Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden - Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

Dit verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden is onder nr. 10 toegevoegd aan wetsvoorstel 35300 IV - Vaststelling begroting Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2020 i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden; Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Document­datum 03-10-2019
Publicatie­datum 03-10-2019
Nummer KST35300IV10
Kenmerk 35300 IV, nr. 10
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2019-

2020

35 300 IV

Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

Nr. 10

VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 7 oktober 2019

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 25 september 2019 voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 3 oktober 2019 zijn ze door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Paternotte

De griffier van de commissie,

De Lange

kst-35300-IV-10 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

1

Welke precieze maatregelen zijn getroffen naar aanleiding van de constatering van de Raad van State dat het financieel beheer van Bonaire en Sint Eustatius ontoereikend was?

Antwoord:

Bonaire

De in het Bestuursakkoord gemaakte afspraken over het financieel beheer zijn opgepakt. Het College financieel toezicht heeft het Bestuurscollege van Bonaire gecomplimenteerd met de vorderingen, die het maakt bij de oplevering van de jaarstukken 2018 en met de verbeteringen in de begrotings- en verantwoordingscyclus. Zoals ik in mijn brief over het tweede voortgangsoverleg over het Bestuursakkoord heb aangegeven, is begin mei 2019 een financieel expert vanuit een Europees Nederlandse gemeente begonnen bij de afdeling Financiën van het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB). Deze expert biedt inhoudelijke ondersteuning bij de verbeterplannen van het OLB op het gebied van het financieel beheer. De niet afgeronde acties uit het verbeterplan 1.0 zijn opgenomen in het verbeterplan 2.0. Het gaat hierbij om maatregelen gericht op het verbeteren van het belastingsysteem, het implementeren van interne beheersingsmaatregelen, de beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle voor de directie Ruimte en Ontwikkeling. Om het OLB te ondersteunen bij de verbetering van het lokale belastingstelsel is sinds augustus 2019 vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een fiscaal expert gedetacheerd.

Het verbeterplan 2.0 gaat uit van een uitvoeringsperiode van 2019 tot en met 2022 en moet leiden tot een goedgekeurde accountantsverklaring bij de jaarrekening 2021.

Het financieel beheer blijft echter een essentieel en kwetsbaar punt, en vraagt continue aandacht van alle partijen.

Sint Eustatius

Zoals weergegeven in de laatste Voortgangsrapportage Sint Eustatius (Kamerstukken II 2018/19, 35 000 IV, nr. 57) zijn er op Sint Eustatius flinke stappen gezet in de verbetering van het financieel beheer en worden er resultaten geboekt. Het in 2018 gepresenteerde Plan van aanpak financieel beheer omvat een groot aantal maatregelen gericht op de professionalisering van het financieel beheer. Zoals ik in mijn Septemberbrief Sint Eustatius (Kamerstukken II 2018/19, 35 300 IV, nr. 6) over de stand van zaken op Sint Eustatius schrijf, is met ongeveer de helft van deze maatregelen een start gemaakt, met een derde is deels gestart en met ongeveer 20% van de maatregelen moet nog gestart worden. Zo is er een nieuw softwareplatform voor de digitale administratie in gebruik genomen, is de vergunningverlening gecentraliseerd in één unit en wordt er inmiddels gewerkt aan het instellen van een rekenkamer. Uiteindelijk wordt toegewerkt naar een goedkeurende accountantsverklaring over het boekjaar 2021.

In november 2019 wordt u middels de vierde voortgangsrapportage Sint Eustatius nader geïnformeerd.

2

Waardoor wordt het huidige begrotingsoverschot van Bonaire van 12,7 miljoen US dollar precies veroorzaakt? Klopt het dat dit overschot is ontstaan door achterstanden op veel beleidsterreinen? Zo ja, op welke beleidsterreinen zijn momenteel achterstanden te constateren? Wat gebeurt er met dit begrotingsoverschot? In hoeverre heeft Bonaire invloed op de besteding van het overgebleven budget, of wordt dit teruggestort naar de Algemene Middelen? Wat heeft Bonaire nodig om de inmiddels tot stand gekomen plannen ten uitvoer te brengen?

Antwoord:

Het overschot in 2018 van USD 12,7 mln. wordt veroorzaakt door circa USD 3,1 mln. hogere baten en USD 9,6 mln. lagere lasten dan was begroot. De baten vallen hoger uit doordat de eilandelijke inkomsten zijn gestegen, mede door heffingen over voorgaande jaren. De lasten vallen lager uit, mede doordat diverse beleidsmatige initiatieven onvoldoende zijn gerealiseerd. Zo was het voornemen om het personeelsbestand te laten groeien terwijl deze gelijk is gebleven en is het budget voor externe krachten voor slechts de helft benut.

Bij de vaststelling van de jaarrekening 2018 heeft de eilandsraad het overschot van USD 12,7 mln. deels toegevoegd aan het eigen vermogen (USD 5,6 mln.) en voor een deel bestemd voor uitgaven in de jaren 2019 en verder (USD 7,1 mln.). Deze uitgaven zijn voor een divers aantal beleidsterreinen waaronder infrastructuur, de nieuwbouw en renovatie van scholen, de verlenging van de Zuidpier, het rioleringsproject, de aanschaf van computerprogramma's en de aanleg van utiliteitsvoorzie-ningen. Met de uitvoering van het Bestuursakkoord werkt het openbaar lichaam Bonaire hard aan het realiseren van plannen en beleidsvoornemens. De verantwoording over de begroting Bonaire is een verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam aan de Eilandsraad.

3

Wanneer ontvangt de Kamer het toegezegde Natuurbeleidsplan? Antwoord:

Het natuurbeleidsplan zal eind november door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) aan de Kamer worden aangeboden.

4

Kunt u aangeven welke bedreigingen bestaan voor het ecologische systeem in Caribisch Nederland en welke maatregelen worden genomen om dergelijke bedreigingen het hoofd te bieden? Klopt het dat het in Caribisch Nederland ontbreekt aan adequate monitoring van acute natuur-en milieubedreigingen? Bent u bereid gevolg te geven aan de oproep van Stinapa om voor dit soort acute omstandigheden te voorzien in laboratoriumfaciliteiten?

Antwoord:

Begin dit jaar is uw Kamer geïnformeerd over het rapport de Staat van de natuur in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2018/19, 30 825, nr. 218).

