Memorie van toelichting - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34300 A - Vaststelling begroting Infrastructuurfonds 2016.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016; Memorie van toelichting; Memorie van toelichting
Document­datum 15-09-2015
Publicatie­datum 15-09-2015
Nummer KST34300A2
Kenmerk 34300 A, nr. 2
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2015–2016

34 300 A

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016

Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

 

A.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN

2

 

Wetsartikel 1

2

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

1.

Leeswijzer.

3

2.

Infrastructuuragenda

7

3.

Productartikelen

14

4.

Bijlagen

86

1.

Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingstaat

 
 

per productartikelonderdeel

86

2.

Verdiepingsbijlage

88

3.

Overzichtsconstructie Kustwacht

123

4.

Instandhouding

126

5.

ProRail

141

6.

DBFM-conversies

143

7.

Lijst van afkortingen

145

A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Begroting hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting, de begroting van het Infrastructuurfonds en de begroting van het Deltafonds.

Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen - in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM - waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast wordt voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

  • 1. 
    LEESWIJZER

Algemeen

De opzet en de structuur van de onderliggende begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op deze regelgeving voor dit fonds de onderstaande punten verwerkt.

In de bijlage zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de Begroting hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2028. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2028 toegelicht.

Bij het toelichten van begrotingsmutaties wordt de volgende normering gehanteerd. Dit houdt in dat (hoofd)producten, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant).

Begrotingsbedrag                                                                                                                Verschil

< € 4,5 mln.                                                                                                                              > 50%

€ 4,5 - € 22,5 mln.                                                                                                       > € 2,5 mln.

> € 22,5 mln.                                                                                                                            > 10%

> € 50 mln.                                                                                                                       > € 5 mln.

Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoor (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, die is gelijk getrokken met de specificatie zoals die is opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel Aanleg (artikel 13.03) en door het opnemen van het grafische schema met financiële stromen spoorinfrastructuur.

Inzicht in budgetflexibiliteit

Naar aanleiding van een toezegging om de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2028 inzichtelijk te maken, bevat deze begroting informatie over de mate van verplichting van het budget.

Een groot deel van uitgavenruimte op het Infrastructuurfonds tot en met 2028 is belegd met doorlopende juridische verplichtingen die voortkomen uit langlopende geïntegreerde contractvormen voor het ontwerpen, aanleggen, financieren en onderhouden van infrastructuur (zgn. DBFM-contracten), complementaire verplichtingen voor beheer, onderhoud en vervanging en budgetten die benodigd zijn voor bekostiging van Rijkswaterstaat en Prorail. Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten op de artikelen voor aanleg als juridisch verplicht beschouwd omdat het hier projecten betreft in de realisatiefase. Bij projecten in de realisatiefase zijn er doorgaans juridisch bindende afspraken met aannemers gemaakt.

Voor projecten in de verkennings- en planuitwerkingsfase geldt dat er doorgaans in meer of mindere mate concrete bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. De tabellen voor programma’s en projecten die zich bevinden in de fase van verkenning of planuitwerking geven inzicht in de concreetheid van deze afspraken en daarmee over de mate van verplichting van de budgetten. Hiermee wordt de budgetflexibiliteit voor de periode tot en met 2028 inzichtelijk gemaakt. Het hele programma voor verkenning en planuitwerking is daartoe per modaliteit ingedeeld in drie categorieën, te weten:

A: «Verplicht»

Hieronder vallen alle projecten/programma’s waar met (bestuurlijke) partijen concrete afspraken over zijn gemaakt over scope/tijd/geld/ risico’s met het oog op de realisatie. Doorgaans worden deze neergelegd in bestuursovereenkomsten of convenanten. Daarnaast vallen projecten onder deze categorie, die onvermijdelijk zijn om aan wettelijke normen te kunnen voldoen.

B: «Gebonden»

Deze categorie is voor projecten die niet onder (A) vallen, maar waarbij taakstellende projectbudgetten zijn vastgesteld en extern gecommuniceerd (bijvoorbeeld bij Voorkeursbeslissing), moties/ amendementen erover zijn aanvaard en/of globale intentie/ procesovereenkomsten zijn gesloten.

C: «Bestemd»

De overige projecten, programma’s, planuitwerkingen, verkenningen, niet zijnde (A) of (B), die geacht worden bij te dragen aan de geformuleerde beleidsdoelen vallen onder deze categorie. Ook bekende risico’s, zoals gemeld in correspondentie richting de Tweede Kamer kunnen hier opgenomen worden. Kenmerkend is dat nog geen politiek vastgestelde budgetten per project beschikbaar zijn. Indien beschikbaar wordt een kostenindicatie/bandbreedte opgenomen.

Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 20161. Nieuw vanaf de begroting 2016 is dat voor de projecten in de MIRT-tabellen waar mogelijk een digitale verwijzing is opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht. Hiermee is nog nadrukkelijker de koppeling gelegd tussen begroting en MIRT.

Opbouw

Deze begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Deze verdiepingsslag is als volgt opgebouwd.

  • 1. 
    Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  • 2. 
    In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2016 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2016 begint.
  • 3. 
    Het laatste onderdeel van de agenda. «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  • 4. 
    In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT projecttabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn voorzien van toelichtingen indien sprake is van een wijziging in het taakstellend projectbudget (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) en/of als wijzigingen optreden in de oplevering van het project. Dit rekening houdend met de norm zoals eerder met de Tweede Kamer gedeeld.
  • 5. 
    In de bijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Ook hier geldt dat bij het toelichten van de verschillen rekening is gehouden met de norm zoals eerder met uw Kamer gedeeld.
  • 6. 
    De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

http://mirt2016.mirtoverzicht.nl

Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting

Tabel instandhouding netwerken

Door middel van de motie van de leden Smaling en de Rouwe (34 000 XII, 2014–2015, nr. 50) is ondermeer verzocht jaarlijks bij de begroting in beeld te brengen wat de voortgang, aard en omvang is van het onderhoud van de infrastructuur van Nederland. Hiertoe is in bijlage 4 een overzichtstabel opgenomen, zoals vorig jaar met uw Kamer gedeeld (34 000 A, 2014–2015, nr. 15).

Geïntegreerde contractvormen: DBFM-conversies In aanloop naar deze begroting zijn er diverse DBFM-contracten afgesloten, omdat is aangetoond dat er bij deze projecten met deze contractvorm efficiencyvoordelen te behalen zijn. Door het afwijkende betaalritme van DBFM-contracten wordt de kasraming van deze projecten bij deze begroting in lijn gebracht met de verplichtingenreeks. In bijlage 6 is een algemene toelichting opgenomen over de budgettaire verwerking van DBFM-contracten.

Raming modaliteiten

Op artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten van het Infrastructuurfonds zijn budgetten beschikbaar voor verschillende modaliteiten. De ambitie is om – op termijn – alle uitgaven per modaliteit te ramen op de desbetreffende artikelen, opdat alle uitgaven die verband houden met een modaliteit op de betreffende artikelen zijn geraamd. Hiertoe is in de begroting 2014 een eerste aanzet gedaan.

In de ontwerpbegroting 2016 zijn aanvullende mutaties doorgevoerd om het eindbeeld te bereiken. Dit betreft onder meer het toedelen van de middelen op artikelonderdeel 18.12 «Nader toe te wijzen Beheer en Onderhoud en vervanging» en artikelonderdeel 18.08 «Netwerkoverstij-gende kosten» aan artikel 12 Hoofdwegennet, artikel 15 Hoofdvaarwe-gennet en het Deltafonds.

Indicatoren

Nieuw op artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet is dat de indicatoren bij Verkeersmanagement en Beheer, Onderhoud en Vervanging in meerjarig perspectief zijn gezet.

  • 2. 
    INFRASTRUCTUURAGENDA

De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2016 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2016 begint.

Mijlpalen en resultaten 2016

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2016 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Beheer, onderhoud en vervanging

Mijlpaal

Project

Hoofdwegen – Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

– Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. – Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen – Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.

– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaar-            – Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van wegen                    verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

– Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren. – Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NoMo AOV».

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, het MIRT Overzicht 2016 en bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2016 wil halen per modaliteit.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling         – A2 Passage Maastricht

– N50 Ens – Emmeloord – A12 Ede – Grijsoord

Start realisatie – N18 Varsseveld – Enschede

– A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen

Spoorwegen

Mijlpaal

Project

Oplevering            – OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

– OV SAAL korte termijn (Cluster C en A)

– Fietsenstalling Amsterdam CS (deel Noord West)

– Utrecht – Utrecht Lunetten Houten incl viaduct A27 (onderdeel

Vleuten-Geldermalsen)

– Traject Oost: Bunnik (snelverkeeronderdoorgang)

– NSP Breda OVT

– PHS: Doorstroomstation Utrecht (DSSU) (inclusief voorinvestering)

– Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten)

– Toegankelijkheid Stations (diverse deelprojecten)

– Eindhoven: nieuwe stationspassage (onderdeel programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten)

– Zwolle Spoort (onderdeel programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten)

– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse projecten)

– Maatregelen Beverwijk (onderdeel programma Regionet)

– Station Leeuwarden Werpsterhoek (onderdeel RSP ZZL)

– Robuustheidverhogende maatregelen Valleilijn RVM-1 (onderdeel regionale lijnen Gelderland)

– Zutphen – Winterswijk: Snelheidsverhoging Zutphen (onderdeel regionale lijnen Gelderland)

– Overweg Zwolle-Leeuwarden: Wolvega onderdoorgang Om den

Noort (onderdeel Sporendriehoek NN)

– Heerenveen: aanpassing bestaande overweg Rotstergaatseweg

(onderdeel Sporendriehoek NN)

– Page: emplacementen Delfzijl

– 2e fase programma Na-NOV Start realisatie – Fietsparkeren bij stations (diverse deelprojecten)

– Toegankelijkheid Stations (diverse deelprojecten)

– PHS: Delft Zuid – Rijswijk

– LVO (diverse deelprojecten)

– Zwolle-Herfte

– Programma Kleine Functiewijzingen (diverse projecten)

– Waalhaven Zuid: herinrichting emplacement

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Openstelling         – De Zaan (Wilhelminasluis)

– Wilhelminakanaal Tilburg

– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding – Projecten in het kader van Quick-Wins regeling Binnenhavens

Start realisatie – Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis

– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek – Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Overzicht 2016.

Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 miljoen / > € 225 miljoen)

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Begroting op hoofdlijnen

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2015.

Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2:

Verdiepingsbijlage.

art

2015

2016

2017

2018

2019

2020 2021-2028

Stand ontwerp-begroting 2015

6.163.077 5.911.025 6.350.144 5.847.820 6.059.340 6.415.734 45.106.669

Mutaties 1e suppletoire wet 2015

52.415

108.496

4.401

63.953

128.303

3.729

170.907

Stand Voorjaarsnota 2015

6.215.492 6.019.521 6.345.743 5.911.773 6.187.643 6.419.463 45.277.576

Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds

268.814

235.570

279.941

50.304

125.950

193.666

911.764

Kaderrelevante mutaties IF

1      Raming Infrastructuurfonds

2      Kasschuif tbv rijksbrede beeld

3      Loon- en prijsbijstelling 2015

4      Afkoop PHS leenfaciliteit

5      DBFM conversies: – A9 Gaasperdammerweg – A12 Ede – Grijsoord – Keersluis Limmel

6      Topsector Logistiek 2016

7      Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

8      Eenvoudig Beter

9      Verdeling Netwerkoverstij-gende kosten (restant naar DF)

10    Inpassen ontvangsten-schuiven

11    Overboeking naar PF/GF/BCF: RSP 2015

12    A1/A6/A9 SAA: diverse regiobijdragen

13    Overboekingen ikv Decentralisatie Diversen

Mutaties binnen kader IF

14    Verdeling reservering Vervanging en renovatie

15    Inpassen minregel 2015 en 2017 en verder

16    Kasschuif B&O Hoofdvaarwe-gennet

17    Basis ICT

18    Cyber security

 

13/14/15

 
  • 65.000

15.000

  • 100.000
  • 100.000
  • 100.000

50.000

18

 
  • 40.000

40.000

       

Div.

25.444

23.009

24.908

23.403

24.486

26.074

206.469

13

           

675.000

12

  • 44.587
  • 134.735
  • 316.328

175.140

44.352

29.455

222.584

12

  • 59.124
  • 14.952

14.321

8.041

6.933

6.411

46.592

15

  • 27.473
  • 694
  • 36

4.841

1.890

1.857

13.754

Div.

 
  • 1.295
  • 13.607
  • 4.504
  • 2.904
  • 1.162
 

Div.

 
  • 4.329
  • 3.908
  • 3.366
  • 2.712
  • 2.765
  • 22.120

Div.

 
  • 16.037
         

18

 
  • 200.918
  • 177.231
  • 153.137
  • 150.387
  • 150.256
  • 1.177.052

12/15

 

163.895

144.625

123.709

122.029

121.924

946.763

Div.

  • 99.024

84.182

39.681

  • 6.458
  • 52.953
  • 22.800

57.372

14

  • 67.110
           

12

   

4.100

5.201

5.000

  • 80.600
 

13/14

 
  • 17.103
  • 40.223
  • 20.523
  • 19.523
  • 19.523
  • 98.312

Div.

