Derde nota van wijziging - Wijziging van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers) - Hoofdinhoud
Deze nota van wijziging is onder nr. 13 toegevoegd aan wetsvoorstel 35065 - Wijzigingswet meldkamers i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Wijziging van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers); Nota van wijziging; Derde nota van wijziging |
---|---|
Documentdatum | 02-02-2020 |
Publicatiedatum | 03-02-2020 |
Nummer | KST3506513 |
Kenmerk | 35065, nr. 13 |
Commissie(s) | Justitie en Veiligheid (JV) |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
35 065
Wijziging van de Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio's en de Tijdelijke wet ambulancezorg in verband met de wettelijke regeling van meldkamers (Wijzigingswet meldkamers)
Ontvangen 3 februari 2020
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 25a, eerste lid, de zin «De politie heeft ten hoogste tien meldkamers.» vervangen door: «De politie heeft meldkamers. Er zijn ten hoogste tien meldkamers.».
In de toelichting bij de tweede nota van wijziging is gesteld dat het de bedoeling is dat de wet zo spoedig mogelijk in werking treedt, maar dat het proces van samenvoegingen, dat moet resulteren in tien samengevoegde meldkamers, dan nog niet volledig zal zijn afgerond. Dat is strijdig met de bepaling (in de tweede zin van het voorgestelde artikel 25a, eerste lid, van de Politiewet 2012) dat de politie ten hoogste tien meldkamers heeft. Met het oog daarop is bij tweede nota van wijziging de inwerking-tredingsbepaling aangepast, met de bedoeling de bepaling met het dwingende maximum («ten hoogste tien») op een later moment in werking te laten treden. Het onbedoelde neveneffect is evenwel dat dan ook het tweede element in die bepaling, namelijk dat de politie meldkamers heeft, pas op een later moment in werking zou treden. Dat is ongewenst. Daarom is de betreffende zin nu in twee zinnen opgeknipt, zodat het mogelijk is, conform de oorspronkelijke bedoeling, uitsluitend het dwingende maximum later in werking te laten treden, en er meer tijd is voor de realisatie van de nog resterende processen van samenvoeging.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
kst-35065-13 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 065, nr. 13