In deze Kamerbrief wordt onder andere ingegaan op de bedreigingen voor het ecologisch systeem en vormt een belangrijke bouwsteen om te komen tot een integraal natuurbeleidsplan voor de eilanden voor de periode 2020-2025. Belangrijk aandachtspunt in het natuurbeleidsplan zal de bescherming van het koraal zijn, mede vanwege het belang voor de lokale economie en natuurbeheer. Natuur en milieu monitoring vindt plaats door onder meer het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en op basis van internationale verplichtingen. Het natuurbeleidsplan wordt ook opgesteld op basis van de beschikbare monitorings-gegevens. Zo wordt de bedekkingsgraad van het koraal gemonitord, maar ook de zeeschildpadden en flamingo's. In het kader van het natuurbeleidsplan zal worden bezien welke mogelijkheden er zijn om beter voorbereid te zijn op acute bedreigingen. Dit behelst ook adequate laboratorium voorzieningen.

5

Heeft Sint Maarten de aanbevelingen van Financial Action Task Force volledig geïmplementeerd?

Antwoord:

Op dit moment voldoet de wetgeving op Sint Maarten nog niet aan de richtlijnen gesteld door het Financial Action Taskforce (FATF) die witwassen en financiering van terrorisme moeten voorkomen. Sint Maarten moet vóór 1 november een aantal key requirements implementeren in het Wetboek van Strafrecht, in het Burgerlijk Wetboek en in het Wetboek van Strafvordering om zo een openbare verklaring van de Caribean Financial Action Taskforce (CFATF) te voorkomen. Een dergelijke openbare verklaring zou verregaande gevolgen hebben voor het land Sint Maarten. Samen met de bewindspersonen van het Ministerie van Financiën heb ik hier op meerdere momenten de aandacht voor gevraagd bij Sint Maarten. Ook de gouverneur van Sint Maarten heeft de Staten en de aanstaande regering opgeroepen voorrang te verlenen aan dit wetstraject.

6

Hoeveel procent van de huishoudens op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is inmiddels aangesloten op het rioolnetwerk? Wordt op dit moment nog ongezuiverd rioolwater op open water geloosd en belandt ongezuiverd rioolwater in het grondwater? Zo ja, zijn er plannen om ongezuiverde rioolwaterlozingen te voorkomen en wanneer moeten die zijn uitgevoerd?

Antwoord:

Een belangrijk deel van de huishoudens in Kralendijk, Bonaire en 37 hotels zijn inmiddels aangesloten op de riolering. Waar eerst het afvalwater in het grondwater en mariene milieu terecht kwam, wordt nu een behoorlijke reductie bereikt van schadelijke stoffen in het grondwater en mariene milieu.

Op Saba en Sint Eustatius is geen rioleringsnet. Hier maakt men gebruik van septic tanks. Hierdoor is de lozing van ongezuiverd water in open water betrekkelijk, behalve waar sprake is van lekkage vanuit de septic tanks.

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) werkt aan een natuurbeleidsplan. In samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wordt hierin ook aandacht besteed aan het onderwerp afvalwater op alle drie de eilanden, mede in relatie tot andere drukfactoren op het koraal. Dit plan wordt eind november aan uw Kamer aangeboden.

7

Welke eisen worden aan het drinkwater op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gesteld? Hoeveel procent van de huishoudens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft de beschikking over schoon drinkwater?

Antwoord:

De eisen voor drinkwater zijn opgenomen in het Besluit elektriciteit en drinkwater BES. Dit zijn op hoofdlijnen dezelfde eisen als in Europees Nederland, waar het gaat om gezondheid en milieu. Alleen het aantal stoffen dat gemonitord moet worden, is minder dan in Europees Nederland, omdat veel stoffen op Caribisch Nederland niet in het water voorkomen.

Op Bonaire en Sint Eustatius heeft iedereen toegang tot betrouwbaar en schoon drinkwater. Op Saba zal vanaf begin 2020 de beschikbaarheid van betrouwbaar en schoon drinkwater toenemen wanneer de nu in aanbouw zijnde bottelfabriek gereed is. Deze zal betaalbaar drinkwater in flessen leveren. De bottelfabriek is onderdeel van het investeringsprogramma van het Ministerie van IenW voor Saba.

8

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de prijsstelling voor watergebruik? Wat wordt de vermoedelijke waterprijs voor huishoudens in Caribisch Nederland? In hoeverre werkt deze vermoedelijke waterprijs door in de vaststelling van het sociaal minimum?

Antwoord:

De maximum drinkwatertarieven worden jaarlijks in december door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vastgesteld. Deze maximumta-rieven gebruiken de drinkwaterbedrijven om het drinkwatertarief voor het jaar erop vast te stellen. De drinkwatertarieven voor 2020 zijn nog niet bekend maar zullen vergelijkbaar zijn met de tarieven in 2019. Het Ministerie van IenW subsidieert het drinkwater vervolgens om deze tarieven voor de huishoudens betaalbaar te houden. Ter illustratie: de drinkwatertarieven op Bonaire bedragen in 2019 $ 4,44 per 1.000 liter.

De ontwikkeling wordt nauwgezet gemonitord om te bezien in welke mate beleid heeft bijgedragen aan een verlaging van de kosten en of het bedrag voor drinkwater in het ijkpunt voor het sociaal minimum bijgesteld moet worden. Bij de monitoring zullen de meest recente drinkwatertarieven met aftrek van de subsidie van het Ministerie van IenW worden meegenomen.

9

Wat zijn de gemiddelde kosten van kinderopvangvoorzieningen? Hoeveel procent van de ouders in Caribisch Nederland maakt gebruik van kinderopvang? Klopt het dat kinderopvang in Caribisch Nederland, vergeleken met Nederlandse voorzieningen, erg duur is, zeker nu ouders zelf moeten voorzien in luiers, babymelk, fruit en dergelijke? In hoeverre zijn deze kosten voor kinderopvang meegewogen in de vaststelling van het sociaal minimum?

Antwoord:

Uit het onderzoek Nulmeting kinderopvang Caribisch Nederland dat door Ecorys is uitgevoerd (maart 20191) kunnen een aantal gegevens worden ontleend. De gemiddelde kosten voor vijf dagen per week kinderopvang zijn USD 395 per maand voor de dagopvang en USD 245 per maand voor de buitenschoolse opvang. Op Bonaire maakt 62% van de kinderen gebruik van de dagopvang en 42% van de buitenschoolse opvang. Op Sint Eustatius is dat 80% respectievelijk 49% en op Saba 67% respectievelijk 36%. Over het algemeen wordt vijf dagen per week kinderopvang afgenomen. In Europees Nederland ligt het gebruik van kinderen met kinderopvangtoeslag op ongeveer 54% in de dagopvang en 28% in de buitenschoolse opvang2.

Het is lastig om de kosten voor de kinderopvang tussen Europees en Caribisch Nederland te vergelijken. Daarvoor zijn de kostenbepalende factoren en de omstandigheden te verschillend. Wel kan worden aangegeven dat de salarisniveaus van de medewerkers in de kinderopvang in Caribisch Nederland aanzienlijk lager liggen dan in Europees Nederland. Daarnaast is het aantal kinderen per pedagogisch medewerker in Europees Nederland lager dan in Caribisch Nederland.

