optimalisering gebruik

             

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

733.664

606.138

514.098

887.350

616.391

628.301

677.374

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

734.888

840.914

776.377

672.231

673.413

600.355

589.116

12.06.01 Apparaatskosten RWS

560.583

582.422

582.103

568.417

570.839

497.254

484.923

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

560.583

582.422

582.103

568.417

570.839

497.254

484.923

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

174.305

258.492

194.274

103.814

102.574

103.101

104.193

  • - 
    Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

165.705

249.992

185.774

103.814

102.574

103.101

104.193

Ontvangsten

130.876

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

12.09 Ontvangsten

130.876

155.503

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

12.09.01 Ontvangsten

 

155.503

8.307

9.859

15.016

3.917

15.216

12.09.02 Tolopgave

 

0

0

34.938

34.935

55.759

55.759

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 18 Geschatte budgetflexibiliteit art. 12

2023

Juridisch verplicht    93%

Bestuurlijk gebonden    7%

Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft lenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat (RWS) resulteert dit in:

  • Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;
  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

 

Tabel 19 Specificatie bedieningsareaal

m.b.t. exploitatie1

     

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2021 Prognose 2022    Prognose 2023

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.914

2.914

2.914

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spitsstroken

km

308

308

293

1 Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

Voor de verkeerssignalering (de matrixborden) is in 2023 geen wijziging voorzien.

De lengte spitsstroken zal in 2023 afnemen doordat in het project A1 Apeldoorn-Azelo de spitsstroken tussen knooppunt Beekbergen en Twello vervallen om te worden vervangen door volwaardige rijstroken.

Tabel 20 Indicator exploitatie

 
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde

2022 Streefwaarde 2023

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

  • 1. 
    beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meetlocaties dat goed functioneert

93%

94%

90%    90%

  • 2. 
    actualiteit data voor derden: % van de gegevens van een meetminuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

100%

96%

95%    95%

1 Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsge-gevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  • De mate van beschikbaarheid van de RWS-meetlocaties (aantal x tijd);
  • De mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor-zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van lenW vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

Programma brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Om de wegtunnels aantoonbaar te laten voldoen aan de wettelijke normen voor brandwerendheid is in 2018 besloten om hittewerende bekleding aan te brengen (Kamerstukken 29 296, nr. 34). Het gaat daarbij om de wegtunnels opgeleverd in de periode 2000 - 2017. Op 24 december 2022 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstukken 29296, nr. 41) dat uit nader onderzoek is gebleken dat het op grote schaal aanbrengen van hittewerende bekleding in landtunnels mogelijk achterwege kan worden gelaten of slechts in beperkte mate hoeft te worden aangebracht. Dit vereist wel dat voor de verschillende landstunnels gezamenlijk met de gemeente (bevoegd gezag) tunnelspecifiek onderzoek wordt uitgevoerd. Samen met de desbetreffende gemeenten wordt momenteel door RWS gekeken naar de aanpak en planning van het vervolgtraject en de prioritering welke tunnels als eerste onderzocht worden.

Tunnels onder water zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij tunnels onder water kan de mogelijke gevolgschade van een brand namelijk zeer omvangrijk zijn en wordt om deze reden vastgehouden aan herstel met hittewerende bekleding. Dit vanwege de bereikbaarheid van een regio en de hoge kosten bij herstel van de tunnel. De eerste tunnel die wordt opgepakt is de 2e Coentunnel, de eerste werkzaamheden zijn voorzien in 2023.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  • Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

Figuur 5

 

Tabel 21 Areaal rijkswegen1

 

Eenheid

Realisatie 2021

Prognose 2022

Prognose 2023

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan    km

5.842

5.839

5.839

Rijbaanlengte

Verbindingswegen km en op- en afritten

1.794

1.795

1.795

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan    km2

77,2

77,3

77,3

Areaal asfalt

Verbindingswegen km2 en op- en afritten

15,3

15,3

15,3

Groen areaal

km2

184

184

184

1 Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

In 2023 zijn op dit moment geen wijzigingen voorzien

Tabel 22 Omvang areaal1

 
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2023

Budget x € 1.000 2023

Wegen

Oppervlakte wegdek

(Exclusief verzorgingsbanen)

km2

92,6

745.605

1 Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2023 betreft dit in totaal 92,6 km2.

 

Tabel 23 Indicatoren onderhoud1

 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde

2022

Streefwaarde 2023

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1):

5,8%

6,5%

10,0%

10,0%

Technische Beschikbaarheid:

deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

98,5%

98,5%

90,0%

97,0%

Veiligheid (2):

  • a. 
    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,70%

99,80%

99,70%

99,70%

  • b. 
    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

-

99%

95%

95%

1 Bron: Rijkswaterstaat 2022

Toelichting

  • 1. 
    Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding 'Files door aanleg, beheer en onderhoud' ten opzichte van 'Alle files'. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie
  • 2. 
    Veiligheid (2): Deze indicator kent twee aspecten, namelijk: (a) het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming en (b) het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtpe-riode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet.

De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Onzekerheid MIRT-programma in relatie tot stikstofproblematiek

Het MIRT-programma ondervindt gevolgen van de stikstofproblematiek. Dit is toegelicht in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

Maatregelen

Verkeersveiligheid hoofdwegennet

Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. De infrastructuur wordt veiliger gemaakt door bijvoorbeeld het verwijderen van obstakels uit de berm of het aanpassen van kruispunten. Dit betreffen maatregelen op zowel A- als N-wegen in beheer van het Rijk. Hieronder wordt voor de verschillende onderdelen een stand van zaken gegeven.

1.Toevoeging Coalitieakkoord middelen Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen Er is vanuit het Coalitieakkoord voor de jaren 2023-2026 in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Op 28 juni 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak die hiervoor is uitgewerkt (Kamerstukken 29398, nr.

1014). De middelen zijn verdeeld in twee tranches. In tranche 1 is gepriori-teerd op een snelle uitvoerbaarheid en gebruik gemaakt van inzichten uit de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) (Kamerstukken 31305, nr. 328). Binnen deze tranche wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de bermvei-ligheid en worden specifieke knelpunten aangepakt, zoals gevaarlijke kruispunten. Hiervoor is € 24,2 miljoen beschikbaar. Met de uitvoering van de eerste maatregelen in tranche 1 wordt gestart in de loop van 2023. In tranche 2 is gekozen voor een grootschalige en integrale aanpak van een beperkt aantal trajecten. Daarbij is gebruik gemaakt van inzichten uit de IMA en onderzoek van Arcadis (Kamerstukken 29398, nr. 970). Het zwaartepunt in tranche 2 ligt op het aanbrengen van fysieke rijbaanscheiding op de N36 en de N50 tussen Kampen en Ramspol. Daarnaast wordt nader onderzoek gedaan naar maatregelen op de N44, N14, N59, en N915. Voor de maatregelen in tranche 2 is € 170,5 miljoen beschikbaar. Daarnaast is € 5,3 miljoen gereserveerd voor programmamiddelen. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de nadere uitwerking en de planning van de maatregelen in tranche 2.

  • 2. 
    Programma Veilige Bermen

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma is in uitvoering. Daarnaast is € 25 miljoen beschikbaar voor het veilger maken van de bermen van N-wegen in beheer van het Rijk. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (Kamerstukken 34775-A nr. 64). Deze middelen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48. Ook dit programma is inmiddels in uitvoering.

  • 3. 
    Programma Meer Veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma's Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 62 maatregelen 54 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 8 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 2 in uitvoering en 6 in voorbereiding zijn.

12.03.01 Aanleg

Mijlpalen Aanlegprojecten

In 2023 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 24 Mijlpalen Aanlegprojecten

Project

Mijlpaal

Openstelling

Start Aanleg

A27 Houten-Hooipolder A2 Vonderen-Kerensheide

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Kleine projecten / Afronding projecten: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) en een nadeel (€ 3 miljoen) door het herzien van overeenkomsten met grondeigenaren ten behoeve van de veiligheid van het Dampoortac-quaduct over de N57 Middelburg-Veersedam;
  • • 
    A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project (inclusief budget) is teruggegaan van de realisatiefase naar de planuitwerkingsfase in verband met verbreken van het contract en uitvoeringstoetsen;
  • • 
    A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15): naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 23 miljoen), zijn er vertragingskosten gemaakt in verband met de stikstofproblematiek

(€ 42 miljoen);

  • • 
    Meer kwaliteit leefomgeving: voor de aanleg van het Ecoduct Notterveld over het traject N35 Nijverdal-Wieren wordt het projectbudget met

€ 7 miljoen verhoogd;

  • • 
    Meer veilig: naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 (€ 2 miljoen), is het budget verhoogd met € 1 miljoen als gevolg van een compensatie vanuit de Provincie Zeeland voor het BTW component op de Zanddijk.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Projectbudget

     

Kasbudget

     

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2021

2022

2023

2024    2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Zuidwest-Nederland

                     

A15 Papendrecht-Sliedrecht

22

22

15

7

         

2021

2021

A4/A44 Rijnlandroute

561

547

285

97

96

56

27

   

Regio

Regio

A4 Burgerveen -Leiden

541

541

541

           

2015

2015

A4 Delft - Schiedam

642

642

642

           

2015

2015

A4 Vlietland / N14

16

16

16

           

2020

2020

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

18

17

4

5

9

       

2024

2023

N61 Hoek-Schoondijke

Projecten Nationaal

111

111

110

1

         

2015

2015

Kleine projecten / Afronding projecten

62

56

 

17

10

32

2

2

26

   

Programma 130 km

55

55

51

2

1

1

         

Programma aansluitingen

129

129

121

8

             

Quick Wins Wegen

12

12

12

               

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.477

1.477

1.476

-

1

       

2016

2016

Projecten Noord-Nederland

                     

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

855

836

503

135

92

61    38

15

11

-

2025

2025

N31 Leeuwarden (De Haak)

220

220

219

1

         

2014

2014

Projecten Noordwest-Nederland

                     

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

41

41

38

   

3

     

2018

2018

 

Projectbudget

     

Kasbudget

   

Openstelling

A10 Knooppunten De

                     

Nieuwe Meer en

333

320

55

17

30

35

32

32

32

1002032-20362032-2036

Amstel (Zuidas)

                     

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

1.196

1.183

917

25

23

33

161

37

 

2027

2027

A1 BunschotenKnooppunt

Hoevelaken

19

20

19

           

2015

2015

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

-

814

             

n.t.b.

n.t.b.

A2 Holendrecht-Oudenrijn

1.210

1.210

1.210

-

-

       

2012

2012

A9 Badhoevedorp

306

304

284

1

21

       

2017

2017

N50 Ens-Emmeloord

19

19

19

           

2016

2016

Projecten Oost-Nederland

                     

A12-A15 Ressen -

Oudenbroeken

(ViA15)

665

598

162

5

51

385

32

21

6

3    n.t.b.

n.t.b.

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a

479

467

243

30

86

83

32

5

-

2023-20252023-2025

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

29

29

29

   

-

     

2017

2017

A50 Ewijk - Valburg

269

269

269

           

2017

2017

N35 Combiplan

Nijverdal

319

319

317

-

1

       

1    2015

2015

N35 Wijthmen -Nijverdal

23

22

3

1

4

3

 

12

 

2018

2018

N35 Zwolle - Wijthmen

50

50

49

-

1

       

2018

2018

Projecten Zuid-Nederland

                     

A27 Houten-Hooipolder

1.932

1.841

77

36

79

247

260

260

214

7592029-20312029-2031

A2 Passage Maastricht

685

685

678

1

1

       

6 2016

2016

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

260

260

259

           

1    2014

2014

A76 Aansluiting Nuth

60

60

45

15

         

Regio

Regio

A2 Vonderen-Kerensheide

337

41

18

16

13

17

32

76

112

53

 

Projecten Overig

Fileaanpak

61

61

52

7

1

1

         

Meer kwaliteit leefomgeving

157

150

150

 

1

2

2

2

     

Meer veilig

115

112

78

18

18

       

1

 

Afrondingen

3

-

-

1

1

  • 1

1

1

     

Totaal uitvoeringsprogramma

13.289

13.556

8.966

446

540

926

595

490

377

950

 

Aanleg uitgaven op

MF 12.03.01 mbt Planning en studies

1.319

914

509

146

124

124

134

36

50

172

 

Programma Aanleg

14.608

14.470

9.475

592

664

1.050

729

526

427

1.122

 

Budget Aanleg (MF 12.03.01)

     

453

502

842

865

742

584

   

Overprogrammering

(-)

     
  • - 
    139
  • - 
    162
  • - 
    208

136

216

157

   

12.03.02 Planning en studies Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Geluidsanering Hoofdwegennet: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma

Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij de Begroting van 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen;

  • • 
    Toevoeging Coalitieakkoord middelen verkeersveiligheid Rijks-N-wegen: vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02. De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen;
  • • 
    Reservering Life Cycle Costs (LCC): de toename van het bedrag wordt verklaard door een toevoeging ten behoeve van het project A2 Het Vonderen-Kerensheide en het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering;
  • • 
    Kosten voorbereiding tol: ophoging van € 72 miljoen ten behoeve van werkzaamheden voor de uitvoeringsfase van het project Tijdelijke Tolheffing. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 115 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 35925-A, nr. 37);
  • • 
    Kosten voorbereiding Vrachtwagenheffing: met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer wordt het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de actuele ramingen en zoals vermeld aan de Kamer (Kamerstukken 31305, nr. 333). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft;
  • • 
    Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV): dit betreft een ophoging van € 98 miljoen ten behoeve van de tweede tranche van de Impuls vanuit de reservering SPV op artikel 11.03;
  • • 
    A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: dit project is van de realisatiefase teruggezet naar planning en studies (€ 811 miljoen) vanwege de toegenomen onderzoekslast in verband met stikstofdepositie. Het tekort op dit project wordt aangevuld uit de getroffen risicoreservering binnen de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 275 miljoen). Het tekort is ontstaan bij herijking van de raming na ontbinding van het contract met de aannemerscombinatie (Kamerstukken II, 2018-2019, 29 385, nr. 99). Ook is nu rekening gehouden met renovatie van de Arkervaartbrug;
  • • 
    A27/A12 Ring Utrecht: het vervangen van de tuien Galecopperbrug, onderdeel van het VenR-programma, wordt niet meer gelijktijdig met het MIRT-project uitgevoerd in verband met de stikstofproblematiek.

De hiervoor aanvullend benodigde middelen (€ 23 miljoen) zijn toegevoegd aan het projectbudget uit artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing. Het overige verschil wordt verklaard door het toepassen van de prijsindexatie;

  • • 
    A2 Het Vonderen-Kerensheide: het projectbudget is met € 35 miljoen opgehoogd ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) vanwege diverse hogere kostenposten zoals kabels en leidingen, hogere organisatiekosten, extra benodigd zand en minder hinder maatregelen;
  • • 
    N50 Kampen - Kampen Zuid: om de kostenstijging door prijsstijgingen,

aangescherpte verkeersveiligheidsnormen en gewijzigde uitgangspunten voor de kostenraming op dit project te dekken heeft een ophoging van het projectbudget plaatsgevonden ten laste van de generieke investeringsruimte (artikel 11.04; € 3,2 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

 

Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02

  • Planning en

Studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

 

Projectbudget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten

  • 1.263
  • 1.674

nvt

nvt

Projecten Nationaal

       

Beter Benutten

95

95

 

nvt

Geluidsaneringprogramma - weg

528

356

 

nvt

Kosten voorbereiding tol

113

39

 

nvt

Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)

2

2

 

nvt

Reservering voor LCC

416

378

 

nvt

Snelfietsroutes

2

2

 

nvt

Reservering Blankenburgverbinding en ViA15

121

115

 

nvt

Voorbereiding vrachtheffing

368

48

 

nvt

Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid

279

174

 

nvt

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

200

     

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

197

188

 

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

1.137

814

   

A12/A27 Ring Utrecht

1.640

1.541

2020

*

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

353

335

2025

2030-2032

A6 Almere Oostvaarders-Lelystad

107

101

*

*

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

196

187

nvt

Regio

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

30

28

nvt

Regio

Projecten Zuidwest-Nederland

 

0

   

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel - Gouda

145

138

2024

2028- 2030

A4 Burgerveen - N14

248

236

2023

2029-2031

A4 Haaglanden - N14

726

691

*

*

Projecten Zuid-Nederland

 

0

   

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

5

4

*

*

N65 Vught - Haaren

88

84

nvt

Regio

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop

210

200

2024

2030-2032

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

459

436

2023

2028-2030

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

10

9

nvt

nvt

SmartWayZ.NL programmaorganisatie

Projecten Oost-Nederland

0

0

 

nvt

A1/A30 Barneveld

89

84

2023-2026

*

N35 Nijverdal - Wierden

119

121

*

*

N35 Knooppunt Raalte

14

13

nvt

Regio

N50 Kampen - Kampen Zuid

8

5

*

*

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1

Apeldoorn - Azelo

32

31

nvt

nvt

Verkeersmaatregelen A28

32

30

nvt

nvt

A1/A35 Azelo-Buuren

5

5

nvt

nvt

Projecten Noord-Nederland

N33 Zuidbroek-Appingedam

110

104

*

*

Overige projecten en reserveringen

Projecten in voorbereiding

Projecten Nationaal

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

Programma DUMO

Programma Fiets

Strategisch plan Verkeersveiligheid

Afrondingen

173

146

   

Totaal programma planning en studies

6.996

5.070

   

Begroting (MF 12.03.02)

6.996

5.070

   

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03 Optimalisering gebruik hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Budget    Planning

Projectomschrijving    huidig    vorig

Totaal Optimalisering gebruik Begroting (MF 12.03.03)

12.04 Geïntegreerdecontractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe-vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht): naast een verhoging van € 23 miljoen van het project-budget met toegekende prijsbijstelling 2022

is het budgetverhoogd met € 8 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19;

  • • 
    A16 Rotterdam: naast een verhoging van € 30 miljoen van het project-budget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 5 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij

RWS door COVID-19;

  • • 
    A24 Blankenburgtunnelverbinding: naast een verhoging van

€ 37 miljoen van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling 2022 is het budget verhoogd met € 6 miljoen ter dekking van gemaakte meerkosten bij RWS door COVID-19.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Project- budget

Kasbudget

Openstelling

Eind

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Later

contract

Huidg Vorig

Projecten Oost-Nederland

                         

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

197

196

177

20

         

2022-2024

   

A12 Ede-Grijsoord

184

182

85

10

10

10

10

10

10

39

2016

2016

2032

N18 Varsseveld-Enschede

450

447

255

16

11

11

11

11

11

124

2018

2018

2043

Projecten Noord-Nederland

                         

N31 Leeuwarden-Drachten

169

168

155

8

2

   

4

-

 

2007

2007

2022

N33 Assen-Zuidbroek

350

348

158

14

14

14

14

14

15

107

2014

2014

2034

Projecten Noordwest-Nederland

                         

A10 Tweede Coentunnel

2.209

2.190

1.338

57

57

57

57

57

57

529

2013

2013 2037

A12 Lunetten-Veenendaal

705

698

422

27

26

27

26

26

26

125

2012

2012

2033

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht)

1.296

1.265

37

30

28

27

27

60

190

897

2027

2027

2040

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)

1.867

1.846

743

63

63

62

65

62

62

747

2019

2019

2042

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)

384

379

100

20

18

18

15

19

16

178

2019

2019

2040

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.196

1.181

451

56

50

50

51

66

50

422

2020

2020

2038

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

371

365

84

18

15

15

15

15

15

194

2019

2019

2044

 

Project- budget

     

Kasbudget

     

Openstelling

Eind

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Later

contract

Huidg Vorig

Aflossing tunnels

Projecten Tolgefinancierd

968

959

794

38

29

29

30

28

20

       

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

531

505

 

-

-

0

26

26

26

453

     

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

-

-

   

-

-

-

-

-

-

     

Projecten Zuid-Nederland

                         

A59 Rosmalen-Geffen

272

272

271

           

1

2005

2005

2020

Projecten Zuidwest-Nederland

A15 Maasvlakte-Vaanplein

2.307

2.289

1.573

82

59

59

65

56

57

356

2015

2015

2035

A16 Rotterdam

1.746

1.711

300

78

67

269

90

68

55

819

2025

2025

2043

A24 Blankenburgtunnelverbinding

2.017

1.974

321

69

65

241

116

105

70

1.030

2024

2024

2043

Afrondingen

  • 6
  • 1
     
  • 2
  • 2

1

  • 3
       

Totaal

17.213

16.974

7.264

606

514

887

616

628

677

6.021

     

Budget (MF 12.04)

     

606

514

887

616

628

677

       

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing is tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt per 2030 gedekt uit de opbrengsten BNG. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

In 2023 wordt een bijdrage van € 8,3 miljoen verwacht. Dit komt met name ten bate van de projecten A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 2,6 miljoen) en A27 Houten-Hooipolder (€ 3,1 miljoen). Het restant is een optelsom van kleinere bijdragen ten bate van diverse andere projecten.

Tabel 29 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2022

2023

2024

2025

2026

Bijdragen van derden

156

8

10

15

4

geraamde inkomsten tol

0

0

35

35

56

Totaal

156

8

45

50

60

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2023 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 30 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

2.441.760

3.353.472

2.520.017

10.568.893

1.750.199

1.694.915

1.487.802

Uitgaven

2.156.463

2.717.192

2.699.747

10.897.558

2.494.283

2.069.092

2.088.338

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.595.770

1.965.307

1.990.766

1.974.893

1.968.690

1.570.185

1.635.044

13.03 Ontwikkeling

370.295

552.933

506.053

444.210

349.614

322.018

278.638

13.03.01 Aanleg personenvervoer

331.281

348.020

286.268

267.671

264.194

245.305

170.263

13.03.02 Aanleg goederenvervoer

12.499

78.203

112.785

61.124

49.692

18.276

3.901

13.03.03 Optimalisering gebruik

 

2.000

2.000

2.000

1.500

   

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

24.273

95.684

98.745

109.100

25.824

27.437

64.474

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

2.242

29.026

6.255

4.315

8.404

31.000

40.000

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

190.398

198.952

202.928

180.455

175.979

176.889

174.656

13.07 Rente en aflossing

     

8.298.000

     

Ontvangsten

187.656

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

13.09 Ontvangsten

187.656

246.722

209.263

229.802

359.115

203.784

203.784

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 31 Geschatte budgetflexibiliteit art. 13

2023

Juridisch verplicht    96%

Bestuurlijk gebonden    4%

Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG i van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma's en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde 'instrumenten' zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbij-drage en de jaarbrief. De financiële verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt met een jaar doorgeschoven van 1 januari 2023 naar 1 januari 2024. Definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, waarbij met het oog op een zorgvuldige en beheerste start van het zbo voldoende implementatietijd in acht zal worden genomen.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatie-gebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaci-teitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planningen en studies;
  • door IenW uit te voeren planningen en studies;
  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen fietsinfrastructuur (Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV)

Voor fietsenstallingen bij fietsknooppunten OV is € 50 miljoen gereserveerd in het Coalitieakkoord. Deze middelen zijn toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. De maatregelen beogen een bijdrage te leveren aan het verminderen van de congestie op het (hoofd)wegennet en een modal shift naar duurzame vormen van personenvervoer, waarmee een reductie van de CO2-uitstoot bereikt wordt. Bovendien bevordert fietsen de gezondheid. Om een goede ketenreis met het OV te kunnen bieden is voldoende fiets-parkeercapaciteit bij OV knopen een belangrijke voorwaarde. De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte de komende jaren. De middelen zullen voornamelijk worden ingezet voor: medebekostiging van aanleg, betere en veilige bereikbaarheid van fietsenstallingen door middel van kleinschalige maatregelen bij de toegangswegen van fietsparkeerplekken, programmakosten ProRail (personeel ProRail en inhuur van extern advies voor projectvoorbereiding en engineering), bijdragen aan innovatieve benuttingsmaatregelen, pilots en innovaties om benutting te bevorderen en beleidsonderzoek (monitor klimaateffecten). Net als bij de fietsparkeerpro-jecten geldt ook voor deze maatregelen de co-financieringsregel.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Geluidsanering Spoorwegen: dit gecombineerde spoor- en wegenprogramma loopt vanaf 2012. Op basis van de initiële ramingen was het grootste deel van het budget opgenomen binnen het programma Hoofdwegennet. Op basis van verschuivingen, in de toenmalige globale MJPG-ramingen, is bij Begroting 2013 € 129 miljoen overgeboekt van MJPG-Wegen naar MJPG-Spoor. Inmiddels is het programma in uitvoering, zijn de ramingen verder gehard en is gebleken dat er een groter deel van het budget benodigd is voor het Hoofdwegenprogramma. Om die reden is € 151,1 miljoen overgeboekt van MJPG-Spoor naar MJPG-Wegen.
  • • 
    Maatregelenpakket HSL-zuid: eind 2020 is gestart met het eerste deel van de realisatie van de geluidschermen van de HSL. Met de aanbieding van het tweede deel van de realisatie bleek het oorspronkelijke budget van € 70 miljoen niet meer toereikend. Het budget is aangepast voor i nflatie, maar niet voor de veel hogere prijsstijgingen in de bouwsector. Daarnaast bleken de constructies complexer dan gedacht. Er is daarom bij de Begroting van 2022 een risicoreservering getroffen om alle beoogde maatregelen uit te kunnen voeren. Hiervan is in de begroting 2023 € 38 miljoen overgeheveld naar het budget. Daarnaast is er

€ 3 miljoen van het budget overgeboekt naar artikel 13.04 in verband met het in beheer nemen van de wind- en geluidschermen en de schakelaars in de spanningssluizen.

