Lijst van vragen en antwoorden over cijfers schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs - Voortijdig school verlaten

Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 122 toegevoegd aan dossier 26695 - Voortijdig school verlaten.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voortijdig school verlaten; Lijst van vragen en antwoorden; Lijst van vragen en antwoorden over cijfers schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs
Document­datum 08-05-2018
Publicatie­datum 08-05-2018
Nummer KST26695122
Kenmerk 26695, nr. 122
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

26 695 Voortijdig school verlaten

Nr. 122 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 14 mei 2018

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de brief van 19 februari 2018 inzake cijfers schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs (Kamerstuk 26 695, nr. 121).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 mei 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De adjunct-griffier van de commissie, Boeve

1

Kunt u berekenen hoeveel de ingezette middelen voor verzuim- en vrijstelling per categorie per leerling kosten?

Nee. Iedere situatie is verschillend en vereist een andere aanpak. Bij het voorkomen en terugdringen van verzuim en bij de totstandkoming van vrijstellingen kunnen zowel scholen en samenwerkingsverbanden als artsen, jeugdhulpverleners en leerplichtambtenaren betrokken zijn. Daarom is er geen eenduidige berekening te maken.

2

Kunt u het aantal verzuimmeldingen bij de gemeenten uitsplitsen per leeftijdscategorie?

Nee, de leerplichtenquête geeft daarover geen informatie. Wel is van het verzuim duidelijk hoe dit is verdeeld tussen po, (v)so, vo en mbo. Deze aantallen zijn te zien in de brief d.d. 19 februari jongstleden inzake Cijfers schoolverzuim en vrijstellingen funderend onderwijs (Kamerstuk 26 695, nr.121) of voor gemeenten en samenwerkingsverbanden op te vragen via respectievelijk het VSV-kompas en het dashboard passend onderwijs. Zie ook het antwoord op vraag 10.

3

Kunt u kennisdeling faciliteren tussen de gemeenten over de verbeterde verzuimregistratie?

Ja, dat gebeurt ook. DUO organiseert regiobijeenkomsten voor scholen in het po, vo en mbo over het melden en afhandelen van verzuim.

4

Wat zijn de mogelijkheden rond digitale lessen om meer kinderen onderwijs te kunnen bieden zonder dat zij fysiek aanwezig hoeven zijn op een school, als daar om psychische of lichamelijke redenen behoefte aan is en kan deze mogelijkheid worden uitgebreid?

Scholen hebben veel mogelijkheden om lesaanbod vorm te geven. Digitaal onderwijs kan daar onderdeel van zijn. Voor leerlingen die vanwege psychische of lichamelijke redenen maatwerk nodig hebben, zijn er extra mogelijkheden. Zo kan voor langdurig zieke leerlingen een digitale verbinding tot stand worden gebracht, waardoor zij op afstand (vanuit huis of het ziekenhuis) toch mee kunnen doen met de eigen klas. Daarvan wordt op verschillende plekken al gebruik gemaakt.1

Voor leerlingen die tijdelijk niet in staat zijn om volledig onderwijs te volgen, kunnen reguliere scholen vanaf 1 augustus 2018 net als (v)so-scholen afwijken van de onderwijstijd als zij daartoe ontheffing krijgen van de inspectie. De school moet voor een leerling een ontwikkelingsperspectief opstellen en aangeven hoe kan worden opgebouwd naar volledig onderwijs. Het is mogelijk om in de tussentijd digitaal lesmateriaal in te zetten. Dit is een tijdelijke oplossing, die past in een traject waarin wordt toegewerkt naar het volgen van volledig onderwijs op een bekostigde school.

5

Wat gaat u doen om de stijging van het absoluut verzuim van langer dan drie maanden terug te dringen?

Bij het terugdringen van absoluut verzuim is met name de inzet van de gemeente (leerplichtambtenaren) en het samenwerkingsverband van belang. Het Landelijk Thuiszittersoverleg ondersteunt de partijen in de regio bij het terugdringen van het aantal thuiszitters. Daarnaast wil ik snel uitvoering geven aan de ambitie van het kabinet om doorzettingsmacht voor passend onderwijs te beleggen. Soms is jeugdhulp ook van belang om absoluut verzuim op te kunnen lossen. Momenteel wordt onderzoek verricht naar doorzettingsmacht bij de uitvoering van de Jeugdwet door de Minister van VWS. Ook ondersteun ik het werk van leerplichtambtenaren via Ingrado.