De kosten voor luiers, babymelk, fruit etc. maken in verhouding slechts een klein deel uit van de kosten van de kinderopvang. In Europees Nederland zijn die kosten in het algemeen voor rekening van de kinderopvangorganisatie. In Caribisch Nederland komen deze kosten vaker voor rekening van de ouders. Op basis van deze gegevens kan niet de conclusie worden getrokken dat de kosten voor de kinderopvang in Caribisch Nederland hoger zijn dan de kosten van de kinderopvang in Europees Nederland. Kinderopvang is voor ouders in Caribisch Nederland relatief gezien duurder. Dat komt onder meer door het feit dat voor ouders in Europees Nederland de kinderopvangtoeslag voor werkende ouders beschikbaar is. Daardoor ontvangen ouders een substantiële tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang.

De ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben de ambitie uitgesproken om te komen tot een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland. Begin 2019 zijn hiertoe met de openbare lichamen bestuurlijke afspraken gemaakt.

Vanwege de inzet van het kabinet om de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren is in het ijkpunt voor het sociaal minimum voor huishoudens met kinderen een bedrag voor kinderopvang opgenomen waarin het effect van kostenverlagend beleid is meegenomen.

10

Klopt het dat kinderopvangvoorzieningen in een hogere categorie van de vastgoedbelasting vallen? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen en wijkt dit af van hoe dat in Nederland is geregeld?

Antwoord:

Het klopt niet dat kinderopvangvoorzieningen in Caribisch Nederland in een hogere categorie van de vastgoedbelasting vallen.

11

Klopt het dat toeslagen, subsidies en dergelijke meetellen voor de vaststelling van onder meer de hoogte van de huren? Zo ja, wordt dit op enigerlei wijze gecompenseerd?

Antwoord:

De wijze waarop de hoogte van de huur wordt vastgesteld, vindt zijn basis in eilandelijk beleid. De woonstichtingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gebruiken daarbij het gezamenlijk bruto huishoudinkomen.

Inkomens en uitkeringen (zoals Onderstand en de Algemene Ouderdoms-verzekering (AOV)) maken hier onderdeel van uit, kinderbijslag niet.

12

Kunt u voorzien in een overzicht van de bestaande regelingen van sociale zekerheid en de uitvoeringsverschillen tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland?

Antwoord:

In Caribisch Nederland zijn er verschillende sociale verzekeringen die bijdragen aan bestaanszekerheid voor ouderen, ouders en mensen die tijdelijk door bijvoorbeeld ziekte of zwangerschap niet kunnen werken. De algemene ouderdomsvoorziening BES (AOV) is een basispensioen voor mensen die de AOV-leeftijd hebben bereikt. Weduwen, weduwnaars en wezen kunnen in aanmerking komen voor een uitkering uit de Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Als bijdrage in de kosten voor de opvoeding van kinderen hebben ouders en verzorgers van kinderen van 0 tot 18 jaar, die burger zijn van Caribisch Nederland recht op kinderbijslag. Daarnaast is er de onderstandsuitkering om bij te dragen aan bestaanszekerheid voor inwoners van Caribisch Nederland. Het totale onderstands-bedrag dat een inwoner ontvangt is afhankelijk van de woon- en leefsituatie en het inkomen van de betrokkene.

Voor de private sector is er een drietal werknemersregelingen. Dit zijn de Wet Ziekteverzekering (ZV), de Wet ongevallenverzekering (OV) en de

Cessantiawet BES. Bij ziekte kan aanspraak op ziekengeld ter hoogte van 80% van het (gemaximeerde) dagloon worden gemaakt. Het wettelijk ziekengeld geldt ook bij zwangerschap en is dan 100% gedurende de periode van het wettelijk (in het Burgerlijk Wetboek BES geregelde) zwangerschaps- en bevallingsverlof (in totaal 16 weken). Bij een bedrijfsongeval ontstaat recht op ongevallengeld. In de eerste 52 weken is het 100% van het (gemaximeerde) dagloon, daarna 80% van het (gemaximeerde) dagloon. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het ongevallengeld naar rato vastgesteld. Als er sprake is van ontslag anders dan door de schuld van de werknemer, heeft de werknemer op grond van de Cessantiawet recht op een eenmalige uitkering van de werkgever. De hoogte ervan is gebaseerd op het laatstgenoten loon. Bij faillissement neemt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de betalingsverplichting over.

13

Wat is de staat van de jeugdzorg in Caribisch Nederland? Is er voldoende adequate jeugdzorg voorhanden?

Antwoord:

Jeugdzorg in Caribisch Nederland is de ondersteuning van en hulp aan jeugdigen en hun ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen.3 In Caribisch Nederland voert Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland (JGCN) op alle drie de eilanden ambulante jeugdzorg, pleegzorg en (gezins-)voogdijmaatregelen uit. De preventieve jeugdzorg en lichte opvoedondersteuning worden vorm gegeven door de openbare lichamen. Op Bonaire zijn twee residentiële instellingen: Stichting Project en Rosa di Sharon, waarbij Stichting Project tevens behandeling zonder verblijf aanbiedt. Vanwege de geringe omvang van gevallen is er op Saba of Sint Eustatius geen residentiële jeugdzorg mogelijk. Pleegzorg is wel beschikbaar.

In 2016 is de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangevuld met een grondslag voor toezicht door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op de kwaliteit van de jeugdzorg. Inmiddels heeft de IGJ de zorg door JGCN en de residentiële zorg onderzocht. Uw Kamer is daar telkens over geïnformeerd.4 Het eindoordeel van de IGJ is dat de kwaliteit van de (residentiële) zorg voldoende is.

Naast jeugdzorg zoals hierboven beschreven, is er ook andere zorg en ondersteuning voor jeugdigen in Caribisch Nederland beschikbaar. Zo kunnen jeugdigen aanspraak maken op gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en paramedische zorg (zoals een fysiotherapeut of logopedist) op grond van het Besluit Zorgverzekering BES en de Regeling aanspraken zorgverzekering BES, overeenkomstig de reguliere curatieve zorg.

Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) zet zich samen met de andere departementen, de openbare lichamen en de lokale uitvoeringsorganisaties continue in voor een passend aanbod van (jeugd)zorg en een goede samenwerking in de jeugdketen.

14

Op welke goederen worden precies invoerrechten geheven? Klopt het dat ook hulpgoederen onder de invoerheffing vallen? Wie wordt momenteel vrijgesteld van het voldoen van invoerheffingen? Klopt het dat voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba op veel goederen tweemaal invoerrechten verschuldigd zijn als producten via Curagao, Aruba of Sint Maarten worden ingevoerd? Welke maatregelen neemt u zich voor om meervoudige invoerheffing tegen te gaan of te compenseren en om hulpgoederen (waaronder ook speelgoed, boeken en dergelijke) uit te zonderen van invoerheffing?