  • • 
    Nazorg gereed gekomen lijnen en halten: de scope «trillingsmaatregelen deelproject Sporen in Den Bosch» is ondergebracht bij het project Nazorg PHS waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer uitgevoerd kunnen worden. Het hiervoor binnen het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten gereserveerde budget ad € 3,2 miljoen is overgeboekt naar het PHS project Nazorg (artikel 17.10).
  • • 
    Ontsnippering meerjarenprogramma tranche 2: de scope Notterveld wordt uitgevoerd door RWS en de hiervoor benodigde middelen ad € 6,7 miljoen zijn overgeboekt (artikel 12.03). Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om de resterende middelen ad € 3,5 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
  • • 
    Programma Suïcide: het projectbudget is met € 10 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) waardoor het programma verlengd kan worden tot en met 2026. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid om het aantal suïcides op het spoor te verminderen en wordt aangesloten bij de ambities vanuit de landelijke agenda suïcidepre-ventie.
  • • 
    Maaslijn: In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie is het project overgeboekt van het planuitwerkingsprogramma naar het realisatieprogramma.
  • • 
    Traject Oost: het deelproject Driebergen-Zeist is in dienstgesteld. Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om € 16,8 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Aanlegprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Indienststelling

 

Projectomschrijving

huidig

vorig t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Geluidsanering Spoorwegen

582

710

98

18

22

42

62

77

78

185

divers

divers

Programma Behandelen en

                   

divers

divers

Opstellen

161

155

20

19

27

27

22

21

10

15

   
 

Projectbudget

     

Kasbudget

     

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

                     

2011/

2011/

Uitvoeringsprogramma geluid

                   

2018-

2018-

emplacementen (UPGE)

28

27

13

1

3

2

3

3

4

 

2024

2024

Verbeteraanpak stations

12

11

4

3

1

1

1

1

1

2

2023

2021

Spoorcapaciteit 2030

250

240

35

64

85

58

5

0

0

3

divers

divers

Innovatieprogramma

Spoortrillingen

21

20

3

4

6

5

3

1

 

0

divers

 

Maatregelenpakket HSL Zuid

Stations en stationsaanpassingen

167

128

94

40

21

12

0

0

0

0

divers

 

Kleine stations

12

12

 

0

0

6

6

     

divers

divers

Toegankelijkheid stations

514

505

339

34

22

28

16

18

16

41

divers

divers

Overige projecten/lijndelen etc.

Aanleg ATBvv

75

72

8

4

5

5

15

15

15

8

divers

divers

Fietsparkeren bij stations

478

417

206

29

35

47

51

30

23

57

divers

divers

Kleine projecten personenvervoer

140

133

 

33

30

23

23

30

0

0

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/ halten

27

30

 

4

5

6

7

3

2

0

divers

divers

Programma Overwegen

911

889

474

107

91

62

48

71

29

29

divers

divers

Ontsnippering

69

79

68

1

0

0

0

0

   

divers

divers

Programma aanpak suïcidepreventie

21

11

9

4

2

2

2

2

 

0

2021

2021

Programma kleine functiewijzigingen

389

382

257

16

15

15

15

18

13

40

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Amsterdam CS, Cuypershal

27

27

17

3

4

1

1

     

2022

2022

Projecten Zuidwest-Nederland

                   

2023-

2023-

Emplacement Den Haag centraal

74

71

15

2

10

20

19

4

5

 

2026

2026

Maaslijn

156

148

0

22

57

55

21

0

0

0

2024

 

Projecten Oost Nederland

Traject Oost

220

236

189

1

2

10

12

2

1

3

divers

divers

Projecten Noord Nederland

                   

2017-

2021

Zwolle - Herfte

266

264

236

19

5

2

4

0

0

0

2022

 

Sporendriehoek Noord-Nederland

144

142

94

26

20

3

2

     

divers

divers

Afrondingen

     

1

1

 

1

         

Totaal ProRail projecten

4.744

4.709

2.179

455

469

432

339

296

197

383

   

Totaal overige (niet ProRail) projecten

Totaal uitvoeringsprogramma

4.744

4.709

2.179

455

469

432

339

296

197

383

   

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

  • 218
  • 354
  • 61
  • 83
  • 37
  • 15
  • 13
  • 10
 

0

   

Afrekening voorschotten

218

187

187

30

               

Programma Aanleg

4.744

4.542

2.305

402

432

417

326

286

197

383

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies

36

29

1

8

10

10

5

0

0

0

   

Budget Aanleg (MF 13.03.01)

     

348

286

268

264

245

170

0

   

Overprogrammering (-)

     
  • 62
  • 156
  • 159
  • 67
  • 40
  • 26

508

   

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Programma emplacementen op orde: om aan de eisen van de omgevingsvergunningen te voldoen zijn aanpassingen aan de brand-blusvoorzieningen in het havengebied van Rotterdam noodzakelijk.

Het projectbudget is hiervoor opgehoogd met € 100 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

  • • 
    Kleine projecten: in Moerdijk worden twee sporen aangelegd om de overbelastverklaring (capaciteitsknelpunt) en het opstelknelpunt op te lossen. In het MIRT 2018 was hiervoor € 7 miljoen gereserveerd. Uit de nadere uitwerking bleek echter sprake van hogere bouwkosten dan geraamd, voornamelijk veroorzaakt door het moeten dempen van een kanaal en het moeten verleggen van kabels en leidingen. Om die reden is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).
  • • 
    Geluidmaatregelen Zeeuwselijn: op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden, de nog te verwachte kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord het projectbudget onvoorzien te verlagen met € 0,9 mln. Dit bedrag is toegevoegd aan de investeringsruimte (artikel 11.04).
  • • 
    Goederenroute Elst - Deventer - Twente (NaNOV): het deelproject Rheden is geconfronteerd met een kostenstijging veroorzaakt door de plaatselijk complexe treinbeveiliging waar in het verleden te weinig rekening mee is gehouden. Hiervoor is extra engineering nodig en is een extra treinvrije periode van 7 dagen nodig gedurende de bouw. Daarnaast is er sprake van duurdere grondstoffen en onverwachte prijsstijgingen op de aannemersmarkt. Tot slot moet de onderdoorgang robuuster worden uitgevoerd dan ingeschat als gevolg van de hoge grondwaterstand in het aangrenzende natuurgebied. Vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04) is € 3,75 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Aanlegprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Projectbudget

     

Kasbudget

     

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

Projecten Nationaal

Optimalisering

Goederencorridor Rotterdam-Genua

170

170

159

1

1

1

1

4

4

3

divers

divers

Programma Emplacementen op orde

198

94

19

67

97

15

-

-

-

-

divers

divers

Kleine projecten goederenvervoer

10

-

 

-

5

4

1

         

Projecten Zuidwest-Nederland

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

22

23

20

1

1

         

divers

divers

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

239

231

73

7

4

30

46

25

25

30

divers

divers

Projecten Zuid-Nederland

Projecten Oost Nederland

                       

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

143

138

111

6

7

11

4

3

0

0

divers

divers

Overige projecten

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig    vorig

Nazorg gereedgekomen projecten

7

7

 

-

1

2

2

2

   

divers    divers

Afrondingen

     

1

 

1

1

  • 1
     

Totaal uitvoeringsprgramma

789

663

382

83

116

64

55

33

29

30

 

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

  • 116
  • 112
  • 29
  • 7
  • 3
  • 3
  • 5
  • 15
  • 25
  • 30
 

Afrekening voorschotten

20

18

18

2

             

Programma Aanleg

693

569

371

78

113

61

50

18

4

0

 

Aanleguitgaven binnen planning en studies

                     

Budget Aanleg (MF 13.03.02)

693

569

371

78

113

61

50

18

4

0

 

Overprogrammering (-)

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.

 

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Budget huidig

Planning vorig

Modal shift OVS

8

8

Totaal Optimalisering gebruik

8

8

Begroting (MF 13.03.03)

8

8

13.03.04 Planning en studies personenvervoer Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Grensoverschrijdend Spoorvervoer: vanuit de generieke investeringsruimte is € 1,4 miljoen toegevoegd ter dekking van de kostenstijging.De hogere projectkosten worden enerzijds veroorzaakt doot de toevoeging van het deelproject Opheffen ATBNG & NABO's Landgraaf-Grens en anderzijds door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022.
  • • 
    Studie- en innovatie: het budget voor Studie en Innovatie is verhoogd met € 4,675 miljoen vanuit de beschikbare € 500 miljoen ter uitwerking van het stikstofreductiepakket in de bouw. Dit wordt uitgewerkt binnen het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). ProRail heeft voor 2022 een bestedingsplan (projectniveau) opgesteld ter grootte van € 4,675 miljoen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 35 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planning en studies Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB Indienststelling

Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01

218

354

 

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

10

10

divers

Grensoverschrijdend

Spoorvervoer

115

108

divers

 

Budget

 

Planning

Kleine projecten Personenvervoer

43

31

divers

Reizigersfonds

Projecten Zuid-Nederland

3

3

divers

Toekomstvast Spoor Zuid NL

107

101

divers

Knooppunt Den Bosch

Projecten Zuidwest-Nederland Projecten Oost-Nederland

1

1

 

Quick scan decentraal spoor Gelderland

12

12

divers

Projecten Noordwest-Nederland

Multimodale knoop Schiphol

278

264

divers

Overige projecten en reserveringen

Studie en innovatiebudget

31

25

 

afrekening voorschotten

11

9

 

Totaal planning en studies personenvervoer

829

918

 

Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer

  • 36
  • 29
 

Begroting (MF 13.03.04)

793

889

 

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Calandbrug: in de overeenkomst Theemswegtracé van 2016 tussen HBR en IenW is opgenomen dat IenW, naast de reeds beschikbaar gestelde € 112 miljoen, maximaal € 16,7 miljoen aanvullend bijdraagt indien de totale projectkosten meer dan € 262 miljoen zouden bedragen. Aangezien dit het geval is, is € 16,7 miljoen toegevoegd aan het project-budget vanuit de generieke investeringsruimte (artikel 11.04).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties voor verwerking van de prijsbijstelling 2022.

 

Tabel 36 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planning en studies Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig PB of TB Indienststelling

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02

116

112

Projecten Nationaal

   

Kleine projecten

Goederenvervoer

3

9    nvt    divers

Calandbrug

Overige projecten en reserveringen

182

163    2020/2025

Afrekening voorschotten

1

1

Totaal programma planning en studies goederenvervoer

   

Begroting (MF 13.03.05)

301

285

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contract-beheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.

Producten

Tabel 37 Tabel Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Contractduur

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

start

einde

Beschikbaarheidsvergoeding

3.778

3.778

2.322

212

201

178

174

175

173

343

2006

2031

Rente- en belastingaanpassingen

  • 138
  • 138
  • 142
  • 13

2

2

2

2

2

7

   

Totaal

3.640

3.640

2.180

199

203

180

176

177

175

350

   

Begroting (MF 13.04)

3.640

3.640

2.180

199

203

180

176

177

175

350

   

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en herzienings-btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2024. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13). De begrote transitie-bedragen zijn gebaseerd op transitie per 1 januari 2024. Bij vaststelling van de transitiedatum worden deze bedragen herbezien door middel van een vaststellingsbijeenkomst met de Belastingdienst.

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiks-vergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofd-railnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015-2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelak-koord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Tabel 38 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)

 

Omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Concessievergoedingen

201

207

228

358

203

203

Terugbetaling voorschotten

42

         

Bijdragen van derden

4

2

2

1

1

1

Totaal

247

209

230

359

204

204

Begroting (MF 13.09)

247

209

230

359

204

204

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A.    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstru menten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B.    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 39 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.939

60.451

2.677

2.677

10.407

10.407

10.408

Uitgaven

77.533

87.177

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

14.01 Regionale infrastructuur

77.533

36.068

3.290

37.740

70.569

69.070

10.408

14.01.02 Planning en studies prg reg/lok

 

496

2.677

2.677

10.407

10.406

10.407

14.01.03 Aanleg reg/lok

77.533

35.572

613

35.063

60.162

58.664

1

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's    51.109

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten    5

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten    51.103

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma    1

 

Ontvangsten

1.004

42

14.09 Ontvangsten

1.004

42

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 40 Geschatte budgetflexibiliteit art. 14

2023

Juridisch verplicht    19%

Bestuurlijk gebonden    81%

Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente 's-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanleg kosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

14.01.02 Planning en studies Regionaal/lokaal

 

Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)

Planning en studies

 

Budget

Planning

   

Indienst-

Projectomschrijving

huidig

vorig PB of TB

stelling

Overige projecten en reserveringen

 

nvt

Projecten in voorbereiding

18

18

Overige projecten in voorbereiding

36

34

Gesignaleerde risico's

   

Totaal planning en studies

54

52

Begroting (MF 14.01.02)

54

52

Legenda PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Aanlegprogramma Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Indienststelling

Projectomschrijving    huidig vorig t/m 2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027 later huidig vorig

Projecten Noordwest-Nederland

 

83

81

54

29

         

2020/

2024

2020/

2024

225

217

63

7

1

35

60

59

0

divers

divers

Amstelveenlijn

Projecten Zuidwest-Nederland

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

Afrondingen

 

Totaal

308

298

117

36

1

35

60

59

0

0

Begroting (MF 14.01.03)

308

298

117

36

1

35

60

59

0

0

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheids programma's.

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

Motivering

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

 

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 14.03.01 t/m 14.03.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Projectbudget huidig    vorig t/m 2021

2022

Kasbudget    Indienststelling

2023    2024    2025    2026    2027    later huidig    vorig

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

592    589

541

51

Begroting (MF 14.03)

0    592    589

541

51

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

592    589

541

51

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A.    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkge bonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de NOVI. Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B.    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 44 Budgettaire gevolgen van uitvoering art.15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.035.582

1.293.451

1.286.102

1.441.264

1.365.530

1.422.971

859.115

Uitgaven

1.385.294

1.530.325

1.351.229

1.441.225

1.443.672

1.447.464

935.846

15.01 Exploitatie

11.158

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

11.158

10.972

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

15.02 Onderhoud en vernieuwing

463.177

541.864

591.958

744.527

704.055

352.138

270.351

15.02.01 Onderhoud

414.571

468.168

455.603

511.220

489.630

161.838

158.685

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

364.617

452.426

454.710

510.522

488.693

161.354

158.309

15.02.04 Vernieuwing

48.606

73.696

136.355

233.307

214.425

190.300

111.666

  • - 
    Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1

1

1

1

1

1

1

15.03 Ontwikkeling

277.290

379.028

219.577

210.532

290.144

693.336

262.068

15.03.01 Aanleg

271.446

324.134

139.535

69.335

105.193

40.093

33.156

15.03.02 Planning en studies

5.844

45.514

70.642

131.767

177.841

653.043

228.912

  • - 
    Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.255

8.018

8.019

1.709

1.907

1.239

1.078

15.03.03 Optimalisering gebruik

 

9.380

9.400

9.430

7.110

200

 

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

250.652

185.834

117.961

91.116

65.284

54.633

54.636

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

383.017

412.627

411.581

385.224

374.528

337.696

339.130

15.06.01 Apparaatskosten RWS

338.582

353.663

353.302

352.554

341.761

304.635

305.414

  • Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

338.582

353.663

353.302

352.554

341.761

304.635

305.414

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

44.435

58.964

58.279

32.670

32.767

33.061

33.716

  • - 
    Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

44.435

58.964

58.279

32.670

32.767

33.061

33.716

Ontvangsten

97.621

67.396

5.587

10.121

9.441

1741

489

15.09 Ontvangsten

97.621

67.396

5.587

10.121

9.441

1741

489

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 45 Geschatte budgetflexibiliteit art. 15

2023

Juridisch verplicht    95%

Bestuurlijk gebonden    5%

Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  • Monitoring en informatieverstrekking;
  • Vergunningverlening en handhaving;
  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), diedeels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  • Het afstemmen van de bedieningvan bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sectorgewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarweg beheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen»(Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend(Kamerstukken, 2018-2019,31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerking treding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

 

Tabel 46 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2021

2022

2023

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

Bediende objecten

stuks

243

242

243

Toelichting

In bovenstaande tabel staat de lengte, in kilometer, van vaarwegen waarop de scheepvaart wordt begeleid vanuit vaste verkeersposten. De vaarwegen die worden begeleid door middel van patrouillevaartuigen zijn hierin niet meegerekend. Daarnaast staat in de tabel het aantal bediende objecten dat

RWS beheert. Dit zijn beweegbare bruggen en schutsluizen die op afstand worden bediend door Rijkswaterstaat. In 2023 neemt het aantal bediende objecten toe door de ingebruikname van de nieuwe sluis bij Terneuzen.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordtuitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoervan goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro-gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht,om de scheepvaart (beroeps- en recreatie vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizenen bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimumte beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance vliegtuigen en helikopters.

De Minister van lenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangele-genheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichts constructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002-2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voorhet onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen en Drenthe in 2023 definitief kunnen worden afgerond.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Bodems 28%

 

Tabel 47 Areaal onderhoud

 

Eenheid

Omvang

Budget x

 

2023 €

1.000 2023

Vaarwegen

km

7.071

455.603

Toelichting

In bovenstaande tabel staat de totale omvang van het areaal aan vaarwegen. Dit betreft hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen, zeecor-ridors, zeetoegangsgeulen, en overige vaarwegen. In totaal afgerond 3.426 kilometer en zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7071 kilometer. Er worden in 2023 geen veranderingen voorzien.

Tabel 48 Indicatoren Onderhoud

 

Indicator

2020

2021

Streef waarde

2022

Streef waarde

2023

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,3%

2,0%

0,8%

0,8%

  • Hoofdtransportas

0,1%

1,7%

0,8%

0,8%

  • Hoofdvaarweg

0,2%

1,1%

0,8%

0,8%

  • Overige Vaarweg

0,5%

3,2%

0,8%

0,8%

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,4%

1,0%

0,2%

0,2%

  • Hoofdtransportas

0,1%

0,4%

0,2%

0,2%

  • Hoofdvaarweg

0,4%

1,3%

0,2%

0,2%

  • Overige Vaarweg

0,4%

0,8%

0,2%

0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikelstaan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwe gennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2023 wil lenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 49 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2023

Mijlpaal

Openstelling

Project

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

Zeetoegang IJmond

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Walradarsystemen: naar aanleiding van het convenanten overleg tussen I&W en de Koninkijke Marine over de invulling van de nautische veiligheid nabij de haven van Den Helder is de programming voor de VTS Den Helder voor 2022 opgesteld. Hieruit blijkt een tegenvaller van € 3 miljoen, hetgeen aan het projectbudget is toegevoegd;
  • • 
    Nieuwe Sluis Terneuzen: de stijging van het budget wordt voornamelijk veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 12,7 miljoen) en toekennen claim voor extra kosten Covid-19 (€ 7,7 miljoen);
  • • 
    Maasroute, modernisering fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 3 miljoen) enextra budget

( € 24 miljoen) doordat de waterdichte bodem van het Julianakanaal in het proefvak niet deugdelijk is hersteld;

  • • 
    Toekomstvisie Waal: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022;
  • • 
    Verruiming Twentekanalen fase 2: de stijging van het budget wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 5,8 miljoen) en door hogere kosten als gevolg van scheefstand van de damwanden, waarvoor het budget is opgehoogd (€ 12 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen 2022.

Tabel 50 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Aanleg Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Projectbudget

     

Kasbudget

 

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2021

2022

2023

2024    2025    2026

2027

later huidig    vorig

Projecten Nationaal

               

Beter Benutten

16

16

16

         

Impuls Dynamisch Verkeermanagement

101

101

100

   

1

 

2018 2018

Walradarsystemen

29

26

25

4

       

Regeling Kademuren

10

10

 

6

2

11

   

Subsidie Walstroom

0

0

           

Projecten Noordwest-Nederland

               

De Zaan

(Wilhelminasluis)

13

13

10

   

3

 

2020 2020

Lichteren buitenhaven Ijmuiden

39

37

14

14

1

8

1

2023    2023

Projecten Zuidwest-Nederland

               

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

14

14

5

7

   

2

2023    2023

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen

Merwede

10

10

7

     

3

2021 2021

 

Projectbudget

     

Kasbudget

       

Openstelling

Nieuwe Sluis

Terneuzen

1.058

1.038

723

168

104

50

12

     

2023    2023

Projecten Zuid-Nederland

                     

Maasroute modernisering fase 2

684

657

604

18

16

18

4

4

4

16

2023    2023

Wilhelminakanaal

Tilburg

98

98

95

1

   

1

   

1

2019    2019

Wilhelmina kanaal

Sluis II

7

7

4

2

1

         

2025    2025

Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel

431

431

424

       

1

 

6

2015    2015

Projecten Oost-Nederland

                     

Toekomstvisie Waal

142

138

63

26

29

13

     

11

2024    2024

Verruiming

Twenthekanalen fase 2

194

175

64

120

10

         

2023    2023

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

59

59

59

             

2017    2017

Projecten Noord-Nederland

                     

Vaarwewg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbreding tot klasse

Va

293

293

282

11

           

2019    2019

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

39

39

37

       

2

   

2017    2017

Overige Projecten

                     

Kleine projecten / afronding projecten

191

191

190

1

             

Afrondingen

 
  • 2
       

1

  • 1
  • 1
   

Totaal uitvoeringsprogramma

3.428

3.351

2.722

378

163

93

19

7

9

34

 

Aanleg uitgaven op

MF 15.03.01 mbt planning en studies

     

10

8

0

22

1

     

Programma Aanleg

     

388

171

93

41

8

9

34

 

Budget Aanleg (MF 15.03.01)

     

324

139

69

105

40

33

34

 

Overprogrammering

(-)

     
  • - 
    64
  • - 
    32
  • - 
    24

64

32

24

   

15.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 6 miljoen toegenomen;
  • • 
    Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 is de reservering voor LCC met € 40 miljoen toegenomen;
  • • 
    Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling over 2022 zijn de overige projecten en reserveringen met € 94 miljoen toegenomen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.