3.060

  • 11.593
  • 11.243
  • 2.043
  • 2.161
  • 2.281
  • 9.286

18

           
  • 3.086.349

12/15

           

3.086.349

Div.

93.938

 

19.703

20.115

22.793

21.307

  • 177.856
 
  • 93.938
 
  • 19.703
  • 20.115
  • 22.793
  • 21.307

177.856

15

   
  • 56.748
  • 57.002
  • 62.187
  • 56.109

232.406

     

56.748

57.002

62.187

56.109

  • 232.406

Div.

  • 12.300 12.300
  • 14.700 14.700
       

27.000 - 27.000

12/15

  • 25.900
  • 35.400
  • 16.500
     

77.800

 

25.900

35.400

16.500

     
  • 77.800

Stand ontwerp-begroting 2016

5.946.678 5.783.951 6.065.802 5.962.077 6.061.693 6.225.797 46.189.340

Ad 1. Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorar- tikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.

Ad 2. Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hierop niet aangepast.

Ad 3. Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde loon- en prijsbijstelling 2015.

Ad 4. Dit betreft de verwerking van een oude afspraak met betrekking tot de PHS Leenfaciliteit. In deze afspraak was geregeld dat er voor de investeringen van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer geleend kon worden. Deze constructie wordt voor de periode 2021–2027 vervangen door een toevoeging van € 675 miljoen aan het Infrastructuurfonds. Dit leidt niet tot extra investeringen.

Ad 5. Van deze projecten is de DBFM-aanbesteding afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschikbaarheidsvergoe-dingen te kunnen voldoen.

Ad 6. Voor de in 2016 op te starten activiteiten Topsector Logistiek wordt in totaal € 23,5 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 23,5 miljoen af.

Ad 7. De afgelopen jaren is de druk op het gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) sterk toegenomen. Hierdoor zijn er tekorten ontstaan in de financiering. Om deze problematiek van een oplossing te voorzien is in 2014 de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) benoemd. Onder regie van de NCDO is onder andere besloten tot interdepartementale versleuteling van de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de GDI. Conform dat besluit heeft IenM bij eerste suppletoire begroting 2015 middelen overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanuit de begroting Hoofdstuk XII. Voor de verrekening binnen IenM wordt in totaal € 39,2 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar artikel 99 Nominaal en Onvoorzien op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 39,2 miljoen af.

Ad 8. Voor de stelselherziening van het omgevingsrecht en de implementatie van de Omgevingswet (uitvoeringsregelgeving) wordt er in 2016 € 16,0 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar diverse (beleids)artikelen op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 16,0 miljoen af.

Ad 9. Op het artikelonderdeel Netwerkoverstijgende Kosten (18.08) werden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben zowel betrekking op de activiteiten die worden verricht voor het Infrastructuurfonds, als voor activiteiten op het Deltafonds. Deze middelen worden nu verdeeld over artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Ad 10. Dit betreft het effect op de uitgavenramingen van bijdragen op de fondsbegroting die in de tijd verschuiven.

Ad 11. Dit betreft de verwerking van technische overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds. Zie voor een verdere toelichting het gestelde in het verdiepingsbijlage bij artikel 14.

Ad 12. Het betreft hier de verwerking van diverse bijdragen van derden. Het gaat enerzijds om het opnemen van de bijdragen van de regio aan de aansluiting Ooij – knooppunt Diemen, oostelijke aansluiting IJburg (€ 9,3 miljoen), voor afspraken over de extra onderdoorgang van de A6 in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere (€ 5,1 miljoen) en voor Almere Weerwater (€ 5,3 miljoen). Anderzijds is de scope en bijdrage in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere bijgesteld (– € 86 miljoen).

Ad 13. Het betreft hier diverse overboekingen naar Hoofdstuk XII/Brede Doeluitkering in het kader van decentralisatie van middelen voor Heerlen-Aken, Lenteakkoord, Limburg, Maaslijn en Zwolle-Enschede. Zie voor een meer uitvoerige toelichting het verdiepingsbijlage bij de artikelen 13 en 14.

Ad 14. Op het artikelonderdeel Nader toe te wijzen BenO en Vervanging (18.12) waren de noodzakelijke middelen voor Vervanging en Renovatie opgenomen. Deze middelen konden nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Deze middelen worden nu toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet. De toewijzing van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Dit door onder meer een inventarisatie van RWS van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.

Ad 15. De minregels in 2015, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden op het gehele Infrastructuurfonds middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast. Voor Spoorwegen en Regionaal/lokale infrastructuur wordt dit eveneens gedaan voor de jaren 2017 en verder.

Ad 16. Een deel van de dekking voor de uitvoering van het beheer en onderhoud op het Hoofdvaarwegennet in de periode 2017–2020 staat gereserveerd in de periode na 2020. Het gaat in totaal om € 232 miljoen. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de juiste jaren geschoven.

Ad 17. De beschikbaarheid van het IV-areaal («IV» staat voor Informatievoorziening), waaronder het landelijke IV-netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Het IV-landschap is verouderd, een situatie die zich bij meerdere grote uitvoeringsorganisaties van de Rijksoverheid voordoet. Voor onder meer de vervanging van verouderde netwerkcom- ponenten wordt budget overgeheveld van artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging naar artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de jaren 2015 en 2016 geschoven.

Ad 18. Het in 2014 gestarte Programma «Beveiligd Werken» richt zich op het «in control» brengen en houden van de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering ter ondersteuning van de maatschappelijk vitale en primaire processen van RWS. MissieKritieke Systemen zijn ICT systemen die een essentiële rol spelen in een informatieketen (mensen, processen en techniek). Onderdeel hiervan is het voldoen aan de eisen ten aanzien van informatiebeveiliging (Cyber Security). De benodigde middelen voor Cyber Security worden gedekt uit de reservering voor Vervanging en Renovatie op artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet en via het aanlegprogramma naar de periode 2015–2017 geschoven.

Overprogrammering

De in de begroting 2014 geïntroduceerde overprogrammering wordt uitsluitend gedurende de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2020) toegepast op de artikelen voor aanleg. In de totale periode tot en met 2028 is het volledige programma altijd gedekt. Hoofdzakelijk is de overprogrammering geplaatst op de artikelen voor verkenning- en planuitwerking. In deze projectfases is de onzekerheid rondom de planningen – en daarmee het risico op vertraging – namelijk het hoogst. In de onderstaande tabel is de omvang van deze overprogrammering weergegeven.

 

Overprogrammering Infrastructuurfonds (in miljarden euro’s)

 

t/m 2020

Vanaf 2021

Totaal

Aanlegprogramma Aanlegbudget Overprogrammering (–)

20,8 18,3 - 2,5

17,9

20,4

2,5

38,7

38,7

0,0

Op de artikelen voor realisatie is er in de eerste jaren sprake van een beperktere overprogrammering. Zowel de omvang als het ritme hiervan is inzichtelijk gemaakt in de projecttabellen bij de realisatieartikelen van de modaliteiten. Over de begrotingsperiode (de begroting tot en met het jaar 2020) genomen is het volledige programma gedekt op de artikelen voor realisatie (oftewel de overprogrammering is per saldo nul).

  • 3. 
    DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Het betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, Geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

Artikel 12 Hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 12 Hoofdwegennet (x € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

3.407.686 3.578.129 2.917.637 3.060.272 2.466.705 3.298.560 2.090.335

Uitgaven

2.568.873 2.235.654 2.011.120 2.298.779 2.437.509 2.836.973 3.147.853

Waarvan juridisch verplicht:

94%

12.01 Verkeersmanagement

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging 12.02.01 Beheer en onderhoud 12.02.04 Vervanging

12.03 Aanleg

12.03.01 Realisatie

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

12.06.01 Apparaatskosten RWS

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

12.07 Investeringsruimte

 

21.589

14.510

9.691

3.631

3.631

3.632

3.631

665.071

592.880

678.756

562.327

506.795

520.306

499.928

533.514

434.283

498.217

471.699

456.503

463.703

449.736

131.557

158.597

180.539

90.628

50.292

56.603

50.192

873.067

518.570

443.676

617.169

944.946

1.532.198

1.845.424

863.803

481.441

332.849

479.753

831.220

985.013

1.053.573

9.264

37.129

110.827

137.416

113.726

547.185

791.851

601.189

669.479

371.932

644.111

519.647

325.945

343.201

407.957

440.215

567.712

531.703

511.708

507.124

505.976

355.573

343.366

446.542

424.387

412.987

405.745

404.581

52.384

96.849

121.170

107.316

98.721

101.379

101.395

0

0

  • 60.647
  • 60.162
  • 49.218
  • 52.232
  • 50.307

Van totale uitgaven

– Bijdrage aan agentschap RWS – Restant

975.932 1.592.941

933.232 1.302.422

1.104.906 906.214

1.030.231 1.268.548

1.005.118 1.432.391

995.695 1.841.278

967.896 2.179.957

12.09 Ontvangsten

132.430

667.090

55.525

136.870

47.831

49.740

130.685

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenningen en planuitwerking, worden de budgetten in 2016 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2016. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2028.

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

12          Hoofdwegennet

12.01     Verkeersmanagement

12.02     Beheer, onderhoud en vervanging

12.03     Aanleg

12.04     Geïntegreerde contractvormen/PPS

12.06     Netwerkgebonden kosten HWN

12.07     Investeringsruimte

Uitgaven 2.011.120 2.298.779 2.437.509 2.836.973

9.691 678.756 443.676 371.932 567.712 - 60.647

3.631 562.327 617.169 644.111 531.703 - 60.162

3.631 506.795 944.946 519.647 511.708 - 49.218

3.632 520.306 1.532.198 325.945 507.124 - 52.232

3.147.853

3.631 499.928 1.845.424 343.201 505.976 - 50.307

2.590.884

3.628 593.446 1.207.847 337.961 505.257 - 57.255

 

12.09 Ontvangsten

Ontvangsten

55.525

136.870

47.831

49.740

130.685

8.703

 

(vervolg) Bedragen x € 1.000

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

12

Hoofdwegennet Uitgaven

3.159.223

3.003.951

2.831.303

2.652.453

2.574.156

2.432.040

2.618.528

12.01

Verkeersmanagement

3.625

3.624

3.623

3.621

3.621

3.621

3.629

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

791.694

791.650

795.875

796.175

742.298

969.145

704.997

12.03

Aanleg

1.617.221

1.483.623

1.313.350

1.108.003

946.225

430.727

272.865

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

295.397

286.994

266.673

271.334

422.427

222.087

220.764

12.06

Netwerkgebonden kosten

             
 

HWN

492.970

499.240

495.259

500.044

501.021

501.159

498.543

12.07

Investeringsruimte

  • 41.684
  • 61.180
  • 43.477
  • 26.724
  • 41.436

305.301

917.730

12.09

Ontvangsten Ontvangsten 79.722

7.222

1.222

1.222

1.222

500

4.700

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Producten

Verkeersmanagement

Bij verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelcategorieën:

– Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.

– Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).

– Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.

– Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

Verkeersmanagementmaatregelen betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, bediening en gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking. Dit krijgt ook vorm in het programma Beter Benutten. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten en daardoor de regionale bereikbaarheid te verbeteren. Hetzelfde geldt ook voor de Praktijkproef Amsterdam, waarbij door gecoördineerd en netwerkbreed inzetten van maatregelen een bijdrage wordt geleverd aan de beleidsdoelen zoals verbeteren van de reistijd en bereikbaarheid en de leefbaarheid in de regio Amsterdam. In de 2e fase van deze proef worden de wegkantsystemen en dynamische navigatiesystemen (in-car) verder ontwikkeld, met als perspectief een verdere integratie van beide systemen.

Ook wordt in 2016 uitvoering gegeven aan de internationale ITS-corridor (Intelligent Transportation Systems) Rotterdam-Frankfurt-Wenen, met als doel coöperatieve diensten te ontwikkelen en te realiseren. Deze diensten zijn gebaseerd op draadloze communicatie tussen voertuigen en wegkantsystemen. Daarbij gaat het concreet om het waarschuwen bij wegwerkzaamheden en het verzamelen van data uit voertuigen, ten behoeve van meer veiligheid voor weggebruikers en wegwerkers.

In 2016 wordt ook vervolg gegeven aan het in 2013 gestarte actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiek-private routekaart over Reisinformatie & Verkeersmanagement, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen worden beschreven. Deze routekaart is in november 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. De routekaart wordt concreet uitgewerkt in een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven onder de naam «Connecting Mobility». Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer (2013–2023) dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage instandhouding bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2014

2015

2016

Verkeerssignalering

Verkeerscentrales Spits- en plusstroken

 

km op

     

rijbaan

2.637

2.667

2.674

aantal

6

6

6

km

336

347

347

Toelichting:

De verwachte toename van verkeerssignalering op rijbanen is de resultante van de uitbreiding in 2015 (A4 Delft-Schiedam en N35 Combiplan Nijverdal) en uitbreiding in 2016 (A2 Passage Maastricht).