6

Wat is de oorzaak van de groei in het speciaal (basis)onderwijs, terwijl dat niet de verwachting was?

Dat kan ik op dit moment nog niet duiden. Zoals toegezegd wil ik in de komende maanden de gegevens van leerlingenstromen analyseren.2 In de voortgangsrapportage over passend onderwijs, die is voorzien in de eerste helft van juni, zal ik hierop terugkomen.

7

Worden leerlingen van het ene naar het andere systeem verschoven, aangezien de helft van de groei in het speciaal (basis)onderwijs terechtkomt in cluster 2?

Zie het antwoord op vraag 6.

8

Speelt bij negatieve verevening, die op diverse plekken gaat knellen, een rol dat tegelijkertijd leerlingen met voorheen een leerplichtontheffing, steeds meer naar school gaan?

In het schriftelijk overleg naar aanleiding van de incidentele suppletoire begroting inzake werkdruk3 heb ik aangegeven dat ik het antwoord op deze vraag zou meenemen in de aankomende voortgangsrapportage passend onderwijs. Inmiddels is gebleken dat een analyse naar de relatie tussen een eventuele afname van leerlingen met een leerplichtontheffing en de negatieve verevening in een samenwerkingsverband moeilijk interpreteerbare resultaten oplevert. Dit komt onder andere doordat er verschillende regionale indelingen gelden: het samenwerkingsverband valt niet altijd samen met één gemeente of leerplichtregio. Wat we wel weten is dat op landelijk niveau nog steeds jaarlijks meer leerlingen zijn met een vrijstelling 5 onder a. Daarnaast is het van belang om in het oog te houden dat leerlingen met een vrijstelling 5 onder a vaak veel zorg nodig hebben. Financiering daarvan komt in beginsel niet van het samenwerkingsverband, maar vanuit zorgbudgetten. Als samenwerkingsverbanden er echter in slagen een onderwijsaanbod te realiseren voor kinderen die voorheen een leerplichtontheffing hadden, zal dit inderdaad tot kosten leiden voor het samenwerkingsverband.

9

Zet de groei in het speciaal basisonderwijs (en cluster 2) zich door? Zijn er al gegevens beschikbaar over de teldatum 1 februari 2018?

Over de teldatum 1 februari 2018 zijn op dit moment nog geen gegevens beschikbaar. Zie ook het antwoord op vraag 6.

10

Kunt u de (absolute) verzuim- en vrijstellingscijfers ook omzetten naar percentages per onderwijscategorie? Dus hoeveel procent van de leerlingen verzuimt of heeft een vrijstelling?

Voor het aantal vrijstellingen is dit op basis van de leerplichtenquête niet mogelijk. Deze kinderen gaan niet naar school en zijn daarom niet ingedeeld in een onderwijscategorie. Voor verzuim vindt u de percentages naar schoolsoort in onderstaande tabel. Het betreft hier het aantal gevallen in het schooljaar 2016-2017.

De leerplichtenquête geeft geen informatie over het aantal leerplichtigen per onderwijssoort. Ook betreffen de gegevens het aantal meldingen, niet het aantal leerlingen. Op basis van andere gegevens van DUO over het aantal leerplichtigen en met deze kanttekening levert dit het volgende beeld op.

11

Kunt u bij de vrijstelling onder b aangeven wat de levensovertuigende reden is dat de vrijstelling wordt aangevraagd?

Nee. Ouders worden vrijgesteld van de Leerplichtwet op grond van artikel 5 b als zij aangeven dat er in hun omgeving geen school is die de richting van de ouders uitdraagt. Zij hoeven hierbij niet aan te geven op grond van welke richting zij een beroep doen op dit artikel. Het ministerie heeft zicht op de aantallen vrijstellingen, maar niet op de inhoud van de richtingsbezwaren.

12

Houden gemeenten de reden voor een vrijstelling binnen de verschillende categorieën bij? Zo ja, kunt u een totaaloverzicht geven van de meest voorkomende redenen voor een vrijstelling?

Nee, zie ook het antwoord op vraag 11.

13

Wat zijn naar uw oordeel de redenen voor het bestaan van absoluut verzuim?