Antwoord:

In Caribisch Nederland is het tarief aan invoerrecht voor alle goederen op 0% gesteld. Er worden dus geen invoerrechten geheven. Wel wordt er in Caribisch Nederland algemene bestedingsbelasting (ABB) geheven. Feitelijk komt die belasting neer op een vorm van btw zonder cumulatief karakter. Er vindt een eenmalige heffing van de Algemene Bestedingsbelasting-heffing (ABB) plaats bij invoer van goederen of, voor zover sprake is van lokale productie, bij de levering van het goed door de lokale producent. De ABB is 8% op Bonaire en 6% op Saba en Sint Eustatius.

Bij invoer van goederen in Caribisch Nederland is ABB verschuldigd. Het is mogelijk dat als deze goederen eerst in het vrije verkeer zijn geweest op Sint Maarten, Aruba of Curagao dat er belasting wordt geheven (niet per se invoerrechten). In de praktijk kan in die gevallen veelal worden voorkomen dat er belastingheffing plaatsvindt. Dat kan in Curagao bijvoorbeeld door de goederen in een entrepot te plaatsen, waardoor het vrije verkeer wordt gewaarborgd.

Er zijn reeds maatregelen om hulpgoederen uit te zonderen van ABB. De Douane- en accijnswet BES kent een vrijstelling van invoerrechten voor goederen voor de bestrijding van rampen. Hier is ook gebruik van gemaakt na orkaan Irma. Overigens zijn er meer leveringen van goederen en/of diensten die in Caribisch Nederland zijn vrijgesteld van ABB. Zo zijn ook veel eerste levensbehoeften vrijgesteld van ABB.

15

Zijn beschikbare financiële tegemoetkomingen voldoende bekend onder de bevolking van Caribisch Nederland, zoals dubbele kinderbijslag voor kinderen met een beperking, bijzondere bijstand en dergelijke? Welke initiatieven neemt u zich voor te nemen om de bekendheid met financiële tegemoetkomingen in Caribisch Nederland te vergroten?

Antwoord:

De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) unit SZW spant zich in om inwoners van Caribisch Nederland te informeren over de beschikbaarheid van regelingen en voorzieningen. Per doelgroep wordt afgewogen op welke manieren dat het beste kan gebeuren. Door middel van radiospotjes, interviews op lokale radiostations, krantenadvertenties en informatie op sociale media zijn inwoners van Caribisch Nederland geïnformeerd over de maatregelen die per 1 januari 2019 zijn ingevoerd. Voor de aanstaande maatregelen zullen soortgelijke kanalen gebruikt worden. De RCN-unit SZW heeft voortdurend aandacht voor de vraag of, en zo ja op welke wijze, verbeteringen doorgevoerd kunnen worden in de communicatie over de beschikbare voorzieningen.

Overigens is er in Caribisch Nederland geen regeling voor dubbele kinderbijslag intensieve zorg. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt de mogelijkheden om te komen tot een dergelijke regeling in Caribisch Nederland.

16

Welke initiatieven bent u van plan te nemen om de door de Nationale ombudsman geconstateerde schrijnende armoede onder ouderen acuut te bestrijden? Wat vindt u bijvoorbeeld van het voorstel om snel een Armoedetafel te beleggen, met alle betrokken bewindspersonen en ervaringsdeskundigen?

Antwoord:

Voor de reactie op het rapport van de Nationale ombudsman «Oog voor ouderen in Caribisch Nederland» wil ik verwijzen naar de brief die ik samen met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties aan uw Kamer zal doen toekomen. Het rapport laat zien dat het voor ouderen in Caribisch Nederland moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen. Het rapport bevestigt daarmee de noodzaak van de inzet van het kabinet om de inkomenspositie van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren en de kosten van levensonderhoud te verlagen. Het kabinet en de eilandbesturen hebben hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

17

Welke vervolgmaatregelen bent u van plan te nemen om de op dit moment voor de werkelijke kosten van levensonderhoud ontoereikende onderstand op de korte termijn dekkend te maken?

Antwoord:

Per 1 januari 2020 wordt de onderstand op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 5%, 2% en 5% verhoogd bovenop de reguliere inflatiecorrectie. Per 1 januari 2020 wordt de onderstand voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt dusdanig verhoogd waardoor een volledig en duurzaam arbeidsongeschikte in de onderstand, die zelfstandig woont, op maandbasis uitkomt op het wettelijk minimumloon. Ook kunnen alleenstaande AOV-gerechtigden in aanmerking komen voor een aanvulling vanuit de onderstand.

Om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud, moet de onderstand verder naar het ijkpunt voor het sociaal minimum toegroeien. Het tempo waarin de onderstand verhoogd wordt, is afhankelijk van een aantal aspecten, zoals ook benoemd in het verslag van een schriftelijk overleg over de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2018/19, 35 000-IV, nr. 69). Daarnaast moeten de kosten van levensonderhoud worden teruggebracht tot een redelijk niveau. Zie ook hiervoor de hiervoor genoemde voortgangsrapportage, waarbij voor een aantal kostenposten het kabinet verlaging van de kosten verwacht als gevolg van (ingezet) beleid.

Een verhoging van de onderstand is afhankelijk van de ruimte om het wettelijk minimumloon verder te verhogen. Het verschil tussen de onderstand en het wettelijk minimumloon is bepalend voor de prikkel om te werken. Een substantiële verhoging van de onderstand los van een verhoging van het wettelijk minimumloon zorgt voor een verminderde prikkel om te werken en zet de balans tussen rechten en plichten onder druk. Ook verhogingen van het wettelijk minimumloon zijn niet zonder gevolgen. Een verhoging van het wettelijk minimumloon kan een negatief effect hebben op de arbeidsvraag, de regionale concurrentiepositie van de eilanden en de draagkracht van de economie. Dat het van belang is om zorgvuldig om te gaan met verdere verhogingen van het wettelijk minimumloon wordt ook onderschreven door de partijen in de Centraal Dialoog Bonaire. In de reactie van de partijen in de Centraal Dialoog op de voortgangsrapportage, waarvan uw Kamer van de Centraal Dialoog een afschrift heeft ontvangen, wordt aandacht gevraagd voor de consequenties van verdere verhogingen van het wettelijk minimumloon voor de kosten voor werkgevers. Ook wordt door de partijen in de Centraal Dialoog het belang om hierover in overleg te treden onderstreept. In de voortgangsrapportage is aangekondigd om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen en over de uitkomsten daarvan te zijner tijd in gesprek te gaan.