De verwachte toename van het aantal kilometer spits- en plusstroken eind 2016, is de resultante van enerzijds permanente openstelling van de plusstrook in 2015 op de A12 Woerden – Gouda en anderzijds de realisatie van onder andere extra spitsstroken op A7/A8 Purmerend – Zaandam –

Coenplein (Beter Benutten) en op de A15 Maasvlakte-Vaanplein bij Rozenburg.

Indicator verkeersmanagement

Eenheid

2013

2014

 

Streef-

Streef-

waarde

waarde

2015

2016

Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders.

% van bemeten rij baanlengte

83%

89%

89%

89%

Motivering

Producten

Toelichting:

De indicator kent twee aspecten, namelijk de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties en de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de Nationale Databank Wegverkeerge-gevens (NDW). In combinatie met de verkeersgegevens van andere wegbeheerders kan dit aan serviceproviders beschikbaar worden gesteld.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot en veilig vervoer van personen en goederen. Daarbij gelden randvoorwaarden voor milieu (natuur, lucht, geluid en duurzaamheid).

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals signalering en verkeerscentrales.

Vervanging en renovatie betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren «60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot beheer en onderhoud en vervanging van alle netwerken.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenM in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit: Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.

Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.

Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.

Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Areaal rijkswegen

Eenheid

2014

2015

2016

Rijbaanlengte Rijbaanlengte Areaal asfalt Areaal asfalt Groen areaal

Hoofdrijbaan

Verbindingswegen en op- en afritten

Hoofdrijbaan

Verbindingswegen en op- en afritten

 

km

5.801

5.807

5.805

km

1.587

1.597

1.605

km2

76

76

76

km2

13

13

13

km2

201

201

201

Toelichting:

De afname van de rijbaanlengte (hoofdrijbaan) van 5.807 km in 2015 naar 5.805 km in 2016 wordt verklaard door de aanleg van de A2 Passage Maastricht waarbij de aanleg van de tunnel zorgt voor een kleine afname.

De toename van de rijbaanlengte (verbindingswegen en op- en afritten) van 1.597 km in 2015 naar 1.605 km in 2016 wordt verklaard door de aanleg van de A2 Passage Maastricht.

 

Omvang Areaal

 

Areaal

 

Eenheid

Omvang 2016

Budget

x € 1.000

2016

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

Oppervlakte wegdek1

 

km2

89

497.155

1 exclusief verzorgingsbanen

Indicatoren Beheer en Onderhoud

   

2013

2014

streefwaarde 2015

streefwaarde 2016

De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen.                                                                                                                                               5%                  4%                10%                10%

Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement.                                                                                          98%                99%                90%                90%

Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).                                                                  85%                96%                98%                98%

12.02.04 Vervanging

De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.

In deze begroting zijn de gereserveerde middelen voor Vervanging en Renovatie van Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten deels toegewezen aan het Hoofdwegennet. De toewijzing van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Hiervoor heeft RWS de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten geïnventariseerd.

Op dit artikel staan hiermee alle beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. In het MIRT Overzicht2 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. Rijkswaterstaat bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma dus in latere jaren concreet.

2 Zie voor het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: http:// mirt2016.mirtoverzicht.nl/mirtgebieden/project_en_programmabladen/611.aspx

Wegnr.

Objecten

Gereed

A58                     Kreekrakbrug tussen knooppunt Markiezaat en afslag Rilland                                                                                                 2015

A12                     Galecopperbrug tussen de knooppunten Oudenrijn en Lunetten                                                                                                    2015

A50                     Brug tussen de knooppunten Valburg en Ewijk                                      2016

div.                      Tunneltechnische Installatie tunnels in Zuid- en

Noord- Holland                                                                                             2016

A27                     Renovatie A27 Stichtse brug-Knooppunt Almere                                  2016

N3                       Wantijbrug tussen Papendrecht en Dordrecht                                        2017

N15                     Suurhoffbrug tussen Europoort en Oostvoorne                                     2017

A59                     Brug Drongelens kanaal en Viaduct Hoogeinde/

Drunen                                                                                                            2017

A22                     Velsertunnel                                                                                                   2017

N200                   Rijnlandse Boezemwaterbruggen                                                             2018

A44                     Kunstwerken A44/zuidelijke en noordelijke

Kaagbruggen/Hoofdvaart/Lisserweg                                                        2018

N3                       Dordrecht Zuid-Papendrecht, vervanging wegfun- dering                                                                                                              2019

A6                       Lelystad Noord-Ketelbrug, vervanging wegfun- dering                                                                                                              2020

A16                     Brienenoordbrug tussen de knooppunten Ridderkerk en Terbregseplein                                                                                         2020

A76                     Zuidelijk viaduct Daelderweg/Nuth                                                           2020

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Producten

12.03.01 Realisatie

Mijlpalen Realisatieprojecten

In 2016 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Openstelling         A2 Passage Maastricht

N50 Ens – Emmeloord A12 Ede – Grijsoord

Start realisatie N 18 Varsseveld – Enschede

A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen

Overige maatregelen

Meer veilig-3

In 2016 wordt gewerkt aan de voorbereiding en de uitvoering van het pakket Meer veilig-3 (uitvoeringsperiode 2015–2018). Het pakket bevat naast kosteneffectieve maatregelen voor het oplossen van verkeerson-veilige locaties ook maatregelen voor het oplossen van significante onveilige situaties op routes. De totale omvang van het programma is € 37 miljoen. In 2016 wordt gewerkt aan de realisatie van de eerste tranche van 51 maatregelen. In 2016 wordt ook gewerkt aan de voorbereiding van de maatregelen uit de tweede tranche.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk ruim 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en nog eens ruim 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 35 tot 40 verzor-gingsplaatsen. Het totaal hiervoor beschikbare budget bedraagt € 25 miljoen. In 2016 is dit pakket maatregelen grotendeels in uitvoering.

Meer Kwaliteit Leefomgeving

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO)3. De geplande werkzaamheden binnen het MJPO lopen door tot en met 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden. In de periode 2016–2018 wordt gewerkt aan de voorbereiding en uitvoering van de laatste tranche maatregelen, inclusief een aantal aanvullende maatregelen ter bescherming van de otter. Informatie over het programma, zoals de maatregelen, zijn ook te vinden op de website.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

– Het project A12 Ede-Grijsoord is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan van het realisatieprogramma (12.03.01) naar Geïntegreerde contractvormen (12.04). – De projecten A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen en A27/A1 Utrecht Noord – knooppunt Eemnes – aansluiting Bunschoten zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase. Hierbij wordt aangesloten bij de huidige raming. Het verschil tussen de raming en het budget wordt toegevoegd aan de investeringsruimte (zie ook 12.07). – ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding): De meevallers bij de projecten A4 Burgerveen – Leiden (€ 40 miljoen) en A2 Maasbracht – Geleen (€ 16 miljoen) zijn overgeboekt naar ZSM (programma Zichtbaar, Snel en Meetbaar) waar alle mee- en tegenvallers van de Spoedaanpak worden samengevoegd. Dit leidt tot een ophoging van het ZSM-budget. Beide projecten zijn ruim binnen budget opgeleverd, omdat voorziene risico’s na de aanbesteding niet zijn opgetreden. Daarnaast heeft de renovatie van de Hollandse brug eerder plaatsgevonden. Deze kosten (€ 75 miljoen) zijn destijds voorgefinancierd uit ZSM. Nu worden de middelen terugbetaald vanuit het programma voor Vervanging en Renovatie aan ZSM. – A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA):

– het deeltraject A9 Gaasperdammerweg is met de DBFM-conversie in deze begroting overgegaan van het realisatieprogramma (12.03.01) naar Geïntegreerde contractvormen (12.04). – De aanbestedingsmeevaller en een deel van de risicoreservering bij het deeltraject A1/A6 (12.04) wordt overgeheveld naar het generale onderdeel van het programma (12.03.01) en blijft hiermee behouden voor SAA. – Het deeltraject A6 Almere is van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase. – Verwerking van de bijdragen voor een extra onderdoorgang van de A6 in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere (€ 7,6 miljoen) en voor Almere Weerwater (€ 5,3 miljoen).

www.mjpo.nl

3

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Bij het Tracébesluit (maart 2011) is gemeld dat het project SAA een flinke opgave heeft om het project te realiseren binnen het taakstellend budget. Eén project is inmiddels afgerond (A10-Oost), twee projecten zijn in uitvoering (A1-A6 en A9 Gaasperdammerweg), één project zit in de aanbestedingsfase (A6 Almere) en A9 Amstelveen in de voorbereiding OTB. De budgetspanning bedraagt op dit moment € 0,3 miljard. Het programma SAA heeft te maken met diverse onzekerheden en nog te realiseren complexe onderdelen (aquaduct; tunnel; verdiepte liggingen; wisselstroken). Door strakke sturing op de risico’s behoort het realiseren van SAA binnen het taakstellend budget nog steeds tot de mogelijkheden.

A28 Knooppunt Hoevelaken: Het budget is verhoogd door een bijdrage van de provincie Gelderland en de gemeente Nijkerk (€ 2 miljoen) en een bijdrage van de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort (€ 7 miljoen) conform de bestuursovereenkomst. A4 Burgerveen – Leiden: Bij het project zijn voorziene risico’s niet opgetreden en is een groot deel van de risicoreservering vrij gevallen. Ook is het gelukt de scope stabiel te houden tijdens de relatief lange uitvoeringsduur. De meevaller is overgeboekt naar ZSM waar alle mee-en tegenvallers van de Spoedaanpak worden samengevoegd. A2 Maasbracht – Geleen: Bij oplevering van het project is een groot deel van de risicoreservering vrij gevallen. Risico’s in relatie tot kabels en leidingen bij een Petrochemische complex hebben door goede beheersing niet tot extra kosten geleid. De meevaller is overgeboekt naar ZSM waar alle mee- en tegenvallers van de Spoedaanpak worden samengevoegd.

N31 Haak om Leeuwarden: De ophoging van het budget met € 22 miljoen is hoofdzakelijk ontstaan door een aangepaste uitvoeringsmethode bij het zuidelijke deel van dit project, waardoor het ontwerp moest worden aangepast.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet

 
   

Totaal

         

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

                       

Dynamisch Verkeersma-

                       

nagement

129

129

129

0

           

-

-

Kleine projecten / Afronding

                       

projecten

61

134

 

17

5

10

15

11

2

 

nvt

nvt

Programma 130 km

56

57

19

19

0

17

0

     

-

-

Programma aansluitingen

99

99

27

7

25

23

15

2

   

nvt

nvt

Quick Wins Wegen

37

37

11

0

0

1

   

25

 

-

-

ZSM 1+2 (spoedwet

                       

wegverbreding)

1.752

1.620

1.449

26

8

7

3

 

141

118

2016

2016

Projecten Noord-Holland,

                       

Utrecht en Flevoland

                       

A10 Amsterdam praktijk-

                   

2015-

2015-

proef FES

51

50

16

9

6

5

14

     

2018

2018

A1/A6/A9 Schiphol-

                       

Amsterdam-Almere

1.673

1.662

556

30

11

60

265

345

173

232

2024

2024

A9 Badhoevedorp

340

339

91

46

39

19

7

138

   

2018

2019

A2 Holendrecht - Oudenrijn

1.219

1.219

1.202

2

5

0

1

0

9

 

2012

2012

A28 Utrecht – Amersfoort

224

223

189

3

3

 

6

22

   

2013

2013

A28 Knooppunt Hoevelaken

                   

2022-

2022-

 

741

731

11

9

7

10

36

136

162

370

2024

2024

Totaal

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2014

2015 2016 2017 2018 2019 2020 later huidig         vorig

A1 Bunschoten – Knooppunt

 

Hoevelaken

24

24

2

14

1

7

 

N50 Ens-Emmeloord

             
 

16

16

0

13

3

   

A7/A8 Purmerend -

             

Zaandam – Coenplein

21

21

1

10

3

8

 

A27/A1 Utrecht.N. – knp.