We spreken van absoluut verzuim wanneer een leerplichtige leerling niet staat ingeschreven op een school. In de meeste gevallen heeft absoluut verzuim een administratieve reden; de leerling is al aangemeld bij een andere school, maar de inschrijving is nog niet goed doorgevoerd. Absoluut verzuim kan echter ook voorkomen omdat ouders zijn verhuisd en de inschrijving op een nieuwe school nog niet hebben geregeld. Soms zijn ouders ontevreden over de school van hun kind en schrijven zij hun kind uit zonder al een nieuwe school te hebben. Ook kan het zijn dat de leerling in het buitenland verblijft en ouders (nog) geen beroep op vrijstelling van de inschrijvingsplicht op een school (5 onder c) hebben gedaan. Als ouders een beroep hebben gedaan op artikel 5 onder b (bedenkingen tegen de richting) maar vrijstelling niet ontstaat, kan het voorkomen dat ouders hun kind vervolgens niet inschrijven op een school.

14

Wat zijn naar uw oordeel de redenen voor het bestaan van relatief verzuim?

We kennen verschillende soorten relatief verzuim. Het kan gaan om spijbelen, door een gebrek aan motivatie of achterliggende problemen van de leerling. Dit type relatief verzuim kan uitgroeien tot langdurig relatief verzuim (zie ook vraag 15). Luxeverzuim ontstaat wanneer de leerling met of zonder ouders zonder toestemming buiten de schoolvakantie op vakantie gaat. Hier geldt dat de ouders en/of de leerling het belang van vakantie zwaarder vindt wegen dan de schoolgang.

15

Wat zijn naar uw oordeel de redenen voor het bestaan van langdurig relatief verzuim?

Naar mijn oordeel wordt dit veroorzaakt door een combinatie van factoren. Er is sprake van emotionele, lichamelijke, leer- en/of gedragsproblemen bij de jongere en/of opvoedingsproblemen bij de ouders. Als een jongere moeite heeft om mee te komen op school of slecht aansluiting vindt bij leeftijdsgenoten, kan ook dat bijdragen aan het ontstaan van langdurig relatief verzuim.

16

In welke mate is het aantal vrijstellingen van de leerplicht op grond van artikel 5 van de Leerplichtwet onder b (overwegende bedenkingen tegen de richting van alle onderwijs binnen een redelijke afstand van de woning) de afgelopen jaren gegroeid? Hoe verklaart u deze groei?

Het aantal vrijstellingen is de afgelopen jaren steeds met ongeveer 100 kinderen gegroeid. In 2014-2015 betrof het 619 leerlingen, in het jaar 2016-2017 waren het er 813. Het is niet duidelijk waar de groei vandaan komt.

17

Hoeveel kosten gaan er op dit moment per leerplichtig kind gemoeid met het toezicht op thuisonderwijs? In welke verhouding staat dit tot het toezicht op regulier bekostigd onderwijs, of dit onderwijs in zin van de Leerplichtwet betreft?

Er is op dit moment geen toezicht op het onderwijs dat kinderen ontvangen die zijn vrijgesteld op grond van artikel 5 onder b. Er zijn dus ook geen kosten mee gemoeid.

18

Hoe komt het dat het aantal vrijstellingen 5 onder b gestegen is?

Het ministerie heeft geen zicht op de reden waarom het aantal vrijstellingen 5 onder b gestegen is.

19

Waarom worden ouders die een vrijstelling 5 onder b aanvragen voor hun kind niet door gemeenten doorverwezen naar openbaar onderwijs, waar niet op basis van enige religieuze overtuiging of levensbeschouwelijke visie les wordt gegeven?

De vrijstelling wordt niet verleend door de gemeente, maar komt van rechtswege tot stand als ouders tijdig te kennen geven dat zij bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs op alle scholen in de buurt. Ouders kunnen ook bedenkingen hebben tegen een school voor openbaar onderwijs.

20

In hoeverre zijn ouders van kinderen die vrijstelling 5 onder b hebben verplicht contact te houden met de gemeente over de ontwikkeling van hun kind?

Ouders zijn hiertoe niet verplicht, in de wet wordt niet gesproken over verplicht contact met de gemeente over de ontwikkeling van de kinderen. De handhaving van de Leerplichtwet richting leerlingen en ouders is een taak van de gemeenten. De gemeente kan ervoor kiezen om ouders op vrijwillige basis uit te nodigen voor een gesprek.

21

Hoeveel kinderen die thuisonderwijs volgden wegens een vrijstelling 5 onder b zijn sinds schooljaar 2013-2014 weer regulier onderwijs gaan volgen? Wat waren daar de redenen voor?