Voordat de onderstand naar het ijkpunt voor het sociaal minimum kan toegroeien is het daarnaast belangrijk dat de bijverdienregeling wordt afgebouwd. Door de bijverdienregeling kunnen onderstandsgerechtigden bijverdienen tot het niveau van het wettelijk minimumloon naast het ontvangen van de onderstandsuitkering. De systematiek in de onderstand verschilt hiermee in wezenlijk opzicht van de bijstand in Europees Nederland. Een aanpassing van het systeem in de onderstand, waarbij het niet langer mogelijk is bijverdiensten buiten beschouwing te laten, is op korte termijn echter niet te realiseren. De bijverdienregeling wordt daarom geleidelijk afgebouwd in combinatie met inzet op de handhaving op het melden van bijverdienen, het versterken van de arbeidsbemiddeling en het aantrekkelijker maken van het werken in dienstverband, bijvoorbeeld door het verbeteren van de verlofregelingen.

Het verhogen van de onderstand tot het ijkpunt voor het sociaal minimum is afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek naar de verdere ruimte om het wettelijk minimumloon te verhogen en de voortgang op de inzet op handhaving, versterking van arbeidsbemiddeling en het aantrekkelijker maken van werken in dienstverband. Op basis hiervan zal het kabinet in de volgende voortgangsrapportage (voor het zomerreces van 2020) bezien of het mogelijk is om een termijn te verbinden aan het verhogen van de onderstand tot het ijkpunt voor het sociaal minimum.

18

Bestaat er een crisisplan voor humanitaire hulpverlening voor Caribisch Nederland, specifiek Bonaire, en voor Aruba, Curagao en Sint Maarten (opvang en medische zorg) aan Venezolaanse vluchtelingen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Er zijn nog altijd geen signalen die duiden op een aanstaande massale migratiestroom richting het Caribisch deel van het Koninkrijk. De migrantenstroom loopt hoofdzakelijk over land richting de buurlanden van Venezuela. Er is geen reden om aan te nemen dat dit binnenkort gaat veranderen. Vanzelfsprekend bereidt het Koninkrijk der Nederlanden zich wel voor op het mogelijke scenario van een toenemende migratiestroom. Dat doen we in onderlinge samenspraak en afstemming. De landen binnen het Koninkrijk zijn daarbij ieder zelf verantwoordelijk voor het opstellen van noodzakelijke crisisplannen. Waar nodig en gevraagd ondersteunt Nederland de andere landen in het Koninkrijk hierbij. Voor Bonaire heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in samenspraak met het Openbaar Lichaam Bonaire, de uitvoeringsorganisaties te Bonaire (o.a. Koninklijke Marechaussee Caribisch Nederland (KMar CN), Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN) en Immigratie- en Naturalisatiedienst Caribisch Nederland (IND CN)) en het Ministerie van Defensie een noodplan ontwikkeld.

19

Wat is de stand van zaken rond de emancipatie van LHBTI? Hoe wordt de LHBTI-gemeenschap ondersteund? Is er zicht op de aard en omvang van discriminatie van LHBTI? Wordt er op scholen voldoende aandacht besteed aan seksuele voorlichting in het algemeen en aan seksuele gerichtheid in het bijzonder?

Antwoord:

Het kabinet wil grotere acceptatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen (LHBTI) in Caribisch Nederland. Het kabinet steunt daarom de LHBTI-gemeenschap op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de autonome konink-rijksdelen Curagao, Aruba en Sint Maarten met een bijdrage aan het Pink Orange Akkoord. In dit project werken lokale LHBTI's samen met het COC.

Momenteel is de Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) als coördinerend Minister voor emancipatie met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in gesprek over mogelijkheden om meer zicht te krijgen op de aard en omvang van sociale acceptatie van LHBTI-personen in Caribisch Nederland. Hoewel er geen formele meldpunten bestaan in Caribisch Nederland weet de LHBTI-gemeenschap zich te melden bij de huisarts als poortwachter, de afdeling Publieke Gezondheid /GGD, Stichting EQ (belangenorganisatie op Bonaire) en vertrouwenspersonen in de lokale overheid als het gaat om discriminatie en gezondheids-kwesties.

Bij de aanbieding van de Onderwijsagenda Caribisch Nederland 2017-2020 door de Minister van OCW is aangegeven dat het kabinet er op stuurt dat de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit gedurende de looptijd van de Onderwijsagenda volledig worden ingevoerd. De Inspectie voor het Onderwijs (hierna: inspectie) houdt daarbij toezicht op het onderwijsaanbod. Net als in Europees Nederland controleert de Inspectie niet actief in welke mate alle onderdelen van alle vakken daadwerkelijk aan bod komen. Wanneer de Inspectie signalen heeft, dat er verplichte onderdelen van vakken niet aan bod komen, kan dat aanleiding zijn tot nader onderzoek. De Inspectie heeft geen signalen ontvangen die aanleiding zouden kunnen zijn voor nader onderzoek naar het onderwerp LHBTI.

De openbare lichamen zijn actief op deze onderwerpen vanuit de GGD/publieke gezondheid afdelingen. Zij zijn bezig met scholen en jongerenorganisaties om structurele voorlichting geleidelijk te implementeren. Dit betreft brede seksuele voorlichting met een onderdeel over LHBTI. Scholen zijn ook actiever en benaderen van instanties voor ondersteuning om voorlichting te bieden aan leerlingen en ouders. Eerder dit jaar heeft de Staatssecretaris van VWS met de drie openbare lichamen het Caribisch Sport- en Preventieakkoord 2019 - 2022 ondertekend. Hierin zijn onder andere ook afspraken gemaakt over het stimuleren van seksuele gezondheid en verzorgen van seksuele voorlichting op scholen en aan ouders op de eilanden.

20

Bestaat het probleem van de weigerambtenaar in Caribisch Nederland?

Zo ja, ontstaat hierdoor de situatie dat het sluiten van homohuwelijken onmogelijk wordt? Hoe wordt omgesprongen met ambtenaren die weigeren homohuwelijken te sluiten?

Antwoord:

Op dit moment zijn er bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geen signalen bekend van ambtenaren die het sluiten van homohuwelijken Caribisch Nederland weigeren.

21

Welke financiële risico's loopt Nederland, gelet op de leningen, financiële garanties en dergelijke, die Nederland verstrekt heeft aan Aruba?

Antwoord:

Nederland heeft voor € 9,6 mln. aan leningen uitstaan aan Aruba. Het betreft leningen van voor 10-10-10.

Het College Aruba financieel toezicht (Caft) heeft op grond van de Landsverordening Aruba financieel toezicht (Laft) onder andere als taak om te toetsen of het Land voldoet aan de bij deze landsverordening vastgelegde voorwaarden voor het aangaan van rentedragende leningen en rentedragende kredieten. In artikel 15 van de Laft is verder geregeld dat het Caft vooraf adviseert over een voornemen tot het onderhands aantrekken van een geldlening.

