Verslag - Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021) - Hoofdinhoud
Dit verslag is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 35572 - Belastingplan 2021 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021); Verslag |
---|---|
Documentdatum | 03-12-2020 |
Publicatiedatum | 03-12-2020 |
Nummer | KST35572H |
Kenmerk | 35572, nr. H |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
2021
Vergaderjaar 2020-
35 572
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1
Vastgesteld 3 december 2020
De memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.2
De leden van de CDA-fractie danken de regering voor de antwoorden op hun vragen in de memories van antwoord bij het Belastingpakket 2021.
Ter voorbereiding van het plenaire debat over dit pakket verzoeken zij de regering in te gaan op de volgende nog resterende vragen.
De leden van de fractie van 50PLUS hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en de memorie van antwoord en hebben hierover een vraag.
2.1 Commentaar Nederlandse Orde van Belastingadviseurs op het pakket Belastingplan 2021
In de memorie van antwoord antwoordt de regering ter zake van de samenloop van de kwijtscheldingswinstvrijstelling met de nieuwe verliesverrekeningssystematiek dat zij geen aanleiding ziet om een afzonderlijke samenloopbepaling in het leven te roepen indien er sprake is van nog te verrekenen verliezen uit het verleden.3 De leden van de CDA-fractie vragen of daarmee niet doel en strekking van de kwijtschel-
1 Samenstelling: Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), (voorzitter), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Karimi (GL), (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD) en Van der Voort (D66).
2 Kamerstukken I 2020/21,35 572, F.
3 Kamerstukken I 2020/21,35 572, F, p. 9.
kst-35572-H ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
dingsvrijstelling worden gefrustreerd. Voor zover de kwijtschelding meer bedraagt dan de te verrekenen verliezen, vindt de vrijstelling als voorheen toepassing. Voor zover de kwijtschelding echter belast is, omdat sprake is van verrekenbare verliezen, zijn deze verliezen in het jaar van de kwijtschelding maar tot de helft van het kwijtscheldingsbedrag verrekenbaar. Over de andere helft moet dus vennootschapsbelasting worden afgedragen. Gelet op de in deze situaties toch al ernstige financiële omstandigheden zal dat vaak dusdanig bezwaarlijk zijn dat faillissement volgt. Hoe valt dit te rijmen met doel en strekking van zowel de beperkte verliesverrekening als de kwijtscheldingswinstvrijstelling?
2.2 Toezeggingen Belastingplan 2020
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de regering de Kamer voorziet te informeren over het toegezegde onderzoek naar de ruimte die ATAD2 biedt om dubbele belastingheffing te voorkomen?1 Wat is de reden dat de resultaten van dit onderzoek één jaar na datum van invoering van deze richtlijn nog niet, of slechts ten dele, bekend zijn?
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering het eens is met de stelling dat het voor de regeling van de BIK invoeren van een kortere desinvesteringstermijn dan vijf jaren, bijvoorbeeld twee jaren, de belasting van de uitvoeringsinstanties zal verminderen?
Waarom zou een desinvesteringsregeling, die bijvoorbeeld verhindert dat een bedrijfsmiddel korte termijn na de aanschaf wordt vervreemd aan een buitenlandse maatschappij onder verrekening van het BIK-voordeel met de koper in de verkoopprijs een inperking betekenen van het generieke karakter van de regeling van de BIK?
De leden van de 50PLUS-fractie zijn erkentelijk voor de uitvoerige antwoorden die de Minister van Financiën heeft gegeven op onze fiscale vragen in zijn brief van 20 oktober 2020 ter voorbereiding op de Algemene Financiële Beschouwingen.2 Deze leden vragen naar aanleiding van de memorie van antwoord nog eens toe te lichten waarom een desinveste-ringsbijtelling niet mogelijk is om fraude te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie zijn ook na kennisneming van de memorie van antwoord niet overtuigd van de argumenten om ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting (hierna: IB-onderne-mers), anders dan belastingplichtige ondernemers voor de vennootschapsbelasting (Vpb-ondernemers), het recht te ontzeggen om een fiscale coronareserve over het jaar 2019 te kunnen vormen.3 Indien de vorming van een dergelijke reserve in het voordeel is van een IB-ondernemer, waarom zou die optie deze MKB-ondernemers dan moeten worden ontzegd, te meer nu er geen budgettaire gevolgen aan verbonden zijn?
De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk vrijdag 4 december 2020 aan de
Eerste Kamer toe te zenden. Onder voorbehoud van tijdige beantwoording achten zij het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 7 en 8 december 2020.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Frentrop
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Van Dooren
Eerste Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 572, H 3
Kamerstukken I 2020/21,35 572, F, p. 6; Kamerstukken I 2019/20, 35 241, H.
Kamerstukken I 2020/21,35 570, T.
Kamerstukken I 2020/21,35 572, F, p. 32, 33.