Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)

Dit advies Raad van State en nader rapport is onder nr. 4 toegevoegd aan wetsvoorstel 34641 - Opnemen van specifieke strafuitsluitingsgronden en grondslagen voor strafrechtelijk onderzoek bij geweldsaanwending door opsporingsambtenaren i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)
Document­datum 22-12-2016
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 34641, nr. 4
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

 

 

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Sector straf- en sanctierecht

Turfmarkt 147

2511 DP  Den Haag

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

www.rijksoverheid.nl/venj

Registratienummer

2026756

 

 

 
 
 

Aan de Koning

 
   
 

Datum

19 december 2016

Onderwerp

Nader rapport inzake het voorstel van wet ... (vermelding van het opschrift)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 augustus 2016, nr. 2016001425, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 oktober 2016, nr. W03.16.0227/II, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft begrip voor het voorstel om opsporingsambtenaren die in de uitoefening van hun taak geweld gebruiken een bijzondere straf(proces)rechtelijke positie te geven en de Afdeling heeft daarmee ook begrip voor het voorgestelde feitenonderzoek. De Afdeling maakt enkele kanttekeningen bij het voorgestelde feitenonderzoek en de voorgestelde strafbepaling. Op deze kanttekeningen zal ik hierna ingaan.

  • A. 
    Het feitenonderzoek
  • 2. 
    Noodzaak en proportionaliteit bevoegdheden
  • a. 
    Noodzaak

Overeenkomstig het advies van de Afdeling is de bevoegdheid om in het feitenonderzoek woningen en kantoren van geheimhouders te doorzoeken ter inbeslagneming (artikel 97, eerste lid, onderdeel b, Sv) geschrapt. Daarnaast is de noodzaak van de bevoegdheid om in het feitenonderzoek woningen ter inbeslagneming te doorzoeken in de memorie van toelichting nader toegelicht.

  • b. 
    Proportionaliteit

Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven. Dit heeft ertoe geleid dat aan het voorgestelde artikel 511aa Sv een derde lid is toegevoegd waarin in verband met de proportionaliteit en de subsidiariteit het toetsingskader is opgenomen voor de uitoefening van de in het eerste lid van dat artikel genoemde bevoegdheden. Vereist is dat het geweldgebruik waarnaar een feitenonderzoek is ingesteld lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad, dat de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid in redelijke verhouding staat tot de aard van het geweldgebruik ter beoordeling waarvan het feitenonderzoek is ingesteld en dat het vergaren van gegevens voor het feitenonderzoek door uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid niet op een andere, minder ingrijpende wijze mogelijk is. De memorie van toelichting is op de wijziging aangepast.

  • c. 
    Onderzoekshandelingen op verzoek van betrokkene

In de memorie van toelichting wordt naar aanleiding van het advies van de Afdeling bevestigd dat de ambtenaar naar wiens geweldgebruik onderzoek wordt gedaan binnen het kader van het feitenonderzoek het in artikel 182 Sv vervatte recht (de mogelijkheid voor verdachten om de rechter-commissaris te verzoeken bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten) kan inroepen. Dit vloeit voort uit het opnemen in artikel 27, derde lid, Sv, van de ambtenaar naar wiens geweldgebruik onderzoek wordt gedaan. Hiermee worden aan hem dezelfde rechten toegekend die aan de verdachte toekomen.