             

Eemnes - asl.Bunschoten

261

266

5

4

18

109

111

Projecten Zuidvleugel

             

A4 Burgerveen – Leiden

548

588

519

14

2

2

2

A4/A44 Rijnlandroute

551

549

   

36

36

100

A4 Delft – Schiedam

658

657

446

102

38

10

6

Projecten Zuidwestelijke

             

Delta

             

N57/N59 EuroRAP (verkeers-

             

veiligheid)

11

10

0

1

2

4

3

N61 Hoek-Schoondijke

118

118

83

26

2

 

7

Projecten Brabant

             

A4 Dinteloord – Bergen op

             

Zoom

275

275

234

10

8

5

18

N2 Meerenakkerweg (A2

             

zone)

7

7

6

0

 

0

 

A67 Aanpak toerit Someren

6

6

3

1

1

 

0

Projecten Limburg

             

A2 Maasbracht – Geleen, 1e

             

fase

154

171

153

0

 

0

 

A2 Passage Maastricht

678

678

650

1

2

0

26

A76 Aansluiting Nuth

64

64

0

50

1

 

13

Projecten Oost-Nederland

             

A50 Ewijk – Valburg

270

270

265

1

3

2

 

N35 Combiplan Nijverdal

321

321

294

13

   

14

N18 Varsseveld – Enschede

             

337          336            98            23            55

N35 Wijthmen – Nijverdal               15            15              0            15

A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen                                        31            36              1              1            14

Projecten Noord-Nederland

N31 Leeuwarden (De Haak)          217          195          184            29              4

A7 Zuidelijke Ringweg

Groningen, fase 2                           666          663              8            18            29

Overige maatregelen

Meer kwaliteit leefomgeving 109          107              3            20            16

Meer veilig 3                                      37            35                              7            10

Verzorgingsplaatsen                         25            25            10              5            10

Afrondingen                                                                                                          1

120

15

50

20 10

2

38

47

20 10

1

11

1

1              1

120         161

34             3

36 20

1

66

10

 

2015

2016

 

2016-

2016

2018

 

2015-

2015

2017

2018-

2018-

2020

2020

8          2015          2015

98 Regio Regio 19          2015          2015

2020 2015

2014

2020 2015

2014

 

2014

2014

2015

2015

2013

2013

2016

2016

Regio

2018

2017

2017

2015

2015

2019-

2019-

2021

2021

2018

-

2016-

2016-

2018

2018

2014           2014

2019- 2019-

412           2021           2021

1

Totaal uitvoeringsprogramma

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking

Programma Realisatie (IF 12.03.01)

11.802

6.665          546          368          552         778 882 754 1.258

85            65            78           53             3

631          433          630         831         885 754 1.258

 

Budget Realisatie (IF 12.03.01)

481

333

480

831

985

1.054

1.258

Overprogrammering (-)

  • 150
  • 100
  • 150
 

100

300

 

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Na openstelling vinden er in de regel nog (na)betalingen plaats, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

2

0

0

2

0

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

– Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen: zie toelichting bij artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet.

– De projecten A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen en A27/A1 Utrecht Noord – knooppunt Eemnes – aansluiting Bunschoten zijn overgegaan naar de realisatiefase en opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.

– A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Het deeltraject A6 Almere is overgegaan naar de realisatiefase en opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie. Na overleg met de regio is de bijdrage vanuit Stedelijke Bereikbaarheid Almere bijgesteld (– € 86 miljoen). In lijn hiermee is de scope en het taakstellend budget aangepast.

– A27 Houten – Hooipolder: Conform de Beleidslijn Grote Rivieren (BGR) worden twee bruggen op het traject A27 Houten-Hooipolder aangepast. Hierdoor is het taakstellend budget met € 20 miljoen verhoogd, waarvan € 16 miljoen is toegevoegd vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet en € 4 miljoen is toegevoegd vanuit het Deltafonds.

– A58 Aansluiting Goes: In november 2013 is met de gemeente Goes overeengekomen om € 9 miljoen bij te dragen aan de aansluiting Goes op de A58.

– Reserveringen voor LCC: Voor de projecten Rijnlandroute, A4

Vlietland-N14, N35 Wijthmen-Nijverdal en N35 Nijverdal-Wierden is vanuit deze reservering een specifieke reservering voor Beheer en Onderhoud door areaalgroei opgenomen in de begroting.

– Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15: De reservering tolopgave DBFM-aanbestedingen Blankenburgverbinding en ViA15 (€ 47 miljoen) en de reservering tegenvallende tolopbrengsten A12/A15 (€ 61 miljoen) zijn in deze begroting samengevoegd. De totale tolreservering blijft hiermee ongewijzigd (€ 108 miljoen).

– Landzijdige bereikbaarheid Eindhoven Airport: In 2015 is met de gemeente Eindhoven en andere regionale partners de bestuursovereenkomst voor de verbetering van de landzijdige bereikbaarheid Eindhoven getekend (aanpassing van de aansluiting op A2/N2). Het Rijk is bereid om vanuit IenM € 25 miljoen bij te dragen.

– N33 Zuidbroek-Appingedam: In 2015 zijn met de provincie Groningen afspraken gemaakt over de N33 Zuidbroek-Appingedam. Het Rijk stelt hiervoor € 11 miljoen (aanleg) en € 4 miljoen (beheer en onderhoud) beschikbaar. De provincie Groningen draagt € 89 miljoen bij aan het project.

Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet

 

Bedragen x € 1 mln.

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Verplicht

Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwer-

   

kingsprojecten

  • 285
  • 278

Projecten Nationaal

   

Beter Benutten

304

306

Geluidsaneringprogramma – weg

260

259

Lucht – weg (NSL hoofdwegennet)

212

212

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten

   

planuitwerkingen

122

217

nvt nvt nvt nvt nvt

Bedragen x € 1 mln.

Budget

Planning

Projectomschrijving huidig vorig

TB

Openstelling

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere,

deeltraject A9 Amstelveen (deel 4)

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel

A12/A27 Ring Utrecht

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

Projecten Zuidvleugel

A13/A16 Rotterdam

A4 Vlietland – N14

A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave)

Projecten Brabant

A27 Houten – Hooipolder

Projecten Zuidwestelijke Delta

A58 Aansluiting Goes

Projecten Oost-Nederland

A12/A15 Ressen – Oudbroeken (excl. tolopbreng-sten) (ViA15) N35 Zwolle – Wijthmen N35 Nijverdal – Wierden A1 Apeldoorn – Azelo

Projecten Limburg

A2 ’t Vonderen – Kerensheide

 

596

992

2018

2024-2026

297

296

2016

2028

1.138

1.134

2017

2024-2026

166

165

nvt

Regio

26

28

nvt

nvt

979

975

2016

2021-2023

14

12

2014

2020-2022

857

854

2016

2022-2024

810

787

2017

2023-2025

9

 

nvt

nvt

555

553

2016

2019-2021

48

48

2015

2017-2018

122

122

nnb

nnb

Fase 1: 2019–

2021

Fase 2: 2026–

421

420

2017

2028

261

256

2017

2025-2027

Gebonden

Projecten Nationaal

Reserveringen voor LCC

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport

Projecten Zuidvleugel

A4 Haaglanden (passage en poorten & inprikkers) Reservering BenO A4 Vlietland-N14 Reservering BenO Rijnlandroute Reservering BenO Blankenburgverbinding

Projecten Brabant

A58 Eindhoven – Tilburg

A58 Sint Annabosch – Galder

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

N65 Vught – Haaren1

Projecten Noord-Nederland

N33 Zuidbroek-Appingedam

Reservering BenO N33 Zuidbroek-Appingedam

Projecten Oost-Nederland

Reservering BenO N35 Nijverdal-Wierden Reservering BenO N35 Wijthmen-Nijverdal Reservering BenO A1 Apeldoorn – Azelo Reservering Terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

Projecten Limburg

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

 

127

148

108

108

300

300

51

51

447

446

2

 

15

 

79

79

318

317

117

116

25

0

46

46

11

 

4

 

1

 

1

 

19

19

29

28

5

 

nvt nvt nvt nvt nvt nvt

nvt nvt nvt nvt

Bestemd

355

388

Projecten in voorbereiding

Projecten Nationaal

Reservering nalevingskosten SWUNG Studiebudget Verkenningen / MIRT-onderzoeken

Projecten Zuidvleugel

A20 Nieuwerkerk – Gouwe

 

Bedragen x € 1 mln.

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde Risico’s

Totaal programma planuitwerking en verkenning

8.972

     

Begroting IF 12.03.02

8.972

     

1 Dit is exclusief de € 10,6 mln. die RWS heeft gereserveerd voor maatregelen op en langs de N65 conform het convenant tussen RWS en Vught van 13 juni 2007.

Legenda:

TB = Tracébesluit

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2015–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.

Motivering

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

 
 

4%

 

355

 
   
 

19%

 

1.705

 
         
   
         
         
         
         
         
         
         

Procentueel x € 1 mln.

Verplicht Gebonden Bestemd

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Infrastructuur projecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase kan sprake zijn van een gedeeltelijke betaling (de beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project.

De Brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83, bijlage 3) bevat een lijst van in totaal 20 potentiële DBFM-projecten op het hoofdwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op langere termijn (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II, 2014–2015, 28 753, nr. 35).

Producten                                                 Onderstaand een overzicht van de projecten waar reeds beschikbaarheids- betalingen worden verstrekt danwel op korte termijn worden verwacht.

De projecten N31 Leeuwarden Drachten, A59 Rosmalen Geffen, A12 Lunetten Veenendaal, 2e Coentunnel en N33 Assen Zuidbroek zijn opengesteld en verkeren in de exploitatiefase. De projecten A15 Maasvlakte Vaanplein, A12 Veenendaal Ede Grijsoord en twee deelprojecten van SAA (Schiphol-Amsterdam-Almere) verkeren in de bouwfase. De (al dan niet partiële) beschikbaarheidsvergoedingen van al deze projecten zijn te vinden in onderstaand projectoverzicht.

Momenteel lopen DBFM-aanbestedingen van de N18 Varsseveld Enschede, A6 Almere (onderdeel van SAA), de A27/A1 Utrecht NoordKnooppunt Eemnes-Bunschoten. Overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (12.03) en onderhoud (12.02) naar dit begrotingsartikel zal plaatsvinden na «financial close» van deze contracten.

Voor 2016 en 2017 is voorzien dat de aanbesteding zal starten van het deelproject A9 Amstelveen van Schiphol-Amsterdam-Almere, de A13/A16 Rotterdam en de A12/15 Ressen-Oudbroeken (Via15).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

– De projecten A12 Ede-Grijsoord en A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere deeltraject A9 Gaasperdammerweg zijn in deze begroting overgegaan van het realisatieprogramma (12.03.01) naar Geïntegreerde contractvormen (12.04).

– A1/A6/A9 Schiphol Amsterdam Almere deeltraject A1/A6: De generale onderdelen van het programma SAA worden begroot op artikel 12.03.01 Realisatie. De wijziging betreft een scope-uitbreiding (aansluiting Ooij) en een overheveling naar het generale onderdeel (o.a. aanbestedingsmeevaller deeltraject A1/A6). Dit budget blijft beschikbaar binnen het programma SAA.

– N33 Assen – Zuidbroek: Het budget is met € 14 miljoen opgehoogd met de vanuit RSP Zuiderzeelijn voor dit project beschikbare bedragen op artikel 14 Regionaal/Lokale Infrastructuur. Daarnaast is € 5 miljoen overgeheveld naar de N33 Zuidbroek-Appingedam op artikel 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen.

Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geintegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet

Totaal

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving hui- vorig dig

t/m 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2014

later huidig         vorig

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

Aflossing tunnels A10 Tweede Coentunnel A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A1/A6)

A1/A6/A9 Schiphol – Amsterdam – Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) A12 Lunetten – Veenendaal

Projecten Zuidvleugel

A15 Maasvlakte – Vaanplein

Projecten Brabant

A59 Rosmalen – Geffen, PPS

Projecten Oost-Nederland

A12 Ede – Grijsoord

Projecten Noord-Nederland

N31 Leeuwarden – Drachten N33 Assen – Zuidbroek Afrondingen

 

1.237

1.234

476

59

54

55

57

58

59

419

2.221

2.216

946

52

54

53

51

51

51

961

1.731 2.017

75

32

36

325

89

61

75 1.037

2013

2019

2013

2019

 

1.066

   

20

30

35

204

53

45

678

2021

-

641

639

247

22

24

24

24

19

24

257

2012

2012

2.058

2.053

574

428

142

113

54

54

55

639

2015

2015

288

288

267

0

0

1

1

1

6

12

2005

2005

166

 

10

5

12

18

12

9

9

91

2016

2016

166

166

113

6

6

6

6

6

6

17

2007

2007

350

340

50

45

13

1

13

1

22

13

1

13

180

2014

2014

Totaal

9.924

2.758

669

372

644

520

326

343 4.291

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen. Bij DBFM projecten worden na de openstelling de beschikbaarheidsvergoedingen betaald, waardoor het project wel opgenomen blijft in bovenstaande tabel.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (incl. afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Uit analyse van Rijkswaterstaat is gebleken dat een beperkte bijstelling nodig is in de verdeling van taken die nu door de markt worden uitgevoerd en taken die door RWS met eigen personeel worden uitgevoerd. De complexiteit van aanleg- en onderhoudsprojecten neemt steeds verder toe. Dit komt onder meer door een meer integrale gebiedsontwikkeling, toename van de ICT-toepassingen in de infrastructuur en een groeiende renovatieopgave. De vraag naar specifieke kennis en ervaring op deze terreinen neemt de komende jaren verder toe. Zonder ingrijpen leidt dit tot een groeiende behoefte aan relatief dure inhuurcontracten en een te grote afhankelijkheid van de markt. Om haar rol als deskundig opdrachtgever richting de bouwbedrijven te kunnen blijven spelen, en bovenstaande ontwikkelingen het hoofd te bieden, wil RWS meer deskundig eigen personeel in dienst nemen. Het gaat dan om extra capaciteit ten behoeve van techniek, inkoop, projectbeheersing en inspecties ten behoeve van instandhoudingsadviezen van RWS-objecten. Hiervoor wordt er budget overgeheveld van de artikelonderdelen Beheer, Onderhoud en Vervanging (12.02) en Aanleg (12.03) naar het artikelonderdeel Netwerkgebonden Kosten Hoofdwegennet (12.06). Vanuit Aanleg worden de kosten voor het eigen personeel (voor)gefinancierd uit het planstudiekosten-budget. Uit de verwachte meevallers bij de projecten door lagere benodigde inhuur zal het planstudiekostenbudget de komende jaren weer worden aangevuld, zodat voldoende studiebudget beschikbaar blijft.

