Motie Teunissen c.s. over borging dat de inzet van alternatieve brandstoffen niet zal leiden tot hogere uitstoot dan gerealiseerd zou zijn bij de inzet van kolencentrales - Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie) - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. H toegevoegd aan wetsvoorstel 35167 - Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie); Motie van het lid Teunissen c.s. over borging dat de inzet van alternatieve brandstoffen niet zal leiden tot hogere uitstoot dan gerealiseerd zou zijn bij de inzet van kolencentrales |
---|---|
Documentdatum | 04-12-2019 |
Publicatiedatum | 04-12-2019 |
Nummer | KST35167H |
Kenmerk | 35167, nr. H |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
35 167
kst-35167-H ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Regels voor het produceren van elektriciteit met behulp van kolen (Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie)
MOTIE VAN HET LID TEUNISSEN C.S.
Voorgesteld 3 december 2019 De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat bij het verbod op het gebruik van kolen door het kabinet wordt ingezet op het bevorderen van energieopwekking met behulp van biomassa als transitiemodel;
constaterende, dat volgens onder andere de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) het verstoken van biomassa leidt tot tenminste evenveel emissies als bij kolen het geval zou zijn;
overwegende, dat het voor elke gerooide boom volgens de KNAW 20 tot 100 jaar duurt voordat een nieuw aangeplante boom de uitgestoten CO2 weer heeft vastgelegd, en dat daarmee veel hernieuwbare biomassa, waaronder die uit boskap, in de praktijk niet duurzaam is;
verzoekt de regering te borgen dat als de drie resterende kolencentrales voor 2030 niet sluiten maar overschakelen op een vervangende brandstof, of wanneer wordt ingezet op vervangend gebruik van biomassa in enigerlei vorm, dit in de periode tot 2050 in de praktijk niet zal leiden tot een per saldo hogere uitstoot dan gerealiseerd zou zijn bij de inzet van kolencentrales,
en gaat over tot de orde van de dag.
Teunissen Gerkens Koffeman Gerbrandy Van der Linden
Eerste Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 167, H