Brief van de minister van BZK met het standpunt van de Rijksministerraad ten aanzien van de reactie van de vice-president van de Raad van State op het amendement Thijsen c.s. - Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

Deze brief is onder nr. C toegevoegd aan wetsvoorstel 35099 (R2114) - Rijkswet Koninkrijksgeschillen i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen); Brief van de minister van BZK met het standpunt van de Rijksministerraad ten aanzien van de reactie van de vice-president van de Raad van State op het amendement Thijsen c.s.
Document­datum 30-01-2020
Publicatie­datum 30-01-2020
Nummer KST35099C
Kenmerk 35099, nr. C
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2019-2020

35 099 (R2114)

Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 30 januari 2020

Op 24 september 2019 heeft de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties haar voorbereidend onderzoek inzake het Rijkswetsvoorstel Koninkrijkge-schillen aangehouden, totdat het standpunt van de Rijksministerraad bekend is ten aanzien van de reactie van de vice-president van de Raad van State op het amendement Thijsen c.s. (Kamerstukken II 2018/19,

35 099 (R2114), nr. 25). Dienaangaande kan ik u namens de Rijksministerraad als volgt berichten.

Het amendement Thijsen c.s. regelt dat er binnen de Raad van State een Afdeling Koninkrijksgeschillen in het leven wordt geroepen ten behoeve van het behandelen van de in het bovengenoemde rijkswetsvoorstel bedoelde geschillen. De vice-president van de Raad van State heeft zich in een reactie op een consultatie door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kritisch uitgelaten over dit amendement en geadviseerd het geamendeerde rijkswetsvoorstel te heroverwegen.

Ik heb kennisgenomen van de reactie van de vice-president en de daarin vervatte argumentatie. Deze bestaat er, kort samengevat, uit dat volgens de vice-president de onafhankelijke positie van de Raad van State in het geding komt als gevolg van de wijze waarop de Afdeling Koninkrijksgeschillen is samengesteld en rechtspositioneel is vormgegeven. Behalve de leden van de Afdeling advisering en de Caribische leden van de Raad van State maken drie staatsraden in buitengewone dienst deel uit van deze afdeling, die bij koninklijk besluit worden benoemd op voorstel van de regering van onderscheidenlijk Aruba, Curagao en Sint Maarten.

Alles afwegende ziet de Rijksministerraad in de argumentatie van de vice-president geen aanleiding om het geamendeerde rijkswetsvoorstel in te trekken of een voorstel tot wijziging van het voorstel in procedure te brengen dat ertoe strekt het genoemde amendement - dat door de kst-35099-C ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2020

Tweede Kamer met een ruime meerderheid is aangenomen - materieel ongedaan te maken. Ten aanzien van de vrees van de vice-president dat onvoldoende kan worden gegarandeerd dat de staatsraden in buitengewone dienst onafhankelijk van hun regering kunnen opereren, teken ik graag aan dat in de benoemingswijze van deze staatsraden een belangrijke waarborg besloten ligt voor hun onafhankelijkheid. Hoewel de betreffende staatsraden op voorstel van de regering van hun land worden benoemd, is het de Koninkrijksregering die de uiteindelijke benoemings-beslissing neemt.

De bezwaren van de vice-president die betrekking hebben op de verankering van de rechtspositie van de staatsraden in buitengewone dienst in de Wet op de Raad van State, zouden kunnen worden meegenomen in de evaluatie van de Rijkswet Koninkrijksgeschillen, die binnen drie jaar na inwerkingtreding hiervan zal plaatsvinden. Ik hecht eraan ook hierover met uw Kamer van gedachten te wisselen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.W. Knops

Eerste Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 099 (R2114), C 2


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.