 

Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02:

Planning en studies

Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 mi

ljoen)

 
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

TBOpenstelling

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

  • 41
  • 43

nvt    nvt

Uitgaven mbt planning en studies op IF 15.03.02 mbt het programma aanleg

15

14

nvt    nvt

Projecten Nationaal

     

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

37

31

nvt    nvt

Reservering voor LCC

Projecten Noordwest-Nederland

346

306

nvt    nvt

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

7

6

2025- 2027

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

30

28

nvt

Projecten Zuidwest-Nederland

Capaciteit Volkeraksluizen

165

157

2025- 2027

Verkeerssituatie splitsing

Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2016 2025- 2027

Projecten Oost-Nederland

     

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

39

38

2026- 2028

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

30

29

2019 2023- 2024

Projecten Noord-Nederland

     

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

102

97

2025- 2028

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

233

222

2017 2024- 2028

Overige projecten en reserveringen

Projecten in voorbereiding

Projecten Noordwest-Nederland

1491

1397

 

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)

     

Projecten Zuidwest-Nederland

Kreekraksluizen

Projecten Oost-Nederland Verkenning IJssel fase 2

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico's

afrondingen

  • 1

1

 

Totaal programma planning en studies

2.463

2.293

 

Begroting (MF 15.03.02)

2.463

2.293

 

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03 Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Modal shift van weg naar water

36

36    nvt

Totaal Optimalisering gebruik

36

36

Begroting (MF 15.03.03)

36

36

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels eenPubliek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build,Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienstuitgevraagd, te wetende beschikbaarheid van de infra structuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project;tijdens de bouwdient de DBFM-Opdrachtnemer daaromzelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door bankenen/of institutionele beleggers, is sprake van eensterke druk vanuitde financiers op de privateopdracht nemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lagerprestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In debouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), alssprake is vande uitbreiding van eenbestaande sluis die ook tijdensde verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluiswordt overgegaan naar eenvolledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbe steding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanlegals ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op ditbegrotingsar tikel bestaatdaarmee geen enkelebudgetflexibiliteit. Slechts bij onderpres teren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het eindevan de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallenonder het reguliere onderhoudsartikel (artikelon derdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding.

De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneerde contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022;

Zeetoegang IJmond: de verhoging van het projectbudget wordt verklaard door de mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2022.

Tabel 53 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Project- budget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

                         

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

406

400

80

16

15

15

15

15

15

235

2019

2019

2046

Zeetoegang IJmond

1.182

1.159

298

160

93

68

40

31

31

461

2022

2022

2045

Projecten Oost-Nederland

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

Projecten Zuid-Nederland

157

155

37

7

6

5

7

6

6

83

2020

2020

2047

Keersluis Limmel

92

91

28

3

3

3

3

3

3

46

2018

2018

2048

afrondingen

1

     

1

               

Totaal

1.838

1.805

443

186

118

91

65

55

55

825

     

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordende aan het netwerk te relateren apparaats kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overigenetwerkge bonden kosten geraamd.De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS wordenopgepakt. Het gaatbij deze zogeheten landelijke taken onder meerom het verzamelen van basisinfor matie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaalen de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • • 
    Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
  • • 
    Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
  • • 
    Het leverenvan kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Tabel 54 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)

 
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdragen van derden

67

6

10

9

2

0

Ontvangsten Vaarwegen

67

6

10

9

2

0

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A.    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Programma ERTMS;
  • Zuidasdok;
  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B.    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 55 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.268.857

1.025.455

857.315

137.447

606.440

61.617

21.923

Uitgaven

351.089

479.702

399.662

351.297

409.913

516.747

617.344

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

1.700

1.335

799

700

810

690

810

17.07 ERTMS

84.040

107.712

46.074

54.226

123.354

125.816

158.998

17.07.01 Aanleg ERTMS

82.517

106.479

44.864

54.226

123.354

125.816

158.998

17.07.02 Planning en studies ERTMS

1.523

1.233

1.210

0

0

0

0

17.08 Zuidasdok

60.312

137.750

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

204.858

232.905

168.809

139.159

208.484

270.482

302.400

17.10.01 Aanleg PHS

192.580

225.523

162.118

131.231

113.829

182.400

193.880

17.10.02 Planning en studies PHS

12.278

7.382

6.691

7.928

94.655

88.082

108.520

Ontvangsten

51.675

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

17.09 Ontvangsten

51.675

92.083

56.232

67.078

62.366

67.926

45.852

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 56 Geschatte budgetflexibiliteit art. 17

2023

Juridisch verplicht    98%

Bestuurlijk gebonden    2%

Beleidsmatig gereserveerd Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en;
  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

lenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico's voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, lenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

lenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006-2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend project-ministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 20152016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20152016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereen-komsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
  • 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van lenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
  • Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde lenW-bijdrage;
  • BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
  • Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevings-partijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
  • Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
  • Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
  • Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 20142015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014-2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien;
  • Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieverster-kende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015-2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico's (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
  • 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
  • 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
  • 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
  • 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
  • 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
  • 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
  • 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
  • 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
  • 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
  • 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
  • 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
  • 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
  • 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;
  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Tabel 57 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

Projectbudget

     

Kasbudget

     

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

                       

Uitvoeringsorganisatie

20

20

18

           

1

nnb

nnb

750 ha

30

30

30

             

nnb

nnb

Groene verbinding

31

31

31

             

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

Landaanwinning

                   

2021

2021

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

                   

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

104

103

95

1

1

1

1

1

1

6

nnb

nnb

Landaanwinning

742

742

742

             

2013

2013

BTW Buitencontour

138

138

138

             

2013

2013

Onvoorzien

101

100

46

1

         

52

nnb

nnb

Afrondingsverschillen

2

1

                   

Programma

1.168

1.165

1.100

2

1

1

1

1

1

59

Begroting (MF 17.06)

1.168

1.165

1.100

2

1

1

1

1

1

59

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren '50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamer stukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbe veiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Het programma ERTMS is in volle uitvoering en steeds wordt duidelijker wat nodig is om de opgave te realiseren. In het voorjaar van 2022 is de aanbesteding voor het ERTMS-systeem voor de infrastructuur volgens planning gegund. Met de marktpartijen wordt getoetst of de in de studiefase bedachte plannen haalbaar zijn, zodat er meer zekerheid komt voor wat betreft het tijdpad richting de uitrol van ERTMS op de eerste baanvakken en het benodigde budget. In het najaar van 2022 worden de planning en het budget van het programma herijkt op basis van de uitkomsten van enkele grote aanbestedingen. Ook komt de landelijke uitrol van ERTMS steeds dichterbij en hiervoor worden de nodige voorbereidingen getroffen. In 2023 verschijnt het eindrapport van de studie naar de landelijke uitrolvolgorde van ERTMS na 2030, zodat het meegenomen kan worden in de evaluatie van de Europese uitrolstrategie van ERTMS in 2023. Daarnaast blijkt dat de aangebrachte scheiding tussen nu en 2030 en daarna minder hard is dan gedacht; er wordt bekeken hoe de opgave (ook budgettair) meer integraal bekeken kan worden.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voort gangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de zestiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 20/21, 33562, nr. 84).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Naar aanleiding van het besluit om de uitrol van ERTMS op de Noordelijke Lijnen toe te voegen aan de scope van het programma ERTMS is € 60 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de hiervoor op MF 11.03 gereserveerde middelen. Dit bedrag zal, conform de afgesloten bestuursovereenkomst, via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsumbijdrage aan de regio worden overgemaakt (zie TK 2020-2021, 33652, nr. 80 en VGR15 ERTMS, bijlage bij TK 2020-2021, 33652, nr. 82).

Tabel 58 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Openstelling

Projectomschrijving    huidig vorig t/m 2021    2022    2023    2024    2025    2026    2027 later huidig vorig

ERTMS

Aanleg    2.591    2.418    240    121    109    143    142    145    183    1.509 divers divers

 

Projectomschrijving

Projectbudget huidig    vorig t/m 2021

2022

2023

Kasbudget

2024    2025

2026

2027

later

Openstelling huidig    vorig

Planning en studies

96

96

89

1

1

0

0

0

0

5

divers

divers

Programma

2.687

2.514

329

122

110

143

142

145

183

1.514

   

Afrekening voorschotten

24

22

22

2

               

Begroting (MF 17.07.01)

2.711

2.536

351

108

46

54

123

126

159

1.744

   

Overprogrammering (-)

     
  • - 
    16
  • - 
    64
  • - 
    89
  • - 
    19
  • - 
    19
  • - 
    24

230

   

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit ben kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 17 mei 2022 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 32668, nr. 20).

Producten

  • Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
  • Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
  • Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    Het projectbudget is verhoogd door het toerekenen van de prijsbijstelling 2022.

Tabel 59 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Openstelling

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later huidig    vorig

Zuidasdok

                   

Generieke en ruimtelijke inrichting

87

87

79

8

           

Projectorganisatie en voorbereiding

292

285

202

52

38

         

Tunnel en A10

901

945

103

6

48

58

18

83

155

430

OVT incl. keerspoor Afrondingen

522

420

157

72

98

99

59

37

   

Programma

1.802

1.737

541

138

184

157

77

120

155

2032-    2032430 2036    2036

Begroting (MF 17.08)

1.802

1.737

541

138

184

157

77

120

155

430

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 60 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

 

Projectomschrijving

Totaal

t/m

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

Bijdragen Rijk

1.165

335

67

135

97

15

53

109

354

Bijdrage gemeente Amsterdam

240

65

21

27

33

34

37

23

 

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

198

49

20

22

27

28

30

22

 

Bijdrage Provincie Noord Holland

87

57

30

           

EU-ontvangsten

3

3

             

Bijdrage derden

109

32

         

1

76

Totaal programma

1.802

541

138

184

157

77

120

155

430

Begroting (IF 17.08)

1.802

541

138

184

157

77

120

155

430

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de eerste helft van 2022 (VGR 2021-2). Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  • Alkmaar-Amsterdam (6 intercity's en 6 sprinters);
  • Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity's op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
  • Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity's op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
  • Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity's en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity's tussen Rotterdam en Breda);
  • Breda-Eindhoven (4 intercity's en 4 sprinters Breda-Tilburg);
  • Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity's en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity's tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
  • Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van lenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen. Producten Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuit-werking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR2021-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 80% van het budget in 2021 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn. Zoals aangegeven in de VGR 2021-2 en het beleidsprogramma IenW ter uitwerking van het coalitieakkoord zijn de eerstvolgende verbeteringen in de treindienst eind 2024 gepland.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • • 
    PHS projecten < € 50 miljoen: ten behoeve van de scope trillingsmaat-regelen deelproject Sporen in Den Bosch is € 3,2 miljoen toegevoegd vanuit het MIRT project Nazorg Personenvervoer waardoor deze werkzaamheden binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 7,7 miljoen in verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie van het deelproject Geluidschermen Bloemendaler-polder;
  • • 
    PHS Planuitwerking: de scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project 'Saneren Oudewater' (onderdeel van het EOV). Om die reden is deze scope en het bijbehorende budget ad € 4,2 miljoen overgeboekt naar dit programma. Daarnaast was binnen het budget Spoorcapaciteit 2030 rekening gehouden met uitgaven voor het onderzoek naar een ingroei-model Alkmaar - Amsterdam. Omdat deze studie wordt uitgevoerd binnen PHS is het hiervoor gereserveerde budget ad € 0,9 miljoen overgeboekt van Spoorcapaciteit 2030 naar PHS. Tot slot is vanuit de voor de stikstofproblematiek gereserveerde middelen is € 7,5 miljoen toegevoegd ten behoeve van de stikstofproblematiek bij de deelprojecten PHS Meteren-Boxtel en PHS Boxtel.

Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Projectbudget    Kasbudget    Indienststelling

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig

vorig

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

                     

Aanleg

3.386

3.287

1.457

242

220

178

130

209

223

724

   

PHS: Doorstroomstation Utrecht

253

253

252

0

0

0

       

2017

2017

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

141

141

134

6

1

0

       

2021

2021

PHS: Meteren - Boxtel

681

649

41

22

28

36

50

91

93

320

2028

2029

2028

2029

 

Projectbudget

     

Kasbudget

     

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

later

huidig    vorig

PHS: Rijswijk - Rotterdam

375

364

146

80

49

26

18

18

12

26

2023- 20232026    2025

PHS Ede

61

58

8

17

14

9

2

1

8

 

2024    2024

PHS Amsterdam

870

832

82

67

43

64

45

90

101

378

2030

20322030-2032

OV-SAAL korte termijn

630

630

630

             

2016 2016

OV-SAAL middellange termijn

99

103

96

3

           

2026-2026-2028

2028

PHS maatregelen TEV

77

74

8

15

26

29

       

divers    divers

PHS Alkmaar-Amsterdam

27

26

6

5

16

         

2027/2027/2028

2028

PHS Nijmegen en West-entree

10

10

1

5

4

1

       

2027    2027

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

162

147

53

22

39

14

15

10

9

0

divers divers

Afrondingen

Planning en studies

Corridor Alkmaar-Amsterdam

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

923

888

                 

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

                     

Corridor Breda-Eindhoven

                     

Corridor Den Haag- Rotterdam

                     

Corridor OV SAAL middellange termijn

                     

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

                     

Overige (planstudiekosten) Afrondingen

     

1

 

2

1

       

Programma

4.309

4.175

1.457

243

220

180

131

209

223

724

 

Afrekening voorschotten

63

48

48

15

             

Begroting (MF 17.10.01)

4.372

4.223

1.505

226

162

131

114

182

194

936

 

Overprogrammering (-)

     
  • - 
    32
  • - 
    58
  • - 
    49
  • - 
    17
  • - 
    27
  • - 
    29

212

 

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan lenW worden betaald, verantwoord en de afrekeningen van voorschotten op de subsidies aan ProRail.

Tabel 62 Ontvangsten artikel 17 (bedragen x € 1 miljoen)

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdragen van derden

33

13

22

8

7

 

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A.    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsvei-ligheid en milieurisico's (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B.    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 63 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.583

5.993

         

Uitgaven

1.619

5.851

         

18.06 Externe veiligheid

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat

18.12 Nader toe te wijzen Onderhoud en vernieuwing

18.12.01 Onderhoud 18.12.02 Vernieuwing

1.619    3.345

2.506

2.506

 

Ontvangsten

  • - 
    279.865

245.270

18.09 Ontvangsten

 

4.310

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

  • - 
    279.865

240.960

Budgetflexibiliteit

De budgetten voor externe veiligheid zijn 2023 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2023. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 64 Geschatte budgetflexibiliteit art. 18

2023

 

Juridisch verplicht

57%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

43%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005-2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.

De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.

De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Belangrijkste budgettaire aanpassing

Van het surplus aan eigen vermogen dat de dit jaar is afgeroomd (totaal € 4,3 miljoen euro) is € 1,8 miljoen overgeboekt naar de netwerkgebonden kosten RWS (artikel 12.06) en wordt ingezet voor de verbetering van generieke processen.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat - in lijn met het zwaartepunt van de herkomst - deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.

De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A.    Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investe-ringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B.    Budgettaire gevolgen van uitvoering

Tabel 65 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

 
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Ontvangsten

6.976.246

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

19.09 Ten laste van begroting IenW

6.976.246

7.480.565

8.416.715

17.491.916

9.272.269

8.463.853

7.986.526

C. Toelichting

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

  • 4. 
    Bijlagen

per

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en productartikelonderdeel

CO o c\l

CM

O

CM

CM

O

CO

O

CM

O

CM

O

CM

CM

o

CM

CD

CM

O

CM

LD

CM

O

CM

'St

CM

O

CM

UI

 
 

2.586.921

CM

CD

136.2163.723.626

279.6261.392.1671.799.6625.723.713

 

47.500

 
     

117.028

     
     

o

CO

CM

CM

     
     

00

O

CM

C\i

CO

CM

'sf

CD

O

'St

     
 

99.793

 

00

o

CM

d

00

03

d

co

CM

     
 

CD

d

CD

CM

 

Reserveringen    68.7091.088.0351.178.6071.472.9701.192.2471.288. 1021.322.5601.261.3581.442.8001.279. 208

'St

co

r<

co

     
 

O

o

d

o

'St

 

188.791

     
 

l-'

LD

'«t

LD

LD

 

00

LD

'St

CO

CO

CO

     
 

CD

CO

C-;

'St

CD

 

o

03

O

CO

CM

     
 

Verkenningen    2.019    2.750    17100    4.111 223.903 368.275

Korte termijn    672

mobiliteitsmaatregelen

Generieke

2.042    6.041    14.378    68.435 143.458 185.781

investeringsruimte

 

47.500

 

Uitgaven

Ontvangsten

Ontvangsten

 
 

11.01

CM

O

CO

O

11.04

 

11.09

 

CD

U

03

;u

m

 

2022

  • - 
    2036
 

2022 - 2036

   

co

CO

o

CM

 

CD

CO

O

CM

   

LO

CO

o

CM

 

LO

CO

o

CM

   

'St

CO

o

CM

 

*t

CO

o

CM

   

CO

CO

o

CM

 

CO

CO

o

CM

   

CM

CO

o

CM

 

CM

CO

o

CM

   

CO

o

CM

 

CO

o

CM

   

o

CO

o

CM

 

O

CO

o

CM

   

co

CM

o

CM

 

CT>

CM

O

CM

   

00

CM

o

CM

 

CO

CM

O

CM

   

I-''

CM

o

CM

 

r>

CM

O

CM

   

CO

CM

o

CM

 

CD

CM

O

CM

   

LO

CM

o

CM

 

LO

CM

O

CM

   

'St

CM

o

CM

 

't

CM

O

CM

   

CO

CM

o

CM

 

CO

CM

O

CM

   

CM

CM

O

CM

 

CM

CM

O

CM

c

©

Ö)

©

5

o

o

CL

CO

c

©

>

©

03

5

Bedragen € x 1.000

 

X

<u>

c

©

o

2 o -o o

0 O

co <-

CO

 
 

'St

o

I-''

 

CO

CO

'St

CM

o

o

o

 

co

CM

LO

 

r<

LO

co

 

CO

00

CO

d

co

'St

00

co

CM

 

cd

00

CM

 

co

i-'-.

 

CO

co

 

00

 

4

00

 

d

co

 

co co

     

co

o

CM

 

q

 

00

00

     

'St

00

 

'St

CO

00

 

d

CM

     

co

o

CM

 

55

CO

CO

 

LO

CO

q

     

'St

00

 

d

co

00

 

'St

CO

     

co

o

CM

 

5

00

CM

 

o

CO

q

     

'St

00

 

5

 

"St

CO

CM

     

co

o

CM

 

LO

LO

 

LO

CM

CO

     

'St

00

 

CM

q

 

CO

o

     

co

o

CM

 

LO

CO

o

 

LO

'St

co oo

co

   

'St

00

 

d

CO

q

 

CO

00

cd

'St

   

co

o

CM

 

CM

LO

 

CM

CO

LO

o

   

'St

00

 

d

q

 

'St

CO

cd

00

   

co

o

CM

 

LO

LO

q

 

CO

o

CM

LO

00

   

'St

00

 

'St

co

'St

 

d

LO

00

   

co

o

CM

 

CM

oo

 

CM

'St

q

LO

co

'St

   

'St

00

 

co co

'St

 

LO

CM

CO

   

co

o

CM

 

^t

"St

O

 

00

CO

CO

CO

LO

q

   

'St

00

 

LO

CO

q

 

00

CM

"St

r''

   

co

o

CM

 

55

00

 

00

q

CO

oo

CO

   

'St

00

 

d

r''

LO

 

CM

CM

CO

cd

r''

   

co

o

CM

 

5

co co

 

'St

5

co

r''

co

   

LO

 

00

CO

q

 

CO

'St

CO

LO

   

d

LO

CO

 

oo

CO

CO

 

o

CM

LO

LO

"St

o

o

o

 

CM

o

00

 

'St

q

 

"St

'St

'St

d

00

00

co

CM

 

d

CM

CM

 

5

CO

I-''

 

CO

LO

O

00

CM

q

00

 

CO

CO

CM

 

d

CO

q

 

CO

o

LO

CM

o

CM

   

d

o

CM

 

o

CO

 

CO

CO

co

CM

LO

CO

   

CM

CM

 

Exploitatie onderhoud

1.965.

en

vernieuwing

Ontwikkeling    552.

Geïntegreerde contractvormen/ 198. PPS

Rente en

aflossing

Ontvangsten

Ontvangsten    246.

 

CM

o

 

CO

o

'St

o

o

 

03

O

 

CO

 

CO

CO

co

 

CO

 

."E c -o - •

m >rX®

o

CO

r>

X

<u>

c

©

O)

LO

'St

'St

CM

CM

<J)

CO

'St

d

d

i--

o

co

CM

co

o

co co

CM

'St

©

tf)

03

c

03

>

'St

O

CO

LO

CM

<D

CO

I'M

'St

d

o

i--

o

d

i--

o

'St

i--

I'M

co

o

co

CM

CO

©

03

©

GO

CO

CO

o

CM

O

CO

X

<u>

Ö)

2 o

 

2022

  • - 
    2036
   

CM

ra ra

CD

'St

"St

'St

od

OD

O

ra

CM

'St

CD

LD

03

CO

CD

CO

o

CM

   

5

CD

03

LD

CO

o

CM

   

5

CD

03

CM

'St

CD

LD

03

CO

'St

CO

o

CM

   

ra ra

03

o

o

CO

CO

CM

'St

CO

CO

o

CM

   

ra ra

03

CM

CO

d

LD

CO

CM

CO

o

CM

   

ra ra

03

CO

'St

CM

CO

CO

CO

o

CM

   

ra ra

03

OD

03

r<

CO

o

CO

o

CM

   

ra ra

03

OD

CM

CM

O

CM

03

CM

o

CM

   

ra ra

03

CD

OD

CM

'St

CM

CM

ra

CM

o

CM

   

ra ra

03

CD

LD

LD

CM

CM

o

CM

   

ra ra

03

LD

CO

d

CM

CD

CM

o

CM

   

ra ra

03

OO

CO

CM

LD

CO

LD

CM

o

CM

   

ra ra

03

LD

LD

q

'St

O

'St

CM

o

CM

   

ra

CM

OD

03

CM

LD

"St

'St

CO

CM

o

CM

   

CM

LD

d

OD

ID

q

03

ID

Bedragen € x

1.000 2022

+¦>

0

c

c

0

Ö)

0

0

0

>

¦C

o

o

I

C

0

>

0

03

5

CM

03

d

#0

0

o

Q.