12.07 Investeringsruimte

Motivering                                                Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investerings- ruimte tot en met 2028 verantwoord. De investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en de in het najaar van 2013 aangekondigde MIRT-onderzoeken (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 A, nr. 25).

De in de begroting 2015 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 639 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2016 nu € 679 miljoen.

– Ophoging van de taakstellende projectbudgetten van A27 Houten-Hooipolder (– € 16 miljoen), N33 Zuidbroek – Appingedam (– € 10 miljoen), Verzorgingsplaatsen Afsluitdijk (– € 7 miljoen), A2 ’t Vonderen – Kerensheide (– € 4 miljoen) en A4 Vlietland – N14 (– € 2 miljoen). – Eén van de risico’s waarvoor de investeringsruimte beschikbaar is, zijn de hogere uitgaven binnen artikel 12.02 Beheer en Onderhoud als gevolg van areaalgroei. Voor de aanlegprojecten die in deze begroting van planuitwerking zijn overgegaan naar de realisatiefase, zijn de middelen voor Beheer en Onderhoud door areaalgroei aan artikel 12.02 toegevoegd (– € 29 miljoen). – Verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma en het aanbestedingsresultaat bij het realisatieproject A12 Ede – Grijsoord (+ € 11 miljoen). – Vrijval van budget bij de planuitwerkingen A7/A1 Utrecht Noord knooppunt Eemnes – aansluiting Bunschoten (+ € 8 miljoen) en A1 Apeldoorn Zuid – Beekbergen (+ € 5 miljoen) door aansluiting bij de lagere raming. – Verhoging van de investeringsruimte door verwerking ontvangsten vastgoed Rijnlandroute (+ € 10 miljoen), aansluiting budgetbehoefte A10 2e Coentunnel tot de einde van de looptijd van het fonds (+ € 55 miljoen) en vrijval voorlopige reservering Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport vanwege dekking vanuit artikel 14 Regionaal/Lokale Infrastructuur (+ € 25 miljoen). – Saldo prijsbijstelling 2015 (+ € 46 miljoen.) – Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 24 miljoen). – Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Generieke Digitale Infrastructuur (– € 15 miljoen.) – Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 8 miljoen). – Bijdrage aan het National Data Warehouse (– € 7 miljoen).

 

12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet

   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

 

1 0 0

0

  • 41.956
  • 18.692

0

  • 39.817
  • 20.345

0

  • 32.936
  • 16.281

0

  • 31.268
  • 20.964

0

  • 24.883
  • 25.424
  • 1
  • 29.196
  • 28.058

Totaal

 

0

  • 60.647
  • 60.162
  • 49.218
  • 52.232
  • 50.307
  • 57.255
 

12.07 Investeringsruimte Hoofdwegennet

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

1

  • 31.260
  • 10.425

1

  • 30.113
  • 31.068
  • 1
  • 19.885
  • 23.590
  • 1
  • 15.537
  • 11.186

0

  • 16.360
  • 25.076

0 313.211 - 7.910

678.709

0

239.021

678.708

1 0

Totaal

  • 41.684
  • 61.180
  • 43.477
  • 26.724
  • 41.436

305.301

917.730

678.709

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.

Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII over 2016 bij beleidsartikel 16 Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 13 Spoorwegen (x € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1.635.883 1.988.403 2.244.286 1.797.600 3.045.943 2.520.390 1.297.542

Uitgaven

2.241.221 2.261.343 2.447.262 2.229.189 2.140.946 2.036.028 1.785.607

Waarvan juridisch verplicht:

90%

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

13.03 Aanleg

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer

13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer

13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

13.07 Rente en aflossing

13.08 Investeringsruimte

Budgetflexibiliteit

 

1.304.521

1.228.205

1.291.436

1.165.680

1.142.026

1.186.531

1.163.964

784.844

793.832

963.385

814.795

724.012

595.351

360.942

710.202

578.013

671.883

546.425

404.762

346.178

270.982

51.621

60.556

52.643

71.734

70.501

54.207

15.404

17.307

146.904

115.134

190.097

244.567

194.966

74.556

5.714

8.359

123.725

6.539

4.182

0

0

135.279

168.123

157.384

155.887

156.395

159.583

166.793

16.577

48.907

17.020

16.597

16.597

16.597

16.597

0

22.276

18.037

76.230

101.916

77.966

77.311

Van totale uitgaven

– Bijdrage aan agentschappen – Restant

0 2.241.221

0 2.261.343

0 2.447.262

0 2.229.189

0 2.140.946

0 2.036.028

0 1.785.607

13.09 Ontvangsten

117.966

203.878

299.796

187.562

188.279

202.300

201.071

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2016 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2016. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkings-programma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2028.

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

13          Spoorwegen

13.02     Beheer, onderhoud en vervanging

13.03     Aanleg

13.04     Geïntegreerde contractvormen/PPS

13.07     Rente en aflossing

13.08     Investeringsruimte

Uitgaven 2.447.262 2.229.189 2.140.946 2.036.028 1.785.607 2.375.726 1.291.436 1.165.680 1.142.026 1.186.531 1.163.964 1.173.157

 

963.385

814.795

724.012

595.351

360.942

925.847

157.384

155.887

156.395

159.583

166.793

167.725

17.020

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

18.037

76.230

101.916

77.966

77.311

92.400

13.09 Ontvangsten

Ontvangsten

299.796

187.562

188.279

202.300

201.071

206.235

 

(vervolg) Bedragen x € 1.000

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

13          Spoorwegen

13.02     Beheer, onderhoud en vervanging

13.03     Aanleg

13.04     Geïntegreerde contractvormen/PPS

13.07     Rente en aflossing

13.08     Investeringsruimte

13.09     Ontvangsten

Uitgaven 1.636.846 1.696.224 1.804.548 1.956.819 1.801.707 1.873.433 1.687.958

1.177.809 1.180.831 1.200.742 1.199.633 1.200.601 1.174.834 1.150.486 207.792 271.569 349.068 502.880 354.206 452.250 285.475

Ontvangsten

 

169.104

170.495

172.348

173.312

173.383

172.571

162.331

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

16.597

65.544

56.732

65.793

64.397

56.920

57.181

73.069

211.247

214.269

199.237

311.876

185.044

185.044

185.044

Motivering

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Op grond van richtlijn 91/440/EEG i van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenM heeft aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015–2024. De rijksbijdrage aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor de instandhouding van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De nieuwe beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener en de positionering van ProRail als publieke dienstverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatieindicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenM te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenM en ProRail over de te bereiken prestaties en te nemen maatregelen. De Minister van IenM geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op. ProRail consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan.

Nadat de Minister van IenM heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail verantwoording af in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze zijn vastgesteld door de aandeelhouder (Minister van IenM) worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Producten

De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoorverkeersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.

Het Beheerplan 2016 wordt in november 2015 door ProRail ingediend en wordt in december 2015 (na instemming door IenM) aan de Tweede Kamer toegezonden.

Uitgaven

ProRail ontvangt gemiddeld € 1,2 miljard per jaar subsidie, inclusief BTW, van IenM ter dekking van de instandhoudingskosten van de landelijke spoorweginfrastructuur. Daarnaast ontvangt ProRail van vervoerders (gebruiksvergoeding) en andere derden (doorbelaste onderhoudskosten) gemiddeld € 0,4 miljard per jaar, waarmee het totale budget voor de jaarlijkse instandhoudingskosten voor ProRail uitkomt op € 1,6 miljard inclusief BTW; exclusief BTW is dat € 1,3 miljard per jaar.

Vanuit de LTSa is de Herijking van de spoorbudgetten aangekondigd. In lijn hiermee zijn in 2015 de financiële reeksen van Prorail voor beheer, onderhoud en vervanging onderzocht mede in het licht van de door Prorail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. In afwachting van de uitkomsten daarvan is ervoor gekozen de besluitvorming over de prijsbijstelling naar prijspeil 2014 en 2015 van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging voorlopig aan te houden. Dit impliceert dat het budget ten behoeve van beheer, onderhoud en vervanging in prijspeil 2013 is uitgedrukt.

Het onderzoek naar de meerjarenreeksen van ProRail voor beheer, onderhoud en vervanging van het spoor is inmiddels afgerond. Conform de toezegging in het AO MIRT van 2 juli 2015 wordt in deze begroting inzicht gegeven in de spanning tussen de benodigde en beschikbare middelen.

Uit het onderzoek blijkt dat de reeksen in grote lijnen op orde zijn. Na doorvoering van enkele correcties naar aanleiding van het onderzoek op deze reeksen resteert een spanning tussen de meerjarenreeksen van ProRail en de beschikbare middelen op het Infrastructuurfonds van ca. € 475 miljoen in de periode 2018-2028. Hierbij is rekening gehouden met de nog door te voeren mutaties in de begroting 2017 in verband met de nu nog aangehouden prijsbijstelling 2014 (zie boven) en een herverdeling van de taakstelling apparaat tussen BOV en aanleg. In het onderzoek zijn enkele kostenreducerende maatregelen opgenomen om de spanning in het budget op te lossen. Deze maatregelen zullen nog nader worden geanalyseerd.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar Bijlage 4 Instandhouding en Bijlage 5 ProRail.

13.03 Aanleg Spoor

IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

door Prorail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor; uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Afgesloten projecten

Onderstaande projecten zijn afgesloten en indien noodzakelijk zijn de resterende werkzaamheden toegevoegd aan het projectbudget Nazorg gereedgekomen lijnen en halten:

NSP Rotterdam

Station Nijmegen Lent

Station Maastricht Noord

PHS vervanging Diezebrug

Geluid: Versnelling aanleg raildempers

Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten: Flevolijn

Regionet: Hoofddorp Vorkaansluiting en keersporen

Regionet: Halte Hemboog / Perronkap

Regionet: Station Holdendrecht

Regionet: Station Watergraafsmeer

Regionet: Station Almere Poort

Nieuw opgenomen projecten

Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute

Eén van de maatregelen om de railveiligheid te verbeteren is de aanpak van zogenaamde rood-sein-passages (stoptonend sein passages ofwel «STS-passages»). Door de implementatie van het systeem Automatische TreinBeïnvloeding Verbeterde versie (ATB-Vv) bij seinen worden zowel de kans op STS-passages als de daaraan verbonden risico’s, als zo’n STS-passage toch plaatsvindt, gereduceerd. Eind 2014 waren circa 2.500 seinen hiermee uitgerust. Op 25 november 2014 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu de Tweede Kamer geïnformeerd over haar voornemen om, in aanvulling hierop, 400 extra seinen hiermee uit te rusten (Kamerstukken II, 2014-2015, 29 893, nr. 177). Deze zullen worden aangelegd op de twee corridors waar in de komende jaren de intensiteit van het treinverkeer het sterkst zal toenemen. De bijdrage aan de railveiligheid zal hier naar verwachting het grootst zijn. Het betreft de volgende corridors:

De zogenaamde «A2-corridor» tussen Alkmaar en Maastricht. Op een deel van deze corridor zal naar verwachting al vanaf 2017 een intensievere treindienst plaatsvinden in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS).

De zogenaamde «Brabantroute» tussen Kijfhoek en de Duitse grens bij Venlo. Ook dit is één van de PHS-corridors. Bovendien zal het goederenverkeer op dit traject in de komende jaren toenemen als gevolg van de aanleg van het derde spoor langs de Betuweroute van Zevenaar/Emmerich tot Oberhausen. Hierdoor zal de spoorcapaciteit van de grensovergang bij Zevenaar beperkt worden en, als gevolg daarvan, meer goederenverkeer gebruik gaan maken van de grensovergang bij Venlo en de Brabantroute.

De totale kosten van de aanleg worden geraamd op € 19,4 miljoen. Dekking heeft voor € 12,1 miljoen plaats gevonden vanuit het programma BOV (vanuit de reguliere gereserveerde middelen ten behoeve van de vervanging van beveiligingsinstallaties) en voor € 7,3 miljoen vanuit de bestaande reservering voor ATB-Vv-seinen in PHS omdat de aanleg gedeeltelijk veroorzaakt wordt door intensivering van het treinverkeer als gevolg van PHS.

Cameratoezicht op stations

Om de agressie tegen het treinpersoneel aan te pakken is in overleg met ProRail bekeken op welke stations, waar nu nog geen camera’s zijn, cameratoezicht noodzakelijk is. Op dertig kleine en middelgrote stations gaat cameratoezicht gerealiseerd worden. De realisatie start in het eerste kwartaal van 2016. Voor de aanleg hiervan, alsmede voor de tijdelijke huur van camera’s op twaalf prioritaire stations en een pilot met beeldschermen voor de duur van een jaar op de stations Rotterdam Lombar-dijen en Den Haag Hollands Spoor, wordt € 13,3 miljoen ter beschikking gesteld aan ProRail. De dekking heeft plaatsgevonden vanuit het programma Kleine Functiewijzigingen. De beheer- en onderhoud kosten en operationele kosten voor de periode 2017–2024 (in 2024 vindt een evaluatie van de genomen maatregelen plaats) ad € 7,9 miljoen zijn eveneens gedekt uit bovengenoemd programma en overgeboekt naar 13.02 Beheer, onderhoud en vervanging.

