Wet van 18 mei 2022 tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met enkele aanpassingen die volgen uit de evaluatie van deze wet - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 10-06-2022 |
---|---|
Publicatiedatum | 10-06-2022 |
Kenmerk | Stb. 2022, 216 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Wet van 18 mei 2022 tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met enkele aanpassingen die volgen uit de evaluatie van deze wet
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om naar aanleiding van de evaluatie van de Politiewet 2012 wijzigingen aan te brengen in de Politiewet 2012;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Politiewet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4, eerste lid, onder d, wordt na «grensoverschrijdende criminaliteit» toegevoegd «, het bewaken en beveiligen van objecten en diensten en het waken over de veiligheid van aangewezen personen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder c».
In artikel 4, derde lid, onder b, wordt na «onder b» toegevoegd «en d».
In artikel 7, achtste lid, eerste volzin, artikel 8, derde lid, en 9, tweede lid, vervalt telkens «aan de politie».
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 34 wordt na de volzin toegevoegd «De korpschef stelt een ontwerp van een begroting en een ontwerp van een meerjarenraming op.»
Onze Minister stelt jaarlijks een jaarrekening vast van de politie, die mede betrekking heeft op de verantwoording van de rechtmatigheid van de besteding van middelen en die vergezeld gaat van een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De korpschef stelt een ontwerp van een jaarrekening op.
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 43, derde lid, komt te luiden:
-
-
-
Indien een regionale eenheid, de Koninklijke marechaussee of een ander onderdeel van de krijgsmacht bijstand verleent aan een landelijke eenheid ten behoeve van de taak, bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder c, kan Onze Minister aan de betrokken ambtenaren van politie dan wel militairen van de Koninklijke marechaussee of van een ander onderdeel van de krijgsmacht, algemene en bijzondere aanwijzingen geven.
-
De artikelen 56 tot en met 58 komen als volgt te luiden:
-
-
-
Behoeft een eenheid bijstand van andere eenheden voor een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister of en op welke wijze bijstand wordt verleend. Indien bijstand wordt geleverd, stelt hij de regioburgemeesters van de bijstand ontvangende en bijstand leverende eenheden hiervan in kennis.
-
-
-
-
Behoeft de politie bijstand van de Koninklijke Marechaussee voor een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, of en op welke wijze bijstand wordt verleend.
-
-
-
-
Behoeft de politie bijstand van andere onderdelen van de krijgsmacht voor een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, of en op welke wijze bijstand wordt verleend.
-
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
-
-
-
Behoeft de politie of de Koninklijke marechaussee bijstand van een bijzondere bijstandseenheid als bedoeld in het eerste lid voor de uitoefening van een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister of en op welke wijze de bijzondere bijstandseenheid wordt ingezet. Onze Minister kan algemene en bijzondere aanwijzingen geven aan het personeel, bedoeld in het eerste lid, dat de bijstand verleent. Onze Minister stelt Onze Minister van Defensie onverwijld in kennis van de inzet.
-
De artikelen 61 en 62 komen als volgt te luiden:
-
-
-
Behoeft de Koninklijke marechaussee bijstand van de politie voor een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister of en op welke wijze bijstand wordt verleend. Onze Minister stelt Onze Minister van Defensie in kennis van de bijstand.
-
-
-
-
In bijzondere gevallen kunnen andere onderdelen van de krijgsmacht bijstand verlenen aan de Koninklijke marechaussee. Daarbij kunnen door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, nadere regels of beleidsregels worden gegeven over de uitoefening van bevoegdheden krachtens deze wet.
-
-
-
-
Behoeft de Koninklijke marechaussee bijstand van andere onderdelen van de krijgsmacht voor een onderdeel van de politietaak dat op grond van de wet rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wordt uitgevoerd, dan bepaalt Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, of en op welke wijze de bijstand wordt verleend.
-
De artikelen 63 en 64 vervallen.
ARTIKEL II
Artikel 39, eerste lid, onder c, van de Wet veiligheidsregio’s komt te luiden:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 mei 2022
Willem-Alexander
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
Uitgegeven de tiende juni 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
XHistnoot histnoot
Kamerstuk 35 759
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.