Brief regering; Geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen op 2 en 3 mei 2019 - Raad voor Concurrentievermogen

Deze brief is onder nr. 456 toegevoegd aan dossier 21501-30 - Raad voor Concurrentievermogen i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Raad voor Concurrentievermogen; Brief regering; Geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen op 2 en 3 mei 2019
Document­datum 18-04-2019
Publicatie­datum 24-04-2019
Nummer KST2150130456
Kenmerk 21501-30, nr. 456
Commissie(s) Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-

2019

21 501-30

Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 456

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 april 2019

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda voor de informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC) aan die op 2 en 3 mei a.s. plaatsvindt.

Deze RvC betreft het onderdeel Industrie en Interne Markt. Het onderzoeksdeel is tijdens de informele RvC van 3 april jl. besproken. Het verslag van deze Raad heeft u reeds ontvangen (Kamerstuk 21 501-30, nr. 455).

In de ochtend zal de RvC spreken over ondernemerschap en de bijdrage van het mkb, startups en scale-ups aan het concurrentievermogen van de EU.

Een goed Europees ondernemersklimaat is van groot belang voor het mkb. Mkb-ondernemerschap kent daarbij veel vormen zoals zeer innovatieve startups- en scale-ups en familiebedrijven die soms al generaties lang bestaan.

Nieuwe en groeiende mkb-ondernemers, zoals startups en scale-ups, zijn belangrijk voor het verdienvermogen en de concurrentiekracht van Nederland en de EU. Innovaties van mkb-bedrijven kunnen een grote rol spelen bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering. Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland zich ontwikkelt tot één van de sterkste startup-ecosystemen van de wereld. Het kabinet werkt daarom aan een nieuwe Rijksbrede strategie om het startup en scale-up ondernemersklimaat te verbeteren. Onderdeel hiervan moet zijn dat mkb-ondernemers profiteren van nationale en Europese investeringen in nieuwe, kansrijke technologieën.

Naast inzet op innovatie is er ook aandacht voor mkb-beleid in brede zin. Voor Nederland staat in Europa «Think Small First» voorop: mkb is de norm en niet de uitzondering. Dit moet dan ook centraal staan in de volgende Small Business Act. De nadruk moet hierbij liggen op een «eerlijke economie» voor het mkb. Onderdeel hiervan zijn tijdige betalingen aan het mkb en een gelijk speelveld voor alle bedrijven. REFIT,

kst-21501-30-456 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2019

het programma van de Europese Commissie voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving, speelt daarbij ook een belangrijke rol.

Nederland zet zich tevens in voor goede toegang voor het mkb tot de interne markt en het oplossen van belemmeringen op die markt. Goede voorlichting over zakendoen in andere lidstaten is hierbij van groot belang.

Voldoende toegang tot financiering blijft van essentieel belang voor het mkb, bijvoorbeeld via het Invest-EU-programma dat in de nieuwe Commissieperiode van start gaat. Nederland werkt binnen het SME Envoy Network mee aan een internationaal onderzoek naar de toegang tot financiering voor het mkb. Hierbij zal Nederland goede nationale voorbeelden kunnen aandragen die inspiratie kunnen bieden voor andere landen.

De informele RvC zal in het kader van de interne markt spreken over een geïntegreerde aanpak voor industrie en betere implementatie en handhaving van regelgeving op de interne markt. Nederland ziet deze onderwerpen als onderdeel van de versterking van het mondiale concurrentievermogen van de EU.

Industriebeleid en internemarktbeleid hebben vele raakvlakken. Nederland is voorstander van een integrale benadering om het concurrentievermogen van de EU te versterken, waarin industrie, interne markt en andere beleidsterreinen in samenhang behandeld worden.

Een goed werkende interne markt staat aan de basis van het Europees concurrentievermogen. Nederland is dan ook groot voorstander van het verder verbeteren van de interne markt, waarbij betere implementatie en handhaving van internemarktregelgeving één van de prioriteiten is (Kamerstuk 22 112, nr. 2703). Het kabinet zet in dat kader onder meer in op meer transparantie over de handhavingspraktijk van zowel lidstaten als de Commissie, en betere samenwerking tussen autoriteiten in verschillende lidstaten. Voor wat betreft industriebeleid zijn het stimuleren van innovatie, verduurzaming van de industrie en behoud van het gelijk speelveld prioriteiten voor Nederland. Het kabinet verwacht een actieve en faciliterende rol van de Commissie in zowel het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor de duurzame en digitale transities, als in het verbeteren van implementatie en handhaving van internemarktregelgeving.

Naast een goedwerkende interne markt die klaar is voor het klimaatneu-trale en digitale tijdperk, zijn de Nederlandse prioriteiten voor het concurrentievermogen van de EU onder meer een stevige inzet op innovatie en technologie en het bereiken van een mondiaal gelijk speelveld.

Tijdens de lunch zal de Raad van gedachten wisselen over de te ontwikkelen routekaart voor de energie-intensieve industrie in Europa.

In 2018 heeft de Europese Commissie haar langetermijnklimaatstrategie uitgebracht. De inzet van de Commissie is om tot klimaatneutraliteit in 2050 te komen. Nederland ondersteunt deze inzet en ziet hier ook kansen voor de industrie. De Commissie is via conclusies van de Europese Raad in maart 2019 opgeroepen om ook een langetermijnindustriestrategie te ontwikkelen, waar deze routekaart onderdeel van zal zijn. Nederland zet in op een routekaart die zowel uitgaat van de uitdaging om klimaatneutra-liteit in 2050 te bereiken als de economische kansen die hieruit voortkomen.

Voor de Nederlandse industrie is daarbij de opgave te komen tot een transitie die zorgt voor verduurzaming en tegelijkertijd bijdraagt aan het behoud en versterking van de concurrentiekracht en het innoverend vermogen van de industrie. Nederland zal, in lijn met de Nederlandse positie zoals verwoord in het BNC-fiche over de EU-langetermijnstrategie voor klimaat (Kamerstuk 22 112, nr. 2757), tijdens de Raad uitdragen dat het van belang is om het industriebeleid in lijn te brengen met de klimaatdoelstellingen. Daarnaast zal Nederland benadrukken dat een Europese routekaart gebaseerd moet zijn op de transitieopgave voor de industrie.

In het kader van de genoemde routekaart is Nederland al actief binnen een Europees initiatief met lidstaten, industrieën en andere belanghebbenden, te weten de High Level Group energie-intensieve industrie (HLG-EII). Deze groep zal gedurende 2019 de routekaart verder uitwerken. Ook het Strategic Forum for Important Projects of Common European Interest (SF IPCEI - Kamerstuk 22 112, nr. 2411 en Kamerstuk 29 826, nr. 116) zal hieraan werken. SF IPCEI zal in de zomer van 2019 met aanbevelingen richting de Europese Commissie komen over hoe (stimulering van) strategische waardeketens kan bijdragen aan het innoverend en concurrerend vermogen van de Europese industrie. Onderdeel daarvan zijn aanbevelingen voor de verduurzaming van de Europese industrie en bijvoorbeeld de rol van waterstof. Deze aanbevelingen zullen in de routekaart die de HLG-EII uitwerkt worden meegenomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

M.C.G. Keijzer

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 21 501-30, nr. 456 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.