Motie Amhaouch c.s. over een intercity Amsterdam-Aken na de huidige concessieperiode - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020 - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 36 toegevoegd aan wetsvoorstel 35300 A - Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2020 i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020; Motie; Motie van het lid Amhaouch c.s. over een intercity Amsterdam-Aken na de huidige concessieperiode |
---|---|
Documentdatum | 25-11-2019 |
Publicatiedatum | 25-11-2019 |
Nummer | KST35300A36 |
Kenmerk | 35300 A, nr. 36 |
Externe link | origineel bericht |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2019-
2020
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020
MOTIE VAN HET LID AMHAOUCH C.S.
Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 25 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sinds 2003 talloze positieve besluiten zijn genomen door de Nederlandse en Duitse regering over de intercity Amsterdam-Heerlen-Aken;
constaterende dat er meer dan 100 miljoen is geïnvesteerd in het gereedmaken van het spoor door Nederland en Duitsland, en Aken een Europees hsl-knooppunt is;
overwegende dat grensoverschrijdend vervoer via spoor zowel economische als duurzame kansen biedt, bijvoorbeeld door als concurrerend alternatief te fungeren voor de luchtvaart op de korte afstanden;
spreekt uit dat de Kamer een positieve grondhouding en de wil heeft om in de periode na de huidige concessie een intercity Amsterdam-Utrecht-Eindhoven-Heerlen-Aken te laten rijden;
verzoekt de regering, om de Kamer tijdig voor de definitieve besluitvorming over de spoorordening te informeren over alle benodigde stappen en bijbehorende randvoorwaarden om in de periode na de huidige concessie een intercity Amsterdam-Utrecht-Eindhoven-Heerlen-Aken te kunnen laten rijden,
kst-35300-A-36 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019
en gaat over tot de orde van de dag.
Amhaouch
Lagin
Ziengs
Schonis
Van der Graaf
Kröger
Moorlag
Stoffer
Van Esch
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 300 A, nr. 36 2