Het aantal vrijstellingen 5 onder b is per saldo de afgelopen jaren gegroeid. Het ministerie heeft alleen zicht op de aantallen vrijgestelde leerlingen per gemeente, maar niet op de individuele leerlingen. Hoeveel kinderen die thuisonderwijs volgden wegens een vrijstelling 5 onder b weer regulier onderwijs zijn gaan volgen, is dan ook niet bekend.

22

Kunt u zeggen in hoeverre verzuim en vrijstellingen een grote steden probleem is? Hoe verhouden de percentages zich van G4/G32 tot de rest van de gemeenten?

Iedere gemeente heeft te maken met verzuim en vrijstellingen, ongeacht de omvang van de gemeente. Als we naar de percentages verzuim en vrijstellingen kijken van G4, G32 en kleinere gemeentes, lijkt het er in algemene zin op dat het probleem in grotere steden groter is (zie onderstaande tabel; ook hier geldt dat het aantal meldingen wordt afgezet tegen het aantal leerplichtigen). Daar staat tegenover dat er grote verschillen zijn tussen gemeenten, ook tussen gemeenten van vergelijkbare omvang.

23

Hoe vaak is er sinds 2014 gebruik gemaakt van onderwijs(zorg)consulenten en hoe vaak heeft dit geleid tot succesvolle oplossingen voor verzuim?

In de periode van schooljaar 2013/2014 tot en met maart 2018 zijn er 6.750 casussen behandeld door de onderwijs(zorg)consulenten. Het aantal casussen waarbij er sprake was van verzuim wordt niet apart bijgehouden. Wel wordt aan betrokkenen gevraagd of zij vonden dat de inzet van de onderwijs(zorg)consulent tot resultaat heeft geleid. In ruim 70% van de gevallen gaven de respondenten aan dit dat dit het geval was.

24

Welke mogelijkheden hebben leerplichtambtenaren om door middel van dwang leerlingen weer naar school te krijgen?

In eerste instantie zullen leerplichtambtenaren ouders en leerlingen waarschuwen en indien nodig inzetten op vrijwillige (jeugd)hulp. Er kan worden overgegaan op dwang in civiel of strafrechtelijk kader. Dwang in civiel kader betekent dat via een zorgmelding de Raad voor de Kinderbescherming wordt verzocht om een beschermingsonderzoek te doen. De Raad voor de Kinderbescherming kan de rechter vragen om een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen. Dit kan bijvoorbeeld een ondertoezichtstelling zijn. Dwang in strafrechtelijk kader wordt ingezet als het verzuim de ouder of jongere verweten kan worden en er geen sprake is van achterliggende problematiek. In dat geval maakt de leerplichtambtenaar proces-verbaal op. De Raad voor de Kinderbescherming voert dan een basisonderzoek uit en geeft een advies aan het Openbaar Ministerie en/of de rechtbank. Mogelijke straffen voor ouders zijn een geldboete of gevangenisstraf, voor leerlingen zijn dit een taakstraf of geldboete. Voor absoluut verzuim en luxeverzuim zijn ouders aansprakelijk, voor relatief verzuim kan ook de leerling vanaf 12 jaar aansprakelijk gesteld worden. Jongeren van 12 tot 18 jaar kunnen onder bepaalde voorwaarden doorverwezen worden naar Halt. De leerplichtambtenaar maakt in dat geval een HALT proces-verbaal op. Hierop volgt een HALT-afdoening. Bij verzuim van leerlingen van 16 en 17 jaar kan de leerplichtambtenaar het schoolverzuim ook doorgeven aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB kan dan overgaan tot stopzetten van de kinderbijslag. Een aantal gemeentes maakt gebruik van bestuursrechtelijke handhaving: last onder dwangsom. Dit gebeurt voornamelijk bij absoluut verzuim.

25

Wanneer moet de registratie van verzuim op orde zijn, zodat op ieder moment een overzicht van de verzuimcijfers kan worden gegeven?

Ik kan nog niet met zekerheid zeggen wanneer de leerplichtenquête kan worden afgeschaft. Mijn inschatting is dat dit in 2021 zal gebeuren. De gegevens in de leerplichtenquête en de gegevens in het verzuimregister lopen nu nog te ver uiteen. Dat heeft verschillende oorzaken. Zo doen gemeentes een kwaliteitsslag over de cijfers voor zij die invullen in de enquête. Ook is het zo dat scholen niet altijd correct melden via het verzuimregister.

