Brief regering; Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen - Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Deze brief is onder nr. 313 toegevoegd aan dossier 26485 - Maatschappelijk verantwoord ondernemen.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Maatschappelijk verantwoord ondernemen; Brief regering; Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Document­datum 02-07-2019
Publicatie­datum 03-07-2019
Nummer KST26485313
Kenmerk 26485, nr. 313
Commissie(s) Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-2019

26 485

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Nr. 313    BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 2 juli 2019

Tijdens het Algemeen Overleg Bedrijfslevenbeleid van 31 januari jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 355) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en de inzet vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) op dit terrein. Middels deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.

Als Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat ben ik verantwoordelijk voor het nationale MVO-beleid, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) is dat voor het internationale MVO-beleid. Deze brief is dan ook een aanvulling op de brief die de Minister voor BHOS in afstemming met mij vorige maand naar uw Kamer stuurde over de voortgang van de implementatie van het internationale MVO-beleid (IMVO).1

MVO houdt in dat bedrijven rekening houden met de effecten van hun bedrijfsvoering op mens, milieu en maatschappij in aanvulling op waartoe zij wettelijk verplicht zijn. Het kabinet stimuleert bedrijven met MVO aan de slag te gaan met beleid dat stuurt op goede besluitvorming bij bedrijven; welk issue een bedrijf aanpakt en met welke maatregelen is uiteindelijk een keuze van het bedrijf zelf.

Het IMVO-beleid is gericht op het gedrag van Nederlandse ondernemingen die opereren in landen waar de lokale wetgeving of de handhaving daarvan vaak gebrekkig is. De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (hierna: OESO-richtlijnen) vormen het uitgangspunt voor het Nederlandse IMVO-beleid. Ze maken duidelijk wat van bedrijven wordt verwacht bij het internationaal zakendoen op het gebied van ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid en milieu, in de productie- en handelsprocessen, hetzij direct via eigen bedrijfslocaties, hetzij indirect via hun waardeketen, en de invloed die zij daarop hebben. Het gaat daarbij om het identificeren en aanpakken van 1 Kamerstuk 26485, nr. 308.

kst-26485-313 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

risico's in de gehele keten en hierover transparant rekenschap afleggen (due diligence). Net zoals bij MVO is het uitgangspunt bij IMVO dat bedrijven zelf het beste de afweging kunnen maken welke zaken prioriteit hebben. Prioritering volgens de OESO-richtlijn dient op basis van ernst en waarschijnlijkheid plaats te vinden. De ernst wordt beoordeeld op basis van zwaarte, reikwijdte en onomkeerbaarheid.

Tijdens mijn werkbezoeken zie ik dat veel bedrijven de noodzaak en voordelen van (I)MVO zien als bijdrage aan een eerlijke, duurzame en sociale economie. Ze houden rekening met de effecten van hun bedrijfsvoering (producten, diensten en activiteiten) op mens, milieu en maatschappij. Ik zie met genoegen dat ze dat bijvoorbeeld doen door energie te besparen, afval te scheiden of werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Ik beschouw MVO dan ook als een middel waarmee bedrijven kunnen bijdragen aan het bereiken van beleidsdoelstellingen van mijn ministerie op het gebied van emissiereducties (in het kader van het Klimaatakkoord), grondstoffen-extensievere productiewijzen (in het kader van het grondstoffenakkoord en programma circulaire economie) en innovatie.

Tijdens het genoemde Algemeen Overleg van 31 januari jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 355) is mij verzocht de Kamer te informeren over gesprekken met koepelorganisaties over ambities op het terrein van MVO. Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden. Zo heb ik zelf een kennismakingsgesprek gehad met het MVO Platform in 2018, waar ik mij heb laten informeren over het goede werk wat door deze organisaties wordt gedaan. Daarnaast is vanuit het platform het belang benadrukt om (I)MVO-voorwaarden te koppelen aan het EZK-instrumentarium. Ook zijn diverse organisaties, waaronder het MVO Platform en het Nationaal Contactpunt van de OESO (NCP), geconsulteerd bij het opstellen van nieuwe criteria rondom de Transparantiebenchmark. Daarnaast heeft mijn ministerie op ambtelijk niveau gesprekken gevoerd met MVO Nederland en het MVO Platform. Bovenop de punten die ook in de bovenstaande gesprekken naar voren kwamen is ook gesproken over het belang van maatschappelijke impact meting door bedrijven, waarbij ook is afgesproken om elkaar op de hoogte te houden van de verschillende MVO-ontwikkelingen. Daarnaast focus ik in mijn overleggen met het maatschappelijk middenveld op de bijdrage die het bedrijfsleven levert aan een eerlijke economie vanuit beleid gericht op eerlijk zakendoen, innovatie en verduurzaming.

