Brief regering; Beleidsdoorlichting en evaluatie beleid hondenhandel - Dierenwelzijn

Deze brief is onder nr. 883 toegevoegd aan dossier 28286 - Dierenwelzijn.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Dierenwelzijn; Brief regering; Beleidsdoorlichting en evaluatie beleid hondenhandel
Document­datum 11-07-2016
Publicatie­datum 11-07-2016
Nummer KST28286883
Kenmerk 28286, nr. 883
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

28 286 Dierenwelzijn

Nr. 883 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

Hierbij treft u het rapport «Beleid hondenfokkerij en -handel in Nederland, beleidsdoorlichting en evaluatie I&R-hond», van onderzoeksbureau Panteia, en mijn reactie op dit rapport aan1. Daarnaast zal ik overeenkomstig mijn toezeggingen tijdens het (V)AO dierenwelzijn en zeezoogdieren ingaan op het in kaart brengen van de misstanden in de hondenhandel, een witte lijst voor importeurs en de aanpak van bijtincidenten.

Rapport evaluatie beleid hondenfokkerij

De afgelopen jaren is geprobeerd meer grip te krijgen op de misstanden in de hondenhandel. Diverse maatregelen beogen het welzijn van honden te verhogen en de kans op misstanden met risico’s voor het welzijn maar ook de volks- en diergezondheid te verkleinen. Naar aanleiding van een toezegging tijdens het vragenuur van 11 februari 2014 is een doorlichting van het beleid, en een evaluatie van de identificatie en registratieplicht van honden (I&R-hond) uitgevoerd.

Ik ben verheugd dat het rapport concludeert dat de overheid de juiste zaken heeft opgepakt de afgelopen jaren. Het beleid is gericht op het in kaart brengen van de omvang van de fokkerij en handelsstromen, het borgen van het welzijn van de honden in de branche, en de bewustwording bij de consument. Het rapport geeft aan dat de overheid een beleid voert dat past bij beleidscontext en tijdgeest; het maakt gebruik van bestaande kennis en infrastructuren en extra administratieve lasten worden zoveel mogelijk voorkomen. Driekwart van de fokkers constateert de laatste jaren een steeds kritischer wordende consument, die vragen stelt bij de aankoop van een pup. Ook lijken de maatregelen te kunnen rekenen op een breed draagvlak in Nederland. We zijn er echter nog niet. De onderzoekers concluderen dat er op het terrein van de inrichting en uitvoering nog stappen te zetten zijn.

Zo is met betrekking tot het in beeld krijgen van de omvang van de fokkerij en handel het «fundament» met I&R gelegd. Omdat alleen nieuw geboren pups worden geregistreerd duurt het echter een aantal jaar voordat een goed beeld van de omvang van de fokkerij en handel in Nederland ontstaat. Ook zijn verbeteringen nodig om de registratie betrouwbaarder te maken. De toezichthouders krijgen sinds 2013 een steeds beter beeld van de hondenfokkerij en handel, maar compleet is het nog niet. Voor een optimale benutting van deze gegevens bij de handhaving dienen voorts goede risicoanalyses uitgevoerd te worden. Ook hier liggen nog uitdagingen volgens de onderzoekers. Tot slot wordt ook de vraag opgeworpen of de scheidslijn in de wetgeving tussen hobbymatig en bedrijfsmatig een logische is.

De output en effecten van het beleid ten aanzien van de hondenfokkerij en -handel in Nederland laten zien dat het begint te werken concludeert het rapport. Ik sluit mij graag aan bij deze algemene analyse van de onderzoekers. We zijn op de goede weg, maar er kunnen en moeten nog slagen gemaakt worden om misstanden beter aan te pakken. Hiervoor is de overheid aan zet, maar ook de consumenten, de fokkers, de handelaren en dierenartsen. Alle schakels in deze keten zijn nodig om misstanden tegen te gaan. Zolang mensen goedkope, illegale en of slecht verzorgde dieren blijven kopen, zullen misstanden niet volledig uitgebannen kunnen worden. Dierenartsen kunnen hun cliënten voorlichten, en de autoriteiten helpen bij de opsporing, door misstanden te melden. Fokkers en handelaren kunnen een bijdrage leveren door zich niet in te laten met partijen die het minder nauw nemen met het welzijn van honden. Hieronder krijgt u mijn reactie op de concretere aanbevelingen en uitdagingen geformuleerd in het rapport. Daarbij geef ik aan welke vervolgstappen ik ga zetten. Daarbij roep ik ook kopers, fokkers, handelaren en dierenartsen op, ook hun verantwoordelijkheid te nemen. Alleen het gezamenlijk oppakken van deze verantwoordelijkheid gaat de misstanden in de hondenhandel terugdringen.