Overige wijzigingen

PHS DSSU (incl. voorfinanciering)

Het projectbudget is opgehoogd met € 29,5 miljoen in verband met gevolgkosten van ontwerpaanpassingen voor het waarborgen van de veiligheid en aanpassing van de complexe bouwfasering om de mate van hinder voor reizigerstreinen gedurende de bouw terug te dringen. Dekking heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte (13.08).

Aki plan en veiligheidsknelpunten

Het projectbudget is verlaagd met € 2,4 miljoen in verband met een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller op het deelproject spoorkruising Didam. Daarnaast bleek het mogelijk om het programmabudget, gelet op de geraamde kosten voor het nog laatste binnen dit programma te beschikken deelproject Dolderseweg, te verlagen met € 1,3 miljoen. De vrijvallende gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (13.08).

Nazorg gereed gekomen lijnen/halten

Op basis van een inventarisatie van nog uit te voeren werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s bleek het verantwoord het projectbudget te verlagen met € 4,3 miljoen. De vrijvallende gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (13.08).

Programma Kleine functiewijzigingen

De binnen dit programma gereserveerde middelen voor opstelcapaciteit Uitgeest ad € 14,6 miljoen zijn overgeboekt naar PHS. Bij PHS is aanvullende opstelcapaciteit bij Uitgeest nodig en om die reden wordt de totaal benodigde opstelcapaciteit gerealiseerd onder PHS.

Daarnaast is het projectbudget verlaagd met € 21,2 miljoen. Zie voor de toelichting de tekst bij Cameratoezicht op stations (opgenomen onder «nieuw opgenomen projecten»).

Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten

De aanleg van de vrije kruising Transformatorweg is niet meer aan de orde, omdat in de plaats daarvan in het kader van PHS Amsterdam Centraal een vrije kruising bij Dijksgracht wordt aangelegd. Om die reden zijn de gemaakte planstudiekosten ad € 1,4 miljoen conform afspraak met de Regio weer aan het projectbudget Regionet toegevoegd en is het resterende budget ad € 53,1 miljoen toegevoegd aan PHS ter dekking van de kosten van de integrale aanpak van Amsterdam Centraal.

Regionet

Zie toelichting onder Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten.

Vleuten- Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

Binnen het totale projectbudget was € 20,9 miljoen gereserveerd voor risico’s en onvoorziene uitgaven op de lopende deelprojecten. Aangezien de meeste aanbestedingen hebben plaatsgevonden en het de verwachting is dat de resterende risico’s, indien deze zich voordoen, opgevangen kunnen worden binnen het huidige projectbudget onvoorzien is het niet noodzakelijk deze € 20,9 miljoen binnen het projectbudget Vleugel gereserveerd te houden. De vrijvallende gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (13.08).

OV Terminal stationsgebied Utrecht

In 2007 is voor dit project een subsidiebeschikking verstrekt. De subsidieaanvraag was als gevolg van eerder ontstane indexeringsverschillen hoger dan de uiteindelijk verstrekte subsidiebeschikking. Bij het verstrekken van de subsidiebeschikking is toentertijd een garantstelling afgegeven dat, indien de hogere kosten als gevolg van deze indexeringsverschillen gedurende de uitvoering niet inpasbaar bleken binnen het projectbudget, deze middelen alsnog zouden worden toegevoegd. Inpassing is niet mogelijk gebleken. De binnen de begroting gereserveerde middelen ad € 12,4 miljoen (post reservering BC NSP 13.03.04) zijn daarom toegevoegd aan het projectbudget. Daarnaast is het projectbudget opgehoogd met € 53,2 miljoen als gevolg van een langere doorlooptijd van twee jaar waardoor de kosten voor toezicht, administratie en projectbegeleiding zijn toegenomen als ook de kosten van de aannemer door opgelopen vertragingen en omzetderving.

Traject Oost

Als gevolg van een gerealiseerde aanbestedingsmeevaller is het budget van het deelproject Bunnik verlaagd met € 6,8 miljoen. Deze gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (13.08).

Spoorwegovergang Soestdijkseweg Bilthoven

Als gevolg van onbenodigd onvoorzien is het projectbudget verlaagd met

€ 1,8 miljoen. Deze gelden zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (IF

13.08).

Afdekking Risico’s Spoorprogramma

De middelen ter grote van € 29 miljoen zijn overgeboekt naar IF 17.03 en toegevoegd aan het projectbudget HSL ter dekking van de te maken kosten voor geluidsanering en zettingsproblematiek.

Intensivering Spoor in Steden

Het projectbudget is verlaagd met € 1,6 miljoen naar aanleiding van een scopeaanpassing bij het deelproject Goes. De vrijvallende middelen zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (13.08).

Regionale lijnen Gelderland

Vanwege het afgeven van de realisatiebeschikking Valleilijn is € 4 miljoen overgeboekt vanuit het planuitwerkingsbudget (artikel 13.03.04) en toegevoegd aan het realisatiebudget. Via deze subsidiebeschikking wordt de realisatie van de eerste tranche aan maatregelen voor de Valleilijn gefinancierd naar aanleiding van de de Quick Scan Regionale Markt- en Capaciteitsanalyse (RMCA). In deze 1e tranche worden Robuustheids Verhogende Maatregelen (RVM; dit zijn snelheidsverhogende maatregelen) gerealiseerd ten behoeve van het op niveau houden van de punctualiteit van de Valleilijn tussen Barneveld-aansluiting en Lunteren, nu ook de nieuwe stations Hoevelaken en Barneveld-Zuid worden aangedaan.

Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.01 Spoorwegen personenvervoer; realisatie

Totaal

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2014

2015 2016 2017 2018 2019 2020 later huidig         vorig

Projecten Nationaal Benutten

ERTMS-pilot AmsterdamUtrecht en ERTMS expertise-centrum1

Geluidsanering Spoorwegen

Uitvoeringsprogramma

geluid emplacementen

(UPGE)

Cameratoezicht op stations

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PHS DSSU (inclusief voorinvestering) Kleine stations

Overige projecten/ programma’s/lijndelen etc.

AKI-plan en veiligheidsknel-punten

Fietsparkeren bij stations Nazorg gereedgekomen lijnen/halten Ontsnippering Programma Kleine Functiewijzigingen Punctualiteits-/ capaciteitsknelpunten Reistijdverbetering Toegankelijkheid stations Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute Kleine projecten personenvervoer

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam-Almere-Lelystad

OV SAAL korte termijn

 
                   

2012-

2012-

9

9

4

2

1

1

       

2015

2015

628

626

22

3

12

28

35

62

85

382

divers

divers

29

29

12

1

8

5

0

3

0

0

divers

divers

13

   

1

9

3

       

2017

 

316

285

111

55

90

55

5

     

2016

2016

78

78

33

3

4

10

7

10

11

 

divers

divers

392

395

332

10

16

19

5

6

4

0

divers

divers

222

221

27

14

14

14

14

14

14

111

divers

divers

38

46

 

15

6

6

6

5

0

0

divers

divers

82

81

25

5

12

15

10

3

5

6

divers

divers

506

540

84

35

46

53

54

53

55

125

divers

divers

252

306

128

27

28

18

15

15

15

6

divers

divers

15

15

14

1

0

0

0

0

0

0

2015

2014

504

503

88

43

35

37

42

44

40

176

divers

divers

19

0

 

1

6

11

2

     

2017

 

18

18

0

1

4

7

4

1

0

0

divers

divers

777

775

313

164

145

59

49

48

2016

2016

0

Totaal

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2014

2015 2016 2017 2018 2019 2020 later huidig         vorig

Stations en stationsaanpassingen

Amsterdam CS, Cuypershal

Amsterdam CS, Fietsenstalling

Overige projecten/lijndelen etc.

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) Vleuten – Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

Stations en stationsaanpassingen

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

Overige projecten/lijndelen etc.

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven

Projecten Zuidvleugel Stations en stationsaanpassingen

Den Haag CS perronsporen 11 en 12

Overige projecten/lijndelen etc.

Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft

Projecten Brabant Stations en stationsaanpassingen

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

Projecten Oost Nederland Utrecht-Arnhem-Zevenaar

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

Traject Oost uitv. convenant

DMB2

Overige projecten/lijndelen etc.

Regionale lijnen Gelderland

Projecten Noord Nederland

Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden Sporendriehoek NoordNederland Afrondingen

Totaal ProRail projecten Overige (niet ProRail) projecten

Afdekking risico’s spoorpro-gramma’s

Intensivering Spoor in steden (I) Spoorzone Ede

Totaal overige (niet ProRail) Projecten

 
                   

2014-

2014-

26

26

14

0

6

3

2

0

0

0

2016 2016-

2016 2016-

35

35

4

1

29

1

0

0

0

0

2019

2019

189

187

158

5

8

5

5

4

3

0

divers 2005

divers 2005

933

953

728

32

66

46

41

15

4

0

e.v.

e.v.

412

18

286

346

14

272

45

65

30

2016           2016

 

31

32

24

5

1

0

0

0

0

0

2013-2015

2013-2015

38

38

7

1

1

0

8

11

7

3

2020-2021

2018

553

553

528

25

0

0

0

0

0

0

2015-2017

2015-2017

75

75

58

17

0

0

0

0

0

0

2016-2017

2016-2017

108

108

94

10

4

0

0

0

0

0

2011-2015

2011-2015

233

247

28

27

26

41

48

27

19

17

divers

divers

0 divers divers

 

11

11

10

1

0

0

0

0

0

0

divers

divers

135

134

35

10

17

20

27

11

10

4

divers

divers

     

1

1

 

3

1

  • 1

1

   

6.695

 

3.157

567

666

489

382

333

271

831

   

29

 

244

246

199

7

15

15

9

0

0

0

42

42

11

0

24

7

0

0

0

0

210

39

22

 

Totaal uitvoeringspro-

                 

gramma

6.981

3.367

574

705

511

391

333

271

831

Realisatieuitgaven op IF

                 

13.03.01 mbt planuitwerking

   

4

3

23

2

1

   

0

0

0

0

4

6

6

2

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

7

9

0

0

0

 
   

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019 2020 later

huidig vorig

Programma Realisatie (IF 13.03.01)

     

578

708

534

393

334 271 831

 

Budget Realisatie (IF 13.03.01)

     

578

672

546

405

346 271 831

 

Overprogrammering (-)

       
  • 36

12

12

12

 

1  Van het totale budget is € 6 mln aan Prorail beschikt. De overige kosten zijn voornamelijk bestemd voor ombouw materieel, opleidingskosten en de ontwikkeling van een referentiesysteem.

2  Inclusief uitgaven mbt planuitwerking verantwoord op 13.05.01

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua Een deel van de over de Betuweroute rijdende goederenlocomotieven functioneerde niet correct op de nieuw aangelegde ERMTS level-1 waardoor een tijdelijke aanpassing van de ERTMS in de infra nodig was. Daarnaast zijn zowel de emplacementen in het havengebied als de havenspoorlijn onder ERTMS gebracht waarmee ze op het gewenste veiligheidsniveau zijn gebracht. Deze twee scopeaanpassingen hebben geleid tot een ophoging van het projectbudget met € 2 miljoen.

Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) In het budget van het programma NaNOV was onder andere een reservering opgenomen voor het bouwen van een extra spoor bij Deventer-Oost om keren en kopmaken van goederentreinen uit Zutphen naar Oldenzaal/grens en andersom mogelijk te maken. Bij de start van het PHS-project Goederenroute Oost-Nederland is de reservering in het NaNOV-budget «bevroren» omdat het kopmaken te Deventer een van de varianten was die in het kader van PHS-GON werd onderzocht. Bij de besluitvorming over PHS-onderdelen in juni 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 404, nr. 74 dd 17 juni 2014) is besloten dat de Goederen-route Oost-Nederland (inclusief kopmaken te Deventer) in ieder geval tot rond 2030 niet nodig is. De reservering in het NaNOV-budget is daardoor niet meer nodig; de vrijvallende gelden ad € 16 miljoen zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (13.08).

Nazorg gereed gekomen projecten

Op basis van een inventarisatie van nog uit te voeren werkzaamheden en rekening houdend met de mogelijke risico’s bleek het verantwoord het projectbudget te verlagen met € 2,2 miljoen.

Projectoverzicht behorende bij artikelonderdeel 13.03.02 Spoorwegen goederenvervoer; realisatie

 
   

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

                       

Projecten nationaal

                       

PAGE risico reductie

18

18

8

0

3

2

2

2

0

0

divers

divers

Optimalisering Goederen-

                   

2014

2013

corridor Rotterdam-Genua1

173

171

55

51

34

21

7

0

0

6

e.v.

e.v.

Aslasten Cluster III realisatie

1

1

1

                 

Projecten Oost Nederland

                       

Uitv.progr Goederenroute

                       

Elst-Deventer-Twente

                       

(NaNov)1

138

154

54

8

11

30

23

12

0

0

divers

divers

Projecten Zuidwestelijke

                       

delta

                       

Geluidmaatregelen

                   

2014-

2014-

Zeeuwselijn

27

27

10

1

7

7

1

0

 

0

2017

2017

Projecten Zuidvleugel

                       

Spooraansluiting 2e

                       

Maasvlakte

                   

2014

2014

achterlandverbinding1

217

217

67

4

6

12

36

39

15

39

e.v.

e.v.

