Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020

Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 5 toegevoegd aan wetsvoorstel 35300 J - Vaststelling begroting Deltafonds 2020 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Document­datum 06-11-2019
Publicatie­datum 06-11-2019
Nummer KST35300J5
Kenmerk 35300 J, nr. 5
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2019-

2020

35 300 J

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2020

Nr. 5

VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 november 2019

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 10 oktober 2019 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 6 november 2019 zijn ze door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Agnes Mulder

De griffier van de commissie,

Israel

kst-35300-J-5 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

Vraag 1

Waarom ontbreken de cijfers ten aanzien van dijken/duinen en kunstwerken, bladzijde 38 Begroting, in het Deltafonds?

Antwoord 1

In de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting) is de beleidsmatige verantwoording over de toestand van alle primaire waterkeringen opgenomen.

Vraag 2

Waarom zijn er geen recentere cijfers betreffende veiligheid van dijken/ duinen en kunstwerken?

Antwoord 2

Op grond van de Waterwet moet de toestand van alle primaire waterkeringen tenminste eens in de 12 jaar door de beheerder worden beoordeeld. De laatste beoordelingsronde is afgerond in 2014. De beoordelings-ronde die nu loopt, wordt afgerond in 2022 en leidt in 2023 tot een rapportage aan uw kamer. Op dat moment komen er recentere cijfers beschikbaar betreffende dijken/duinen en kunstwerken.

Vraag 3

Op welke termijn voldoen de dijken/duinen en kunstwerken die nu nog niet voldoen?

Antwoord 3

Voor de primaire waterkeringen die op grond van de beoordeling niet aan de norm blijken te voldoen, worden versterkingsmaatregelen geprogrammeerd op het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De komende jaren worden die versterkingsmaatregelen in volgorde van urgentie uitgevoerd. Aan het einde van de lopende beoordelingsronde, die wordt afgerond in 2022, wordt duidelijk hoeveel van deze primaire keringen dan aan de norm voldoen. In 2023 wordt uw kamer daarover geïnformeerd. Uiterlijk in 2050 moeten alle primaire waterkeringen aan de normen voldoen en het afgesproken beschermingsniveau bieden.

Vraag 4

Zijn ruimtelijke adaptatie en klimaatadaptatie verschillende zaken, aangezien dit door elkaar wordt gebruikt in de begroting? Wat wordt onder beide verstaan?

Antwoord 4

Met ruimtelijke adaptatie worden de maatregelen bedoeld die in de ruimtelijke inrichting van bebouwd en landelijk gebied worden genomen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Bijvoorbeeld het anders inrichten van straten om water beter af te voeren, het vergroenen van steden tegen hittestress of het aanleggen van grootschalige water-buffers in het landelijk gebied. Klimaatadaptatie is een breder begrip: aanpassen aan klimaatverandering kan behalve door ruimtelijke maatregelen ook door bijvoorbeeld het aanpassen van teelten in de landbouw of het veranderen van gedrag. Hierbij kan gedacht worden aan de maatregelen die de GGD'en in lokale hitteplannen hebben opgenomen.

Vraag 5

Op welke manier wordt er gestreefd naar hoge waterkwaliteit in de kleine wateren, in het verlengde van doelen uit de Kaderrichtlijn Water?

Antwoord 5

De Kaderrichtlijn Water geldt voor alle wateren. Voor de rapportage aan de Europese Commissie hebben regionale waterbeheerders er voor gekozen om niet al het oppervlaktewater als waterlichaam aan te wijzen, maar representatieve waterlichamen. Generiek beleid, zoals voor meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, is van toepassing op alle wateren. Ook bij maatwerkoplossingen, zoals het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, wordt er geen onderscheid gemaakt tussen grote en kleine wateren. Er wordt breed onderkend dat maatregelen in kleine wateren een effectieve bijdrage kunnen leveren aan de waterkwaliteit, ook in de aangewezen waterlichamen. Tot slot dient ook de inzet van waterbeheerders op inrichting en beheer van de watersystemen uit te gaan van een kosteneffectieve aanpak om de waterkwaliteit te verbeteren voor alle wateren.

Vraag 6

Hoe is de uitschieter in investering in waterveiligheid voor 2022 te verklaren?