Het aantal vrijstellingen is bij DUO bekend, maar er is geen wettelijke basis voor het registreren van de verschillende categorieën vrijstellingen, zoals gemeenten die wel hebben. Het stroomlijnen van de data is daarom een langdurig proces. DUO werkt hier continu aan. De inspectie spreekt scholen aan op het melden van verzuim en ook leerplichtambtenaren maken hen daarop attent.

26

Hoeveel casussen heeft het interventieteam onderwijs-zorg niet op kunnen lossen? Welk vervolg wordt er aan deze casussen gegeven om alsnog tot een oplossing te komen voor de betreffende leerlingen?

Het gaat om enkele casussen die op dit moment worden afgerond met inzet van Onderwijs(zorg)consulenten en/of Gedragswerk.

27

Heeft het interventieteam, omgezet in een sparringtafel, doorzettingsmacht indien er geen oplossing gevonden wordt bij thuiszitterproblematiek?

Nee.

28

In hoeverre heeft de uitvoering van de motie van de leden Çelik en Biskop op Kamerstuk 26 695, nr. 77 geleid tot een trendbreuk in de groei van het aantal vrijstellingen van de leerplicht op grond van artikel 5 onder a? Hoe verklaart u dit?

Dat is moeilijk te beoordelen. Naar aanleiding van genoemde motie zijn de zorgen over de groei van het aantal vrijstellingen 5 onder a onder de aandacht van de gemeentes gebracht via de VNG. Op 2 juni 2016 heeft de toenmalige Staatssecretaris van OCW de gemeenten per brief gevraagd om de beroepen kritisch te bezien en ouders waar mogelijk te wijzen op onderwijsmogelijkheden. Het aantal vrijstellingen 5 onder a blijft nog toenemen, maar de groei lijkt af te nemen.

Ik ben er van overtuigd dat deze acties in combinatie met de verbeterde registratie en de aandacht voor dit onderwerp bij scholen, samenwerkingsverbanden en gemeenten zorgen voor een bewuster omgaan met vrijstellingen 5 onder a.

29

Is in elk samenwerkingsverband sprake van een dekkend onderwijsaanbod? Zo nee, in welke samenwerkingsverbanden is dit nog niet het geval en waarom niet?

Nederland als geheel kent een dekkend aanbod aan onderwijs en alle samenwerkingsverbanden kennen de weg naar een aanbod voor ieder kind of jongere. Niet ieder samenwerkingsverband kan binnen zijn postcodegebied een volledig dekkend aanbod bieden In sommige gevallen is er een zodanig specialistisch aanbod nodig dat dat alleen op groter regionaal niveau georganiseerd kan worden. Wanneer de inspectie signalen krijgt van wachtlijsten op scholen waarvoor een toelaatbaarheidsverklaring nodig is, gaat zij deze altijd na omdat dit kan wijzen op problemen met het dekkend aanbod. Zo nodig zal de inspectie dan ook interveniëren. Soms gaat er enige tijd overheen voordat daadwerkelijk een uitbreiding van het aanbod gerealiseerd kan worden.

30

In hoeverre is de invoering van passend onderwijs de oorzaak voor de stijging van het totaal aantal thuiszitters dat >3 maanden thuiszit van 3.254 in schooljaar 2013-2014 naar 4.215 in schooljaar 2016-2017?

Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de stijging van het aantal thuiszitters veroorzaakt wordt door de invoering van passend onderwijs. Wel is bekend dat de verbeterde verzuimregistratie een significante invloed heeft gehad op de stijging.

31

Wat is de reden dat er nog steeds duizenden kinderen thuiszitten zonder onderwijs, terwijl elk samenwerkingsverband een dekkend onderwijsaanbod zou moeten hebben en scholen zorgplicht hebben?

Het is de taak van het samenwerkingsverband om voor alle leerlingen een passend onderwijsaanbod te doen. Soms zitten kinderen thuis, terwijl er wel een aanbod is gedaan, maar daarover nog geen overeenstemming is. In sommige gevallen heeft een samenwerkingsverband langer tijd nodig om tot een passend aanbod te komen. Daarvoor bestaan verschillende oorzaken; iedere situatie van een thuiszitter is uniek en behoeft dus een eigen oplossing. In de regio zijn samenwerkingsverbanden en gemeenten verantwoordelijk voor het aanbieden van passend onderwijs en zorg. Scholen, ouders, leerplichtambtenaren en andere relevante partijen gaan in gesprek met de samenwerkingsverbanden om te komen tot het meest geschikte aanbod per leerling. Vaak is deze oplossing niet alleen in het onderwijs gelegen, maar ook in de zorg.