X

LU

'St

ra

OD

ID

  • 7. 
    g

o    '5

ra    d

0    .2

¦a    E

£ c 0 O 0 >

LD

 

O

ID

CM

o

LD

 

41.5361.038.728

"St

'St

O

OD

CO

LD

"St

O

03

CO

CO

 

150    96.125

 

52.465

'St

o

03

CO

CO

 

150

 

52.089

'St

o

03

CO

CO

 

150

 

54.023

'St

o

03

CO

CO

 

150

 

52.930

'St

o

03

CO

CO

 

150

 

53.614

'St

o

OD

03

CO

CO

 

150

 

53.555

'St

o

OD

03

CO

CO

 

150

 

54.477

'St

CM

CO

CO

 

150

 

54.575

ra

o

OD

d

"St

CO

 

150

 

54.636

o

CO

03

CO

CO

 

489

 

54.633

ra

03

CD

r<

CO

CO

 

1.741

 

65.284

OD

CM

LD

"St

CO

 

9.441

 

91.116

'St

CM

CM

LD

OD

CO

 

CM

d

 

117.961

411.581

 

5.587

 

Geïntegreerde contractvormen/ 185.834 PPS

Netwerkgebonden kosten    412.627

HVWN

Ontvangsten

Ontvangsten    67.396

 

15.04

ra

o

LD

 

15.09

 

LO

O

03

OD

ai

CD

ra

o

CO

CM

CO

03

i--

'St

¦St

O

CM

'St

CD

 

2022 - 2036

     

006'99

25.5362.360.188

1.261.630

36.7532.630.665

 

467.650

 

ra

CO

o

CM

             

LD

CO

O

CM

       

CO

LD

LD

CM

 

ra

ID

ra

CO

     

2034

       

CO

LD

LD

CM

 

CO

ID

ra

CO

     

CO

CO

o

CM

     

ra

OD

ID

CO

LD

d

LD

 

ID

ra ra

OD

     

CM

CO

O

CM

     

o

03

CD

CO

LD

03

CO

ra ra

ra

r<

CM

ID

ra ra

ra

o

     

CO

o

CM

     

O

03

CD

O

CO

CO

CD

CM

CO

CM

CM

"St

'St

ra

CO

     

2030

     

O

03

CD

ra

03

ra

'St

CO

CO

LD

r<

o

OO

CO

q

ID

 

CD

 

CT>

CM

O

CM

     

O

03

CD

ID

ra ra

ID

'St

ID

ra

03

d

o

OO

CO

CO

OD

CO

CO

     

CO

CM

O

CM

     

O

OD

ra ra

03

'St

CM

03

03

'St

ra

'St

od

o

'St

 

CM

 

2027

     

O

OD

ra

03

03

OD

LD

CD

CO

LD

LD

o

o

'St

CM

o

CO

 

CM

LD

OD

LD

'St

 

ra

CM

O

CM

     

O

03

CD

ra ra

LD

CM

03

LD

03

CM

ra

'St

d

CM

 

CD

CM

03

r<

ra

 

2025

     

O

ra

'St

LD

CO

CO

CM

LD

CD

CM

'St

ra

'St

od

o

CM

 

ra ra

CO

CM

CD

 

*t

CM

O

CM

     

o

o

ra

CM

CM

'St

LD

CM

CM

r<

LD

03

LD

03

CO

 

OD

o

r<

ra

 

CO

CM

O

CM

     

03

03

'St

o

CD

'St

o

ra

03

CO

ra

03

o

ra od

ra

 

CM

CO

CM

ra

LD

 

CM

CM

O

CM

     

ID

CO

CO

d)

c

"0

I

C

o E t g

+->0-o O O. Zo C 0

2^o CL .> CC

CM

r<

o

o

LD

r<

CO

ID

o

q

CM

CO

CM

c

0

0

03

c

0

a

c

o

CO

ra

q

CM

03

 

X

c

0

ts

0

‘o

  • Q. 
    0

0 0

G)

5 d c

0

o

>

1

c

0

>

0

03

5

03

H

CC

LU

o

Q

C/3

0

TD

d

N

c 0 0 0 o E = £ £ » 5

0 d l_

d 03 o

2 o CL CL I 03

C

0

0

03

C

0

>

c

O

 

Bedragen € 1.000

r>

   

CD

O

r<

o

r<

OD

O

r<

O

r<

 

03

O

r<

 

Bijdrage van

hfdst    387619 343.430 284.219 347547 448.821 571.492 810.077 896.608 498.944 434.920 454.596 186.588    62.290    62.293    62.2895.851.733

XII (art 26)

CM

CM

O

CM

CM

CM

O

CO

O

CM

o

CM

O

CM

i--

CM

o

CM

co

CM

o

CM

LO

CM

O

CM

'St

CM

o

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

X

<4P

c

0

05

W CO CM o

° «M

o

CO

r>

X

<u>

O)

2 o

CO

CO

CO

c

CD

>

03

05

5

O)

0

>

o

¦tice

3 0 0

00

CO

o

00

CO

o

LO

CM

CO

o

LO

&

c

CD

05

C/5

0

00

O

CO

'St

CD

Ö

'St

CM

i CD

5"

W CO CM o

£ «M

o

CO

CD

o>

r*.

r>

r>

<D

i--

'St

'St

LO

CO

CD

If!

CM

r--

CM

'St

CM

g

5-

CO

8

CD

CO

00

i--

CO

o

r-c

CM

CO

00

'St

CO

CM

CM

r"

CM

CD

r<

so

i--

co

'St

i--

'St

'St

LO

CO

CD

If!

CM

r--

CM

'St

CM

£

5"

CO

8

CD

CO

00

i--

co

o

r-c

CM

CO

00

f"

'St

CO

CM

CM

r"

CM

CD

r<

so

i--

co

'St

CO

d

LO

9

o

LO

8

CO

'St-

'St-

CM

CM

(D

0

05

05

C

0

a

c

O

o

CO

'St

0

05

05

C

0

>

c

O

00

CD

d

'St

CM

o .E

0

05    4-i

0

05

05

C

0

a

c

O

r<

05

c <5 0 05 >

00

¦o-ocn-*:

:=* C © :=* CÜ 0 .Q CC

r<

0

05    4-i

4- m

9

r>

co

't

oo

SS

o

(D

05

CD

P

00

LO

P>

00

00

X

<u>

O)

2 o

CD

 

2022

  • - 
    2036

257.9125.289.143

co

00

o

C\l

LO

00

o

CM

CM

CT>

N

LO

CM

'St

00

o

CM

CD

CO

r>

cd

r>

CM

oo oo

o

CM

O

CM

CO

id

LO

CO

CM

oo

o

CM

co

o>

CD

CT>

LO

CM

o

CM

O

CM

CO

LO

CO

CM

o

oo

o

CM

CO

CT>

CO

co

oo

CM

o

CM

co co

cd co

co

00

CM

o

CM

co

o

LO

CO

CM

CM

o

CM

O

O

co cd

co co

co

CM

o

CM

r-

CM

cd co

co

LO

CM

o

CM

co

r-

00

6

00

't

'St

CM

O

CM

co

a>

r>

LO

co

OO

CM

O

CM

CT>

CO

CO

o>

r>

CM

CM

CM

O

CM

CO

o

N

o

co

Bedragen € x

1.000

c

CD

w

ö)

c

«s

«3 £

SS

r>

8

oo

q

't

m

W

00

LO

«o

o>

£

't

00

CM

CO

«

O)

«o

co

r>

co

$

LO

o

N

O)

CO

CO

't

't r>

cd

5 r<

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotings-mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

O

CM

CM

o

00

LD

«O

CO

't

LD

O)

LD

r>

cq

o

O)

o

o

o

o

o

o

o

LD

O)

c

‘c

c

5

CM I

S 5

O X C _

'¦P 0

O CD

 

co

00

00

CD

 

37.905

37.905

99.793

213.941

 

46.775

46.775

260.716

393.342

 

15.659

15.659

409.001

542.898

 

11.619

11.619

554.517

632.983

 

11.753

11.753

644.736

365.652

1.500

co

CM

2.623

368.275

222.509

  • - 
    250

'Ct

'Ct

co

1.394

223.903

3.604

 

507

507

4.111

17.100

     

17.100

2.500

250

 

250

2.750

3.519

  • - 
    1.500
 
  • - 
    1.500

2.019

 

o

126.985

   

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Loon- en prijsbijstelling 2022

Mutaties Miljoenennota 2023

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

5.639

0003-

639

33

33

672

     

33

   

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Mutaties Voorjaarsnota 2022

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Loon- en prijsbijstelling 2022

Mutaties Miljoenennota 2023

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

O

r>

r>

CD

cd

o

o

o

LD

(O CM (O «o>

O)

o

CM

CD

CD

O

O

O

6

CD

CM

r> co LD r*.

CD 't

co cd

csi

r- r> o

O oo ó cd

CD

r*.

O)

£

0

w

0

CM cc CM _

O

CM 9 O) X c _ ‘9 0

O 0

co +¦’ o c w 0 o

o

5

0

0

0

+¦>

3

O

r>

r>

CD

o

o

o

LD

o

CD

r*.

O)

O)

00

co

o

o

o

6

co

o

co

o

LD

CD

o

cd

00

't

co

't

co

CM

CD

oo

o

CD

LD

S cc

o

o

o

od

u

c

0

Q.

J*:

o

3

0

¦O

05

0

>

0

-Q

u

>

c

0

<

o

LD

05

CO

o

LD

O)

cd

o

LD

O)

cd

o

LD

O)

cd

>•

c/5

0

.Q

Ö-

05

>

c

0

<

o

o

cd

r--

o

o

cd

r--

0

E

0

0

05

<

0

CM

CM

o

CM

05

cc

>

Q_

C/5

05

>

c

0

<

o

o

o

Q.

o

C/5

cc

LU

0

Q.

 

o

o

'Cfr

o

o

co

i

   

o

o

'5t

co co

i

oo

00

CM

i

 
 

o

o

'St

i

o

o

co

i

 

o

o

oq

CM

1

co co

i

oo oo

00

i

 

C/5

_o

0

<

0

05

0

;o

m

05

0

0

c

0

i:

o

0

¦O

Q.

O

C/5

0

0

o

o

-C

c

05

c

Iv

0

o

-Q

0

>

o

-C

o

C/5

!n

0

o

c

0

i:

o

0

¦O

o.

O

X

X

X

X

X

X

X

X

 

co co

o

CN

       

CN

CO

OD

OD

CN

         

CM

(O

CO

cd

CM

136.216

LO

co

o

CN

       

OD

LO

CN

         

co

LO

CM

co

CM

O

N

"sf

00

o

CN

     

CN

LO

O

oo

i

O

CN

'St

LO

o

LO

CN

       

CM

CO

LO

LO

1

o

r>

co

CM

CM

05

co

o

CN

   

o

o

o

05

5

o

LO

CN

i

OD

LO

CN

O

LO

CN

       

CO

O

CM

N

CM

CO

CO

O

CM

CM

CO

r>

CN

05

o

CN

   

O

O

O

cd

o

LO

o

LO

OD

OD

CN

OD

LO

CN

O

LO

CN

       

CO

o

CM

't

00

co

o

CM

cd

05

05

o

CN

   

o

o

o

cd

"sf

O

LO

CN

i

OD

LO

CN

O

LO

CN

       

CO

O

CM

't

CM

CO

o

CM

cd

r>

CM

O

O

co

CM

't

CO

LO

CO

CO

CM

O

CO

LO

CM

CM

CO

CM

O

cd

00

CM

r>

CM

CM

05

O

r>

05

CM

r>

r>

o

co cd

r>

LO

co

o

cd

00

o

05

o

r>

cd co

o

co

o

CN

   

o

o

o

cd

LO

'St

 

'St

CN

CO

05

         

't

CM

CO

cd

CO

't

05

CN

O

CN

   

O

o

o

cd

CO

CN

O

O

o

cd

"sf

i

OD

O

CO

cd

         

co

o

co

CM

CM

CO

CN

o

CN

     

co

05

'«t

CN

05

i

oo

05

CO

LO

         

CO

LO

CO

cd

CM

1

CN

o

CN

   

o

o

o

cd

CN

i

 

CN

05

O

 

O

00

05

CN

i

     

co

CT>

co

CM

1

co

CN

o

CN

   

i o o o cd

05

O

LO

r*-»

05

CN

 

O

00

05

CN

i

     

I co co co cd CM

LO

CN

O

CN

   

i LO

o

00

co co

r<

OD

CN

CN

LO

 

O

00

05

CN

i

 

i 05 LO 'St

cd co

'St

i CO 05 OD

5"

LO

1 05 LO cd

LO

1 5

r>

't

o

co

I o co o cd

o

l

r- co

N

't

"sf

CN

O

CN

   

i o

LO

LO

'St

05

OD

LO

'St

CO

O

o

'E

 

O

00

05

CN

i

 

1 5

05

cd

05

i 05 OO 'St 05 05 LO

05

CM

O

CN

o

o

o

i

O

OD

'«t

CN

1

i LO CN

cd

05

i r--co

05

05

CN

 

O

00

05

CN

i

   

i LO

05

05

CN

CN

O

CN

o

o

o

i

O

o

CN

i

 

i 05 00 cq

LO

CN

co

   

o

o

o

LO

i

O

O

O

cd co

i

 

Totaal mutatie

o

o

o

CN

i

O

OD

CO

05

1

o

O

co

o

OD

OD

OD

O

O

O

LO

'St

O

LO

co

'5t

1

o

o

o

LO

i

i o o

'St

cd

'Ct

OD

i O O

LO

CN

   

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

-C

o

C/5

*05

©

2 > w Sö

c

© ~ö 7n

© E 9 05

© § 0 C/5

IJ £ J

  • = 
    c X © X Q_

©

E

©

o

cc

X

X

c

©

05

c

©

©

co

©

c

©

05

.E "o

© E

C/5 0 © O

© © 1 ~

© i=

T3 © © O X CJ

©

!

*o

C/5

05

c .E

Ss

C C/5

11 0 .E c

0 ©

>    c c ©

© 05

>    c

E ©

SS m

  • S. 
    s

CN

CN

O

CN

05

C

£5

C/5

!5

C/5

Q.

C

©

E

o

o

_i

05

C

©

E

©

C/5

©

©

©

©

Q.

05

C/5

©

T3

O

05

c

*5

C/5

c

o

0

o

>

C/5

©

05 ^

c o S o 0 £2 O 05 -Q C © '= > $ O £

C/5

o

0

©

'c/5

C/5

'E

LU

c

©

c

o

o

o:

o

C/3 zz _ CQ P LU

¦ E 03

_2cC —-

© c O 0

¦2 ê © o > ° O CD

>

O

LU

C

©

>

> C

0 ©

0 "O sz o © o

-Q -C

C 0 © T3

C

c 0 —

©    .    05

05 © c

*§5 'Sl o o .©

> Q- C ©VI-1© JU ©

03

5

cc

©

©

c

c

©

©

¦O

¦O

E

<

u c

05 0 C -iC

'© © ¦O g

^5 0 > C

co

CM

O

CM

©

+¦>

O

c

c

CD

c

CD

O

i

c/>

©

¦H

©

c

©

05

c

CM >

S §

05 ©

C CC '¦P co

2 9

05 n ©

-§_ © £¦ ©

0 "O

i ©

° 2. "O 0

c ^ 5 t

C/3 ©

05

o

co

O)

r>

CD

LO

N

O

CT>

cd

«O

O

O)

LO

c\i CD

CN z.

° O

O)-    0)

V « £ O © 3 E, ~G =1

©    ©    G)

-Q T3 c Q. C — ® 2 ®

35 sjj

>

O

00

co

N

I

O

N

«O

I

r--

'St

CO

r--

'St

CO

O

© .E > -o

<

  • O) 
    O)

o

o

o

LO

CN

O

o

o

LO

CN

O

O

O

LO

CN

O

O

O

LO

CN

o

LO

CN

O

LO

CN

O

LO

CN

O

LO

CN

cd

o

o

o

cd

o

o

o

cd

CM

O

LO

05

cd

I

o

LO

05

cd

I

o

LO

05

cd

I

o

LO

05

cd

I

o

LO

CN

ra *-> > 'H L p

c/3 © .E

co O)

< >

05

c

  • = 
    £ o ~

c ’¦“

© o

< E

< cc

o

o

o

cd

o

o

od

cd

LO

I

cd

05 -i.C

¦E có

> .E c > CO o < CJ

i o o o LO CN

Q.

Q.

O

O

©

05

¦O

05 0 C

— co

o

o

o

CN

'St

O

LO

CN

©

C/5

C/5

05

C

05

CO

¦É

©

>

©

05

¦O

O

-Q

05

>•

O

o

©

C/5

©

-Q

>

ü

05

C

"5

>

c

co

<

05

O

-Q

1 j2

C .©

_© LL

 

CO

or

o

CM

               
  • - 
    9.179
   

0

0

'«t

i

     

4.655

LO

CO

i

78.349

                   

LO

or

o

CM

                     

O

O

'St

i

     

1 s

oo

r<

CM

LO

CO

i

0

CM

00

               

i O O O

d

co

 

"sf or

o

CM

                     

0

0

'St

i

     

CM

I'M

i

LO

CO

i

LO

03

CO

03

03

O

LO

CM

i

           

O

CM

d

CM

i

   

co or

o

CM

co

LO

I'M

co

i

O

o

o

o

00

i

                 

0

0

'St

i

     

LO

LO

'St

CM

i

LO

CO

i

CM

CM

CM

LO

CO

O

LO

CM

i

       

LO

00

03

CO

i

 

0

CM

d

CM

i

   

CM

CO

o

CM

 

o

o

o

o

00

i

                 

0

0

'St

i

     

03

co

LO

r-c

i

LO

CO

i

CO

LO

i

O

LO

CM

i

O

O

q

0

0

q

CM

co

03

i

   

i

O

CM

d

CM

i

   

CO

o

CM

 

o

o

o

o

00

i

o

o

co

i

o

o

o

o

i

 

co

03

CM

i

         

0

0

'St

i

     

i CM CM

co

LO

LO

CO

i

00

LO

d

LO

O

LO

CM

i

     

LO

00

q

   

O

CM

d

CM

i

   

o

CO

o

CM

 

03

CM

o

00

i

   

o

o

i

           

0

0

'St

i

   

03

00

r<

"sf"

i

O

'St

LO

03

i

LO

CO

i

03

0

q

C\i

LO

i

             

O

CM

d

CM

i

   

03

CM

o

CM

                           

i CM 00 CM

CM

O

CM

CM

'St

oo

00

oo

LO

CO

i

LO

co

LO

                   

00

CM

o

CM

                           

i 00 co q

'St

co

'St

LO

LO

00

LO

CO

i

O

CO

CM

i

                   

h*

CM

O

CM

                           

03

LO

oo co

03

co

LO

CO

i

CO

CO

00

LO

                   

CO

CM

o

CM

                   

0

0

q

i

 

00

00

co

i

 

i 03

0

r*-»

CM

CM

00

LO

CO

i

'St

LO

r<

co

                 

O

O

LO

i

LO

CM

O

CM

                   

0

0

q

i

 

00

00

co

i

0

0

0

LO

1

03

00

00

LO

'St

CM

d

CM

LO

CO

i

co

CM

co

     

i

         

O

O

LO

i

"sf

CM

O

CM

                 

LO

CM

i

0

0

q

i

 

00

00

co

i

O

O

q

LO

1

co co

00

CM

'St

03

LO

i

LO

CO

i

co

0

0

03

CO

       

03

10

       

O

O

LO

i

CO

CM

o

CM

             

00

CM

00

'«t

i

 

O

CM

03

i

0

0

q

i

 

00

00

co

i

O

O

O

LO

1

LO

CO

'sf

r<

'«t

CO

00

CM

d

i

LO

CO

i

03

q

       

0

0

q

i

       

O

O

LO

i

CM

CM

O

CM

           

03

0

00

CM

00

'«t

i

 

LO

CM

1

0

0

q

i

   

O

O

LO

1

 

CM

"sf

i

 

00

00

q

C\i

co

 

0

0

q

i

0

0

q

i

 

co co

03

       

O

O

LO

i

Totaal mutatie

LO

r<

co

i

1 03 CM

o

CM

co

o

o

co

i

o

o

o

o

i

o

o

i

co

03

CM

i

03

0

co

LO

co

03

i

03

03

i

O

LO

CO

1

0

0

0

LO

i

0

0

00

03

i

CM

LO

r--

CM

i

O

O

LO

00

i

0

03

q

LO

CO

i

O

03

CO

i

CM

03

CM

co

O

O

O

d

1

0

0

CO

co

03

i

O

'«t

'St

CM

10

00

03

CO

i

i

i O O CO

d

CM

i 0 0 0 d co

O

O

LO

C\i

i

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

_J

C/5

X

0

03

O.

0

0

0

03

0

03

03

E

O)

c

"5

c ;g

< N

"CD O)

03 c

0 it

II

0

Ö3 03 11

>1 ra £ < >

0

0

o.

E

3

c

0

o.

E

3

o

LO

z

03

c

"5

c 2

< N

0

0

0

>

0

Q.

0

TJ

[o

'o

0

03

c

"5

>

c

0

<

TJ

c

0

0

0

N

0

'o

c

>

0

Q.

’¦5

TJ

c

0

N

CQ

C/5

X

CL

0

0

0

03

c

0

0

0

0 —

i=

0 x

i m

M RA

E 0 '0 0 ö ^

03

0

N

0

c

CM

0

CM

03

c

0

X

0

TJ

c

0

0

0

0

0

£

0

0

0

0

0

-Q

>

CJ

co co

0

CM

#0

0

0

Q.

0

X

LU

0

03

0

;o

!a

0

Q.

0

.0

O

0

0

0

03

<

O

CQ

0

O

0

<

0

03

0

;u

m

C/5

X

c

-0

0

0

0

0

0

E

0

Q.

E

Z

b

O

"O

c

_0

0

"O

0

z

c

03

0

0

TJ

C

O

#0

0

>

0

c

c

'E

D

0

_0

’5

0

TJ

0

0

0

§ 1 c Ü2

'0 ïü 0 ® 0 %

1 E 0 _

0 0 »- 0 0 0

TJ 0

3 ë

0

!

d

0

03

c\E

Ss

c 0

11 0 .5=

d c 0 0

>    c

0 CD 0 03

>    C

E |

ra »

  • S. 
    s

TJ

0

-0

03

1

0

E

0

0

-0

0

0

0

3

CM

CM

O

CM

03

C

£3

0

!5

0

Q.

C

0

03

C

0

E

0

0

0

0

Js4

0

0

Q.

0

0

0

"0

TJ

O

0

TJ

c

TJ 0

1 ?

O 2

E -Q

§ ^

^ 0

0 LO

'E 0.

03 °

c c ¦c ®

03 TJ > 03 i &

0 '0 x d

o.

0

0

0

c

0

-Q

0

0

0

0

Q.

0

O

> c

03 0 C 03 ¦0 0 0 0

© .0

0 0^

0 O X LO

0

_0

"0

>

0

0

03

0

0

0 c 0 ® II

2 § 0 O

05 0

0

_0

"0

>

0

0

03

0 ^

1    Ë

Cl) c

S>

E | 0 2

2    0

0 O 05 X

0

_0

"0

>

0 0 03 C 0 Cl 03

0 03 0 |

S Ï5 E 5

0 2 ^ 0 0 0

05 X

0

0

0

05

X

X

0

0

>

03

_0

0

0

0

0

B 0

0 d ^ X

¦4= 0

05 CQ

0 2

M

E TJ

0 0

03 1-O 0

H

0 2 .92 m

0 —

03 P

.E •0 0,.