Antwoord 6

Deze uitschieter wordt veroorzaakt door de systematiek van programmering (onder- en overprogrammering).

In de praktijk blijkt dat de budgetbehoefte van projecten soms doorschuift naar latere jaren en daarom wordt binnen het Deltafonds gewerkt met overprogrammering. Binnen de looptijd van het fonds kan er in totaliteit niet meer geprogrammeerd worden dan het totaal beschikbaar budget. Binnen de looptijd van het fonds wordt overprogrammering daarom elders gecorrigeerd door onderprogrammering. Bij waterveiligheid gebeurt deze correctie in de vorm van onderprogrammering in het jaar 2022 met een bedrag van € 151 miljoen. U kunt dit terugzien in het projectoverzicht realisatieprogramma (p.25).

Vraag 7

Kan het verschil in uitgaven op de posten Hoogwaterbeschermings-programma-Rijksprojecten en Waterschapsprojecten tussen 2020 en 2021 worden toegelicht?

Antwoord 7

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is een voortrollend langjarig programma met een programmering voor de eerste zes jaar en een doorkijk naar de daarop volgende zes jaar. Het Rijk en de waterschappen stellen ieder jaar gezamenlijk een nieuw programmeringsvoorstel op dat voortbouwt op de programmering van het voorgaande jaar (voortrollend programmeren). De Minister van lenW stelt het programma jaarlijks vast als onderdeel van het Deltaplan Waterveiligheid. In 2021 worden er projecten afgerond en komen er nieuwe projecten op de programmering. Aangezien het een programma in opbouw is, starten er meer nieuwe projecten dan dat er projecten afgerond worden. Per saldo nemen de uitgaven daarom toe. Dit geldt zowel voor de Waterschapsprojecten als voor de Rijksprojecten.

Vraag 8

Welke relatie ziet u precies gezien de tekst in het Deltafonds dat er nu al knelpunten zijn dat dat deze toenemen bij klimaatverandering, tegen de achtergrond dat het KNMI stelt dat het niet droger wordt in Nederland en de zeespiegel niet ernstig stijgt?

Antwoord 8

De tekst in de begroting van het Deltafonds is gebaseerd op de nationale knelpuntenanalyse van het Deltaprogramma Zoetwater. Deze gaat uit van de Deltascenario's die mogelijke sociaaleconomische en klimatologische ontwikkelingen beschrijven voor de langere termijn (2050 en doorkijk 2100). De klimatologische ontwikkelingen zijn gebaseerd op

KNMI-scenario's. Uit de nationale knelpuntenanalyse is gebleken dat er nu al knelpunten zijn en deze toenemen bij klimaatverandering. Het KNMI publiceert periodiek klimaatscenario's. Op dit moment wordt in de begroting van het Deltafonds uitgegaan van de scenario's uit 2014. We zien daarin, in combinatie met recenter onderzoek gepubliceerd in Hydrology and Earth System Sciences (januari 2019), dat er een grote kans is dat het in de nabije toekomst droger wordt. Ook blijft de zeespiegel stijgen. Na het verschijnen van het nieuwe IPCC-rapport (AR6) in 2021 zal het KNMI in 2023 nieuwe klimaatscenario's publiceren, waarin de meest recente inzichten zijn verwerkt. Deze worden vervolgens meegenomen in de begroting van het Deltafonds.

Vraag 9

Heeft de wijziging in het budget (€ 200.465 in 2019 naar € 133.253 in 2020) gevolgen voor de kwaliteit en veiligheid van de uitvoering van art. 3 beheer, onderhoud en vervanging?

Antwoord 9

Het budget wordt aangepast aan de programmering, in dit geval voor het jaar 2020. De wijziging in het budget heeft geen gevolgen voor de kwaliteit en veiligheid van de uitvoering van art. 3 beheer, onderhoud en vervanging.

Vraag 10

Op welke wijze wordt gevolg gegeven aan de waarschuwingen dat er steeds meer moeite gedaan moet worden om drinkwater van hoge kwaliteit te houden? Wordt hier extra in geïnvesteerd en/of regelgeving voor herzien?

Antwoord 10

De waarschuwingen over de kwetsbaarheid van de drinkwaterwinningen en de toenemende zuiveringsinspanning krijgen op diverse manieren gevolg.