Aruba heeft aan haar betalingsverplichtingen voldaan. Het bedrag van de lening is van dien aard dat de risico's voor de rijksbegroting als zeer gering worden beschouwd.

22

Welke financiële risico's loopt Nederland, gelet op de leningen, financiële garanties en dergelijke, die Nederland verstrekt heeft aan Curagao?

Antwoord:

Nederland heeft voor € 1,2 mld. aan leningen uitstaan aan Curagao waarvan voor ruim meer dan de helft oorspronkelijk dateert uit de periode voor 10-10-2010.

Deze leningen lopen af in de periode 2020-2049.

De leningen zijn vanaf 2010 conform de Rijkswet financieel toezicht Curagao en Sint Maarten (Rft) verstrekt ten behoeve van projecten voor de kapitaaldienst. In de Rijkswet financieel toezicht Curagao en Sint Maarten is geregeld dat het College financieel toezicht Curagao en Sint Maarten (Cft) onder andere als taak heeft het toetsen of de landen voldoen aan de in deze wet vastgelegde voorwaarden voor het aangaan van rentedragende leningen en rentedragende kredieten op basis van de normen in artikel 15. In artikel 16 van de Rft is verder geregeld dat het Cft vooraf adviseert over een voornemen tot het onderhands aantrekken van een geldlening.

Curagao heeft aan haar betalingsverplichtingen voldaan gerelateerd aan de uitstaande leningen, die geaccordeerd zijn door de Rijksministerraad.

23

Welke financiële risico's loopt Nederland, gelet op de leningen, financiële garanties en dergelijke, die Nederland verstrekt heeft aan Sint Maarten?

Antwoord:

Nederland heeft voor € 266,9 mln. aan leningen aan Sint Maarten via een lopende inschrijving uitstaan waarvan meer dan de helft dateert uit de periode voor 10-10-2010. Deze leningen lopen af in de periode 2020-2049. Voor de procedure voor leningen vanaf 10-10-2010 zie het antwoord op vraag 22.

Daarnaast is in 2018 tweemaal liquiditeitssteun verstrekt - in totaal € 38,6 mln. - vanuit de wederopbouwmiddelen op de Aanvullende post bij het Ministerie van Financiën. Om te voorkomen dat liquiditeitssteun aan Sint Maarten in de toekomst ten koste gaat van de wederopbouwambities heeft de minsterraad in 2019 besloten om de volgende tranches liquiditeitssteun middels een lopende inschrijving te verstrekken, gepaard met een Cft advies voor iedere tranche (maximaal 4 tranches per jaar). In 2019 is tot nu toe één lening van € 16,5 mln. ten behoeve van liquiditeitssteun verstrekt via een lopende inschrijving. Om het risico voor deze vorm van lenen voor liquiditeitssteun te mitigeren wordt op het wederopbouwbudget op de Aanvullende post een risicoreservering aangehouden van € 3,0 mln.

Sint Maarten heeft aan haar betalingsverplichtingen voldaan gerelateerd aan de uitstaande leningen, die geaccordeerd zijn door de Rijksministerraad.

24

Kunt u een uitputtend overzicht verstrekken van de hoogte van alle sociale uitkeringen aan personen in Caribisch Nederland?

Antwoord:

Overzicht hoogte sociale uitkeringen in bedragen per maand in 2019 (USD)

 
 

Bonaire

Sint Eustatius

Saba (in

 

(in USD)

(in USD)

USD)

Algemene ouderdomsverzekering (AOV)1

Pensioen (volledige opbouw)

644

805

774

Partnertoeslag

441

551

530

Zak- en kleedgeld verzorgingstehuis

64

80

 

Tegemoetkoming Saba (10% t.o.v. Bonaire)2

   

64

Tegemoetkoming Sint Eustatius (7% t.o.v.

 

45

 

Bonaire)3

     

Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW)

Weduwen t/m 39 jaar

298

372

358

Weduwen 40 t/m 48 jaar

390

488

469

Weduwen 49 t/m 57 jaar

488

611

587

Weduwen vanaf 58 jaar

644

805

774

Invalide weduwen/weduwnaars met 1 of meer

644

805

774

wezen

     

Halfwezen 0 t/m 9 jaar

216

270

259

Halfwezen 10 t/m 14 jaar

235

294

282

Halfwezen 15 t/m 24 jaar die schoolgaand en/of

257

322

310

invalide zijn

     

Wezen o t/m 9 jaar

235

294

282

Wezen 10 t/m 14 jaar

257

303

310

Wezen 15 t/m 24 jaar die schoolgaand of invalide

297

371

357

zijn

     

Onderstand

Basisbedrag

358

446

429

Kindertoeslag 1e kind

63

78

76

Kindertoeslag 2e en 3e kind

33

41

39

Zelfstandig wonen

134

169

163

Gehuwden en samenwonenden

128

160

154

Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

236

295

284

Kinderbijslag

Kinderbijslag

62

64

64

1    AOV- en AWW-gerechtigden die woonachtig zijn buiten Caribisch Nederland krijgen een uitkering gelijk aan het laagste bedrag (in dit geval Bonaire).

2    Voor AOV-gerechtigden op Saba in verband met het prijsverschil ten opzichte van Bonaire.

3    voor AOV-gerechtigden op Sint Eustatius in verband met het prijsverschil ten opzichte van Bonaire.

De hoogte van het wettelijk zieken- en ongevallengeld is op grond van de Wet ziekteverzekering BES respectievelijk de Wet ongevallenverzekering BES gerelateerd aan het dagloon, zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag 12. Er kan dus geen vast bedrag worden aangegeven. Hetzelfde geldt voor de uitkering op grond van de Cessantiawet BES, waarvan de hoogte zowel op het aantal dienstjaren als aan het laatstverdiende loon van de werknemer is gebaseerd.

25

Hoe gaat u uw sterkere coördinerende rol op het gebied van Koninkrijksrelaties het komende begrotingsjaar precies invullen?

Antwoord:

De versterkte coördinerende rol van het Ministerie van BZK staat centraal in de voorlichting van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO). Aanleiding voor het verzoek om voorlichting en het IBO was om kansen en belemmeringen in beeld te brengen voor een effectiever en efficiënter beleid ten behoeve van het welzijn voor inwoners van Caribisch Nederland. De kabinetsreactie op de

RvS en IBO wordt naar verwachting voor de begrotingsbehandeling aan uw Kamer verzonden.

26

Wat is de huidige stand van zaken op Sint Eustatius? Is op dit moment te voorzien wanneer het tijdelijke bestuur van Sint Eustatius zal worden overgedragen aan een democratisch gelegitimeerd lokaal bestuur?