Overige projecten

                       

Nazorg gereedgekomen

                       

projecten

2

4

 

0

0

1

1

0

0

0

divers

divers

Afrondingen

           

1

1

 
  • 1
   

Totaal ProRail Projecten

576

 

195

64

61

73

71

54

15

44

   

Overige (niet ProRail)

                       

Projecten

     

0

0

0

0

0

0

0

   

Totaal

                       

uitvoeringsprogramma

576

 

195

64

61

73

71

54

15

44

   

Uitgaven mbt

                       

planuitwerking op IF

                       

13.03.05

     
  • 3
  • 8
  • 1
           

Programma Realisatie (IF

                       

13.03.02)

     

61

53

72

71

54

15

44

   

Budget Realisatie (IF

                       

13.03.02)

     

61

53

72

71

54

15

44

   

Overprogrammering (-)

1 Inclusief uitgaven mbt planuitwerking verantwoord op 13.05.02/13.03.05

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Wijzigingen

Lenteakkoord impuls voor 4 spoorlijnen

Naar aanleiding van de gemaakte afspraken met de provincie Gelderland en Overijssel zijn de gereserveerde gelden ad € 17,5 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en worden in de periode 2016–2017 uitgekeerd via het Provinciefonds.

Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland

Vanwege het afgeven van de realisatiebeschikking Valleilijn is € 4 miljoen overgeboekt vanuit het planuitwerkingsbudget (artikel 13.03.04) en toegevoegd aan het realisatiebudget (artikel 13.03.01). Via deze subsidiebeschikking wordt de realisatie van de eerste tranche aan maatregelen voor de Valleilijn gefinancierd naar aanleiding van de Quick Scan Regionale Markt- en Capaciteitsanalyse (RMCA). In deze 1e tranche worden Robuustheids Verhogende Maatregelen (RVM; dit zijn snelheids-verhogende maatregelen) gerealiseerd ten behoeve van het op niveau houden van de punctualiteit van de Valleilijn tussen Barneveld-aansluiting en Lunteren, nu ook de nieuwe stations Hoevelaken en Barneveld-Zuid worden aangedaan.

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

Naar aanleiding van de gemaakte afspraken met de provincie Limburg zijn de gereserveerde gelden ad € 6,5 miljoen voor het project Heerlen-Aken elektrificatie overgeboekt naar Ministerie van Binnenlandse Zaken en worden uitgekeerd in de periode 2016–2018 via het Provinciefonds.

PHS

Vanuit het projectbudget is € 7,3 miljoen overgeboekt naar het realisatieproject Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute omdat de aanleg hiervan gedeeltelijk veroorzaakt wordt door intensivering van het treinverkeer als gevolg van PHS. Daarnaast is het projectbudget opgehoogd met € 53,1 miljoen vanuit het project punctualiteits- en capaciteitsknelpunten, met € 45,4 miljoen vanuit het projectbudget OV SAAL MLT en met € 14,5 miljoen vanuit het programma Kleine functiewijzigingen. Zie de betreffende projecten voor een nadere toelichting op deze overboekingen. Tevens is € 85,9 miljoen toegevoegd vanuit de investeringsruimte ter dekking van de meerkosten Rijswijk – Delft Zuid. Het oorspronkelijke budget was gebaseerd op een globalere indicatie ten behoeve van de Voorkeursbeslissing voor het gehele programma PHS uit 2010. Ten behoeve van het Ontwerp Tracébesluit (OTB) is een nieuwe kostenraming opgesteld. Deze bleek € 85,9 miljoen duurder uit te vallen.

Financiering van PHS zou deels plaatsvinden via een leenfaciliteit van € 875 miljoen (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105). De rente en aflossing van de eerste € 675 miljoen zou door het Ministerie van Financiën worden gedragen en de resterende € 200 miljoen door IenM. Bij nadere uitwerking van de vormgeving van de leningen bleek sprake van een substantieel BTW en prijsindexatie risico. In overleg met de Minister van Financiën is hierop besloten geen leningen aan te gaan voor PHS maar om artikel 13 van het Infrastructuurfonds (en hiermee het PHS budget) te verhogen met de € 675 miljoen waarvoor het Ministerie van Financiën de aflossing zou dragen. IenM had voor de periode tot en met 2028 € 116 miljoen aan rente en aflossing gereserveerd voor de lening van € 200 miljoen. Na het besluit tot kaderverhoging in plaats van lenen is deze € 116 miljoen eveneens toegevoegd aan het PHS budget. Het vervallen van de leenfaciliteit voor PHS levert hierdoor in de periode tot en met 2028 een kasspanning op van € 84 miljoen. Deze spanning wordt opgevangen binnen PHS.

OV SAAL

Vanuit het OV SAAL MLT budget is € 45,4 miljoen overgeboekt naar het budget van het programma PHS, waar OV SAAL onderdeel van is, omdat de binnen het projectbudget OV SAAL MLT gereserveerde middelen voor de uitbreiding op de Flevolijn in Almere, met uitzondering van € 1,5 miljoen voor de aanpak van het fietsparkeren in Almere Centrum en Almere Poort, niet nodig blijken. Dit gezien het in augustus 2013 genomen besluit over het middellange termijn pakket OV SAAL waarin op de Flevolijn geen extra sporen in Almere zijn opgenomen.

Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planuitwerkingsprogramma personenvervoer

 

Bedrag x € 1 mln.

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Verplicht

Realisatieuitgaven op IF13.03.01 mbt planuitwer-kingsprojecten

Projecten Nationaal

Kleine projecten Personenvervoer Reservering opbouw compensatie NS

Projecten Oost-Nederland

Quick scan decentraal spoor Oost-Nederland Lenteakkoordimpuls voor 4 spoorlijnen Oost-Nederland Zwolle – Herfte1

33

 

5 158

5 157

15

19

0 190

25 189

divers divers

2011–2017

2015–2018 2017–2021

Gebonden

Projecten Nationaal

Grensoverschr. Spoorvervoer

Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor,

fase 2 (NMCA))

Grensoverschr. Spoorvervoer, fase 2

Progr.Hoogfreq.Spoor (PHS)

Reservering Businesscase NSP

Programma overwegen

Projecten Noordwest-Nederland

OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad MLT

18

20

 

85

85

43

43

2.437

1.447

0

12

203

202

divers divers

2014–2018

divers divers

404

448

Bestemd

10

129

Projecten in voorbereding

Projecten Nationaal

Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde risico’s

Totaal planuitwerkingsprogramma

3.535

Begroting (IF 13.03.04)

3.535

1 Bedrag is exclusief bijdrage regio van € 36 mln.

Legenda:

TB = Tracébesluit

PB = Projectbesluit

0

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2015–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

 
 

0%

 

10

 
         
         
         
         
 

90%

 

3.190

 
         
         
         
         
     

Procentueel x € 1 mln.

Verplicht Gebonden Bestemd

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer

Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer

 

Bedrag x € 1 mln.

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Verplicht

Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma IF 13.03.02

13

13

   

Gebonden

Projecten Nationaal

Aslastencluster III

Projecten Zuidvleugel

divers

 

Kleine project Goed Calandbrug

17 158

17 157

divers 2020

Bestemd

Projecten in voorbereiding Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde Risico’s

Totaal planuitwerkingsprogramma

188

   

Begroting (IF 13.03.05)

188

   

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2015–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.

Motivering

Producten

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

0%

 
         
         
         
         
 

93%

 

175

 
         
         
         
         
         

7%

   

Procentueel x € 1 mln.

Verplicht Gebonden Bestemd

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.

Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De PPS (Publiek Private Samenwerking) is bij de onderdelen infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand gekomen. Eind 2001 zijn de contracten met de infraprovider en de vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw gold dat de HSL-Zuid onderdelen gefaseerd werden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering op het noordelijke deel was in december 2005. De bovenbouw van het zuidelijke deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijke deel in december 2006.

0

Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geintegreerde contractvormen/PPS Spoorwegen

 

Bedrag x € 1 mln.

huidig

vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

later

Beschikbaarheidsver-

                   

goeding

3.626

3.626

1.190

148

150

152

152

156

163

1.515

Rente- en belastingaanpas-

                   

singen

  • 37
  • 90
  • 89

13

3

3

3

3

3

24

Werkzaamheden ex artikel

                   

17.03 (pilot geluid)

13

16

9

2

2

         

Diverse afrekeningen

36

27

10

5

2

1

1

1

1

15

Totaal

3.638

 

1.120

168

157

156

156

160

167

1.554

Begroting (IF 13.04)

     

168

157

156

156

160

167

1.554

De totale uitgaven stijgen per saldo met € 61 miljoen. Dit bestaat uit een verhoging van € 63 miljoen voor belastingaanpassingen en een verlaging van € 2 miljoen in verband met de overheveling naar het aanlegbudget HSL-Zuid inzake de resterende middelen van de pilot geluid Lansingerland (zie artikel 17.03).

Belastingaanpassing:

In overleg met het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst zijn de uitgaven met € 63 miljoen verhoogd in verband met belastingaanpassingen («tax adjustments») op het contract tussen IenM en Infraspeed. Voor de Staat als geheel betreft het een budgetneutrale wijziging omdat Infraspeed dit bedrag vervolgens volledig aan de Belastingdienst betaalt.

Renteaanpassingen:

Door de lage rentestand vindt ook een renteaanpassing («hedging adjustments») plaats van € 9 miljoen (lagere uitgaven). Dit bedrag blijft vooralsnog gereserveerd binnen dit artikel op de post diverse afrekeningen.

13.07 Rente en Aflossing

Motivering

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is en in de toekomst gefinancierd wordt.

Producten

Bestaande leningen

In de periode 2005–2013 is voor € 1,8 miljard aan leningen bij ProRail afgelost. Het grootste deel hiervan is gefinancierd met het in 2009/2010 uitgekeerde Superdividend van de NS. Deze schuldreducties hebben geleid tot een verlaging van de rentelasten van € 130 miljoen in 2005 tot € 17 miljoen in 2014. Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2014 bedroeg nog € 313 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 miljoen aflossen, in 2020 € 75 miljoen en in 2027 € 72 miljoen. Er is nog niet besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan. Om deze reden zijn voor deze leningen de rentekosten structureel in de begroting opgenomen (en geen aflossingen).

Nieuwe leningen

In 2009 is besloten om een deel van PHS te financieren met een leenfaci-liteit (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105) van € 875 miljoen, waarvan de rente en aflossing van de eerste € 675 miljoen door het

Rente leningen

Nog te verreken aflossing 2012

Ministerie van Financiën zou worden gedragen en de resterende € 200 miljoen door IenM. In overleg met de Minister van Financiën is besloten om geen nieuwe leningen aan te gaan voor PHS maar om artikel 13 van het Infrastructuurfonds te verhogen met de € 675 miljoen waarvoor het Ministerie van Financiën de aflossing zou dragen.

Uitgaven

 

Bedragen x € 1 miljoen

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

17 32

17

17

17

17

17

 

Aflossing leningen Herfinanciering leningen

   

166 - 166

   

75 - 75

Totaal

49

17

17

17

17

17

13.08 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord. De investeringsruimte is grotendeels benodigd voor risico’s. Nadere besluiten worden – mede gezien de uitkomsten van de audit naar de BOV-kosten – betrokken bij de herijking en de gesprekken over de herijking met betrokkenen4. De in de begroting 2015 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 992 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2016 nu € 906 miljoen.

– Vrijval van middelen: reservering akkoord treinverbinding Nederland – België (+ € 4 miljoen), Spodo scopeaanpassing Goes (+ € 2 miljoen), Nazorg Personen/Goederen (+ € 7 miljoen), AKI/PVVO (+ € 4 miljoen), programma NaNov (+ € 16 miljoen), Vleuten-Geldermalsen (+ € 21 miljoen), BOV subsidievaststelling 2013 en vrijval Actieplan (+ € 39 miljoen), Traject Oost Bunnik; aanbestedingsmeevaller (+ € 7 miljoen), spoorwegovergang Soestdijkseweg onbenodigd onvoorzien (+ € 2 miljoen), herberekening rente en aflossing leenfaciliteit (+ € 3 miljoen). – Saldo prijsbijstelling 2015 (voornamelijk gereserveerd voor de prijsbijstelling BOV 2015) (+ € 73 miljoen) en hogere concessievergoeding NS als gevolg van indexatie naar prijspeil 2015 (+ € 17 miljoen). – Een verlaging met € 29,5 miljoen ten behoeve van het project PHS DSSU in verband met gevolgkosten van ontwerpaanpassingen voor het waarborgen van de veiligheid en aanpassing van de complexe bouwfasering om de mate van hinder voor reizigerstreinen gedurende de bouw terug te dringen. – Ontvangen boetes NS 2013/2014 en boete ProRail 2014 (+ € 6 miljoen). – Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 17 miljoen).

