Tweede nota van wijziging - Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Deze nota van wijziging is onder nr. 8 toegevoegd aan wetsvoorstel 35531 - Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte); Nota van wijziging; Tweede nota van wijziging
Document­datum 19-11-2021
Publicatie­datum 19-11-2021
Nummer KST355318
Kenmerk 35531, nr. 8
Commissie(s) Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2021

2022

35 531

Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Nr. 8

TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 november 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I, onderdeel A, tweede subonderdeel, wordt in het voorgestelde onderdeel al «uitvoerder» vervangen door «uitvoerder aardwarmte».

B

Artikel I, onderdeel M, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het voorgestelde artikel 24e, eerste lid, onderdeel e, wordt na «aardwarmteprojecten» ingevoegd «en andere mijnbouwactiviteiten».
  • 2. 
    In de voorgestelde artikelen 24n, 24o, tweede lid, 24s, eerste lid, 24z, derde, vijfde en zesde lid, 24ab, tweede lid, onderdeel c, 24af, tweede lid, en 24ao, tweede lid, onderdeel d, wordt «uitvoerder» telkens vervangen door «uitvoerder aardwarmte».
  • 3. 
    In de voorgestelde artikelen 24o, eerste lid, onderdeel g, 24t, tweede lid, onderdeel e, 24w, eerste lid, onderdeel d, 24ab, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 3°, 24af, eerste lid, onderdeel h, 24aj, tweede lid, onderdeel d, 24al, eerste lid, onderdeel e, en 24ao, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 3°, wordt na «buiten gebruik stellen» telkens ingevoegd «van een boorgat».
  • 4. 
    Het voorgestelde artikel 24o wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    In het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • h. 
    de ervaring van de aanvrager met de ontwikkeling van aardwarmteprojecten en andere mijnbouwactiviteiten.

kst-35531-8 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2021

  • b. 
    In het tweede lid wordt «verzoek» vervangen door «aanvraag».
  • 5. 
    In het voorgestelde artikel 24t, tweede lid, aanhef, wordt «Een startvergunning» vervangen door «Een aanvraag om een startver-gunning».
  • 6. 
    Het voorgestelde artikel 24z, wordt als volgt gewijzigd:
  • a. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    Het verrichten van feitelijke werkzaamheden in verband met de opsporing of winning van aardwarmte waaronder het verlenen van opdracht daartoe of het buiten gebruik stellen van een boorgat, is slechts toegestaan aan één, door de houder van de startvergunning aardwarmte of de houder van de vervolgvergunning aardwarmte aangewezen uitvoerder aardwarmte.
  • b. 
    Het tweede lid komt te luiden:
  • 2. 
    Indien de uitvoerder aardwarmte niet meer in staat is feitelijke werkzaamheden uit te voeren, wijst de houder van de startvergunning aardwarmte of de houder van de vervolgvergunning aardwarmte een nieuwe uitvoerder aardwarmte aan.
  • c. 
    Het zevende lid komt te luiden:
  • 7. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over:
  • a. 
    de aanwijzing, bedoeld in het eerste en tweede lid;
  • b. 
    de instemming, bedoeld in het derde lid;
  • c. 
    een aanvraag om een instemming als bedoeld in het vierde lid;
  • d. 
    de voorschriften en beperkingen, bedoeld in het vijfde lid;
  • e. 
    het wijzigen of intrekken van de instemming, bedoeld in het zesde lid.
  • 7. 
    In het voorgestelde artikel 24al, eerste lid, onderdeel d, vervalt «opsporing en».
  • 8. 
    Aan het voorgestelde artikel 24ao wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 4. 
    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de gronden, bedoeld in het tweede lid.

C

In artikel I, onderdeel O, eerste subonderdeel wordt in het voorgestelde vierde lid, «uitvoerder als bedoeld in artikel 24z» vervangen door «uitvoerder aardwarmte»«.

D

In artikel I, worden na onderdeel T twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ta

In het opschrift van afdeling 5.2 wordt na «koolwaterstoffen» ingevoegd «of aardwarmte».

Tb

In het opschrift van afdeling 5.3 wordt na «koolwaterstoffen» toegevoegd «of aardwarmte».

Artikel I, onderdeel U, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste subonderdeel wordt in het voorgestelde tweede lid «opsporings- en winningswerkzaamheden» vervangen door «werkzaamheden voor opsporing en winning».
  • 2. 
    Er worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:
  • 3. 
    In het vierde lid (nieuw), aanhef en onderdeel a, wordt «tweede» telkens vervangen door «derde».
  • 4. 
    In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede» telkens vervangen door «derde» en wordt «derde» telkens vervangen door «vierde».