Om tot een extra impuls voor de waterkwaliteit te komen is de heer Doornbos (dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta) gevraagd de Versnellingstafels te leiden, waarbij alle betrokken partijen mee aan tafel zitten. Via deze Versnellingstafels werken alle partijen samen om de uitdagingen op het gebied van de landbouw, stoffen en medicijnresten het hoofd te bieden. Daarbij geeft de Kaderrichtlijn Water ons een heldere doelstelling voor de waterkwaliteit die in 2027 bereikt moet zijn. Hiermee worden drinkwaterbronnen beter beschermd. Het Deltafonds wordt ingezet om structurele verbeteringen te faciliteren. Zo start dit jaar het opleidingstraject waarmee de kennis en kunde van de vergunningverleners op het gebied van waterkwaliteit wordt vergroot. Ook faciliteert het Deltafonds in het ontwikkelen van methoden om medicijnresten te zuiveren op de rioolwaterzuiveringen. Herziening van wetgeving is op dit moment niet aan de orde.

Vraag 11

Kan er op (middellange) termijn een tekort aan drinkwater ontstaan? Zo nee, hoe wordt hier zorg voor gedragen? Zo ja, hoe wordt hier op geanticipeerd?

Antwoord 11

Op grond van hoofdstuk IV van de Drinkwaterwet hebben de drinkwaterbedrijven de taak zorg te dragen voor de levering van goed drinkwater. Daarnaast hebben bestuursorganen ook een rol om de openbare drinkwatervoorziening duurzaam veilig te stellen. De systeemverantwoor-delijkheid voor drinkwater ligt bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Samen met alle partijen wordt hier invulling aan gegeven. De zomer van 2018 heeft veel kennis opgeleverd over hoe het drinkwatersysteem werkt bij een zeer hoge vraag. Daarbij zijn ook kwetsbare plekken in het systeem naar voren gekomen. De drinkwaterbedrijven gebruiken deze kennis voor het opstellen van goede verstoringsrisicoanalyses en leveringsplannen. Deze vormen input voor de investeringen die de bedrijven doen. Het realiseren van extra leveringscapaciteit, inclusief de benodigde ruimtelijke bescherming, is een complex traject. Daarom anticiperen de drinkwaterbedrijven op de drinkwatervraag zoals die er op de middellange termijn uitziet.

Op deze wijze delen de drinkwaterbedrijven, aandeelhouders van de drinkwaterbedrijven en de verschillende bestuursorganen de zorg voor het leveren van drinkwater, nu en in de toekomst.

Vraag 12

Kunt u nader specificeren hoe aan de doelstelling vorm wordt gegeven van het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties?

Antwoord 12

Voor het reguleren van het peil en de waterverdeling over Nederland heeft Rijkswaterstaat de beschikking over tal van kunstwerken. Bij de bediening van deze sluizen, stuwen en gemalen maakt Rijkswaterstaat gebruik van stuw- en spuiprotocollen. Uitgangspunten hierbij zijn de peilbesluiten, waterakkoorden, internationale verdragen en de verdringingsreeks. Rijkswaterstaat en de waterschappen stemmen het dagelijks waterbeheer van het regionale watersysteem en het hoofdwatersysteem zoveel mogelijk op elkaar af. Bij watertekorten komt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling in actie om het beschikbare water te verdelen over de gebruikers. In het Deltaprogramma Zoetwater wordt gewerkt aan het beter benutten van de beschikbare hoeveelheid zoetwater en brengt RWS samen met de watergebruikers de waterbeschikbaarheid nu en in de toekomst in beeld en bepaalt op basis daarvan of en welke verbetermaat-regelen mogelijk zijn om het hoofdwatersysteem weerbaarder te maken tegen watertekorten.

Vraag 13

Kunt u nader uiteenzetten hoe de faalkansen van de waterkeringen zijn bepaald?

Antwoord 13

Ten behoeve van de beoordeling van de veiligheid van waterkeringen worden bij ministeriële regeling regels gesteld voor het bepalen van de faalkansen. De regeling wordt telkens voor maximaal twaalf jaren vastgesteld. De vigerende regeling van 2 december 2016 is bekend onder de naam »Regeling veiligheid primaire waterkeringen 2017».1 Er loopt momenteel een landelijke beoordelingsronde (van 2017-2023) waarin alle beheerders de primaire waterkeringen (dijken, dammen, duinen, kunstwerken) beoordelen. In 2023 wordt uw Kamer over de uitkomsten van deze beoordelingsronde geïnformeerd.

