Brief regering; Start formele procedure visserijmaatregelen in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) - Voortgang Natura 2000

Deze brief is onder nr. 142 toegevoegd aan dossier 32670 - Voortgang Natura 2000.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voortgang Natura 2000; Brief regering; Start formele procedure visserijmaatregelen in de Exclusieve Economische Zone (EEZ)
Document­datum 14-12-2018
Publicatie­datum 18-12-2018
Nummer KST32670142
Kenmerk 32670, nr. 142
Commissie(s) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2018-

2019

32 670

Voortgang Natura 2000

Nr. 142

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 december 2018

Tijdens het notaoverleg op 2 juli jl. over de Initiatiefnota «Leve de Noordzee» (Kamerstuk 34 526, nr. 17) van D66 heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de besluiten van de Scheveningengroep over de Natura 2000-gebieden op zee (Doggersbank, Klaverbank en Friese Front) en de gebieden die vanuit de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) zijn geselecteerd en die onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van mijzelf en mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) vallen (Friese Front en Centrale Oestergronden).

In deze brief licht ik, mede namens de Minister van I&W, toe hoe het proces ten aanzien van de gebieden op zee is verlopen en wat de vervolgstappen zijn.

Gebieden

De Doggersbank en Klaverbank zijn gebieden die op basis van de Habitatrichtlijn zijn aangewezen, ter bescherming van permanent overstroomde zandbanken (H1110) en riffen (H1170) en het Friese Front op basis van de Vogelrichtlijn, ter bescherming van de zeekoet. Deze drie gebieden zijn op 27 mei 2016 formeel aangewezen als Natura 2000-gebied. Binnen drie jaar na aanwijzing dient er een beheerplan met bijbehorende maatregelen gereed te zijn.

De Centrale Oestergronden en het Friese Front zijn in de Mariene Strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012-2020, deel 1 (Kamerstuk 33 450, nr. 1) aangemerkt als zoekgebieden voor aanvullende bodembeschermende maatregelen. Uw Kamer heeft in februari 2017 ingestemd met een aangepast voorstel voor deze gebieden middels een motie van het lid Visser (Kamerstuk 34 550 J, nr. 16).

kst-32670-142 ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2018

De maatregelen voor deze gebieden dragen bij aan de ambitie van het kabinet uit de Mariene Strategie deel 1 om 10-15% van de Nederlandse Noordzeebodem te vrijwaren van noemenswaardige bodemberoering.

Proces

Voor zowel de Natura 2000-gebieden als de KRM-gebieden verloopt de procedure om visserijmaatregelen te nemen via artikel 11 van de Basisverordening van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid. De Europese Commissie is exclusief bevoegd om maatregelen op visserijgebied te nemen. Deze artikel 11 procedure houdt in dat landen met een visserij-belang in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) een gezamenlijke aanbeveling indienen bij de Europese Commissie en dat zij dit regionaal met elkaar afstemmen. Dit afstemmen gebeurt voor de Nederlandse gebieden in de Scheveningengroep en met de stakeholders in de North Sea Advisory Council (NSAC). De voorstellen dienen vergezeld te gaan van wetenschappelijke achtergronddocumenten, waarin uitvoerig staat beschreven welk doel de maatregelen dienen, waar de maatregelen op gebaseerd zijn en wat de ecologische en economische effecten zijn van de maatregelen. De Nederlandse inzet is hierbij altijd geweest het beschermen van de ecologisch meest waardevolle gebieden met de minste lasten voor de visserij.

Het stakeholderproces voor de Natura 2000-gebieden is gestart in 2009 en leidde tot het instellen van de Dogger Bank Steering Group in 2011 en een wetenschappelijk advies van ICES1 in 2012. In het proces dat volgde, met name voor de Doggersbank en Klaverbank, is de inbreng van visserij- en natuurorganisaties tegen elkaar afgewogen en op punten heeft dat geleid tot aanvullend onderzoek of aanpassing van de voorstellen. Het stakeholderproces voor de KRM-gebieden is gestart in 2013 en heeft geleid tot het definitieve voorstel in de motie-Visser.

Hieronder volgt een korte beschrijving per gebied:

Doggersbank

Dit betreft een voorstel van het Verenigd Koninkrijk (VK), Duitsland en Nederland gezamenlijk.

Op 2 maart 2016 is tijdens het AO Visserij (Kamerstuk 29 675, nr. 185) door mijn voorganger gemeld aan uw Kamer dat bij wijze van experiment de flyshoottechniek zal worden toegestaan op het Nederlandse en VK-deel van de Doggersbank. Over dit voorstel hebben alle betrokken landen de vorige zomer hun goedkeuring uitgesproken in de Scheveningengroep.

Klaverbank

Zoals mijn voorganger aan uw Kamer heeft gemeld in de brief van 9 juni 2017 (Kamerstuk 32 670, nr. 116), is er van 2013 tot 2016 aanvullend onderzoek verricht op de Klaverbank, op basis waarvan het voorstel is aangepast. Eind 2017 hebben alle betrokken landen aangegeven dat de informatiebasis voor dit voorstel voldoende is en kan worden overgegaan tot de formele procedure.

Friese Front Vogelrichtlijngebied

Dit betreft een beperking aan de hoeveelheid staandwantvisserij in het gehele gebied in de periode juni-oktober. Gezien de beperkte hoeveelheid staandwantvisserij is dit geen belangrijk gebied voor Nederland en

1 International Council for the Exploration of the Sea buurlanden. Ook hiervoor is de informatiebasis voldoende bevonden en kan worden overgegaan tot de formele fase.

Centrale Oestergronden en Friese Front KRM-gebieden

De voorstellen uit de eerdergenoemde motie-Visser zijn ingebracht in het informele Scheveningengroepproces en ook daarvoor is eind 2017 door de buurlanden aangegeven dat de formele procedure kan beginnen.

Onomkeerbaarheidsbrief

Op 13 april 2017 ontving mijn voorganger het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken om de Kamer te informeren over het nemen van onomkeerbare stappen met betrekking tot gebiedsbescherming in de Noordzee in relatie tot de visserij in de demissionaire periode. Tevens verzocht de commissie geen onomkeerbare stappen te zetten zolang de Kamer zich niet op de gevraagde brief heeft kunnen beraden. In de brief aan uw Kamer van 9 juni 2017 (Kamerstuk 32 670, nr. 116) geeft mijn voorganger aan dat geen stappen onomkeerbaar zijn tot de voorstellen aan de Europese Commissie zijn gestuurd en dat dit voor geen van de gebieden, behalve voor de Doggersbank, nog aan de orde is. Tijdens het AO Visserij op 27 maart 2018 stond deze brief geagendeerd en zijn er door uw Kamer verder geen opmerkingen over gemaakt.

Vervolgstappen

Ik start nu de formele procedure en dit betreft het formeel laten vaststellen van de voorstellen door de High Level Group van de Scheveningengroep. Aangezien alle betrokken landen hebben aangegeven geen bezwaren te hebben tegen de visserijmaatregelen, verwacht ik daar geen discussies meer. De volgende stap is dan het indienen van de voorstellen bij de Europese Commissie, die vervolgens nog een half jaar de tijd heeft om de voorstellen om te zetten in een verordening.

Ik heb de betrokkenheid en inbreng van de stakeholders in dit proces zeer gewaardeerd. Mijn overtuiging is dat hun visies, aangedragen kennis, kennisvragen en voorstellen serieus zijn betrokken bij de voorstellen en van groot belang zijn geweest voor de kwaliteit van de maatschappelijke afweging onder de besluitvorming.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 32 670, nr. 142 3


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.