Hieronder ga ik achtereenvolgens in op:

    • 1. 
      Het intelligenter maken van I&R-hond
    • 2. 
      Voorlichting
    • 3. 
      Handhaving
    • 4. 
      Overige aanbevelingen Panteia
    • 5. 
      Toezeggingen

Ad 1. Het intelligenter maken van I&R-hond

De conclusies en aanbevelingen uit de evaluatie zijn voor mij aanleiding om verder te investeren in het centrale I&R-systeem en het systeem «slimmer» te maken. Het is nu een systeem dat alleen de meldingen afkomstig van de aangewezen databanken vastlegt. Ik vind het verstandig het systeem uit te breiden met een aantal controles en standaard analyses met als doel de kwaliteit van de data te verbeteren en meer gegevens uit het I&R-systeem te halen ten behoeve van het toezicht en de handhaving.

Nuttig zijn koppelingen met het Europese Trade Control and Expert System (TRACES) systeem en paspoortnummers. Om de kwaliteit van de I&R-data te verbeteren, door onder meer enkele controles in te bouwen, zal ik in overleg treden met de aangewezen databanken. Ik zal de komende maanden benutten om de haalbaarheid en proportionaliteit van verbeterstappen verder uit te werken, en uw Kamer eind dit jaar informeren over het door mij in gang gezette verbeterproces I&R-hond.

Daarnaast heb ik het voornemen de termijn waarop een pup na geboorte gechipt en geregistreerd moet worden met een week te verkorten. Ik verwacht hierdoor een betere stroomlijning van het proces van registreren, vaccineren, aan- en afmelden, waarmee ook de handhaafbaarheid van de regels zal verbeteren.

Ad. 2 Voorlichting aan de consument

Voorlichting is een belangrijke pijler van mijn dierenwelzijnsbeleid. Ik voel mij dan ook gesterkt door de resultaten van de beleidsdoorlichting over mijn inzet hierop. Op verschillende wijzen zal ik blijven werken aan het voorlichten van consumenten en partijen in de keten.

Met name het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG), welke door steeds meer mensen online wordt gevonden, speelt hierin een belangrijke rol. Het LICG besteedt inmiddels al volop aandacht aan hondenhandel. Zo heeft eerder dit jaar de campagne «ontmasker de foute fokker» gelopen. Bij deze campagne zijn in de maanden februari tot en met april 1,2 miljoen mensen bereikt via Facebook, filmpjes op Youtube 2,4 miljoen keer vertoond en banners op Marktplaats meer dan 1,2 miljoen keer bij bezoekers onder de aandacht gebracht. Ook is er jaarlijks de Chipmaand in juni waarbij extra aandacht wordt gegeven aan de verplichting en het belang van het chippen van gezelschapsdieren. Hiervoor heeft het LICG een aparte website opgericht; www.chipjedier.nl.

Ik zal de resultaten van de beleidsdoorlichting onder de aandacht brengen van het LICG. Daarnaast ga ik de komende tijd bekijken of en hoe de voorlichting effectiever kan. Hierbij zal ik de aanbevelingen meenemen van de onderzoekers. Zo zal ik het LICG vragen potentiële kopers nog intensiever te wijzen op het registratiebewijs dat aanwezig moet zijn bij de aankoop van een hond. Op deze wijze wordt de chip en registratieplicht beter onder de aandacht gebracht, en wordt voorkomen dat fokkers zich aan hun plichten onttrekken.

Naast het LICG geeft de overheid ook voorlichting via de sites van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de NVWA. Via deze sites worden consumenten bijvoorbeeld via tips gewezen op hetgeen zij zelf kunnen doen om aankopen bij een «foute fokker» te voorkomen, en worden zij opgeroepen om misstanden te melden. Zie bijvoorbeeld: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/dieren-dierlijke-producten/dossier/honden-en-katten1/illegale-hondenhandel.

Tot slot blijf ik in gesprek met de online handelsplaatsen over de rol die zij hebben bij de voorlichting aan hun bezoekers.