O t CD > 0 c

lil

CM 0 CN

|S 0 — > 0 0 X

0 0

03

0 X 03

0 E 0 E > > 03 ^ 0

0

03 0

0 2

|2 3

CO

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

0

#0

0

O

O

CQ

0

TJ

"5

0

03

0

5

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

O

O

_l

<£>

r> to

o> r>

LO

CD co o

't

03

d co

't

o

d

CO +¦’ o c c o

i

0

0

"-P

ra

+¦>

3

§

11 Verkenningen, reserveringen en Totaal investeringsruimte    mutatie 2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034    2035    2036

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte    2.042    6.041    14.378    68.435 143.458 185.781 230.940 363.458 188.791    377.374 269.918 401.642 279.6261.392.167 1.799.662

r- w ® C

ö) .E

c 3

o

o

LD

N

Ó 6

CO CO

O

o

LD

S

O

O

LD

S

I

O

O

LD

N

+¦> £

g c .2 O

P.

O

O

LD

N

O

O

LD

N

O

O

LD

N

.¦£ -Q C c

D P- E ,=

_ 0 C ® tc > gj v)

C3 >    ®

o c <d 5

n*

s> ® o»

+* ¦— E

—\ O 'E

E ® ï

.¦£ -Q c E

D P- E '=

_ 0 c ® o > » Ifl 0 > 0 o c fl) 5

-Q -O Q. E m O

E J*

+S t C/) cc

<D "O

i ®

o o

"O m E £

+S t

C/) 0

r- w

E

0 C

0 ö) .E

S.E5

ai | g,

¦S | -i

c ® ®

5 > «5

« CM ®

  • H ê

o ° -

+¦> CM _

® O» w 5 w .E £ e

CD +-    „    ~

E O E E 5 ö) ® </>

£ 0 m ö) E -Q .E O £¦ c ¦=

—    0    E    ®

0    >    0    V)

® 0 o c fl) 5 F o > .E

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies hoofdvaarwegennet).

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.

Aanvulling beveiligde truckparking

Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) om de opdrachten te kunnen uitgeven.

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het project-budget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar de artikelen 12 (hoofdwegennet) en 15 (hoofdvaarwegennet).

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet).

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg hoofdwegennet).

Aanvulling cybersecurity

Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat hoofdwegennet).

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.

Aanvulling SPV Regeling 2022

Dit betreft een overheveling van vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

Aanvulling suicidepreventie

Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg spoorwegen).

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 170701 (aanleg ERTMS).

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kaderaanpassingen reserveringen Coalitieakkoord

Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudings-middelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Modaliteitsspecfieke reservering

Om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken zijn middelen overgeheveld vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 11.03 (reserveringen).

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW en van IenW naar het Ministerie van BZK worden overgeheveld. Deze middelen zijn centraal gereserveerd op artikel 11.03 (reserveringen).

Overboeking Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

Op basis van het bestedingsplan 2022 voor het traject Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) worden middelen overgeboekt van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen) en 13.03.04 (planning en studies personenvervoer).

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing hoofdwegennet).

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing spoorwegen).

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

HXII: BOA Agentschapsbijdrage

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van een afgesproken bijdrage voor de inzet van fte's ten behoeve van Beleidsondersteuning en advies (BOA).

HXII: Bijdrage Aerius

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).

HXII: Implementatierichtlijn RISM

Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverhe-veling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies hoofdwegennet). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Unit innovatie

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datage-dreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.

g o.

isa

O. _

O O

ra ?!

CM O

>

+¦>

£ t

"O m C J* 03 ¦= +-

C/)    03

C/)    03

Artikel 12 Hoofdwegennet

?! ¦=

5g

£ O

isa

O. _

O 0

o> £- o>

  • 0) 
    0 c

-Q T3

£¦ c 5

lil

  • t; ® O (o >

® E O) ¦K tU r

I.U

+-

C/)    03

© CN

o S

  • O) 
    OM

.E

|<

0 0

o B

(o "ö

pl

t TJ CD C

o> 22

o 0

H

G 2

.2 5

c

O)

.E •O) 0 0 > -2 O £ 0 > 0 r-

£ £ §

c

0

CD

„ 00 , 22 CM

CM o

° raO

c c

a CM

i -

o E-®

^ 0 p _

11 ij

° O G

« 'gil

G 0 *3    »-

^ </) 0 >

CM O

>

._

= «

O (o

isa

O.

I.U

+-

C/) 0

03 03 C

   03

03 O < X

03

C

  • = 
    Zr o ~

c ’¦“ o o < E

03

£ 03

> £ C > 03 O < CJ

X Q X cc

  • = 
    (J

*5 c X 03

CO

< LO

C < 03 ~ 03 >

.E c

C/3    0

¦a £

03 £

^ cc

  • Q. 
    O

£ E

0    C/3

T3 0

x E

£ o TO o

05 X

 

CO

CO

o

CM

         

in

CO

o

CM

         

"sf

CO

o

CM

         

CO

CO

o

CM

     

o

o

 

CM

CO

o

CM

       

o

o

o

ö

co

CO

o

CM

       

o

o

o

ö

co

o

CO

o

CM

       

o

o

o

d

co

2029

       

o

o

o

o

co

00

CM

o

CM

       

o

o

o

o

CM

o

CM

o

o

o

in

   

o

co

00

o

o

o

o

CO

CM

o

CM

   

o

o

o

in

 

co co

q

in

CM

o

CM

 

o

o

q

CM

 

o

o

o

in’

CM

o

CD

"sf

CM

o

CM

   

o

o

o

in

CM

o

o

co

b

O

o

CO

CM

o

CM

   
   

O

o

o

co

m

in

   

Totaal mutatie 2022

o

o

o

ö

o

CM

co

m

co co

CM

o

o

in

in in

cq

b

o

o

o

12 Hoofdwegennet

z

0

E

¦o

¦p 0 °

o O)

¦X 0

CD >5,

.® 0 ~ 0

0 0

0

0

O) >

¦- c

05 Q)

§ ö C § -D ®

t° E 1

c

0

CL _

¦5 £

.52 c/5 g> ZZ 0

0 *0 b

05 B 11 § s

¦O

O 5

O)

c

'u>

c

5 -c > o 0 S2

t 5 Sg

¦ö .E G cc r--.

05 CN

C <

iê £

1 < 0 0

o s

0

0

c

0

o

Q.

0

<3

CL

“5

O)

c

0

O J-

¦fi 0

0 Ö5

> 92 O £

O)

c

0

a

o.

'c

0

c

o

O)

^2

0 0 o >

-e 0

0 b > o o z

r>

o

b

iD

r>

o

CM

O)

O)

b

O)

o

't

r*.

b

CM

<D

ID

r>

b

ID

ID

CO

CO

o

ID

CO

<7>

Lf>

O

LT>

<D

CO

o>

r>

co

co +¦’ o c c tl) c 0 o

i

0

0

"-P

co

+¦>

3

§

in

CM

o

CT>

q

<o

o

ID

ID

ID

r>

10

ID

<J)

CO

r>

in

o

S

co

ID

CO

r>

CO

CO

CO

't

r>

CM

o

£¦ ® O) "G

"O ®

 

375.305

 

375.305

   

00

CO

CD

i

7.378

 
  • - 
    940

374.365

392.094

  • - 
    16.757

375.337

   

8.318

00

O

O

CD

 

16.326

391.663

352.917

8.730

361.647

     

8.197

 

8.197

369.844

434.526

29.391

463.917

     

o

co

 

13.017

476.934

480.595

  • - 
    4.895

475.700

     

9.522

 

9.522

CM

CM

CM

Lf>

00

519.351

  • - 
    7.438

511.913

     

10.365

  • - 
    1.985

8.380

520.293

521.563

<D

00

1

520.717

     

co

CM

o

 

10.723

531.440

524.864

2.246

527.110

     

10.569

 

10.569

537.679

527.463

5.732

533.195

     

co

o

00

o

 

10.803

543.998

658.461

5.387

663.848

     

13.526

 

13.526

677.374

633.084

  • - 
    28.587

604.497

o

o

   

15.704

 

23.804

628.301

580.398

16.644

597.042

4.912

   

14.437

 

19.349

616.391

721.101

4.458

725.559

 

o

o

co

'sf

 

18.091

 

161.791

887.350

644.721

  • - 
    3.982

640.739

 

i o o

co

'sf

 

17.059

 

126.641

514.098

525.002

55.969

580.971

co

'«t

O

b

   

19.124

 

25.167

606.138

     

19.055

o

o

186.523

  • - 
    1.985
   

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Mutaties Voorjaarsnota 2022

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Aanvullende Covid-19 claim HWN en HVWN

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

Kasschuiven Hoofdwegennet

Loon- en prijsbijstelling 2022

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Mutaties Miljoenennota 2023

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

0—0

111 C t ®

r>

CT>

O)

in

O)

o

in

in

in

o

co

r*.

in

b

tn

m

co

CO

't

CO

in

o-

o- co

b

o-

r>

o-

o-

CO

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o-

o- co

o- co

in

r<

r>

<r>

\D

co

+-¦

o

c

0

0

CO

o

5

0

0

"-P

0

+¦>

3

§

CT>

O)

O)

CO

q

O)

r>

co

C

S.t

C/) 0 ,

'Ct

'Ct

00

CM

'Ct

00

>•

3

a

0

0

0

-Q

>

0

O)

c

"5

>

c

0

<

 

co

09

O

C\l

         

CO

00

cd

CM

     

CM

CM

 

co

o

 

20.519

586.172

2035

         

co

00

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

 

09

LO

d

CM

CM

r>

cd

00

LO

'sf

09

O

CM

         

co

00

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

 

09

LO

d

CM

CM

r>

cd

00

LO

09

09

O

CM

         

09

CO

Ó

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

 

CM

O

LO

d

CM

r>

co co

LO

00

LO

CM

09

O

CM

         

09

CO

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

 

CM

O

LO

d

CM

r>

co co

LO

00

LO

09

O

CM

         

O

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

0

0

LO

CO

O

CM

d

CM

09

CO

09

LO

O

00

o

CM

         

O

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

0

0

r--

LO

CO

O

CM

d

CM

09

CO

09

LO

2029

         

O

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

0

0

LO

CO

0

CM

cd

CM

09

CO

09

LO

co

CM

O

CM

         

LO

09

Ó

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

0

0

LO

CO

CO

cd

CM

CO

O

cd

09

LO

r''

CM

o

CM

         

CM

CM

cd

CM

     

h'

CM

CM

 

co

o

0

0

LO

LO

LO

cd

CM

CO

09

00

LO

co

CM

O

CM

         

CM

ó

CM

     

h'

CM

CM

00

r*-

LO

co

o

0

0

00

LO

CM

00

c\i

co

LO

IO

CO

d

0

co

2025

         

LO

C\i

CM

     

h'

CM

CM

"sf-

5

LO

co

o

0

0

LO

CM

CO

cd co

co

5;

cd

r>

co

'sf

CM

O

CM

 

00

'«t

'St

09

'St

   

09

LO

LO

C\i

CM

     

h'

CM

CM

LO

LO

co

o

0

0

LO

co

09

co cd

co

co

CM

CM

r>

co

09

CM

O

CM

 

00

'«t

'St

Is*

   

O

o

09

CM

co

LO

LO

00

h'

   

h'

CM

CM

h'

00

LO

'«t

co

o

0

0

CO

cd

co

CM

co

N

r>

ps

CO

cd

r>

r>

CM

CM

O

CM

o

o

h'

cd

00

'«t

'St

00

co

LO

09

CO

i

o

o

00

i

09

CM

CO

09

CM

CM

'St

CM

LO

LO

CM

o

o

00

h'

CM

CM

LO

LO

CO

LO

co

o

0 0 cq

C\i

LO

LO

09

CO

09

d

rt- co

Totaal mutatie

o

o

h'

cd

¦!t

'«t

09

'St

09

CM

LO

09

CO

i

o

o

00

i

00

CO

00

09

09

00

09

r-»

09

09

h'

LO

CM

o

o

00

LO

O

'St

09

09

'«t

O

r<

CM

o

09

LO

0

0

¦sl ed

LO

   

12 Hoofdwegennet

c

CD

E

0

0

09

<

"0

>

0

_l

0

O

0

05

O)

c

‘c

0_

0 <j

TO

E

E

cc

O)

o

x

’5

c

re

>

05

1 ."E

sl 0 0 O £ U) O E c 2. £. in O

0

E

ö

3

a

O)

c

0

-E

o

0

0

Q

05

<:

X

I

z

Ja.£

0

|

0

0

0

0

0

c

0

<3

O)

c

0

0

_Q

1

<r ®

<£    C/9

05 0

CM

CM

O

CM

O)

c

3

C/9

!5

C/9

Q.

C

0

¦o

O

o

s:

0

T3

C

O

c

0

0

0

s:

0

.Q

C/9

E

09 C ^ 0

0 ,

| S

O °

09

E

3

>

E

0

0

O

X

0

.2

0

c

0

3

O)

c

0

0 c

-Q o

0 W ¦ff C/9 > 0

< 2 C/5 X

0

O)

0

!n

0

0

O

o

o

C/9

0 O

> C/5

0 cc

09 rr-, 09 09

o .E & .. 'o

<: g

N E 05 ij=

09

c

.1 0 tl 09

O .E

.1 ü

0 2-

i §

O 0 1 ^ 09 "0

C V

‘E 0

£ 5

0 • •

_Q C/5

> X

OQ

XI

C/9

0

0

¦g

0

0

0

09

09

o

0

09

_E

"0

"O C/5

> X

09

E

0

O

>

5

E

0

0

1

co

CM

O

CM

0

+¦>

O

E

E

0

E

0

O

i

0

0

+¦>

0

+¦>

o

Z

co    >

CM    >

O    X

“    E

09    0

.E    %

0 0

Ö9 ^ C

0    0

-S 0 T5 Q- 0 E

0 -G O

5 ® ¦§

_ — 0) ^3 0 > C    >

St« co 0 z

X

X

X

X

  • = 
    o

x 2

X X

O

o

_l

cc g O

o c £

F O X

® 5

W 5 0 O 0 O -ö I

E CM CC CM

+¦> o

  • V) 
    CM C +¦>

0 |

CM O

¦is

o. _

If

c -2 o x

-Q -G Q. E ® — +¦>

  • t O cc

C

+S t

C/5 cc

Totaal

12 Hoofdwegennet    mutatie 2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034    2035    2036

Stand ontwerpbegroting 2023

artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten    155.503    8.307    44.797    49.951    59.676    70.975    81.082 134.384    89.766    61.686    55.759 151.386    74.802    53.978    53.978

 
 

51.329

51.329

53.978

 

51.329

51.329

53.978

 

71.131

71.131

74.802

 

137.119

137.119

151.386

 

46.186

46.186

55.759

 

co co

51.822

61.686

 

46.186

78.524

89.766

 

90.567

123.130

134.384

 

56.386

70.896

CM

00

O

CO

 

47.749

SS909

70.975

 

59.088

47.484

59.676

 

65.357

41.365

49.951

 

93009

39.936

44.797

 

55.351

10.972

8.307

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022

Hoofdwegennet    27.724

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Hoofdwegennet    155.446

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023

Hoofdwegennet    155.503

Aanvulling A2 Vonderen-Kerensheide

Dit betreft een budgettoevoeging om het uitvoeringsbesluit te kunnen nemen. De bedragen vallen uiteen in aanvullingen voor het aanlegbudget, maatregelen voor geluidsanering en instandhouding. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).

Aanvulling aanlegbudget knooppunt Hoevelaken

Het aanlegbudget van knooppunt Hoevelaken wordt opgehoogd in verband met vervanging van de Arkervaartviaduct. Hiervoor wordt budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies).

Aanvulling activiteiten voor Smart mobility

Dit betreft een ophoging van de middelen voor Smart Mobility vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van urgente activiteiten. Het betreft uitgaven voor onder andere uitvoeringstoetsen van de RDW, het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) en de Centrale Netwerkregistratie.

Aanvulling beveiligde truckparking

Vanuit het programma Goederenvervoer Corridors (GVC) zijn middelen gereserveerd voor beveiligde truckparkings. Afgesproken is om deze middelen over te hevelen van artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) om de opdrachten te kunnen uitgeven.

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan wordt het projectbudget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar de artikelen 12.02 (onderhoud en vernieuwing), 12.03 (aanleg) en 12.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).

Aanvulling budget vertragingskosten ViA15

Vanwege vertragingskosten is budget overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.01 (aanleg).

Aanvulling cybersecurity

Dit betreft een aanvulling van de apparaatsmiddelen voor versterking van de cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.06.01 (apparaat).

Aanvulling minregel vrachtwagenheffing

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel Vrachtwagenheffing door de Tweede- en Eerste Kamer is het budget opgehoogd met € 320 miljoen voor de realisatiefase. De totale uitvoeringskosten komen hiermee op € 400 miljoen. Dit is in lijn met de vigerende kostenramingen. De hogere uitvoeringskosten worden voorgefinancierd met een minregel op de generieke investeringsruimte op artikel 11.04. De middelen zijn overgeboekt naar artikel 12.03.02 (planning en studies). De raming kan bij de 1e suppletoire begroting van 2023 worden bijgesteld als de second opinion naar de kostenraming daar aanleiding toe geeft.

Aanvulling SPV-regeling 2022

Dit betreft een budgetoverheveling vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

Aanvulling tijdelijke tolheffing

In 2022 is er een doorstart gemaakt van het programma en is een nieuwe raming opgesteld. Hiervoor zijn door de uitvoerende partijen uitvoeringstoetsen uitgevoerd met als gevolg dat het taakstellend budget van Tijdelijke Tolheffing is opgehoogd op artikel 12.03.02 (planning en studies). Ophoging van het budget wordt gefinancierd uit de toekomstige tolontvangsten.

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Bijdrage derden hoofdwegennet

De bijdrage van ProRail inzake MJPG ecoduct Notterveld is komen te vervallen. Deze wordt rechtstreeks aan RWS verstrekt. Op het project ViA15 is per abuis een ontvangst van Hengelder dubbel gesaldeerd in verband met niet ontvangen ontvangsten. Dit wordt met met een mutatie gecorrigeerd.

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's 'uitgeleend' aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Implementatierichtlijn RISM

Naleving van de implementatierichtlijn RISM leidt tot een budgetoverheveling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 12.03.02 (planning en studies). Daarnaast is budget overgeheveld naar de begroting Hoofdstuk XII.

Kaderaanpassingen A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15

Er zijn generale kaderaanpassingen doorgevoerd voor de A16 Rotterdam, Ring Utrecht en ViA15. Budgetten worden via het generale beeld doorgeschoven naar latere jaren. Voor de A16 Rotterdam worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 vanwege een doorgeschoven betaling; voor Ring Utrecht schuiven middelen door van 2023 naar 2025 als gevolg van stikstofproblematiek en voor de ViA15 worden middelen doorgeschoven van 2023 naar 2024 omdat realisatie niet is voorzien in 2023 omdat de uitspraak van de Raad van State over dit project pas in het najaar van 2022 wordt verwacht.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking budget vervanging tuien A12/A27 Ring Utrecht

Vanuit artikelonderdeel 12.02.04 (vernieuwing) is budget overgeboekt naar artikelonderdeel 12.03.01 (aanleg) ten behoeve van vervanging van de tuien.

Overboeking MJPG spoor naar wegen

In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking ontsnippering Notterveld

Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor is aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.

Overeenkomst beheer en onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikelonderdeel 12.02.01 (Onderhoud) naar artikelonderdeel 12.06 (Overige Netwerkgebonden Kosten).

Toevoeging nieuw programma: (reservering) brandwerendheid tunnels

In deze begroting is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aanbrengen van hittewerende bekleding in tunnels ten behoeve van brandwerendheid. RWS voert dit programma uit en verstrekt de opdracht zoveel mogelijk binnen bestaande werkzaamheden (zoals aanleg en onderhoud). Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 12.02.04 (vernieuwing).

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Onder-vragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).

Verdeling Coalitieakkoord-middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

Werk aan uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).

Artikel 13 Spoorwegen

 
   

o

LO

   

o

LO

 
 

CO

CO

o

CM

00

<o

00

   

cd co

CO

 
 

2035

co lo

N

(O

00

   

co co

N

co

CO

i o o o

LO

   

LO

r>

 

CM

O

r>

r>

o

i O o o

 

'St

CO

O

CM

o>

00

   

cd

o>

CO

ö

LO

   

CM

O

rf

 

O

LO

CM

CM

LO

CO

o

o

o

 

2033

CD

CO

r>

   

cd co

r>

LO

00

1

   

CM

00

LO

 

O

O

LO

CM

00

o

 
 

CM

CO

O

CM

6

r>

LO

   

r>

LO

 
   

O

r>

CM

 

CM

r>

r>

CM

o

 
 

o

CM

6

co

LO

   

co

LO

 
   

LO

CT>

CO

 

co

CM

co

o

co

 
 

2030

o>

o

LO

 

cd

CM

LO

 
   

O

00

CD

 

r>

o

r>

o>

co

 
 

2029

CM

Ps

00

   

cd

r>

co

 
   

CO

rf

CM

 

o

o

CM

co

 
 

2028

cd co

   

cd co

 
   

co co

 

O

O

CM

co co

co

 
 

p*

CM

o

CM

co

LO

   

co

LO

 
   

co

r*.

 

O

O

CM

co

o>

 
 

co

CM

o

CM

CM

r>

   

CM

r>

 
 

2025

co cd

CM

CO

 

CO

CM

o>

00

LO

N

CM

co

92.176

o

o

o

'St

CM

O

CM

?

CM

CO

N

co

CM

co

 

£083    8S0

r>

CM

co cd

r>

o

o

CT>

810    91.556

<4P

X

CO

CM

O

CM

LO

o

r>

 

co

cd

o

r>

co

LO

c

CD

03

 

co

CM

o

o

o

co

o>

r*.

co co

o

00

LO

'St

CD

i_

CM

CM

O

o>

LO

LO

6

Tf

cd

cd

o

co

CM

CM

CD

_Q

CM

0

       

O

C

CD

03

CD

5

Totaal mutat

         

Tabel 69 Artikel 13 Spoor

13 Spoorwegen

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

Mutaties Nota van Wijziging

Mutaties Voorjaarsnota 2022

Stand eerste suppletoire wet 202 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

Kasschuiven spoorwegen

 

o

o

o

ö

CM

       

116.173

1.965.3071.990.7661.974.8931.968.6901.570.1851.635.0441.439.8121.464.5551.610.5231.630.0351.672.1551.761.2861.860.6991.834.041 1.979.713

o

o

o

ö

CM

     

o

o

o

LO

co

co oo

LO

cd co

1

o

o

o

ö

CM

       

co

r- co

c\i

co

1

o

o

o

ö

CM

       

co

LO

CM

o

o

o

ö

CM

       

CO

r*.

o

o

o

o

o

ö

CM

       

co oo

00

cd oo

o

o

o

ö

CM

       

LO

oo

N

00

o

o

o

ö

CM

       

co

LO

co

6

oo

o

o

o

ö

CM

 

O

p*

p««

   

LD

LO

co oo

o

o

o

ö

CM

 

o

o

CM

   

co

o

rf

6

o

o

o

o

ö

CM

 

o

o

CM

   

o-

CM

CM

N

00

o

o

o

ö

CM

   

oo

LO

'sf

d

co

'St

 

o

LO

o

o

o

ö

CM

   

O)

cd

 

LO

LO

CM

O

LO

o

o

o

ö

'sf

       

LO

LO

co co

CM

 

LO

CM

co

 

o

o

o

cd co

 

P

CM

OO

LO

CO

o

o

o

ö

o

00

LO

CM

oo

O

p*

'St

o

o

'St

o

'St

00

o

o

o

LO

co

   

Omvorming ProRail tot zbo

to

o

o

0

*C/5

to

E

LU

c

0

c

o

o

.c

o

C/3

_ CQ P LU

.E 03

jj,/

0 C

O Jjj

¦E S

0 13

> o O DQ

>

O

LU

ra

s §

0- o

0 ¦£

O ®

8 -o “ ° ~ ? 0 ? J* '•*-> ¦>

0 ra s

0 •' - =3 _Q O 0

| 8- E

ëè §

>

O

LU

C

ra

>

> c ra ®

0 "O

SZ =3

0 O -Q -C

c ra

0 "O

c

c 0 —.

