Motie Van Brenk/Kuzu over het lage gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 68 toegevoegd aan wetsvoorstel 35300 XV - Vaststelling begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2020 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020; Motie; Motie van de leden Van Brenk en Kuzu over het lage gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen |
---|---|
Documentdatum | 28-11-2019 |
Publicatiedatum | 29-11-2019 |
Nummer | KST35300XV68 |
Kenmerk | 35300 XV, nr. 68 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-2020
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020
MOTIE VAN DE LEDEN VAN BRENK EN KUZU
Voorgesteld 28 november 2019 De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat tienduizenden AOW-gerechtigden onnodig onder het bestaansminimum leven, omdat zij géén gebruikmaken van de inkomens-regeling die hun onvolledige AOW-uitkering aanvult tot het bestaansminimum;
overwegende dat ongeveer de helft van de potentieel rechthebbenden (34.000 tot 51.000 huishoudens) géén gebruikmaakt van de AIO-regeling;
voorts overwegende, dat potentieel rechthebbenden niet opgespoord en geïnformeerd kunnen worden over hun recht op uitkering door beperkte gegevensuitwisseling tussen betrokken instanties, zoals de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Belastingdienst en het UWV;
roept de Minister op binnen drie maanden duidelijkheid te geven hoe hij het lage gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen gaat oplossen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Brenk Kuzu
kst-35300-XV-68 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 300 XV, nr. 68