EZK beleidsinzet

Twee van de middelen waarmee ik bedrijven stimuleer om aan (I)MVO te doen zijn de Transparantiebenchmark en de Kristalprijs. De Transparantiebenchmark kijkt naar de mate waarin bedrijven rapporteren over (I)MVO en ik reik de Kristalprijs uit aan de organisatie die dat het beste doet. In een jaar zonder Transparantiebenchmark is er een selectie van de meest transparante voorbeelden op een specifiek thema. Het thema van 2018 was bijvoorbeeld ketentransparantie. Zo leren deelnemers van elkaar en krijgen zij inzicht in mogelijkheden tot verbetering van beleid op dit terrein. Afgelopen jaar heb ik de criteria voor de Transparantiebenchmark aangepast zodat nu de OESO-richtlijnen en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN (SDGs) worden meegenomen in de beoordeling van bedrijven. Dit jaar zal voor het eerst de Transparantiebenchmark worden opgemaakt aan de hand van de nieuwe criteria en ik ben zeer benieuwd welke organisatie hier nu het beste in scoort.

Ook heb ik recentelijk het IMVO-convenant voor de Metaalsector ondertekend. Een IMVO-convenant is een vrijwillige samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, vakbonden en maatschappelijke organisaties, met afspraken om de IMVO-risico's in deze sector aan te pakken. Ook heeft EZK de grondstoffenscanner laten ontwikkelen. Dit jaar laat EZK de scanner updaten zodat ook IMVO-elementen hierin terug komen. Zo kan de scanner aan bedrijven laten zien waar de grondstoffen die bedrijven gebruiken vandaan komen en dus waar mogelijk IMVO-risico's zitten.

Een andere manier waarmee ik bedrijven stimuleer om maatschappelijk verantwoord te ondernemen is via het interdepartementale programma Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Dit programma, dat onder meer samen met de Ministeries van Infrastructuur en Waterschap (I&W), Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt uitgevoerd, benadert overheidsinkoop als beleidsinstrument voor verduurzaming en vernieuwing. Zo is MVI o.a. gericht op de thema's milieuvriendelijk inkopen, internationale sociale voorwaarden en social return on investment. Hiermee draag ik bij aan oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen. Binnenkort stuurt de Minister van I&W mede namens mij een brief over MVI naar uw Kamer. Ook ben ik, zoals tijdens het AO Bedrijfslevenbeleid in 2018 toegezegd (Kamerstuk 32 637, nr. 303), aan het kijken hoe en in welke omvang IMVO-voorwaarden kunnen worden verbonden aan het EZK-instrumen-tarium (bijvoorbeeld aan subsidies of niet financiële instrumenten zoals innovatiemissies). In de afweging hoe dit het beste kan worden gedaan, speelt proportionaliteit, uitvoerbaarheid, rechtmatigheid en effectiviteit mee. Daarbij wordt bijvoorbeeld meegewogen in welke mate instrumenten gericht zijn op bedrijven die internationaal ondernemen en onderdeel zijn van een IMVO-risicosector2. Hierbij moet de IMVO-voorwaarde aansluiten bij het oorspronkelijke doel van het instrument. In de komende maanden zal hier nader onderzoek naar worden gedaan. Eind 2019 zal ik de Kamer nader informeren over hoe IMVO-voorwaarden kunnen worden verbonden aan het EZK-instrumentarium.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

2 KMPG heeft 13 hoogrisicosectoren geïdentificeerd: bouw, chemie, detailhandel, energie, financiële sector, groothandel, hout en papier, land- en tuinbouw, metaal/elektronica, olie en gas, textiel en kleding, voedingsmiddelen.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 26 485, nr. 313 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.