®    - 03

o> _ra c ‘o> Ü5 §

0 •— 3

o ° 0 > CL 0 v s— £ rn ®

CM 0 CM ® °

ra —

>    ra c cc 0 o O) 4-ra ü-

T ö) O E O E

>    > C3) £ C ®

ra

03 0

Ss

£ n

CO

CM

O

CM

ra

+¦>

O

c

c

0

c

0

o

i

0

0

p

ra

+¦>

O

0

•P

LO G

sl

(Ma® O) X .E

C LU >

P CM D

o o 0

M c

® I 0

¦5 0 > £¦ 0 ® ~2 0 s ® -o = = 1 ° 1 5 "S5 «

ra    ^

c/3 ra o

CM O

5 5 +¦>

  • t

O m

'St

CNI

Ö.S2

O. _

ra

+*

— c

.Q 0 "O >

¦— ra

-o

ra o

C/3 ra < CC

ra ra ±= 0 2 0 ra 0

ra -O CL O

 
                       

62.977

66.977

           

CO

co

o

CM

o

o

o

LO

00

o

oo

o

                             

co

CM

03

co

r>

00

6

CM

LO

co

o

CM

                             
 

o

LO

00

IO

IO

                 

O

CT>

CM

cd

LO

LO

a>

o>

co

           

'sf

00

o

CM

o

C\i

                             

o

IO

od

00

co

00

r>

CM

o

o>

o>

00

CM

oo co

o

CM

O

o

i

     

o

o

LO

i

O

O

O

i

CM

co cd

               

i o

IO

CM

cd

O)

CM

o

O)

o

1

o

6

CT>

00

LO

CM

co od

o

CM

oo

o

CM

                     
 

CM

O

IO

cd

00

00

o

o

o

cd oo

i

               

o

00

d

ao

1

LO

cd co

 

O

00

CM

't

co co

co

't

a>

00

a>

cd

't

 

03

00

03

cd

't

o

CM

5

CM

cd

                   
 

o

o

o

cd oo

i

r>

co co

1

CM

00

00

't

a>

co

co cd

1

00

IO

o

cd co

00

IO

o

cd co

o

co

o

CM

                     

IO

o

0-;

o

o

o

cd oo

i

co

IO

cd

co

o

CM

6

r>

CM

00

a>

co

co

o

LO

cd

1

LO

co

d

co

LO

co

d

co

03

CM

o

CM

                     

CM

oo co

o

o

o

cd oo

i

00

LO

d

LO

CM

o

LO

CM

o

a>

a>

cd

LO

LO

a>

't

d

CM

1

LO

o>

00

LO

03

00

00

CM

o

CM

                     

oo cd

o

o

o

cd

i

CO

o

CM

cd

00

co

00

co cd

r>

CM

a>

o

00

cd

r*.

00

LO

CO

1

co

IO

co

s

co

IO

co

s

CM

o

CM

00

00

co

oo

00

00

i

 

oo co

i

             

'«t

CM

o

o

o

cd

i

co

a>

00

a>

co

o

CM

CM

00

LO

a>

CM

r>

a>

od

a>

00

00

cd

r*.

03

00

00

cd

r*.

co

CM

o

CM

i

'St

co

00

CM

oo

i

     

-

       

co oo

00

cd

 

co

00

oo

i

 

00

00

co

a>

a>

1

co

a>

oo

a>

00

co

r>

o

00

a>

r>

a>

d

r>

03

r>

03

d

r>

LO

CM

O

CM

           

00

O

OO

O

O

o

d

CM

   

'St

CM

CM

oo

i

'St

co

o

co

i

co

CM

a>

CM

CM

o

CM

't

r>

co

r>

co co

a>

cd

LO

IO

o

co

LO

IO

o

co

'sf

CM

O

CM

           

i

   

i 00 o oo 00 o

IO

oo cd

oo

o

i

o

o

o

d

CM

co co

00

cd

00

00

IO

o

cd

o

LO

a>

a>

r>

cd co

a>

CM

't

00

co

CM

a>

CM

o

CM

co

CM

03

CM

O

CM

oo

CM

O

CM

                 

CM

CM

O

CM

CM

'St

CM

oo

00

00

oo

   

IO

co

'«t

 

O

o

LO

o

o

o

LO

CM

'Ct

   

a>

CM

CM

6

OO

00

a>

CM

IO

LO

 

co

o

o

N

co

co

a>

00

CM

IO

a>

cd

a>

 

CM

IO

03

cd

03

Totaal mutatie

o

co

o

oo id

co

i o o

IO

IO

LO

CO

cd

i

IO

co

'5t

oo co

i

o

o

CO

co co

oa

o

oo

o

o

o

cd

LO

               
     

i

               

13 Spoorwegen

c

©

O)

©

0

o

Q.

to

c

©

>

’o

-C

o

</)

to

CM

CM

o

CM

O)

c

Ë

(/)

!n

to

Q.

C

©

c

O

O

_l

©

03

c

0

O

Q.

10

<3

CL

“3

O)

c

©

O J--£ © © 03 > £ O £

O)

c

©

o.

o.

'c

V)

c

o

O)

© © o >

-e ©

© Ë > o o z

to

o

0

©

"co to

£

LU

c

©

c

o

o

-C

o

C/3 zz _ CQ P LU .£ 03 ¦2* — ® c

o © ¦2 ê © o > ° O CQ

-C

o

©

o

CQ

c

©

a

©

o.

o

o

03

O)

c

©

o

.Q

©

>

O

©

¦a

.S> c

"O ©

I ?

o £

£ A

§ SS

^ o

© LO

Ë o. ao ° c c ¦c ©

© "O

i &

© ‘© CC Ë

O.

O

C/3

O

c

o

_Q

©

©

00

©

Q.

0

O

> c ao © c ao ¦a c © © c! .Q

© .O

© o

CC LO

to

"cc

>

c

©

ao

©

c

© c © ®

H

2 § © O

03 ©

O

Q

to

©

TJ

'a

N

©

TJ

a

03

c

©

¦g © o c

1 -

11> s i o

© ^ c OÜ! 5) O _© ao ao i-L ~

¦E c ra

S? 2 « 5 « c 2 -a <d $ T3 32

|2 Ë ig

00

CM

O

CM

©

+¦>

O

c

c

©

c

©

o

i

c/3

©

¦H

©

+¦>

o

03

c

1 co J£

Si

“o

'43 00

O 9 o)

©

¦§.© £¦ © © "ö

i © =? ° ë "O m C ^

5 t

C/3 ©

 

©

¦g

©

©

Ö3

©

c

:©

CM O

O *

8 9 W

ö)J2 è

c _ a; '9 © c o © ©

a's £

© © o 12 T3 2 Q. C £

« O 1 B ^ ^

  • = 
    t o O © o

CM

CM

O

CM

©

+¦>

O

c

V)

©

©

o

5

V)

©

©

O

s

©

p

CM ® o £

CM 03 +- ©

| : E

Is

ö S Ö.S £

CL_

3 © C C/3    ©    ©

© 7 £

£¦§ o © c £ © O o "ö C Jé! +-

© 'u C

  • * 
    t- O C/3 © O

oo

CM

O

CM

©

+¦>

O

c

c

©

c

©

o

i

C/3

©

©

3

©

¦g

©

£

CO C33

s 1

P 5

o o c/3

g>”|

f 8 §

® "H £

|| S

o § t3

¦ö 2

C Jé! +-

© 'u C

  • * 
    t- O

C/3 © O

O cc 'cc

O

O

O

N

O

O

O

N

o

o

o

CO

S

O

O

O

CO

o ©

5 C £ tr

's 5 © ¦ Ë.2

CL — 3 © c/3 ©

© 7

CO cc cc

'St

CO

O

CN

CN

CN

03

CN

O

CN

O

CN

CN

o

CN

CD

CN

O

CN

LD

CN

O

CN

CN

O

CN

O

CN

CN

CN

O

CN

CN

8

O

O

r<

r<

O

-Q

N

O

03

CC

o

o

N

O)

LD

S

CC

-t-1

O

c

c

0

c

0

o

i

0

0

0

+¦>

3

§

(/) 0 0

 

2.190.2969.837.600 1.957.9191.948.1201.932.2371.939.7361.698.8361.614.7321.786.3271.709.846 2.010.7481.749.1541.898.7321.916.084 1.867.540

2.247.6929.876.5151.975.3641.952.8151.922.4701.949.7241.675.4701.586.2621.764.4201.756.5162.064.7481.828.8541.899.7821.939.084 1.867.540

2.717.1922.699.74710.897.5582.494.2832.069.0922.088.3381.822.3491.720.5761.830.6881.760.1691.775.7801.996.2761.925.6941.954.919 2.046.690

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen

 

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

203.784

 

203.784

       

203.784

 

203.784

203.784

203.784

329.108

r>

o

o

ó

00

LD

o>

ID

00

       

LD

CT>

ID

00

 

co

o

CT>

CN

00

LD

CT>

ID

00

LD

CT>

ID

00

o

co

N

C\l

CN

CN

«O

CN

CN

O

CO

CT>

CN

CN

       

CN

O

CO

CT>

CN

CN

 

O

CO

N

CN

CN

O

CO

CT>

CN

CN

CN

O

CO

CT>

CN

CN

214.089

CD

CN

CO

1

00

CD

CN

o>

O

CN

       

00

CD

CN

CT>

O

CN

 

214.089

00

CD

CN

CT>

O

CN

00

CD

CN

CT>

O

CN

208.458

1

r>

o

N

O

CN

CN

CO

LD

LD

CO

CO

LD

03

LD

CN

CO

LD

O

r>

O)

00

246.722

 

208.458

r>

o

N

O

CN

246.722

     

CN

CO

LD

LD

CO

CO

LD

03

LD

CN

CO

           

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

Mutaties Voorjaarsnota 2022

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

Afrekening voorschotten ProRail 2021

Correctieboeking aanpassen negatieve stand artikel 14

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Mutaties Miljoenennota 2023

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Spoorwegen

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Spoorwegen

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen

Afrekening voorschotten ProRail 2021

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar 2021. Dit wordt in 2022 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Aanvulling brandblusvoorzieningen Rotterdamse Haven

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 13.03.02 (aanleg) ten behoeve van brandblusvoorzieningen Rotterdamse haven.

Aanvulling maatregelenpakket HSL-zuid

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar het opdrachtenbudget op artikel 13.03.01 (aanleg) ten behoeve van een opdracht voor geluidsmaatregelen.

Aanvulling suicidepreventie

Met inachtneming van de evaluatie heeft ProRail aan IenW een voorstel gedaan om het huidige programma suicidepreventie te verlengen voor de periode 2022-2026. De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.03.01 (aanleg).

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail tot zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derden-werken.

Overboeking MJPG spoor naar wegen

In de huidige MJPG (Meerjarenprogramma Geluidsanering) programma-ramingen is er bij het MJPG-wegendeel een budgetspanning en op het spoordeel een overschot. Vanuit RWS is aangegeven dat voor de verdere uitvoering van de sanering op rijkswegen een dekkingsprobleem dreigt waardoor vanaf medio 2022 geen verplichtingen meer kunnen worden aangegaan voor de vast te stellen saneringsplannen. Gelet op deze situatie is de beheersmaatregel voorgesteld om de MJPG-middelen over te boeken van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking ontsnippering Notterveld

Het deelproject Notterveld wordt gelet op de samenhang met het project N35 Nijverdal uitgevoerd door RWS. Hiervoor wordt aanlegbudget overgeheveld van artikel 13 naar artikel 12.

Overboeking scope PHS naar EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

De scope seinoptimalisatie Gouda-Woerden wordt gelet op de efficiency uitgevoerd binnen het project «Saneren Oudewater» (onderdeel van het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing). Om die reden wordt deze scope en het bijbehorende budget overgeboekt van artikel 1710 (PHS) naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).

Toevoegingen ten behoeve van EOV (Exploitatie, onderhoud en vernieuwing)

Dit betreffen overboekingen met betrekking tot tegenvallers in 2021 als gevolg van de gerechtelijke uitspraak inzake de PGO-contracten die vanuit de Coalitieakkoord middelen wordt gedekt. Daarbij betreft dit ook een overboeking vanuit de Coalitieakkoord middelen EOV Spoor om het tekort in de periode 2024 en 2025 af te dekken. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de reservering van de Coalitieakkoord middelen op artikel 11.03 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Toevoeging voor tegenvallers subsidieaanvraag ProRail 2022

In de subsidieaanvraag 2022 van ProRail worden tegenvallers gemeld waarvan de havenproblematiek, incidentenbestrijding beheer, vervanging ICT en indexering de belangrijkste zijn. Om deze tegenvallers te dekken zijn middelen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 13.02.01 (exploitatie, onderhoud en vernieuwing).

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten Mutaties Voorjaarsnota 2022 Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

'St

OO

O

CN

CN

(73

CN

O

CN

O

CN

CN

o

CN

CD

CN

O

CN

LD

CN

O

CN

CN

O

CN

cc

c

o

S £j

+-> CM w o c "

cc nr +¦>

??

CC CO rr rvi

E|

2 §

03 O

in ïï

  • 0) 
    "O

I? ° ° "G m C ^

+S t

C/) cc

o.

COLS

g o>i£ S 5 C « O ÏEi

— ® -K Jé! cc > <2 ~ cc > 2 2

o c 'P ®

F o .E n

_ CD +¦> m - U *

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

g o.

is

o. _

CM O

O 0)

O'S

5 £

+¦>

  • = 
    r

O cc

"O m C J* 03 G +-

C/)    03

C/)    03

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

is

O.

® s

  • Q. 
    CM

CM ¦©

?o

O)

CM O

ï“>

O. _

O) |

lil!

  • t s =

O 03 > 1

® £ O)

E ¦§ .E

"O m C J* G 'G +-

C/) G

T3 £ ©

CQ _Q

to

E

° co c ^

© s • © ,

O    ® CN

°-    o S

I.V

+-

C/) G

g £

+¦>

  • t

O (o

"O m C J* G 'G +-

C/) G

< CJ

  • Q. 
    O

E E

0 0) 05 C © C

CD ©

E § o 2 2 o

TO O C/5 X

® © T3 0 ~G J*

Si

“o

IP 00

O 9

rn ^

0 "O

S ®

I? ° ° "O m C £ +2 t CO ©

CM Ü

S *

° 9 W

o>£ g:

2    U

o S S> 9 w ¦S m 9-

  • Q. 
    «- Q_ Q. _

3    © C WO©

© "E £

E ® o

© c £ © o o ¦© "© 2 c -M

© j_l C

« t- o

CO © o

S,:s

go

'P ^ o o CO

S?£8:

® 2 £

|| S § 8 ts ¦© "© 2 c ^ +-

© J_I E

« t- o

CO © o

o o

-Q O

21 >

u = Q ¦HJ ° 2

® ï 5

© ® ©

— © ^3 © > C ¦* >

St«

W © 2

05 c

o ^

 

CO

CO

o

CM

 

11.325

339.104

 

796.321

796.321

883.956

LO

CO

o

CM

 

LO

CM

CO

o

CT>

co co

 

co

r>

CM

co

co

r>

CM

co

co

00

co

LO

o>

co

'sf

00

o

CM

 

LO

CM

CO

o

CT>

co co

 

co co

6

o

LO

00

r>

ó

co

co co

N

o

LO

00

r>

ó

co

CT>

CM

N

CT>

oo

CO

o

CM

 

LO

CM

CO

o

CT>

co co

 

co co

o

cd co

co

CM

oo

o

CM

 

LO

CM

CO

o

CT>

co co

 

co rf

cd

00

co

't

co

't

cd

00

co

o

co

LO

cd co

«

o

CM

o

o

LO

CM

O

C\i

o

co

CT>

co co

 

co co

6

co co

co co

6

co co

't

LO

cd

o

co

o

CO

o

CM

o

o

LO

CM

O

c\i

o

co

CT>

co co

 

LO

r>

cd

CM

r>

CT>

CT>

6

00

r>

LO

o>

r>

CM

o>

co

G)

CM

o

CM

o

o

CM

r>

o

c\i

CM

co co

 

o

co

CM

s

CM

r>

't

co

r>

co

CT>

cd

00

co

CO

CM

o

CM

o

o

CD

LO

o

c\i

co

o

co

6

co

 

co

o

CT>

00

co

CM

't

cd

o

r>

o

co cd

CT>

CM

o

CM

o

o

't

00

o

c\i

o

co

CT>

co co

 

CT>

cd co

co co

CT>

cd

CM

co

co

^i-

co

LO

co

CT>

CO

CM

o

CM

o

o

CD

r*.

<T>

co

CT>

co

s

co co

 

co

CT>

CT>

LO

CT>

CT>

co co

o

LO

CM

co co

CT>

6

LO

o

o

o

cd co

CM

N

CM

co

CT>

6

5;

't

co

't

N

't

CM

r>

co cd

LO

CM

CM

CT>

CM

CM

LO

co

LO

CM

co

6

co

LO

LO

CM

o

CM

o

o

co

CM

cd

co

CM

LO

r>

co

 

r>

o

LO

LO

co co

00

00

o

o

15

CT>

CM

co

r>

co

LO

CT>

CM

'sf

CM

o

CM

o

o

o

co cd

CM

CM

LO

00

co

 

oo

CM

o

CM

o

o

00

o

co

o

6

co

LO

 

CM

CM

o

CM

o

o

'St

00

co

LO

CT)

00

r>

CM

co

CM

 

Totaal mutatie

O

O

00

cd

           

15 Hoofdvaarwegennet

co

c

0

O

b

c

0

0

c

0

1

co

CM

o

CM

0

+¦>

o

E

E

0

E

0

o

i

0

0

+¦>

0

+¦>

G

2

«    1

S    È

"    c

  • G) 
    0
  • = 
    ft

+- S o o q

  • O) 
    £ E 0    0

-s 0 -c

  • o. 
    0 E 0 -G o

5 ® ®

_ — 0) ^3 0 > c J* >

St«

(f) 0 2

 

CM

¦= s „

»i1 §

c ®

2 2 I

0 O) §

  • o) 
    0 £

.E -Q 0

D £¦ 5

— 0 -n

0 > o o c F o I

0

0

0

0

C CM

0 g ®

0 CM c c    0

0 ® O)

> 5 ®

S £ Ë sS 5

S ® -U 2 CL

5 a O

>2 3l

co

¦= s ^

SN; »i1 §

c ®

§ 2 | 0 O) §

  • o) 
    0 £

.E -Q 0

D £¦ 5

— 0 -n

0 > o o c O F o I

CM O

-Q -G CL E ® —

§ 5

+¦>

  • t

O 0

is

Q. _

C

+S t

C/) 0

w M +j

c CM ®

® S C

+-¦ CM c

"G

C

0 £> +-> CM

0 o C «M

0 "Ü

I ®

c ^ +S t cn 0

  • G) 
    I 0) P

” +* 0 ? ® G>

SI®

0    “¦*    5»

+¦> E. iC ~ G

o S g ¦= ® -8 So.1*-5 a °

£ 3 I

0 .E

CD +-

C P

0

>

o» i ® £ C -Q 0

O £¦ 5

— 0 -n

0 > O

O c o

F O I

Aanvulling actieve verkeersbegeleiding Waddenzee

Met deze aanvulling vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 is budget vrijgemaakt voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee. Het budget wordt toegevoegd aan artikel 15.03.02 (planning en studies).

Aanvulling budget gemaakte Covid-19-kosten

Er zijn extra kosten gemaakt als gevolg van Covid-19-maatregelen. Deze kosten zijn tijdelijk voorgefinancierd. Ter compensatie hiervan is het project-budget verhoogd met de hoogte van de gemaakte Covid-19-kosten. Dit budget is overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar artikel 15.03.01 (aanleg).

Afrekening Service Level Agreement (SLA)

Dit betreft de afrekening van de SLA 2018-2021 waarbij het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend. Budget voor deze afrekening is overgeboekt vanuit de reservering voor de Coalitieakkoord-middelen instandhouding op artikel 11.03.

Kaderaanpassingen en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen (via het generale beeld) en kaderruilen om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelondertdelen op te lossen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking afwerking slibdepot Lateraalkanaal

Dit betreft een opdacht tot uitvoering van de meest urgente maatregelvoor het afdekken van het slibdepot Lateraalkanaal (drinkwaterveiligheid). De middelen zijn overgeboekt van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar 15.02.01 (onderhoud).

Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.

Overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023

Op basis van de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023 heeft er per netwerk een budgetneutrale overboeking plaatsgevonden van artikel 15.02.01 (Onderhoud) naar artikel 15.06.02 (Overige Netwerkgebonden Kosten; de zogenoemde Landelijke Taken).

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het programma Hoofdvaarwegennet.

Verdeling Coalitieakkoord middelen naar RWS-netwerken

Dit betreft de verdeling van de Coalitieakkoord middelen instandhouding met een verdeelsleutel over de netwerken.

Waddenzee actieve verkeersbegeleiding

Vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 zijn middelen overgeboekt naar artikel 15.03.02 (planning en studies) voor actieve verkeersbegeleiding op de Waddenzee ten behoeve van scheepvaartveilidgheid.

Werken aan Uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 15.06.01 (apparaat).

O

CM

O

CM

O

CM

CM

r>

LD

«o

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

CM

O

CM

CD

CM

O

CM

LD

CM

O

CM

'St

CM

O

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

CD

CD

O

£

CD

CD

‘o

Q.

03

i--

«o

£

cc

¦ö

co

cc +¦’ o c w cc cc

o

cc

+¦>

3

O

Q.

.= u- —    75

O (O ® CD

CD P. ¦- 'FT

CD

>

c

0

O

.0

'o

Q.