Vraag 14

Kunt u de reden van de vertraging bij de ontwikkeling van het nieuwe besturingssysteem in de Maeslantkering nader toelichten?

Antwoord 14

Rijkswaterstaat heeft een interne toets laten uitvoeren op de projectaanpak voor de aanpassing van de besturingssoftware. Op basis daarvan heeft Rijkswaterstaat de projectaanpak herijkt en meer zekerheden ingebouwd voor een beheerste afronding. Hierdoor zal de verbetering in de besturingssoftware later dan voorzien worden gerealiseerd, uiterlijk vóór het stormseizoen van 2021/2022.

Gedurende de periode dat wordt gewerkt aan een nieuw besturingssysteem, is en wordt door middel van beheersmaatregelen het betrouwbaar functioneren van de Maeslantkering gewaarborgd. Meer informatie vindt u in mijn brieven aan uw Kamer van 19 november 20182 en van 15 augustus 2019.3

Vraag 15

Waarom bedragen de risicoreserveringen 600 miljoen euro? En wat zegt dit bedrag over de staat van het huidige risicomanagement?

Antwoord 15

Het totaal van € 600 miljoen vormt de som van verschillende risicoreserveringen. Vanuit behoedzaamheid en beheerst risicomanagement wordt voor verwachte risico's een reservering binnen de investeringsruimte opgenomen. De omvang van de benodigde risicoreservering wordt bepaald met het principe van «kans van optreden» maal «gevolg bij optreden». De risicoreserveringen worden jaarlijks herijkt, waardoor het totaal aan risicoreserveringen van jaar op jaar verschilt. Door de jaarlijkse herijking wordt geborgd dat het risicomanagement en de risicoreserveringen aansluiten bij de meest actuele verwachtingen.

Vraag 16

Waaraan is het geld van het stimuleringsprogramma ruimtelijke adaptatie in 2019 tot nu toe aan uitgegeven?

Antwoord 16

Van de extra gereserveerde middelen voor ondersteuning van decentrale overheden is tot nu toe voor het jaar 2019 € 4 miljoen overgeboekt naar provincies en gemeenten ten behoeve van uitvoeringspilots, pilots financiële prikkels en procesondersteuning voor decentrale overheden.

Het voornemen is om in december nog een resterende € 2 miljoen over te boeken naar het gemeentefonds voor procesondersteuning. In 2019 is voor kennisontwikkeling en het faciliteren van kennisdeling circa € 1,6 miljoen besteed.

Vraag 17

Waar en voor hoeveel geld worden de kleinere wateren meegenomen in de Delta Aanpak Waterkwaliteit waarvoor 39 miljoen euro is gereserveerd?

Antwoord 17

Er is € 38,8 miljoen gereserveerd voor de aanpak van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). Dit budget komt beschikbaar op basis van een bestedingsplan waarbij cofinanciering door andere belanghebbende partijen een voorwaarde is.

Het budget zal met name worden ingezet om maatregelen bij agrariërs (verder) toepasbaar te maken in de praktijk en de opgedane kennis te verspreiden door de inzet van adviseurs. Er zal prioriteit worden gegeven aan gebieden waar de grootste knelpunten zijn. De nadere uitwerking vindt plaats in het genoemde bestedingsplan en in DAW uitvoeringspro-gramma's. Deze worden in 2020 opgesteld. Omdat het gaat om maatregelen bij agrariërs komt het budget vooral ten goede aan verbetering van de kwaliteit van kleinere wateren.

Vraag 18

Hoe worden veiligheidsbelangen en natuurbelangen ten aanzien van het Grevelingenmeer tegen elkaar afgewogen?

Antwoord 18

In het project Getij Grevelingen staat veiligheid voorop bij het ontwerp voor een doorlaatmiddel. Dit wordt geborgd door toetsing van het ontwerp aan de veiligheidsnormen die gelden voor primaire waterkeringen. In het project wordt samengewerkt met de betrokken waterschappen (Scheldestromen en Hollandse Delta).

Verder geldt dat in het kader van het project Getij Grevelingen in samenwerking met de regio varianten worden uitgewerkt waarin natuurbelangen integraal worden meegenomen.