Ad 3. Handhaving

De nieuwe regels met betrekking tot vaccinatie van pups die eind 2014 in werking zijn getreden hebben tot een flinke toename van meldingen gezorgd bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). Grote complexe internationale zaken hebben een flinke weerslag op de capaciteit. Het I&R-systeem raakt langzaam gevuld maar toont nog hiaten. Omdat veel meldingen van misstanden via het meldnummer «144 red een dier» bij de politie terecht komen en ook de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) een toezichthouder is op het terrein van de hondenhandel is een intensieve samenwerking met meerdere partijen nodig om een goed beeld te krijgen van de hondenhandel. Dit alles heeft ertoe geleid dat er op het terrein van de handhaving nog flinke uitdagingen liggen.

De NVWA herkent de problematiek en ziet ook de uitdagingen die de onderzoekers aankaarten. De capaciteit van de NVWA is dit jaar uitgebreid, zoals ook de onderzoekers aanbevelen. Hiermee is er meer ruimte ontstaan voor een meer risicogerichte handhaving. Met deze extra inzet en de verbeteringen van het systeem van I&R, zoals aangekondigd onder paragraaf 1, zal de kwaliteit van de analyses de komende jaren toenemen. Vorig jaar is door de NVWA ook geïnvesteerd in extra voorlichting aan stichtingen, en dit jaar is samen met de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) gewerkt aan een hogere alertheid bij dierenartsen. Daarbij breng ik hierbij nog onder de aandacht dat de NVWA werkt aan een structurele verbetering van het toezicht en een optimalisatie van de handhavingsregie. Ik verwijs voor een uitgebreidere toelichting hierover ook naar de vierde voortgangsrapportage van het Plan van Aanpak NVWA die op 27 mei jl. aan de Kamer is gezonden (Kamerstuk 33 835, nr.34).

Met betrekking tot de coördinatie en gegevensuitwisseling tussen de ketenpartners NVWA, politie en LID werk ik samen met de Minister van Veiligheid en Justitie (V&J) aan een nieuw Convenant Samenwerking dierhandhaving. Hiertoe heeft de Minister van V&J een onderzoek ingesteld naar de stand van zaken op het terrein van de aanpak van dierenmishandeling onder leiding van het Wetenschappelijk Onderzoek- en documentatiecentrum (WODC). Dit onderzoek zal naar verwachting dit najaar aan uw Kamer worden toegezonden. Hierin zal worden ingegaan op de samenwerking en coördinatie tussen de handhavingspartners.

Ad. 4 Overige aanbevelingen Panteia

Verschuiving criterium 20 dieren naar 15

De onderzoekers geven aan dat het beleid een breder bereik zal krijgen met het verschuiven van de indicatie voor bedrijfsmatigheid naar 15. Het verschuiven van de indicatie van 20 naar 15 levert extra toezichtslasten op voor de NVWA omdat een grotere groep dan als bedrijfsmatig wordt aangemerkt. Tegelijkertijd kan het rapport de voorgestelde verschuiving er niet onderbouwen aan de hand van misstanden. Het getal 20 is ook geen harde grens maar één van de criteria. Tot slot zijn de regels met betrekking tot een verantwoorde fokkerij eveneens van toepassing op de hobbyfokkers en zijn huisvestings- en verzorgingsnormen ook voor deze categorie vastgesteld in het besluit houders van dieren. In relatie tot de extra toezichtscapaciteit bij de NVWA die nodig zal zijn zie ik op dit moment dan ook geen aanleiding hier verandering in te brengen.

Beter benutten dierenartsen

De onderzoekers bevelen aan de schakel van dierenartsen sterker te benutten om op het spoor van misstanden te komen. Zij geven hierbij aan te denken aan een meldplicht of sterkere prikkel aan dierenartsen. Ik ben geen voorstander van een meldplicht. Ervaringen met een meldplicht in het buitenland tonen niet eenduidig aan dat dit leidt tot het terugdringen van geweld en mishandeling bij mensen2. Een meldcode, waar een dierenarts geholpen wordt bij het maken van een eigen afweging, zoals deze nu bestaat, past wat mij betreft beter bij de professionaliteit van de dierenarts.