F

In artikel I worden na onderdeel U twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ua

Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid wordt «artikel 82, derde lid» vervangen door «artikel 82, vierde lid» en wordt «artikel 82, eerste en tweede lid» vervangen door «artikel 82, eerste, tweede en derde lid».
  • 2. 
    In het derde lid wordt «artikel 82, eerste of tweede lid» vervangen door «artikel 82, eerste, tweede of derde lid» en wordt «artikel 82, derde lid» vervangen door «artikel 82, vierde lid».
  • 3. 
    In het vierde lid wordt «derde» vervangen door «vierde».

Ub

In de artikelen 84 en 85 wordt «eerste en tweede lid» telkens vervangen door «eerste, tweede en derde lid».

G

In artikel I, onderdeel V, wordt het voorgestelde artikel 86a als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid komt te luiden:
  • 1. 
    De houder van een toewijzing zoekgebied aardwarmte en de op grond van artikel 82, tweede lid, aangewezen vennootschap brengen een overeenkomst tot stand gericht op deelname door die aangewezen vennootschap in de voorgenomen werkzaamheden voor opsporing en winning van aardwarmte, tenzij Onze Minister bepaalt dat deze verplichting niet geldt.
  • 2. 
    Onder vernummering van derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  • 3. 
    De overeenkomst en wijzigingen daarin behoeven de instemming van Onze Minister.

Artikel I, onderdeel AA, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In de aanhef wordt «zes» vervangen door «zeven».
  • 2. 
    De voorgestelde artikelen 167i en 167j komen te luiden:

Artikel 167i

Een winningsvergunning aardwarmte afgegeven voor 1 januari 2020 waarvoor een instemming met een winningsplan aardwarmte is verleend, wordt met inbegrip van de instemming met het winningsplan en de daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen met ingang van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2a beschouwd als een vervolgvergunning aardwarmte. De resterende looptijd van de winningsvergunning aardwarmte, of, indien dat korter is, de resterende looptijd van de instemming met het winningsplan, wordt geacht de looptijd van de vervolgvergunning aardwarmte te zijn.

Artikel 167j

Een winningsvergunning aardwarmte afgegeven na 1 januari 2020 waarvoor een instemming met een winningsplan aardwarmte is verleend, wordt met inbegrip van de instemming met het winningsplan en de daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen met ingang van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2a beschouwd als een startvergunning aardwarmte. De resterende looptijd van de winningsvergunning aardwarmte of, indien dat korter is, de resterende looptijd van de instemming met het winningsplan, wordt geacht de looptijd van de startvergunning aardwarmte te zijn.

  • 3. 
    Onder vernummering van de voorgestelde artikelen 167k en 167l tot 167l en 167m wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 167k

Een aanvraag voor het nemen van een besluit omtrent een vergunning voor het opsporen of winnen van aardwarmte in het kader van het verkrijgen van gegevens voor zuiver wetenschappelijk onderzoek of voor het door de centrale overheid te voeren beleid als bedoeld in artikel 24, wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van hoofdstuk 2a beschouwd als een aanvraag voor het nemen van een besluit omtrent een vergunning als bedoeld in artikel 24c.

I

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V

Indien artikel I, onderdeel S, van de wet van 27 januari 2021 tot wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek), eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel AA, van deze wet, wordt in de in artikel I, onderdeel AA, voorgestelde artikelen 167e tot en met 167l vernummerd naar 167f tot en met 167n.

Onder vernummering van artikel VIII naar artikel IX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIII

Indien artikel I, onderdeel I, van de wet van 27 januari 2021 tot wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek), eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I van deze wet, wordt in artikel 49, vijfde lid, aanhef, van die wet «het buiten werking stellen, het buiten gebruik stellen, het verwijderen, het achterlaten, of het hergebruiken» vervangen door «het buiten gebruik stellen van een boorgat dan wel het buiten werking stellen, het verwijderen, het achterlaten of het hergebruiken».

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat naast aanpassingen van wetstechnische of redactionele aard (de onderdelen B, subonderdelen 4, onder b, en 5, D, E, subonderdeel 2, en I) een aantal inhoudelijke wijzigingen.

Om te beginnen is het begrip «uitvoerder» vervangen door «uitvoerder aardwarmte». Reden voor deze aanpassing is dat het begrip «uitvoerder» al wordt gebruikt in het Mijnbouwbesluit waar ook mee wordt bedoeld de uitvoerder voor delfstoffen. Om verwarring te voorkomen wordt gekozen voor het begrip «uitvoerder aardwarmte» (onderdelen A, B, subon-derdeel 2, en C).