Mede vanwege de veelvoud aan partijen die betrokken zijn bij de thuiszitter, kan het veel tijd kosten om te komen tot een gedragen inschatting van de behoefte van de leerling en een besluit over (de financiering van) het aanbod. Doorzettingsmacht kan hierbij helpen, maar dit is nog niet in alle regio’s geregeld. Daarom heeft dit kabinet zich de ambitie gesteld dat in alle samenwerkingsverbanden doorzettingsmacht geregeld wordt.

32

Wat zijn de ervaringen van kinderen die teruggeleid zijn naar school, nadat zij maanden of jaren thuis hebben gezeten, qua begeleiding en het inhalen van eventuele achterstanden?

De signalen die ik ontvang vanuit het onderwijsveld over de begeleiding en het inhalen van eventuele achterstanden zijn bemoedigend. Het verstrekken van een passend onderwijsaanbod is niet het sluitstuk van de ondersteuning aan een thuiszitter, maar een (nieuw) startpunt. Scholen en samenwerkingsverbanden dragen er samen met de gemeente en jeugdhulp in het vervolgtraject zorg voor dat een leerling zo goed mogelijk re-integreert in het onderwijs en hierbij passende begeleiding en zorg krijgt.

33

Op basis van welke religieuze overtuigingen of levensbeschouwelijke visies hebben ouders vrijstelling 5 onder b aangevraagd en toegewezen gekregen, zodat zij hun kind thuis kunnen onderwijzen?

Het ministerie heeft geen zicht op de inhoud van de richtingsbezwaren op basis waarvan vrijstellingen 5 onder b worden verleend.

34

Wat is de reden dat er in de G4 zoveel gebruik gemaakt wordt van verzuim onder c? Kunt u hier in detail op ingaan?

Ik ga er vanuit dat hier geduid wordt op vrijstellingen 5 onder c. Dit zijn vrijstellingen van de Leerplichtwet, omdat leerlingen in het buitenland zijn ingeschreven op een school en die school geregeld bezoeken. Procentueel gezien wordt in de G4 niet opvallend veel gebruik gemaakt van deze mogelijkheid (0,3%). Wel zien we logischerwijs dat in de grensstreek meer vrijstellingen vanwege onderwijs in het buitenland zijn. Zie ook onderstaand kaartje.

35

Wat is de reden dat met name in het (voortgezet) speciaal onderwijs relatief veel scholen volgens de onderwijsinspectie in gebreke bleven als het gaat om programmatisch handhaven in vergelijking met po en vo?

De inspectie geeft daarvoor een aantal verklaringen. Bij relatief veel van de scholen die de inspectie onderzocht werd veel verzuimd. Dat betekent dat deze scholen vaak moeten melden en dus treden ook vaker fouten op in de meldingen. Een aantal scholen dacht daarnaast dat contact houden met de betrokken leerplichtambtenaar voldoende was. Er werd op cruciale momenten niet gemeld of een herhaalmelding gedaan. Ook kennis over het melden van verzuim speelt dus een rol.

36

Welke mogelijkheden ziet u om wethouders in staat te stellen om de hele keten om de tafel te krijgen, duidelijke afspraken te maken over wie wat doet en erop toe te zien dat die afspraken ook worden uitgevoerd, zoals de aanjager van het Thuiszitterspact de nieuwe wethouders aanbeval? Is er op dit punt extra beleid nodig?

Met het ondertekenen van het Thuiszitterspact hebben de betrokken partijen zich gecommitteerd aan een regionale aanpak, waarbij gemeenten en samenwerkingsverbanden worden gestimuleerd om in gezamenlijkheid tot een sluitende aanpak te komen per regio. In deze regionale aanpak is een belangrijke rol voor de wethouders voorzien, omdat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor onder andere jeugdhulp. Wethouders hebben deze handschoen opgepakt en de keten om tafel gekregen, zoals verschillende regionale pacten aantonen. Nog steeds worden nieuwe regionale pacten afgesloten. Tot en met juni van dit jaar is Marc Dullaert actief om deze afspraken te verankeren in de regio’s. Er is momenteel geen aanleiding om hiervoor extra beleid te initiëren.

Noot 1

Zie bijvoorbeeld de beschrijving van de inzet van robots in Breda op https://www.passendonderwijs.nl/blogs/een-robot-als-klasgenoot/.

Noot 2

Kamerstukken II, 2017-2018, 31 497, nr. 260.

Noot 3

Kamerstukken II, 2017-2018, 34 886, nr. 3.


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.