Antwoord:

Op 24 september jl. heb ik de Eerste en Tweede Kamer per brief (Kamerstukken II 2019/20, 35 300-IV, nr. 6) geïnformeerd over de stand van zaken op Sint Eustatius en zijn voornemens met betrekking tot de bestuurlijke ingreep op het eiland. De brief zet de stand van zaken op het eiland uiteen wat betreft de maatregelen die binnen het sociaaleconomische en fysieke domein en de wederopbouw zijn en worden getroffen. Daarnaast wordt de stand van zaken inzake het financieel beheer, de bestuurlijke structuur en de ambtelijke organisatie aan de hand van een aantal criteria uit de tweede voortgangsrapportage van 14 november 2018 getoetst.

De brief vermeldt daarnaast dat ik voornemens ben om op 21 oktober 2020 verkiezingen van de eilandsraad te organiseren.

Om zoveel mogelijk te garanderen dat de situatie van vóór de bestuurlijke ingreep zich niet opnieuw voordoet en om de behaalde en nog te behalen resultaten te kunnen borgen, wordt voorzien in een geleidelijke terugkeer naar volledige democratie, te verdelen in vier fases. Om deze fasering en de verkiezingen mogelijk te maken, is een wetswijziging noodzakelijk. De verkiezingen vormen de eerste stap van geleidelijk herstel van de reguliere bestuurlijke verhoudingen.

De overgang van de ene naar de volgende fase wordt bepaald aan de hand van bereikte resultaten en het behalen van nog te stellen normen. Het moment van volledige overdracht van het bestuur aan een democratisch gelegitimeerd lokaal bestuur hangt daarom af van de voortgang die te zijner tijd wordt geboekt.

27

Hoe evalueert u uw coördinerende rol over het afgelopen begrotingsjaar en welke stappen zet u om dit in 2020 te verbeteren?

Antwoord:

Ik heb mijn coördinerende rol ingevuld door samen op te trekken met mijn collega's in het kabinet om effect te realiseren voor de inwoners van Caribisch Nederland. Een voorbeeld hiervan is de actieve samenwerking met Staatssecretaris van SZW aangaande het sociaal minimum en het reduceren van de kosten van levensonderhoud. Ook in contact met Bonaire, Saba en Sint Eustatius zet ik in op praktische samenwerking die diverse terreinen beslaan. Het Bestuursakkoord Bonaire en de Saba Package zijn bindende afspraken tussen de openbare lichamen en het Rijk waarin diverse departementen zich samen met de openbare lichamen verplichten tot resultaten op prioritaire thema's. Deze lijn is effectief en wil ik voortzetten en bestendigen met de maatregelen, die voortkomen uit de kabinetsreactie op de voorlichting van de Raad van State en het rapport van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties. Hierbij merk ik op dat de versterkte coördinatie geen doel op zich is, maar een middel om een gerichte bijdrage te leveren aan de sociaal economische ontwikkelingen van de eilanden en haar inwoners en aan de bestuurs- en uitvoeringskracht.

28

Is het eigenaarschap van de verschillende departementen, in het kader van integraal werken, afgelopen begrotingsjaar voldoende tot haar recht gekomen?

Antwoord:

Het afgelopen jaar heeft het kabinet zich ingezet om een bijdrage te leveren aan Caribisch Nederland. Integraal werken wordt onder andere zichtbaar in de bestuursakkoorden die zijn afgesloten met Bonaire en Saba, en de maatregelen die worden genoemd in de kabinetsreactie ijkpunt bestaanszekerheid. De ministeriële verantwoordelijkheid is daarbinnen een gegeven.

29

Hoe wordt het beschikbaar gestelde budget voor crisisbeheersing in de Caribische regio precies besteed, onderverdeeld naar grensbewaking, versterking asielprocedure en verbetering opvangvoorzieningen?

Antwoord:

Bij Voorjaarsnota heeft het kabinet rijksbreed € 23,8 mln. vrijgemaakt voor de respons op de bijstandsverzoeken van Aruba en Curagao in het kader van Venezuela en deels voor maatregelen in het kader van crisisbeheersing in de regio. Over de precieze besteding en verdeling van de budgetten over de posten crisisbeheersing, grensbewaking, versterking asielprocedure en verbetering opvangvoorzieningen is uw Kamer bij brief van 6 september jl. (Kamerstukken II 2018/19, 29 653, nr. 58) nader geïnformeerd.

30

In hoeverre heeft het vallen van de regering van Sint Maarten invloed op de wederopbouwprojecten op Sint Maarten?

Antwoord:

In de wederopbouw staat het belang van de bevolking voorop. Helaas moet ik constateren dat de politieke instabiliteit en onzekerheid niet bevorderlijk zijn voor een vlot verloop van onze gemeenschappelijke inspanningen ten behoeve van de wederopbouw en de tastbare resultaten waar de bevolking zo naar uitkijkt. Er kan bij de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw een situatie ontstaan waarin «business as usual» een niet langer te verantwoorden optie is.

Projecten waarvoor de financiering vanuit het trustfonds is toegekend en een overeenkomst is afgesloten tussen de Wereldbank en de overheid van Sint Maarten, kunnen in beginsel doorgang vinden, mits de overheid zich aan de in de overeenkomst gemaakte afspraken houdt. Dit is ook conform het beleid van de Wereldbank.

Voor projecten waar nog geen overeenkomst is gesloten tussen de Wereldbank en Sint Maarten, zal zorgvuldig worden bekeken of die doorgang kunnen vinden, en zo ja hoe: hetzij via de overheid van Sint Maarten of via rechtstreekse inschakeling en financiering van lokale en/of internationale Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO's). Bij de afweging zal Nederland ook dan de belangen van de bevolking voorop stellen.

31

Welke inkomensvoorzieningen en -ondersteuning zijn er niet in Caribisch Nederland die wel in Europees Nederland bestaan?

Antwoord:

In Caribisch Nederland is ten opzichte van Europees Nederland onder meer geen sprake van een Werkloosheidswet en van de toeslagen zoals

Europees Nederland die kent (zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvang-toeslag, kindgebonden budget).

32

Hoeveel kinderen zijn er in Caribisch Nederland? Hoeveel geld is er nu beschikbaar voor kinderopvang, welk deel daarvan gaat naar de opvang en wat kost de opvang voor ouders/verzorgers?

Antwoord:

Uit het onderzoek Nulmeting kinderopvang Caribisch Nederland dat door Ecorys is uitgevoerd (maart 20195) is ook informatie opgenomen over het aantal kinderen in Caribisch Nederland en de financiële middelen die beschikbaar zijn voor kinderopvang. In Caribisch Nederland waren in 2018 circa 3.400 kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.