Door wijzigingen van het voorgestelde artikel 24z wordt verduidelijkt dat het uitvoeren van de feitelijke werkzaamheden in verband met de opsporing en winning van aardwarmte maar is toegestaan aan één uitvoerder aardwarmte. Als die niet meer in staat is de feitelijke werkzaamheden uit te voeren, moet de vergunninghouder een nieuwe uitvoerder aardwarmte aanwijzen. Zo wordt geborgd dat er altijd één aanspreekpunt is voor de feitelijke werkzaamheden. Daarbij is ook een delegatiegrondslag toegevoegd. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voortaan behalve regels over de aanwijzing en de instemming met de uitvoerder aardwarmte, ook nadere regels worden gesteld over een aanvraag om de instemming en over het wijzigen of intrekken van de instemming met de uitvoerder aardwarmte. Ook is het mogelijk om nadere regels te stellen over de voorschriften en beperkingen die verbonden kunnen worden aan de instemming in verband met de technische en financiële capaciteiten van de uitvoerder aardwarmte (onderdeel B, subonderdeel 6).

In de voorgestelde artikelen waar gesproken wordt over het begrip «buiten gebruik stellen» wordt toegevoegd «van een boorgat» (onderdelen B, subonderdeel 3, en J). Hiermee sluit de formulering aan bij de definitie «buiten gebruik stellen van een boorgat» die is opgenomen in de wet van 27 januari 2021 tot wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek).

In het voorgestelde artikel 24al, eerste lid, onderdeel d, wordt niet meer gesproken van opsporing en winning maar alleen van winning, omdat het hier gaat om een vervolgvergunning en daarmee enkel om winning (onderdeel B, subonderdeel 7).

Voorzien wordt in de mogelijkheid om nadere regels te stellen over de gronden om een vervolgvergunning aardwarmte te wijzigen of in te trekken op verzoek van de houder vervolgvergunning. Met deze wijziging van het voorgestelde artikel 24ao sluit dit artikel aan bij het voorgestelde artikel 24ab, waarin een soortgelijke bepaling is opgenomen voor de startvergunning (onderdeel B, subonderdeel 8).

In de voorgestelde artikelen 24e en 24o wordt de aanvrager gevraagd naar zijn ervaring met de ontwikkeling van aardwarmte. Hieraan wordt toegevoegd dat ook naar ervaring wordt gevraagd met de ontwikkeling van andere mijnbouwactiviteiten, zodat aanvragen hierop kunnen worden gerangschikt (onderdeel B, subonderdelen 1 en 4, onder a).

De artikelen 81, tweede lid, en 86a, eerste lid, worden gewijzigd om beter aan te sluiten bij de begripsbepalingen in artikel 81. Artikel 81 bevat onder andere de begripsbepalingen «opsporingswerkzaamheden» en «de vennootschap» voor de toepassing van afdeling 5.2 van de Mijnbouwwet. Door in de artikelen 81, eerste lid, en 86a, eerste lid, niet meer deze begrippen te gebruiken maar andere formuleringen te hanteren, wordt voorkomen dat deze twee begripsbepalingen ook van toepassing zijn op aardwarmte (onderdelen E, subonderdeel 1, en G, subonderdeel 1).

In verband met de toevoeging van deelname in werkzaamheden voor opsporing en winning van aardwarmte als taak voor de aangewezen vennootschap (Energie Beheer Nederland (EBN)) met de eerder voorgestelde wijziging van artikel 82 van de Mijnbouwwet worden de artikelen 83, 84 en 85 aangepast. De in deze artikelen opgenomen verplichtingen voor EBN ten aanzien van de boekhouding, de goedkeuring door de Minister van Economische Zaken en Klimaat van statuten van EBN en de mogelijkheid voor de Minister van Economische Zaken en Klimaat om EBN aanwijzingen te geven over zijn taken, gelden daarmee ook voor werkzaamheden voor opsporing en winning van aardwarmte.

Toegevoegd is de eis dat voor de overeenkomst tussen de houder van een toewijzing zoekgebied en de aangewezen vennootschap (EBN) en eventuele wijzigingen van de overeenkomst, de instemming van de Minister van Economische Zaken en Klimaat nodig is (onderdeel G, subonderdeel 2). Met deze wijziging wordt aangesloten bij de systematiek die voor koolwaterstoffen van toepassing is.

Tot slot wordt het overgangsrecht verduidelijkt en aangevuld (onderdeel H). In de voorgestelde artikelen 167i en 167j is verduidelijkt dat niet alleen een winningsvergunning, maar ook de instemming met het winningsplan en de daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, worden gezien als startvergunning of vervolgvergunning. Door toevoeging van artikel 167k wordt voorzien in overgangsrecht voor wetenschappelijke boringen naar aardwarmte.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

  • D. 
    Yesilgöz-Zegerius

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 35 531, nr. 8 6


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.