0

£

cc

° £ CM o

1 ^

O 0

O'S

5 5

+¦>

  • = 
    r

O cc

o CC ± LU o r>

n

CL _

"O m C J* 0 ¦= +-

C/) 0

ra 'O

I E

ra P c S =

  • O) 
    (/) 0

C CL 03 ^ 0 0

© 0 Ja

> 03 3 O 0    C/3

CO CD CM Yi

O t

CM ^ 03 CC C LU

£ ^

o o

o)

0

¦s. -

0 V

i 0 ï 73

o

¦O

C J*

CM N

CM

O O CM Q

© 0

5 S

0 o .± N £ co

Ie

o. _

Totaal

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer mutatie 2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034    2035    2036

Stand ontwerpbegroting 2023

artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok    137.750 183.980 157.212    77.265 119.759 155.136 149.941 100.965 107.531 44.223    27.868

 
         

36.753

         

36.753

36.753

     

62.289

           
         

36.756

         

36.756

36.756

     

62.293

           
 

13.242

 

13.242

 

23.511

         

23.511

36.753

 

60.766

60.766

62.290

           
 

13.242

o

13.242

 

32.067

33.556

       

65.623

78.865

 

73.481

73.481

186.588

           
 

135.478

o

135.478

 

CM

'«t

CM

co

i

32.651

     

1.177

  • - 
    28.593

106.885

 

487.864

501.902

454.596

           
 

66.527

o

66.527

 

18.854

co

o

o

C\i

CM

     

6.293

47.150

113.677

 

401.759

387.731

434.920

           
 

LT)

CM

CM

o

LT)

CM

CM

 
  • - 
    82.559

9.383

       
  • - 
    73.176

151.938

 

574.410

572.200

575.055

 

72.375

 

72.375

   
 

200.513

o

200.513

 

126.578

'St

CM

       

137.825

338.338

 

484.473

482.250

896.608

           
 

89.279

o

89.279

 

00

03

O

cd

'St

CO

03

'St

 
  • - 
    1.770
   

319.182

408.461

 

o

id

o

404.737

810.079

   

CM

CM

   
 

314.175

o

314.175

 
  • - 
    16.927

6.352

 

o

o

CM

i

   
  • - 
    11.775

302.400

 

644.945

642.529

617.344

 

36.569

7.032

43.601

   
 

446.324

  • - 
    125

446.199

 

i co co co

03

952

3.197

o

o

CM

i

   

175.717

270.482

 

843.929

823.301

516.747

 

62.929

1.663

64.592

   
 

272.001

  • - 
    2.000

270.001

 
  • - 
    62.875

1.358

       
  • - 
    61.517

00

cd

o

CM

 

615.156

573.284

409.913

 

57.708

1.597

59.305

   
 

246.285

  • - 
    500

245.785

 

'St

CM

'«t

i

3.890

   

908

 

106.626

139.159

 

396.227

413.024

351.297

 

57.075

7.039

64.114

   
 

244.198

  • - 
    2.958

241.240

 

co

00

'«t

i

1.945

       
  • - 
    72.431

168.809

 

450.713

497.827

399.662

 

43.869

9.979

53.848

   
 

217.569

1.559

CO

CM

CT>

CM

14.964

  • - 
    1.359

172

       

13.777

232.905

 

455.830

497.350

479.702

 

49.020

22.549

71.569

16.906

152

       

14.964

o

128.373

3.197

o

'«t

i

908

7.470

                   

16.906

152

 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Mutaties Voorjaarsnota 2022

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Afrekening voorschotten ProRail 2021

kaderaanpassing en kaderruilen (tussen modaliteiten)

Loon- en prijsbijstelling 2022

Overboeking Scope Den Bosch

Scope PHS naar Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV)

Studie ZuidasDok

Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak

Mutaties Miljoenennota 2023

Stand ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

Ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

Mutaties Voorjaarsnota 2022

Stand eerste suppletoire wet 2022 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

Afrekening voorschotten ProRail 2021

Bijdrage derden Project Mainport Rotterdam (PMR)

Totaal

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer mutatie 2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034    2035    2036

Mutaties Miljoenennota 2023    20.514    2.384    2.964    3.061    3.334    2.251    3.736

Stand ontwerpbegroting 2023

artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten    92.083    56.232    67.078 62.366    67.926 45.852    2    76.111

 
 

72.375

72.375

76.111

 

O

o

o

 

o

CM

CM

 

36.569

43.601

45.852

 

62.929

64.592

67.926

 

57.708

59.305

62.366

 

57.075

64.114

67.078

 

43.869

53.848

56.232

 

49.020

71.569

92.083

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2022 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Aanvulling uitrol scope ERTMS op Noordelijke Lijnen

Dit betreft een aanvulling vanuit de op artikel 11.03 gereserveerde middelen ten behoeve van het besluit om de uitrol van ERTMS toe te voegen aan de Noordelijke lijnen. De scope van het programma ERTMS wordt hiermee uitgebreid. Dit bedrag zal conform de afgesloten bestuursovereenkomst via een Specifieke Uitkering (SPUK) als eenmalige lumpsum bijdrage aan de regio worden overgemaakt. De middelen zijn toegevoegd aan artikel 170701 (aanleg ERTMS).

Afrekening voorschotten ProRail 2021

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsi-diebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per kwartaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat kwartaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het kwartaal ervoor afgerekend.

Kasschuiven Megaprojecten verkeer en vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Toevoeging budget naar aanleiding van nieuwe regels na PAS-uitspraak

Het betreft hier budget voor de kosten die - direct en indirect - extra zijn gemaakt om te voldoen aan de nieuwe regels na de PAS-uitspraak. Procedures zijn weer opnieuw gedaan (indirecte kosten) en stikstofrechten zijn aangekocht (directe kosten). De middelen zijn overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar artikel 17.10.02 (planning en studies PHS) ten behoeve van PHS Boxtel.

O

CM

O

CM

O

CM

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

CM

O

CM

CO

CM

O

CM

LD

CM

O

CM

'St

CM

O

CM

O

CM

CM

CM

O

CM

c

o

CD

c

CD

>

03

U

CD

05

0

>

O

00

CM LU

O CD

0 — Jl

5 5 .5» +¦> . _ — = t ©

O CC >

CO

CO

CC

-t-1

o

c

0

cc cc

o

5

0

0)

cc

+¦>

3

O. _

CO

co

® o ®

?If

cc 43 r= ¦H* TI CD CO cc >

cc +¦’ c c c 0 O

i

0

0

0

+¦>

3

¦g.0

p- 0

§

¦H1

C O ¦G CC +¦’ C/5

co co

0

  • ? 
    S

o 5

| S

tl 0

0 >

ui i— 0 c _ 05

0

-t-1

O

c

0

0

0

o

5

0

0

0

+¦>

3

co

o

CO

'Ct

co

o

co

'Ct

C/5

CC

0

05

o

£

0

>

c

0

05

'0

05

c

£

o

<

0

0

c

0

O

05

C

0

C/5 CL

0

-t-1

O

c

c

0

c

0

o

i

0

0

0

+¦>

3

co

o

LO

CM

cd c

05 5c: m

co cd

c

O CM 0

0 +¦’ O

c

c

0

c

0

o

i

0

0

0

+¦>

3

O)

Totaal

18 Overige uitgaven en ontvangsten mutatie 2022    2023    2024    2025    2026    2027    2028    2029    2030    2031    2032    2033    2034    2035    2036

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten    5.851

CM O

-Q "O CL 0 —

§ 5

+¦>

  • t O cc

o. "

CL —

E ^

+2 t C/) cc

CD "O

I 0

O o

"O cu E £ +2 t C/) 0

ÏS2 E

a — 'F

oo >

S °

CM 2

C W +3 o c o o)

rr\ 00 5* O) JE C m .E

0 "O CD

% ® c

  • ? ® o O o

C/) 0 0

1°t

2SII

«rare 0 .E ,2 ö) +? N j= 2 o § O) e

I 5 ;

o ES

S 5 s

Sï.t

¦o 0 _

«oS

(/) CM ra

Eg?

co ^ > G) 0 E

S S °

S £ S

o 5 c

  • ® > 5 a ra 5 a ra ¦0 3-=

1°t

2 S3 5

ü o

  • O) 
    c

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en hoeven daarom niet te worden toegelicht.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

¦M Q) > O 0 > -o C u) t- <n 0 0 — ¦n -o c> £¦ 5 c

t; ~ o t 0 O G -Q

0 C c 0 O •-

?I2

W ïï S1

¦H L 0 (/) G -Q

03    0

±= V) 2 0 0 0

oO

:-Er Q-CQ O

ui o O ^ > ©

X X Q X X CC

o ¦£ . .= "O

X ©

x z

X 2

X O.

 

CO

co

o

CM

             

370.579

   

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

 

LD

co

o

CM

             

CM

CO

cq

'St

co

   

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

 

"sf

00

o

CM

             

i Ol CM CM

cd

00

co

   

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

 

co co

o

CM

             

i [¦"

CM

00

oo

O)

co

O

o

o

cd

5

 

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

 

CM

co

o

CM

             

i [¦" 00 co cd co

o

o

o

ö

o

LO

 

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

 

o

CM

             

i LO CM

cd

LO

CO

o

o

o

ö

'5t

 

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

0

0

'«t

cd

o

co

o

CM

             

1 3 01 'St O

O

o

o

ö

LO

'St

 

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

0

0

'«t

cd

Ol

CM

o

CM

             

LO

o

o

cd co

00

O

o

o

d

co

CM

 

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

0

0

'St

cd

00

CM

o

CM

             

co

o

00

LO

o

'St

00

O)

'St

LO

o

co

   

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

       

CM

CM

     

CD

O

0

0

'St

cd

CM

o

CM

             

o

o

o

o

CM

i

 

o

co od

o

co

o

o

o

o

CM

 

0

co

q

CM

i

   

CM

CM

     

CD

O

0

0

'St

cd

co

CM

o

CM

             

i 00 LO

r*-»

CM

i o o o o co

 

co co

o

cd

'St

CO

o

o

o

o

CM

 

0

co

q

CM

i

   

CM

CM

 

0

0

0

LD

OO

r>-

LD

CD

O

0

0

LD

cd

LD

CM

O

CM

       

o

'St

(-*

cd

i

 

o

o

02

ai

i co co co cd co

i LO

o

co co

co

 

CM

00

05

C\i

CO

o

o

o

o

CM

 

0

co

q

CM

i

   

CM

CM

 

0

0

0

LD

'«t

5

LD

CD

O

0

0

co

LD

"sf

CM

O

CM

       

o

'St

i-*

cd

i

 

o

o

cd

00

'St

co

'«t

LO

00

co

i

i o

LO

LO

'St

 

CO

CO

LO

LO

CM

CO

o o o od cö . od i o o o r<

LD

LD

r<

 

0

co

q

CM

i

   

CM

CM

0

0

q

LD

CM

0

0

q

LD

CM

LD

LD

CD

O

O

O

00

LD

CO

CM

O

CM

o

o

co

i

o

00

'St

C\i

i

 

o

o

LD

i

o

'St

i-*

cd

i

ci

00

CM

i

i O o co cd o

LO

CM

co

r<

co

i LO CM

cd co

 

co

5;

CM

CD

CO

 

0

co

q

CM

i

   

CM

CM

0

0

0

LD

CM

O

O

O

LD

CM

00

q

d

CD

O

O

O

r<

CM

CM

O

CM

o

o

co

i

o

o

CM

i

o

o

00

i

o

o

LO

o

LO

r--

CM

i

02

00

CM

i

     

CM

o

ai

l

LD

O

O

'St

CO

0

0

q

 

0

co

i

LD

CM

CM

CM

   

LD

LD

CD

LD

CD

O

0

0

0

cd

Totaal

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk mutatie

o

o

CM

i

o

00

co cd

i

o

o

00

i

o

o

Ol

cd

i

00

LO

i

O

o

o

CM

o

ai

l

CD

CD

CD

O

OO

b

o

o

o

o

o

0

0

q

0

LD

q

d

1

0

co

i

LD

CM

LD

0

'St

cd

0

0

0

d

LD

O

O

O

d

0

CM

ai

'St

0

r<

CM

O

ai

LD

0

0

CM

d

CD

3

O

CQ

c

0

0

o

0

0

O

0

ol

X

X

0

E

0

o

cc

X

X

0

Li

0

0

c

0

<3

O)

c

0

0

-Q

1

è ®

*=5 0 c/5 0

. . 0 — o

x 2

X Q_

_l

Cf)

\—

-X

0

o

N

0

TJ

c

o

0

b

-Q

o

Cf)

X

X

£

TO

>

o

c

c

'E

D

X

X

01

c

£

0

-C

c

0

01

0

|

£

O

0

>

Éi

E

0

¦o

0

0

cc co

< LO

C < 001.E c 0 0 0

S -c CL O C 0

0 d E 3

3 g

0 £ X cc

£

0

‘0

"cc

T3

O

E

c

0

05

C

*0

0

0

o.

c

0

0

0

T3

0

c

0

05

C

0

t

0

0

0

c

0

05

£ "o

0 0 0 o

0 <0 1 0 £ ¦o 0 0 o

X CJ

¦o

'0

-C

05

0

>

0

E

0

0

-C

O

0

0

CM

CM

O

CM

05

C

£

0

£

0

o.

c

0

E

o

o

_l

o

o

N

0

’0

cc

0

ol

05

c

‘E

0

>

E

0

c

0

CL _

-5 £ £ cf) 05

0 £

0 ’0 d -c cf) . £

1!

§ s

¦0

0 ¦>

05

C

'3

0

c

0

0

0

>

0

0

05 ^

c 0

S O 0 ^2 O 05 O C

0

> 2 0 ê

C/5

0 H 0) cc

^ 0 LU

0 -ö O)

c s =

05 0 0

c a 01 ^00

§ O £

0 £ "0

*7- C *0

0 0 ^2 X Ö5 0 O 0 0

05

c

~5

>

c

0

0

X

O

CL

0

05

0

#"0

£

0

0

0

0

0

0

0 O

> Cf)

0 cc

05 rr-,

05 C5

0 .E £ .. '0

<: g

N c C/5 4=

c

0

¦0 ©

0 £

1 -

11> E i O

0 ^ c 0 £ ®

O 0 05 05 LL ~ ¦E C 2

5 0 c 2 -a 0 $ -0 sa

£'Êë

Z

0

-X

E ¦0 £ 0

0

0 CJ)

-X —

¦X 0

0    >5,

.® 0 ~ 0

0 0

0

3 0

05 >

¦E c

ö) Q)

§ ö c

§ -D ®

t° E 1

05

C

£ 0 tl 05

0 £

.1 ^ 0 2-

i §

£ 0 £ ^ 05 "0 C t ¦0 0 £ 5

0 • •

_Q Cf)

£ 5* > cc

0Q

LU

0

0

0

¦0

0

0

-X

0

05

05

0

0

05

C

"0

-a cf) jp

> cc

05

C

0

O

£

b

c

0

0

c

0

LX

1

co

't

LD

I

iQ

«o

co

O)

«o

O)

6

't

r*>

N

«o

co

tD 't

«O

o>

co

<d

LD

cu +¦’ c c 0 c 0 o

i

0

0

"-P

cu

+¦>

3

§

r>

<d

't

't

LD

<d

tQ

O)

id

LD

't

CM

<d

cd

CM

CO

<d

co

N

't

Lfj

O

N

S

«O

't

't

CM

m

r>

<d

5

ö) |0

c

'+j    0>

O o

  • G) 
    2 0

¦9 0 > p- 0 > ® -G c

g » ü g = =

O o

_ +-¦

^ 0 O

rap ®

+- L_ 0 C/5 0 -Q

'St

CN

CN

CN

O)

CN

O

CN

O

CN

CN

o

CN

CD

CN

O

CN

LD

CN

O

CN

CN

O

CN

O

CN

CN

CN

O

CN

CD

o

co

«o

r>

LD

't

N

o

cd

o

r>

LD

ff)

cd

r*.

N

o

cd

cd

cd

oo cd

't

co cd

LD

p>

to

o

cd

LD

't

r>

6

LD

td co

<d

o

td

td

LD

r>

td ff)

td co

to co

o

N

to cd

CM

CO

td

co

N

co to

ff)

co cd

to to

c\i

r>

td

't

LD

td

to ff)

LD

LD

't

CM

td cd

CM

CO

td

co

N

't

LD

O

N

S

to

CM

ff)

N

55

r>

td

5

G)

cc

¦G

HXII: Bijdrage Aerius

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van de jaarlijkse bijdrage voor de Aerius-calculator (rekeninstrument voor stikstofneerslag voor toestemmingsverlening en monitoring).

HXII: Bijdrage uitvoeringstoetsen RDW

Dit betreft een bijdrage voor 2 uitvoeringstoetsen van Smart Mobility die zijn ontstaan vanuit het Europese Reglement 155 en 156. Deze middelen zijn overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII (artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid).

HXII: Personele budgetten Mobiliteit en Gebieden

De projectenpool van DGMo is de afgelopen jaren flink in omvang van fte's gegroeid zonder dat hier structurele financiële dekking tegenover staat. Tevens worden er fte's 'uitgeleend' aan de directies Wegen en Verkeersveiligheid en Openbaar Vervoer en Spoor voor werkzaamheden welke eveneens niet structureel zijn gefinancierd. Voor de korte termijn (2022-2026) is budget overgeboekt naar de begroting Hoofdstuk XII.

HXII: Unit innovatie

Dit betreft een overboeking vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 naar Hoofdstuk XII artikel 14 (Wegen en verkeersveiligheid) ten behoeve van diverse beleidsopdrachten voor innovatieprojecten voor met name een «toekomstvast» mobiliteitssysteem. Ook uitgaven in het kader van datage-dreven monitoring en evaluatie worden hieruit betaald.

Kaderaanpassingen (modaliteiten)

Dit beteffen kaderaanpassingen via het generale beeld om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen.

Kaderaanpassineng reserveringen Coalitieakkoord

Dit betreft kasschuiven op de reserveringen artikel 11.03. In totaal wordt er € 2,3 miljard van 2029-2033 naar 2023-2027 geschoven. Het gaat hier om de reservering Nationaal Groeifonds (€ 2,3 miljard) en de instandhoudings-middelen (€ 52 miljoen van 2024-2025 naar 2023).

Loon- en prijsbijstelling 2022

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2022 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking van het Mobiliteitsfonds naar het Ministerie van Defensie

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. Het betreffende schip (ETV Zuid) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. In de loop van 2022 zal de capaciteit met een tweede schip worden uitgebreid. In het tariefvoor de inzet in 2022 is met deze uitbreiding rekening gehouden. De middelen zijn overgeheveld van artikel 15.03.02 (planning en studies) naar het Ministerie van Defensie.

Omvorming ProRail tot zbo

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting, omzetbelasting en herzieningsbtw, incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo en plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en btw-compensatie voor derden-werken.

Overboeking fte's voor ontsluiting woningbouw

Dit betreft middelen voor fte's die ten behoeve van de uitvoering van het programma ontsluiting Woningbouw naar IenW worden overgeheveld. Deze middelen worden gereserveerd op artikel 11.03.

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Fietsknooppunten- en fietsenstallingen OV

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor investeringen in fietsknooppunten en fietsenstallingen bij OV-knooppunten. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën worden de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 13.03.01 (aanleg).

Toevoeging Coalitieakkoord middelen: Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Vanuit het Coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën zijn de middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds op artikel 12.03.02 (planning en studies). De middelen zijn overgeheveld in het ritme zoals opgenomen in het Coalitieakkoord: viermaal € 50 miljoen. Middels een generale kasschuif zijn deze middelen in een realistischer ritme geplaatst: in 2023 en 2024 tweemaal € 25 miljoen en in 2025 en 2026 tweemaal € 75 miljoen.

Verbetering informatievoorziening RWS: wettelijke verplichtingen

Het zeer kritische rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire Onder-vragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft er toe geleid dat het Kabinet aan alle onderdelen van het Rijk (dus ook RWS) opdracht heeft gegeven om de informatievoorziening te verbeteren. Hiervoor zijn middelen ter beschikking gesteld op artikel 12.06.01 (apparaat).

Werk aan uitvoering

Vanuit het Ministerie van Financiën is budget beschikbaar gesteld voor het programmabureau Werk aan Uitvoering. Deze middelen zijn toegevoegd aan artikel 12.06.01 (apparaat).

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voorde Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voorde uitvoering daarvanmet inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behoudenhun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvanafgeleide Gecombineerd Jaarplanvoor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke ministerzich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contracttussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departe menten ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  • • 
    Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuelebeeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;
  • • 
    Investering: Betreftonder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de walradar.
  • • 
    Bijdrage departementen (kosten).

Justitie en Veiligheid:

  • • 
    De inzetvan Politie helikopters op planning of afroep voorluchtwaar neming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begrotingvan de Nationale Politie;
  • • 
    De inzetvan de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  • • 
    Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

  • • 
    De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha vingsdesk en liaison.

Defensie:

  • • 
    De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;
  • • 
    De inzetvan de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwacht centrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;
  • • 
    Bijdrage voor de inhuurvan SAR helikopter, Defensie beheerd daarbij vanaf 2022 het contract. Tot die tijd is dit in beheer van I&W.

Infrastructuur en Waterstaat:

  • • 
    De inzet voor instandhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000t.b.v. KNRM en MIRG.NL. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;
  • • 
    De inzetvan Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;
  • • 
    De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;
  • • 
    Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

  • • 
    De inzetvan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

  • • 
    De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

Tabel 75 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

 

Departement

Begroting Activiteit

               
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven):

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering    _    ,

Centrale

Kustwachttaken coördinatie

(exp oi a |e Kustwachttaken personeel)

 

7.472

7.472

8.477

8.477

8.477

8.477

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering

Centrale

Kustwachttaken coördinatie

exp oi a'e    Kustwachttaken materieel)

36.326

26.933

35.336

35.366

35.375

35.373

35.373

     

Investeringen,

             
   

Uitvoering

o.a. t.b.v

             

Defensie / Kustwacht

X

Kustwachttakehet MOC

11.876

46.505

41.137

45.435

29.581

29.564

33.287

   

(investering)

(DMO/JIVC en DLP)

             
 

Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht

     

48.202

73.438

76.473

80.801

64.956

64.937

68.660

UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

 

Politie

VI

Inzet Politie personeel & helikopter,

Algemene handhaving / wetgeving    1.779

scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

2.021

2.021

2.021

2.021

2.021

2.021

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole 1.081

1.376

1.376

1.376

1.376

1.376

1.376

   

Inzet KM personeel,

Uitvoering beheerskosten,

Kmar    grensbewaking /

           

Defensie

X

personeel, vliegers Dornier, ICT uitgaven bij DMO/JIVC en

luchtsurveillances1/1.431

beheerskosten

Defensie / mijnenbestrijding

8.531

7.916

7.766

7.766

7.766

7.766

mijnenbestijdingsvaartuigen

InzetILT personeel,

RWS

personeel,

RWS    Bijdragen materieel, aan veilig

 

Infrastructuur en Waterstaat

XII

inhuur SAR vaarwater, helikopter tot handhaving medio 2022, via

ETV/    luchtsurveillance betonningsvaartuigen

12.312

24.638

24.504

24.456

26.760

26.760

26.760

   

en

             
   

Windenergie op Zee.

             

Economische zaken en Klimaat

XIII

Staatstoezicht

Inzet SodM-

op de

personeel    Mijnen

19

28

28

28

28

28

28

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

XIV

Inzet NVWA- w.    ..

Visserijcontrole personeel

591

617

617

617

617

617

617

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

   

27.213

37.211

36.462

36.264

38.568

38.568

38.568

 

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

75.415

110.649

112.935

117.065

103.524

103.505

107.228

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van lenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

Vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw is een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Deze raakt op leeftijd en kent een steeds intensiever en zwaarder gebruik. Daarnaast stellen ontwikkelingen op het gebied van klimaat, duurzaamheid en cyberveiligheid nieuwe eisen aan onze infrastructuur. In de afgelopen perioden heeft de instandhouding achterstanden opgelopen. Om het benodigde kwaliteitsniveau voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland vast te houden zijn extra inspanningen nodig.

In deze bijlage wordt eerst toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

  • 1. 
    Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau , maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Netwerken Rijkswaterstaat

Hoofdwegennet

5.842 km rijbaanlengte 1.794 km op- en afritten en verbindingswegen 55 ecoducten 20 tunnelcomplexen

17 aquaducten

Hoofdvaarwegennet

3.426 km kanaal en rivier

130 schutslulskolken

113 beweegbare bruggen

Hoofdwatersysteem

yO,L97 km2 oppervlaktewater

201 km dijken, dammen en duinen 6 stormvloedkeringen 10 stuwcomplexen Afsluitdijk en Houtrlbdljk

  • * 
    Een deel van de bekostiging voor de

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • • 
    - Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaci-teitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
  • • 
    - Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
  • • 
    - Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerk-zaamheden centraal. Het zijn de prestaties - de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur - die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt lenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • • 
    De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaci-teitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instand-houdingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.
  • • 
    De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsre-gimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
  • • 
    De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling.
  • • 
    In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en - indien nodig - het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
  • • 
    Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
  • • 
    Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhou-dingsprogrammering.