Vraag 19

Welke stappen worden op korte termijn genomen om de natuur in het Grevelingenmeer te herstellen?

Welke stappen worden op middellange termijn genomen om de natuur in het Grevelingenmeer te herstellen?

Antwoord 19

In het beheerplan N2000 Deltawateren - Grevelingen (2016 - 2022) worden de beheersmaatregelen beschreven die worden uitgevoerd om de natuurdoelen te realiseren en wat daarbij de gevolgen zijn voor gebruikers.

Voor de middellange termijn is van belang dat in het kader van het project Getij Grevelingen wordt bezien hoe door het herstel van een gedempt getij op de Grevelingen, een optimale combinatie van verbetering van de waterkwaliteit en behoud van bestaande natuurwaarden kan worden gerealiseerd. Hiertoe worden varianten uitgewerkt in overleg met verschillende regionale stakeholders waaronder natuurorganisaties en de natuurbeheerder van het gebied (Staatsbosbeheer). De besluitvorming hierover volgt de MIRT-procedure. In het komende bestuurlijk overleg MIRT Zuid-West zal het project Grevelingen aan de orde zijn in verband met de afronding van de verkenningsfase.

Vraag 20

Komen de meevallers van 52 miljoen euro in het programma Ruimte voor de Rivier alsnog ten goede van ruimte maken voor de rivieren en watermanagement samen met de natuur? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 21

Waar worden de meevallers zoals beschreven op bladzijde 76 aan uitgegeven?

Antwoord 20 en 21

De meevallers die op pagina 76 van de Deltafondsbegroting worden genoemd, waaronder die vanuit de programmas Ruimte voor de Rivier en Grensmaas, vloeien terug naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Dit is conform de systematiek van het Deltafonds en geldt daarmee voor alle voorkomende meevallers. De investeringsruimte is beschikbaar voor inzet op de prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds.

Jaarlijks vindt een integrale afweging plaats van de inzet van de beschikbare investeringsruimte, zoals in deze begroting onder andere voor de Programmatische Aanpak Grote Wateren en Integraal Rivier Management.

Vraag 22

Welke gevolgen heeft het nieuwe peilbesluit voor de visserij op het IJsselmeer en het Markermeer, aangezien er mogelijk negatieve effecten zijn voor de recreatievaart?

Antwoord 22

Met het nieuwe Peilbesluit IJsselmeergebied kan door flexibel peilbeheer in het IJsselmeer en Markermeer beter wordt ingespeeld op de meteorologische omstandigheden in het voorjaar en de zomer en de behoefte aan zoetwater. Dit flexibele peilbeheer leidt tot een zoetwatervoorraad van 400 miljoen m3, wat in het licht van klimaatverandering naar verwachting toereikend is tot 2050. Ten aanzien van ecologie/vissen zijn de effecten als gevolg van het Peilbesluit IJsselmeergebied onderzocht in het MER (http://publicaties.minienm.nl/documenten/peilbesluit-ijsselmeergebied). De effecten worden als beperkt positief beoordeeld, maar er is geen sprake van een (ecologisch) relevant effect. De veranderingen zullen namelijk niet of nauwelijks waarneembaar zijn.

Vraag 23

Kan de opdracht Duurzaam voor Elkaar nader worden gespecificeerd? Antwoord 23

De opdracht Duurzaam voor Elkaar bevat een pakket aan activiteiten, bedoeld om RWS verder te verduurzamen en om prestatiemanagement voor duurzaamheid te ontwikkelen. De opdracht wordt deels vanuit het Deltafonds (20%) en deels vanuit het Infrastructuurfonds (80%) gefinancierd. Voorbeelden van activiteiten zijn de landelijke stresstesten voor klimaatbestendigheid, strategie en plan van aanpak voor de exploitatie van warmte uit water, de aanpak om de milieu-impact van droog en nat grondverzet te verminderen en de doorontwikkeling van het inkoopinstru-mentarium gericht op het behalen van doelen voor circulaire economie, duurzame energie en CO2-reductie.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 300 J, nr. 5 8

1

IENM/BSK-2016/283517.

2

   Kamerstuk35 000 J, 7.

3

   Kamerstuk35 000 J, 34.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.