De aanbeveling om dierenartsen te stimuleren misstanden te melden, en te zorgen dat zij goed weten waar ze terecht kunnen met een melding ondersteun ik uiteraard van harte. Naast de genoemde meldcode die enkele jaren geleden is opgesteld zijn ook recentelijk nog initiatieven genomen. De Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en de NVWA hebben dit voorjaar in samenwerking een informatiebulletin ontwikkeld welke via een nieuwsbrief van de KNMvD onder de aandacht is gebracht van dierenartsen. In het bulletin worden de nieuwe regels op het terrein van de nieuwe paspoorten en handel nog eens helder uiteengezet. Ook wordt het belang van het doen van een melding in dit informatiedossier onderstreept. Dierenartsen worden gewezen op de kanalen om te melden en meer informatie te krijgen bij NVWA en KNMvD indien zij tegen misstanden aanlopen. Hiertoe is een apart NVWA loket op de KNMvD site opgenomen. Zie ook deze link: https://www.knmvd.nl/dossiers/12108480/Dieren-op-reis/actueel/item/10870687/Speciaal-voor-u-het-informatiebulletin-EU-dierenpaspoort. Voorlichting aan de doelgroep via gezamenlijke initiatieven van KNMvD en NVWA vinden reeds plaats, en zullen ook in de toekomst een bijdrage blijven leveren aan een verdere bewustwording bij dierenartsen.

Ad 5. Toezeggingen

In beeld brengen omvang misstanden

In het rapport wordt een beeld gegeven van de handhavingsresultaten. De onderzoekers vermoeden dat circa 10% van de handelaren en fokkers het nog niet zo nauw nemen met de regels van I&R en het besluit houders van dieren. Van de meldingen die naar aanleiding van 144 red een dier worden opgepakt en aan de LID overgedragen betreft zo’n 55% verwaarlozingszaken. Op basis van de cijfers van RVO.nl is een toename van het aantal in bewaring/beslag genomen honden te zien de afgelopen jaren (gemiddeld 540 per jaar tot 2010, en 700 honden in 2014).

Na de verbeterslag van I&R-hond en de verdere stappen op het terrein van de voorlichting met betrekking tot het registratiebewijs zal de betrouwbaarheid van de cijfers toenemen. De database raakt steeds beter gevuld. Met het beschikbaar komen van deze gegevens kunnen ook betere analyses worden uitgevoerd o.a. ook door vergelijking met andere cijfers zoals die van TRACES en de UBN (Uniek bedrijfsnummer) registraties. Mijn verwachting is dat deze ontwikkelingen er toe leiden dat de komende jaren een steeds accurater beeld ontstaat van de sector en daarmee ook van de misstanden. Het nu apart laten uitvoeren van een extra onderzoek zoals gevraagd in de aangehouden motie van het lid Wassenberg3 heeft mijns inziens een zeer beperkte meerwaarde. Een beeld op basis van de nu beschikbare cijfers is geschetst en ook de stappen die gezet moeten worden om misstanden in de handel verder tegen te gaan zijn in beeld.

Witte lijst

De Belgische collega’s hebben een lijst samengesteld van goedgekeurde handelaren in andere landen. De reden om een aparte lijst bij te houden houdt verband met de eisen die België in aanvulling op de Europese eisen stelt aan de invoer van pups zoals bijvoorbeeld de huisvesting in het land van herkomst. Ik beoog op dit moment geen extra importeisen omdat ik nog werk aan het op een goed niveau brengen van de naleving van de bestaande eisen. Omdat Nederland geen eisen in aanvulling op de Europese regels heeft gesteld, wordt de naleving van de geldende Europese regelgeving gecontroleerd door de autoriteiten van het land van herkomst. Het bijhouden van een lijst is derhalve niet zinvol.

Wel blijf ik het gesprek in Europa over betere handhaving gaande houden. Samen met andere lidstaten dring ik aan op agendering van het onderwerp op het op te richten EU-platform voor dierenwelzijn waarover ik u heb geïnformeerd per brief van 25 mei 2016 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 922)

Agressieve honden

Zoals aangekondigd tijdens het AO dierenwelzijn en zeezoogdieren van 28 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 880)heb ik de RDA gevraagd om voorstellen te doen voor specifieke houderijvoorschriften voor het mogen houden van bepaalde risicovolle honden, teneinde het risico op bijtincidenten te verlagen. Ik heb de RDA gevraagd dit advies voor het voorjaar van 2017 uit te brengen.

Het protocol bijtincidenten van de politie is nagenoeg afgerond en zal na de zomer worden geïmplementeerd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Noot 1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Noot 2

Harries, M. & Clare, M., Mandatory reporting of child abuse: evidence and options, Crawley: The University of Western Australia 2002.

Noot 3

de motie-Wassenberg verzoekt de regering onderzoek te doen naar de omvang van de illegale puppyhandel in Nederland (Kamerstuk 28 286, nr. 871, dd. 2 juni 2016)


3.

Bijlagen

 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.