Motie Diks/Van Kooten-Arissen over geen EU-handelsverdragen over landbouwproducten - Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13) - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 11 toegevoegd aan wetsvoorstel 35155 - Goedkeuring van de Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en Canada i en wetsvoorstel 35154 - Goedkeuring van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada en de Europese Unie i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13); Motie; Motie van de leden Diks en Van Kooten-Arissen over geen EU-handelsverdragen over landbouwproducten |
---|---|
Documentdatum | 13-02-2020 |
Publicatiedatum | 13-02-2020 |
Nummer | KST3515411 |
Kenmerk | 35154; 35155, nr. 11 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
35 154 |
Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2017, 13) |
35 155 |
Goedkeuring van de op 30 oktober 2016 te Brussel tot stand gekomen Strategische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Canada, anderzijds (Trb. 2016, 190) |
Nr. 11 |
MOTIE VAN DE LEDEN DIKS EN VAN KOOTEN-ARISSEN Voorgesteld 13 februari 2020 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat CETA leidt tot een grotere markttoegang voor vlees en zuivel uit Canada, wat wordt geproduceerd onder minder strenge eisen ten aanzien van dierenwelzijn ten opzichte van de eisen in de EU; overwegende dat handelsbeleid zou moeten worden ingezet om het dierenwelzijn te verbeteren, en niet om een race naar de bodem te faciliteren voor zo goedkoop mogelijke productie; overwegende dat het niet rechtvaardig is om Nederlandse boeren te confronteren met concurrentie van vlees- en zuivelproducten uit Canada die met minder oog voor dierenwelzijn zijn geproduceerd, nadat van Nederlandse boeren juist door de overheid is verlangd dat zij meer investeren in dierenwelzijn; verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat handelsverdragen waarin de EU partner is geen betrekking hebben op landbouwproducten, en gaat over tot de orde van de dag. Diks Van Kooten-Arissen |
kst-35154-11 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020 |
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 154, nr. 11 |