Voorstel van wet - Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van de evaluatie van de regeling over bestuursrechtelijke geldschulden (Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb)

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 35477 - Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van de evaluatie van de regeling over bestuursrechtelijke geldschulden (Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb); Voorstel van wet; Voorstel van wet
Document­datum 28-05-2020
Publicatie­datum 28-05-2020
Nummer KST354772
Kenmerk 35477, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2019-

2020

35 477

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht naar aanleiding van de evaluatie van de regeling over bestuursrechtelijke geldschulden (Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de evaluatie van de regeling over bestuursrechtelijke geldschulden in titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht wenselijk is hierin een kwijtschel-dingsbepaling op te nemen en enkele wijzigingen van technische aard aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 4:94 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:94a

Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, kan een bestuursorgaan een geldschuld geheel of gedeeltelijk kwijtschelden indien de nadelige gevolgen van de invordering onevenredig zijn in verhouding tot de met de invordering te dienen doelen.

B

Artikel 4:96 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

kst-35477-2 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020

  • 2. 
    Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  • 2. 
    De verplichting tot betaling van een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de wederpartij schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan het eerste lid, aanhef en onder a of b, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

C

Aan artikel 5:25, zesde lid, wordt toegevoegd «binnen vijf jaar nadat de bestuursdwang is toegepast».

D

Artikel 5:35 komt te luiden:

Artikel 5:35

  • 1. 
    In afwijking van artikel 4:104, eerste lid, verjaart de rechtsvordering tot betaling van een verbeurde dwangsom door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd.
  • 2. 
    Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart, bezwaar, beroep of hoger beroep openstaat of aanhangig is tegen de last onder dwangsom, wordt de verjaringstermijn verlengd tot onherroepelijk op het bezwaar, beroep of hoger beroep is beslist.

E

Na artikel 5:37 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5:37a

  • 1. 
    Een beschikking tot invordering van een dwangsom stuit de verjaring.
  • 2. 
    Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart een verzoek als bedoeld in artikel 5:37, tweede lid, aanhangig is, wordt de verjaringstermijn verlengd tot onherroepelijk op het verzoek is beslist.
  • 3. 
    Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart bezwaar, beroep of hoger beroep openstaat of aanhangig is tegen de afwijzing van een verzoek als bedoeld in artikel 5:37, tweede lid, of tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op een zodanig verzoek, wordt de verjaringstermijn verlengd tot:
  • a. 
    de termijn voor het maken van bezwaar of het instellen van beroep of hoger beroep ongebruikt is verstreken;
  • b. 
    onherroepelijk op het bezwaar, beroep of hoger beroep is beslist; of
  • c. 
    het bestuursorgaan alsnog een beschikking tot invordering van een dwangsom heeft gegeven.
  • 4. 
    Indien op de dag waarop de rechtsvordering verjaart, de beschikking omtrent invordering ingevolge een uitspraak van de voorzieningenrechter is geschorst, wordt de verjaringstermijn verlengd met de duur van de schorsing.

ARTIKEL II

Op een beschikking tot invordering van een dwangsom die is gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 477, nr. 2 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.