Het Openbaar Lichaam Bonaire heeft in 2.018 USD 1,2 mln. aan de kinderopvang (dagopvang en buitenschoolse opvang) in de begroting opgenomen. Voor Sint Eustatius was dat USD 0,3 mln. en voor Saba USD 0,37 mln. Vanuit de integrale middelen is door het Rijk in 2018 ruim USD 0,27 ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft het Ministerie van SZW in 2018 en 2019 voor de uitvoering van het programma BES(t) 4 kids respectievelijk € 0,69 mln. en € 3,28 mln. vanuit de begroting ter beschikking gesteld.

Het is niet eenduidig te bepalen welk deel van bovengenoemde middelen voor kinderopvang naar de opvang gaat en welk deel naar de ouders. De middelen zijn voor een groot deel in de vorm van subsidies ter beschikking gesteld aan de kinderopvangorganisaties. Dat heeft soms geresulteerd in een verlaging van de tarieven voor alle ouders. In een aantal gevallen zijn de middelen ingezet om voor ouders met een laag inkomen kindplaatssubsidies te verstrekken. Ouders die niet in aanmerking komen voor een kindplaatssubsidie betalen de volledige eigen bijdrage.

De gemiddelde kosten voor de dagopvang bedragen USD 395 per maand voor de dagopvang en USD 245 voor de buitenschoolse opvang voor vijf dagen opvang

De kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen moeten voor alle kinderen financieel toegankelijk zijn. Vanaf 2020 is er jaarlijks rijksbreed circa € 10 mln. beschikbaar voor de kinderopvang. Met het geld kunnen de kosten, die ouders betalen voor de opvang, fors naar beneden en komt er meer ruimte voor het opleiden en bijscholen van werknemers in de kinderopvang.

33

Welke volksverzekeringen en werknemersverzekeringen zijn er in Caribisch Nederland?

Antwoord:

Zie het antwoord op vraag 12.

34

Wat is de ontwikkeling van de koopkracht geweest voor de verschillende groepen in Caribisch Nederland?

Antwoord:

De meest recente cijfers over de ontwikkeling van de koopkracht in Caribisch Nederland zijn over het jaar 2017. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft deze cijfers met vertraging ontvangen, en deze konden daardoor pas later worden gepubliceerd. Het CBS verwacht wel in het eerste kwartaal van 2020 de koopkrachtcijfers van 2018 te kunnen publiceren.

Uit cijfers van het CBS blijkt dat de koopkracht sinds 2.012 jaar-op-jaar is gestegen in Caribisch Nederland. Bij een toename van de koopkracht stijgt het inkomen meer dan het gemiddeld prijsniveau en kunnen meer goederen en diensten worden gekocht. In 2017 bedroeg de (mediane) koopkrachtverandering op Bonaire, Sint Eustatius en Saba respectievelijk 1,0%, 2,6% en 0,6%. De ontwikkeling per inkomensgroep, huishoudsa-menstelling en leeftijdsklasse is in onderstaande tabel weergeven6.

Koopkrachtontwikkeling per inkomensgroep, huishoudsamenstelling en leeftijdsklasse

 
 

Bonaire

Sint Eustatius

Saba

Algemeen

Mediane koopkracht verandering

1,0%

2,6%

0,6%

Koopkrachtontwikkeling inkomensgroep

1e 25%-groep (laag inkomen)

0,1%

6,1%

0,2%

2e 25%-groep

1,1%

2,2%

1,6%

3e 25%-groep

1,4%

2,4%

0,1%

4e 25%-groep (hoog inkomen)

2,2%

0%

0,7%

Koopkrachtontwikkeling huishoudenssamenstelling

Eenpersoonshuishouden

0,1%

5,4%

1,9%

Eenoudergezin

2,3%

2,2%

1,3%

Paar, zonder kind

  • 0,1%

1,6%

0,5%

Paar, met kind(eren)

3,2%

2,1%

0,2%

Meerpersoonshuishouden, overig

  • 0,3%

2,2%

  • 1,7%

Koopkrachtontwikkeling leeftijdsklasse

Jonger dan 40 jaar

2,3%

4,8%

0,2%

40 tot 60 jaar

2,0%

0,9%

0,2%

60 jaar en ouder

  • 0,1%

4,6%

1,1%

35

Zijn er gesprekken tussen organisaties van werknemers en werkgevers (zoals de Sociaal-economische Raad) in Caribisch Nederland?

Antwoord:

Op Bonaire is de Centraal Dialoog het lokale overlegorgaan van werkgevers, vakbonden, lokale overheid en Kamer van Koophandel. Op Sint Eustatius en Saba is er geen sprake van een dergelijk formeel overlegorgaan.

36

Aan welke samenwerkingsprogramma's droeg het Rijk via (inter)nationale organisaties in 2019 op grond van artikel 4.1 bij?

Antwoord:

Het gaat hier om middelen, die nog herschikt moeten worden naar het juiste instrument. In het voorjaar is er technische ondersteuning toegezegd vanuit Nederland om de afspraken met betrekking tot de bestuursontwikkeling bij de zes Caribische Eilanden te realiseren. Voor

Curagao, Sint Maarten en Aruba is hiervoor in 2019 een bedrag van € 0,8 mln. vrijgemaakt.

37

Waarom nemen de verplichtingen aan het BES-fonds af tot 34 miljoen euro structureel?

Antwoord:

Dit komt doordat deze bedragen nog niet zijn aangepast voor het wisselkoerseffect dat zal optreden, omdat de vrije uitkering in dollars wordt betaald. In het voorjaar wordt het verwachte wisselkoerseffect voor het daaropvolgende jaar verwerkt. De middelen om wisselkoerseffecten op te vangen bevinden zich op artikel 7.4 van hoofdstuk 4 Koninkrijksrelaties.

38

Op welke wijze wordt het BES-fonds gefinancierd?

Antwoord:

De Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) bepaalt dat het Rijk elk jaar middelen reserveert ten behoeve van het BES-fonds. De voeding van het BES-fonds is direct afkomstig uit de belastingontvangsten van het Rijk

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 300 IV, nr. 10 18

1

   Bijlage bij Kamerstuk: Kamerstukken II 2018/19, 31 322 nr. 397

2

   http://www.rijksbegroting.nl/2018/verantwoording/jaarverslag,kst260561_13.html

3

   Zie artikel 18.4.7a van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4

   Kamerbrief «Diverse rapporten jeugd», 18 september 2017; Kamerbrief «Diverse rapporten over jeugd van de gezamenlijke inspecties», 2 maart 2016.

5

Bijlage bij Kamerstuk: Kamerstukken II 2018/19, 31 322 nr. 397

6

Centraal Bureau voor de Statistiek, Caribisch Nederland, koopkrachtontwikkeling personen in particuliere huishoudens.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.