  • 3. 
    Overige opmerkingen feitenonderzoek
  • a. 
    Dezelfde bevoegdheden aan verschillende autoriteiten

De Afdeling heeft opmerkingen gemaakt over het toekennen van dezelfde algemene beslagbevoegdheid en uitleveringsbevoegdheid aan de officier van justitie, de opsporingsambtenaar en aan de rechter-commissaris. Graag verduidelijk ik dat met de zinsnede ‘of, indien de artikelen de hulpofficier of de opsporingsambtenaar als bevoegd aanwijzen’ in het voorgestelde artikel 511aa, eerste lid, Sv wordt bedoeld dat de bevoegdheden omschreven in de artikelen 96 en 96a Sv worden uitgeoefend door de opsporingsambtenaar. Het feit dat de officier van justitie in het voorgestelde artikel 511aa, eerste lid, Sv als eerste wordt genoemd, doet daaraan niet af. In zoverre beoogt de regeling dan ook niet toekenning van dezelfde (algemene) beslagbevoegdheden aan meerdere autoriteiten. Wat betreft de toekenning van de beslagbevoegdheden aan zowel de rechter-commissaris als de opsporingsambtenaar merk ik op dat de toekenning van de algemene inbeslagnemingsbevoegdheid voor de rechter-commissaris ten behoeve van het feitenonderzoek samenhangt met de doorzoekingsbevoegdheid van woningen waarvoor de wet de rechter-commissaris als de eerstbevoegde autoriteit aanwijst (vgl. de artikelen 97 en 110 Sv).

  • b. 
    Toetsing rechter-commissaris

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling wordt in de memorie van toelichting aandacht besteed aan de toetsing door de rechter-commissaris van de vordering van de officier van justitie tot het uitoefenen van een van de beslagbevoegdheden van de artikelen 104 tot en met 110 Sv. Deze toetsing vindt plaats aan de hand van de hierboven reeds besproken criteria in verband met de proportionaliteit en subsidiariteit, geformuleerd in artikel 511aa, derde lid, Sv.

  • c. 
    Toepassing beslagbepalingen in feitenonderzoek

Artikel 94 Sv bepaalt onder meer wanneer voorwerpen vatbaar zijn voor inbeslagneming. Aan het advies van de Afdeling om deze bepaling in het feitenonderzoek expliciet van overeenkomstige toepassing te verklaren is gevolg gegeven. Gelet op het doel van het feitenonderzoek – het beantwoorden van de vraag of het geweld door de opsporingsambtenaar is gebruikt conform de geweldsinstructie – mogen evenwel alleen voorwerpen in beslag worden genomen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen en niet om bijvoorbeeld wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen.

  • d. 
    Verhouding tot bevoegdheden in opsporingsonderzoek

Het advies van de Afdeling is overgenomen. De voorgestelde strafbepaling van artikel 372 Sr is toegevoegd aan artikel 67, eerste lid, onderdeel b, Sv als een geval waarin een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden gegeven. Hiermee wordt het mogelijk gemaakt dat in een opsporingsonderzoek in verband met een verdenking van overtreding van artikel 372 Sv alle opsporingsbevoegdheden uit het Wetboek van Strafvordering kunnen worden uitgeoefend die ook in het feitenonderzoek kunnen worden uitgeoefend.

  • B. 
    De strafbaarstelling
  • 4. 
    Voorzienbaarheid

De Afdeling vraagt aandacht voor het lex certa-beginsel, dat vereist dat een delictsomschrijving zo precies mogelijk is geformuleerd. Voor een ieder moet zoveel mogelijk voorzienbaar zijn welke concrete handelingen strafbaar zijn. Op dit moment wordt de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (de Ambtsinstructie) herzien. Naast de wijziging van de Ambtsinstructie in verband met een nieuwe systematiek van melden, registratie en beoordeling van een geweldsaanwending is nog een andere wijziging van de Ambtsinstructie in voorbereiding. Bij deze wijziging worden de voorschriften voor het gebruik van geweld waar nodig herzien en aangevuld. Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de nieuwe strafbepaling. De voorschriften moeten zo precies mogelijk worden geformuleerd, zodat het voor een opsporingsambtenaar duidelijk is hoe hij dient te handelen en het daarmee voorzienbaar is wanneer hij zich schuldig maakt aan het voorgestelde delict van artikel 372 Sr. Overeenkomstig het advies van de Afdeling is dit toegelicht in de memorie van toelichting.

1Pagina0van1Pagina 1 van 3

 


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.