•De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PWC| REBEL. Aan de aanbevelingen uit deze validaties wordt voor RWS invulling gegeven via het Ontwikkelplan Assetmanagement.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025)en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV ingezet om de programmering van RWS en ProRail op te hogen. Er wordt toegewerkt naar een stabilisatie van het uitgestelde onderhoud en hiervoor moeten keuzes worden gemaakt. Dit betekent dat in de eerste jaren, ondanks de grotere financiële ruimte, het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken nog niet kan worden ingelopen. De extra middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV zijn daarbij niet toereikend om al onze wensen en ambities (tegelijk) te realiseren. In deze kabinetsperiode zal daarom ook kritisch moeten worden gekeken naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Dit betekent dat er keuzes worden gemaakt over prestatieniveaus voor instandhouding, nieuwe eisen aan de infrastructuur, zoals klimaatadaptatie, circulair en cyberveiligheid. Vooruitlopend hierop zullen wel de eerste (noregret) stappen worden gezet op het gebied van klimaatadaptatie, duurzaamheid en cybersecurity.

Tabel 76 Inidicatoren RWS

Indicator

Streef waarde

2019-2022

Realisatie

2020

Realisatie

2021

Hoofdwegennet

Beschikbaarheid

 

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

6%

7%

Levering verkeersgegevens:

     
  • - 
    Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

94%

  • - 
    Actualiteit data voor derden

95%

100%

96%

Veiligheid

  • - 
    Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,70%

99,80%

  • - 
    Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95% voldoende

99%

 

Hoofdvaarwegennet

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

0,30%

2,00%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

0,40%

1,00%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

  • - 
    Toegangsgeulen

99%

100%

100%

  • - 
    Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

Indicator

Streef waarde

2019-2022

Realisatie

Realisatie

2020

2021

  • Hoofdvaarwegen

85%

83%

80%

  • Overige vaarwegen

85%

87%

83%

Veiligheid

Vaarwegmarkering op orde

95%

91%

92%

 

Hoofdwatersysteem

Waterveiligheid

Handhaving kustlijn

90%

91%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

50%

100%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

96%

Tabel 77 Inidcatoren ProRail

 

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde    Realisatie 2020

Realisatie 2021

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6

6

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

93,5%

94,4%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

97,9%

98,1%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

85,2%

89,2%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

94,4%

93,7%

Impactvolle verstoringen

520

450

361

410

1 Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks m

inimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie

indicator. In het geval van

de prestatie

indicator 'Impactvolle

storingen op de infra' geldt een maximum.

  • 2. 
    Budgettair beeld

In het coalitieakkoord Rutte IV zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks €1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel €1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van beheer en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor Vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar overgeheveld naar de betreffende begrotingen van IenW (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

In het Beleidsprogramma IenW zoals gedeeld met de Kamer wordt aangegeven dat in lijn met de motie Stoffer c.s.1 wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Het versterken van asset-management blijft noodzakelijk2. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW samen met de Kamer, decentrale overheden en overige externe partners toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken. Bij het in kaart brengen van de keuzes en prioriteringen voor het aangepaste basiskwaliteitsniveau wordt het ministerie van lenW ondersteund door een externe audit. Zoals u bent geïnformeerd wordt de audit voor de RWS-netwerken in 2022 uitgevoerd en de audit ProRail in 20243. Middelen, (netwerk) prestaties en risico's worden in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van onze infrastructuurnetwerken.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat wanneer alle kosten voor instandhouding worden opgeteld, de budgetbehoefte (prijspeil 2019) uitkomt op een bandbreedte van € 2,1 - € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022-2025) en van € 2,3 - € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026-2035).

Bovenop de validatie van PWC| REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding verder zullen stijgen:

  • • 
    De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan ontwikkelingen zoals klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility
  • • 
    Beheersing van risico's als gevolg van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2021 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2021 een volume heeft van € 1,333 miljard. Dit zal ook in 2022-2023 nog verder oplopen.
  • • 
    Q3 2022 is een nieuw prognoserapport VenR opgeleverd.

De budgetbehoefte voor deze ontwikkelingen zal de komende periode verder gevalideerd worden.

Voor de langere termijn werkt het ministerie van lenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnet-werken.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden ook in de toekomst structureel extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor exploitatie en onderhoud verder worden opgehoogd. Vanaf 2023 loopt dit budget op naar in totaal ca. € 2,1 miljard per jaar voor de RWS-netwerken (prijspeil 2022). Uitgangspunt is het uitgesteld onderhoud RWS zo spoedig mogelijk te stabiliseren en vervolgens in te zetten op het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Het beschikbare budget in de periode 2022-2025 sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 50 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan

RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT-overzicht zijn de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie) opgenomen.

Het budget voor vernieuwing zal de eerstkomende jaren over de drie RWS netwerken tezamen groeien van ca. € 355 miljoen in 2022 naar ruim € 600 miljoen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2022 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig om de uitvoering goed voor te bereiden.

Na 2026 nemen de budgetten weer af tot gemiddeld € 445 miljoen per jaar, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 1.000 miljoen per jaar. Dit bedrag is nog niet gevalideerd. Om gesteld te staan voor deze oplopende vernieuwingsopgave, worden de extra middelen vanuit het coalitieakkoord Rutte IV ook ingezet om de budgetten voor vernieuwing op te hogen. In eerste instantie is vanuit de middelen uit het coalitieakkoord Rutte IV in de periode 2026-2030 jaarlijks € 160 miljoen overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen naar het Deltafonds.

Instandhoudingsopgave ProRail

Budgetbehoefte

In december 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de validatie door Horvat en PwClRebel. Daaruit is gebleken dat de budgetbehoefte uitkomt op gemiddeld ca. € 1,7 miljard per jaar op prijspeil 2019. Rekening houdend met achtereenvolgens de indexering naar prijspeil 2021 en 2022 (GWW 4212b - publicatie CBS) is dat gemiddeld resp. ca. € 1,8 miljard per jaar en ca. € 2,1 miljard per jaar.

Bovenop de validatie van PWC| REBEL zijn er nog enkele ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  • • 
    Mutaties in de subsidieaanvraag van ProRail voor 2022: gemiddeld ca. € 100-150 miljoen per jaar;
  • • 
    Nieuwe eisen aan de infrastructuur voor duurzaamheid, klimaat en cyber: ca. € 150-200 miljoen per jaar.

De totale budgetbehoefte komt hiermee uit op gemiddeld ca. € 2,4 miljard per jaar op prijspeil 2022. In de periode 2022-2024 zullen de uitgavenreeksen van ProRail opnieuw worden herijkt en extern worden gevalideerd. Voor de langere termijn werkt het ministerie van IenW toe naar het definiëren van een nieuw kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken.

Beschikbare budgetten

Met eerdere financiële impulsen is het beschikbare budget in de afgelopen jaren toegenomen tot gemiddeld ca. € 1,5 miljard per jaar op prijspeil 2021. Met het coalitieakkoord Rutte IV worden extra middelen uitgetrokken voor instandhouding en het inlopen van achterstanden. Met de beschikbaar gekomen middelen zullen de budgetten voor instandhouding spoor verder worden opgehoogd met gemiddeld ca. € 300 miljoen per jaar, waarmee er gemiddeld ca. € 1,8 miljard per jaar beschikbaar is op prijspeil 2021.

Rekening houdend met de prijsbijstelling 2022 (op basis van de IBOI) en de dekking van de tegenvallers voor het jaar 2022 van ca. € 165 miljoen die binnen de bestaande middelen op het Mobiliteitsfonds is gevonden, bedragen de totale beschikbare middelen gemiddeld ca. € 2,0 miljard per jaar voor de periode 2022-2025 (op prijspeil 2022). Het beschikbare budget in deze periode sluit hiermee aan bij de tot nu gevalideerde behoefte.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2036 zijn de volgende budgetten beschikbaar voor instandhouding:

 
 

CD

CO

o

 

CM

OD

 

CD

OD

0D

'st    CM

o    co

LD    r-

 

CM

CM

O

 

CD

'sl-

'sf

 

d

o

O)

CO    "fr

CD    r-

r-    CM

r-'    S

 

CD

CO

O

CM

 

LD

OD

LD

 

OD CO

CD    «“

CD    OD

CM    CM

   

LD

CM

 

OD

CD    O

O    00

LD

 

LD

CO

O

CM

 

LD

OD

LD

 

i-*

o

co

CD    «“

CD    OD

CM    CM

   

LD

CM

 

OD

CD    6

O    00

<-    LD

 

'St

co

o

CM

 

CM

O

 

i-*

o

co

OD    CO

OD    O

CM    r>

   

CM

O

co

 

OD

CD    CO

CD

LD

 

CO

co

o

CM

 

CM

o

 

i-*

o

co

OD    CO

OD    O

CM    r>

   

CM

o

co

 

OD

'«t

CD    CO

O    LD

LD

 

CM

CO

O

CM

 

'Sj-

 

"sf

'sT

i--    ld

r>

CO    LD

   

od

CD

CM

 

O

co

CD

CD    CD

r-    LD

 

CO

O

CM

 

'sl-

 

LD

"sf

O    OD

CM    R>

CO    LD

   

OD

CD

CM

 

d

co

CD

CD    CD

LD

 

O

co

o

CM

 

167.645

 

7.992

61.320

236.957

 

OD

CM

O

CM

 

LD

CM

 

CM

'«t

O

o    r>

OD    O

'sf-    co

   

ei

'St

 

0D

CM

CO    LD

r--    ld

 

00

CM

O

CM

 

179.997

 

51.236

86.684

317.917

 

CM

o

CM

 

324.961

 

CD

CD

CD

11.171

447.798

 

CD

CM

O

CM

 

o

co

 

O

O

co

CO

CM    CM

r--    oo

   

ei

CD

co

 

o

0D

CM    c\i

CD    CM

co

 

LD

CM

O

CM

 

o

'St

o

 

LD

CM

'st;

T-    CO

r>

LD    OD

   

ei

'St

 

'sT

CM

CO    {O

CD    S

r>

 

'St

CM

O

CM

 

325.093

 

o

co co

co

CM

19.309

577.709

 

CO

CM

O

CM

 

'St

O

'St

 

LD

LD

CO

co    r>

CD    CM

r-    OD

   

OD

OD

CM

 

CD

CO

LD    OD

rt- rf

J

5

CC

CM

CM

O

 

CM

CD

 

CD

CD

CD

LD    LD

OD    r-

CM    CO

05

C

CM

 

'st-

CD

CM

 

CO

£    LD

^    LD

00

5

O

0)

           

"c

1

c

CD

-i—1 +-< CD 03 "O

O

CD

O)

"Ö3

_Q

£

Artikelonderdeel

Hoofdwegen

MF 12.02.04    Vernieuwing

Hoofdvaarwegen

MF 15.02.04    Vernieuwing

Hoofdwatersysteem

DF 3.02.03    Vernieuwing

Totaal budget Vernieuwing

O)

co

uo

CM    LD

CM    *—

O

't

cd

o

CM

cd

r>

cd

r>

r>

co co

LD

cd

r>

co

r>

LD

N

a>

r*.

cd

a>

co co

O)

  • O) 
    5 cc P cc

ï > =D

£_ ” C 0) ® CC

CC cc sz

>

B

i.i

O)

CC ¦0 -Q

+- o

</>

¦ö

c

o

'cü

¦F

0

O

o

C\i

o

UL

Q

O

'sf

o

LD

LL

Q

0 <A V) ~G O C

— *2 0 0 0

O)

c

0

£

0

w

0

"0

0

+¦>

£

O CO O)

CO 00

oo osi

N 03 CN 03 O CO 03 OO 03

03 O 03

'st;

CN 00 CO

CO IO OO LO CO CO

03 LO LO

LO 03 OO 03    00    03

03    03    03

CN 00 LO

00 00 00

CN 00 LO

oo o co

'St 00 'St CN 00    03

CO 00

LO o co

CN oo oo

03

.£? 0

o ;>

> 03 S O c

CN CN CN

¦ö , 3 .Q

OO OO OO

2 a-= E o x £ 3>

F LU O >

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onder-houdsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20-25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

 

Tabel 82 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

   

Einde DBFM-    Uitgenomen contract    BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

 

A12 Lunetten-Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033 5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de

Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037 12,0 mln.

Project

Areaalinformatie

   

Einde DBFM-contract

Uitgenomen

BenO-budget/jaar

N33 Assen-Zuidbroek

105 km

 

2x2

 

2034 2,8 mln.

   

nieuwe

     

A15 Maasvlakte-Vaanplein

129 km

Botlekbrug,

Thomassentunnel,

Botlektunnel

2x3+2x2,2x3, 2x2

 

2035 31,7 mln.

   

Aquaduct Muiden,

     

A1/A6 Diemen-Almere Havendreef (SAA)

72 km

verbrede

Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

 

2042 11,9 mln.

A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord

50 km

 

2x3

 

2032 2,2 mln.

A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer- tunnel

2x5+1

 

2038 14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

 

2043 1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

 

2043 3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

 

2039 3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Maasdeltatunnel,

Hollandtunnel

2x3

 

2043 10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

 

2043 7,2 mln.

A9 Badhoevedorp - Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

 

2038 2,6 mln.

   

Brug over het

     

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

 

2044 6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

     
   

Nieuwe Keersluis

     

Keersluis Limmel

 

Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

   

2048 0,4 mln.

   

Complex Prinses Beatrixsluis incl.

     

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

   

2046 2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

   

2045 2,5 mln.

   

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud

     

Sluis Eefde

 

voorhavens (bestaande schutsluis tot

2021)

   

2047 1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

     
   

Afsluitdijk, spuicomplexen en

     

Afsluitdijk

 

keringen Den Oever en Kornwerderzand

   

2047 9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

     
   

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel

     

HSL

85 km

Rotterdam Noord, Tunnel Oude

Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

   

2031 N.v.t.

1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011-2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • A. 
    Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor);
  • B. 
    Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021-2027;
  • C. 
    Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021;
  • D. 
    Balansposten ProRail 2021.

In bijlage 4 Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.

In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2024 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.

  • A. 
    Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2023 (spoor)

Figuur 7

  • B. 
    Overzicht van de baten en lasten ProRail 2021-2027
 

Tabel 83 Staat van baten lasten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

       

Staat van baten en lasten ProRail 2021-2027    2021    2022    2023

2024

2025

2026

2027

Bedragen x EUR mln

 

Exploitatiebijdrage moederdepartement

910

957

934

961

990

959

1.027

Gebruiksvergoeding vervoerders

343

383

373

379

390

389

390

Geactiveerde uren en overige opbrengsten

173

189

196

189

185

172

168

Baten

1.426

1.529

1.503

1.529

1.565

1.520

1.585

Kosten van uitbesteed werk

780

808

785

820

860

823

822

Personeelskosten en overige kosten

629

622

619

610

606

598

591

Kapitaallasten

102

99

99

99

99

99

172

Lasten

1.511

1.529

1.503

1.529

1.565

1.520

1.585

Saldo van baten en lasten

  • - 
    85

0

0

0

0

0

0

  • C. 
    Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2021

Tabel 84 Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (bedragen x € 1 miljoen)

Operati- Investe-

Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (Bron: jaarrekening    onele    rings-

ProRail 2021)    activiteiten activiteiten    Totaal

Bedragen x EUR mln

 

Operati-

Kasstroomoverzicht ProRail 2021 (Bron: jaarrekening    onele

ProRail 2021)    activiteiten

Investe- rings- activiteiten

Totaal

Ontvangsten uit Infrastructuurfonds

1.076

1.054

2.130

Ontvangsten van vervoerders

343

0

343

Ontvangsten van derden

105

147

252

Ontvangsten totaal

1.524

1.201

2.725

Betalingen aan leveranciers

1.213

1.074

2.287

Betalingen aan werknemers

316

109

425

Betalingen aan banken (rente en aflossing)

5

0

5

Afdracht BTW aan fiscus

103

0

103

Betalingen totaal

1.637

1.183

2.820

Mutatie liquide middelen

  • - 
    113

18

  • - 
    95

Liquide middelen per 31-12-2021

276

   

Liquide middelen per 31-12-2020

371

   

Afname liquide middelen 2021

  • - 
    95
   
  • D. 
    Balansposten ProRail 2021

Tabel 85 Balansposten ProRail (bedragen x € 1

miljoen)

   

Liquide middelen ProRail 2021 (Bron: jaarrekening ProRail 2021)

EOV

Aanleg

Totaal

Bedragen x EUR mln

     

Vooruit ontvangen bijdragen van derden

193

44

237

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW

  • - 
    62

18

  • - 
    44

Vooruit ontvangen bijdragen

131

62

193

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

35

58

93

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

  • - 
    58

0

  • - 
    58

Nog te egaliseren bijdragen

  • - 
    23

58

35

Getroffen voorzieningen en overige reserves

   

63

Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten

   
  • - 
    15

Nog te betalen kosten

   

48

Liquide middelen per 31-12-2021

   

276

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20-25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.4 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.5 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 8

Bijlage 7: Tol

Scope

De Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice.

Het uitvoeringsplan en het handhavingsplan worden naar verwachting in 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat is ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing, die naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvindt.

Eind 2017 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten (openstelling van de Blankenburgverbinding is voorzien in Q4 2024), een herstart gemaakt. De Kamer is in het voorjaar van 2022 geïnformeerd over de actuele stand van zaken sindsdien (Kamerstukken 35925-A, nr. 37). De begroting is hierop bijgesteld. De wet ter wijziging van de vigerende wet Tijdelijke Tolheffing is voor het zomerreces ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 36137, nr. 2).

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 363 miljoen (prijspeil 2022) en voor de ViA15 € 328 miljoen (prijspeil 2022). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.09 van het Mobiliteitsfonds).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem. Bij tolheffing werd tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder zou worden gerealiseerd, dan zou de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de Tijdelijke Tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt gedekt uit de opbrengsten uit BNG. De uitwerking van dit voorstel wordt in een volgende begroting verwerkt.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisaties verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.

De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase is in 2018 aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De herstart is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15 en heeft in 2020 plaatsgevonden.

O

CM

CM

CM

CM

O

r--

co co

LO

CM

CM

O

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

CM

CM

CO

CM

LO

5

'sl-

5

'St

o    r-*

[o    o

'«t    ^

O    LO

CO    03

"sf    LO

cd

CM

r--

03    03

  • O) 
    p #0>

'St

CO

'sl- cd

'St

03

'St

CM

'St

CO

r--

cd

"sf-

O

CO

O

C\i

co

Ll_ °

03 03

!D

I cc

Organisatie

Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van lenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2022-2024 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.

o

CM

LO

cd

o

CM

'St

o

03

CM

C\i

'St

CM

03

03

03

03

03

¦ö

 
   

o

<£>

Tf

LO

o

       
   

cd co

CM

LO

03

CM

"sh

CM

00

o

       
   

cd co

ö

CM

         
   

LO

'St

CM

00

o

       
   

cd co

ö

CM

         
   

LO

00

'St

co

o

       
   

cd co

           
   

o

r>

co

03

CM

o

       
   

<d

LO

cd

00

         
   

CM

CM

'St

CM

00

o

       
   

cd

CM

ö

CM

         
   

CM

CM

00

o

       
   

cd

CM

ö

CM

         
   

CM

CM

'St

CM

00

o

       
   

cd

CM

ö

CM

         
   

CM

CM

'St

CM

00

o

       
   

cd

CM

ö

CM

         
   

CM

CM

'St

CM

00

o

       
   

cd

CM

ö

CM

         
 

LO

5

r>

CM

00

'St

CM

00

LO

CO

       
 

co

d

CM

LO

       
 

'sf

5

CD

CM

00

'St

CM

00

00

LO

03

       
 

co

o

CM

LO

       

504

92

CM

CM

N

CM

 

O

'St

CM

o

2.105

o

o

co co

o

24

37.782

 

8.930

03

CM

co

7.657

o

o

CM

co

574

co

<o

CT>

 

CM

CO

o

581

 

o

o

T_

 

CT>

 

o

 

   

'St

oo

03

87

o

co

 

o

o

365

03

LO

03

o

257

cd

 

CD

 

o

 

cd

   

1419

107

r>

CM

r>

 

00

LO

O

o

03

O

03

CM

o

o

12.03/ gHX&ate art. 98

MF12.03

03

c

T3

c

J2

dl

MF

12.04

 

CM

CO

Ll_ °

^ ë

MF12.03

HXII art. 24

MF

12.03

  • - 
    uitgaven programmaor
  • - 
    nog toe te wijzen

Subtotaal

Blankenburgvc

Rijksbijdrage voor project ViA15

Rijksbijdrage voor

Tolsysteem en -organisatie

  • - 
    bijdrage aan Rijkswaterstaa
  • - 
    bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer
  • - 
    bijdrage aan ILT
  • - 
    bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

03

o

CO

LO

CO

LO

CO

LO

co

LO

LO

Toelichting op de tabel

  • Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van lenW.
  • Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.
  • De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. De resterende tolopgave na 2030 wordt gedekt uit de ontvangsten BNG.
  • De kostenverhouding tussen de Blankenburgverbinding en de ViA15 is momenteel gebaseerd op een verdeelsleutel.
  • Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan;
  • Cijfers per uitvoeringsorganisatie zijn gespecificeerd op basis van de Uitvoeringstoetsen en Plannen van Aanpak van de uitvoeringsorganisaties en het project tijdelijke tolheffing.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Tabel 87 Lijst van afkortingen

 

Afkorting

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATBNG

Automatische Treinbeïnvloeding Nieuwe Generatie

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding - Verbeterde versie

BBV

Blankenburgverbinding

BenO

Beheer en onderhoud

BNG

Betalen naar gebruik

BOA

Beleidsondersteuning en Advies

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CA

Coalitieakkoord

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

EOV

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

ERMTS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

GF

Gemeentefonds

GWW

Grond-, weg- en waterbouw

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IMA

Integrale Mobiliteitsanalyse

IR

Investeringsruimte

IWKS

Intelligente wegkantsystemen

KPI

Kernprestatie indicatoren

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

MF

Mobiliteitsfonds

MOC

Maritiem Operatie Centrum

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NCW

Netto contante waarde

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NGF

Nationaal Groeifonds

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NoMo

Nota Mobiliteit

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PB

Projectbesluit

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PKB

Planologische Kernbeslissing

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Publiek Private Comparator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RDW

Rijksdienst voor Wegverkeer

RISM

Road Infrastructure Safety Management

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSP

Regiospecifiek Pakket

RWS

Rijkswaterstaat

SAA

Schiphol-Amsterdam-Almere

SAAL

Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

SAR

Search and Rescue-helikopters

SCM

Strategisch Capaciteitsmanagement

SEB

Schoon en Emissieloos Bouwen

SLA

Service Level Agreement

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

TTH

Tijdelijke Tolheffing

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

VGR

Voortgangsrapportage

VTS

Vessel Trafic Service

zbo

Zelfstandig bestuursorgaan

ZZL

Zuiderzeelijn

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 36 200 A, nr. 2 150

1

   Kamerstuk 35 570 A, nr. 63

2

   Kamerstuk 35 570-A, nr.46

3

Kamerstuk 35 925-A, nr. 14

4

   Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.

5

   Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.