Vanuit de LTSa is de Herijking van de spoorbudgetten aangekondigd. In lijn hiermee worden in 2015 de financiële reeksen van Prorail voor beheer, onderhoud en vervanging onderzocht mede in het licht van de door Prorail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. Uiterlijk in de begroting 2016 worden de uitkomsten van het onderzoek opgenomen. In afwachting van de uitkomsten daarvan is ervoor gekozen de besluitvorming over de prijsbijstelling naar prijspeil 2014/2015 van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging aan te houden tot de begroting 2017. Dit impliceert dat het budget ten behoeve van beheer, onderhoud en vervanging in prijspeil 2013 is uitgedrukt.

– Meerkosten Rotterdam-Genua (– € 2 miljoen), kosten geluidproblematiek HSL (– € 49 miljoen), kosten GSMR interferentie (– € 15 miljoen), meerkosten Rijswijk – Delft Zuid (– € 86 miljoen), meerkosten OV Terminal stationsgebouw Utrecht (NSP) (– € 53 miljoen), kosten NSP Zuidasdok (– € 9 miljoen).

– Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Generale Digitale Infrastructuur (– € 20 miljoen),

– Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 5 miljoen).

De genoemde mee- en tegenvallers op de specifieke projecten zijn eveneens toegelicht bij het betreffende artikelonderdeel van waaruit het project gefinancierd wordt.

 

13.08 Investeringsruimte Spoorwegen

   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

 

22.276

0 0

35.409

  • 18.455

1.083

76.230

0 0

101.916

0 0

77.966

0 0

77.311

0 0

92.400

0 0

Totaal

 

22.276

18.037

76.230

101.916

77.966

77.311

92.400

 

13.08 Investeringsruimte Spoorwegen

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

65.544

0 0

56.732

0 0

65.793

0 0

64.397

0 0

56.920

0 0

57.181

0 0

55.698 18.455 - 1.084

905.772

0 0

Totaal

65.544

56.732

65.793

64.397

56.920

57.181

73.069

905.772

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenM voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikel 13.02. Verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail die betrekking hebben op afgesloten jaren zijn niet gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar zijn gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.

Producten

Concessievergoedingen

Deze zijn de Concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur, alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009–2014.

Projectbijdragen decentrale overheden

Deze betreffen de bijdragen van decentrale overheden aan (MIRT-)

projecten.

Afrekeningen ProRail/Havenbedrijf

Deze betreffen de afrekeningen van subsidies voor aanlegprojecten en beheer, onderhoud en vervanging over afgesloten begrotingsjaren en de aan het Havenbedrijf doorbelaste onderhoudskosten Tweede Maasvlakte.

Ontvangsten

 

Bedragen x € 1 miljoen

 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Concessieprijs HRN 2015–2024

Verrekening beheervergoeding reisinformatie

Verrekening compensatie treindiensten België

Uitgestelde betalingen HSA 2009–2014

HSL-heffing 2015–2024

Correctieregeling energie

Boetes prestaties NS

 

80

80

86

86

86

86

  • 8
  • 8
  • 8
  • 8
  • 8
  • 8
  • 6
  • 3
  • 3
  • 3
  • 3
  • 3

46

45

44

42

42

41

0

59

61

71

79

85

56

0

0

0

0

0

6

0

0

0

0

0

Concessievergoedingen

174

173

180

188

196

201

PHS/Vught Decentrale lijnen Schiedam-Rijswijk

0 3 0

127

0 0

0 3

5

0 0 0

0 6 0

0 0 0

Bijdragen decentrale overheden

3

127

8

0

6

0

Afrekening subsidies en boetes prestaties ProRail

27

0

0

0

0

0

Afrekeningen ProRail

27

0

0

0

0

0

Totaal

204

300

188

188

202

201

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII 2016 bij beleidsartikel 15 OV-keten.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (x € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

 

Verplichtingen

240.876

404.561

182.873

140.335

150.195

77.903

75.832

Uitgaven

163.374

139.982

278.714

366.011

327.649

166.891

185.417

Waarvan juridisch verplicht:

   

92%

       

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok

14.01.03 Realisatieprogr reg/lok

14.01.04 Investeringsruimte

14.02 Regionale Mob. Fondsen

14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen

14.03.03 RSP – ZZL: REP

Budgetflexibiliteit

 

149.178

127.145

133.159

197.040

169.301

95.156

125.408

11.159

957

22.868

41.655

6.592

1.889

47.563

138.019

125.055

113.210

150.923

153.084

83.689

64.959

0

1.133

  • 2.919

4.462

9.626

9.579

12.886

9.334

0

0

0

0

0

9.111

4.862

12.837

145.555

168.971

158.348

71.735

50.898

4.862

12.374

93.298

119.065

109.107

12.984

18.378

0

0

36.050

33.700

33.034

42.544

16.000

0

463

16.207

16.206

16.207

16.207

16.520

Van totale uitgaven

– Bijdrage aan agentschap RWS – Restant

0 163.374

0 139.982

0 278.714

0 366.011

0 327.649

0 166.891

0 185.417

14.09 Ontvangsten

1.210

0

0

0

0

0

0

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2016 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2016. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkings-programma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2028.

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

14          Regionaal, lokale infrastructuur

14.01     Grote regionaal/lokale projecten

14.02     Regionale mobiliteitsfondsen

14.03     RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

Uitgaven

 

278.714

366.011

327.649

166.891

185.417

99.636

133.159

197.040

169.301

95.156

125.408

77.442

0

0

0

0

9.111

0

145.555

168.971

158.348

71.735

50.898

22.194

14.09 Ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

 

(vervolg) Bedragen x € 1.000

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

14          Regionaal, lokale infrastructuur                              Uitgaven

14.01     Grote regionaal/lokale projecten

14.02     Regionale mobiliteitsfondsen

14.03     RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid

14.09 Ontvangsten                         Ontvangsten

 

110.941

85.982

2.396

36.080

66.654

77.205

121.873

110.941

85.982

2.396

36.080

66.654

77.205

121.873

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU voor de ontvangers buiten de G3 (de drie grote steden) en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 miljoen en € 225 miljoen) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2016 en beleidsar-tikel 15 OV-keten en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenM al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Nieuw opgenomen projecten

Exploitatiebijdrage stoptreindiensten Limburg

De stoptreindiensten Roermond – Maastricht Randwyck en Sittard – Heerlen maken per 11 december 2016 geen onderdeel meer uit van het hoofdrailnet, maar van de regionale (multimodale) vervoerconcessie in Limburg. De decentralisatie van deze twee diensten verloopt voor IenM budgetneutraal. De concessieprijs voor het hoofdrailnet is verhoogd aangezien het om onrendabele diensten gaat. Het bedrag waar de concessieprijs voor het hoofdrailnet mee wordt verhoogd wordt via het Provinciefonds beschikbaar gesteld aan de provincie Limburg ten behoeve van de exploitatie van de twee diensten.

Wijzigingen

HOV-Net Zuid-Holland Noord

Het project is overgegaan van de planstudiefase naar de realisatiefase.

HOV-Knoop Amstelveen

Het gereserveerde budget voor de HOV-knoop Amstelveen ad € 25 miljoen is vrijgevallen nu voor de A9 in overleg met alle partijen (waaronder Amstelveen) is besloten tot een andere scope. Het was de verwachting dat de A9 in Amstelveen in een tunnelbak gelegd zou worden maar omdat dit niet meer aan de orde is kunnen de bussen de huidige afslag benutten (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 668, nr. 10). De vrijvallende gelden ad € 25 miljoen zijn toegevoegd aan de investeringsruimte (14.01.04).

Maaslijn

Naar aanleiding van de gemaakte afspraken met de provincie Limburg zijn de gereserveerde middelen voor de elektrificatie van de Maaslijn overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze middelen worden uitgekeerd in de periode 2016–2018 via het Provinciefonds.

Verkeersruit Eindhoven

Het project Verkeersruit Eindhoven wordt niet voortgezet. De subsidie van het Rijk aan de Verkeersruit Eindhoven zal worden toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet. Dit geld is nog niet gebonden aan specifieke projecten. Over de besteding van dit budget is het Rijk onder andere in gesprek met de regio.

Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokale infrastructuur

 

Bedrag x € 1 mln.

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

Projecten Brabant

Verkeersruit Eindhoven (Noordoostcorridor)

272

271

   

Gebonden

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

Ombouw Amstelveenlijn

77

76

 

2020

Bestemd

51

71

   

Projecten in voorbereiding Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde risico’s

Totaal programma planuitwerking en verkenning

400

     

Begroting 14.01.02

400

     

Legenda:

TB = Tracébesluit

PB = Projectbesluit

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2015–2028 weergegeven voor aanleg, planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

 
 

13%

 

51

 
         
   
 

19%

 

77

 
         
         
         
         
         
         
         

Procentueel

x € 1 mln.

Verplicht

Gebonden

Bestemd

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Wijzigingen

De projectbudgetten van de Rotterdamsebaan, A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop, RandstadRail en Noord/Zuidlijn zijn bijgesteld als gevolg van de indexatie naar prijspeil 2015. De planning van de projecten in het programma Regionaal/lokaal is de verantwoordelijkheid van de medeoverheden. Het Rijk stelt haar bijdrage beschikbaar op basis van gerealiseerde mijlpalen, zoals vastgelegd in de subsidiebeschikking.

Projectoverzicht behorende bij 14.01.03 Regionaal/lokale infrastructuur; realisatie

Totaal

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2014

later huidig         vorig

Projecten Zuidvleugel

Rotterdamsebaan

305

304

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe                                                 112 112

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)                           203 202

Randstadrail (incl. voorberei-dingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)                             894 894

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

Utrecht, Tram naar de Uithof          110 110

Noord/Zuidlijn Noord-WTC          1.186 1.185

Afrondingen

19

21

873

 
   

7

63

27

27

27

14

12

29

47

47

51

33

51

14

134

12

 

37

0

4

40

29

1.036

75

  • 1

44

30

1 - 1

 

2020-

regio

2022

 

2019-

regio

2021

2018

2018

2006-

2006-

2016

2016

2018

2018

2017

2017

Programma Realisatie (IF

14.01.03) 2.810

1.986

125

113

151

153

84

65

134

Budget Realisatie (IF 14.01.03)

 

125

113

151

153

84

65

134

Overprogrammering (-)

14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de totale voor artikel 14 beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord. De middelen zijn bestemd voor grote regionale/lokale projecten die op initiatief van de decentrale overheden worden voorbereid en uitgevoerd. De projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de LTSa die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten.

De in de begroting 2015 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 369 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2016 nu € 201 miljoen.

– Vrijval HOV knoop Amstelveen (+ € 25 miljoen).

– Saldo prijsbijstelling 2015 (+ € 6 miljoen).

– Dekking exploitatie/decentralisatie Zwolle-Enschede (– € 102 miljoen).

– Dekking exploitatiebijdrage 2 stoptreindiensten Limburg (– € 31 miljoen).

– Dekking landzijdige bereikbaarheid Eindhoven Airport (naar artikel 12 Hoofdwegennet) (– € 25 miljoen).

– Dekking onderhoudskosten Maaslijn (– € 19 miljoen).

– Dekking onderhoudskosten HOV-net Zuid Holland Noord (– € 16 miljoen).

– Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Generieke Digitale Infrastructuur (– € 2 miljoen).

– Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 4 miljoen).

– Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 1 miljoen).

9

14.01.04 Investeringsruimte regionaal, lokale infrastructuur

 
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

1.133

0 0

  • 302 - 1.826
  • 790

4.463

  • 1 0

9.625

0 0

9.579

0 0

12.886

0 0

14.735

0

1

Totaal

1.133

  • 2.919

4.462

9.626

9.579

12.886

14.736

14.01.04 Investeringsruimte regionaal, lokale infrastructuur

 
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

15.639

0

1

29.053

0 0

15.623

0 0

15.505

0 0

13.384

0 0

17.848

0 0

41.822

1.827

789

200.992

1 - 1

Totaal

15.640

29.054

15.623

15.505

13.384

17.848

44.438

200.993

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

Producten

–    Bereikbaarheidsoffensief Randstad.

–    Amendement Dijsselbloem.

–    Amendement Van der Staaij.

–    Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok).

–    Amendement Van Hijum.

–    Quick Wins NWA eerste en tweede tranche.

–    Sluiskiltunnel.

De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad, de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. Alleen voor de Sluiskiltunnel, die inmiddels is opgeleverd, resteert een gereserveerd bedrag voor onvoorziene omstandigheden.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol-Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.

In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten (zie 14.03.02). Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.

Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 miljoen rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het Ministerie van Economische zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds (zie 14.03.03). Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar voor het regionale deel van het REP.

De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II, 2008–2009, 21 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd. De meest recente voortgangsrapportage RSP is als bijlage 4 toegevoegd aan de Kamerbrief over de uitkomsten van de bestuurlijke overleggen MIRT 2014 (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 A, nr. 15).

Conform afspraak in het Convenant Verdubbeling N33 Assen-Zuidbroek is € 14 miljoen overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegen. Daarnaast is, om de regio Noord Nederland de rol van contracterende partij voor een aantal concrete projecten binnen het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn te kunnen laten vervullen, € 65 miljoen in het Provinciefonds en Gemeentefonds gestort.

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03)

Totaal

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2015 2016 2017 2018 2019 2020 later huidig vorig 2014

Projecten Noord-Nederland Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

14.03.01 Concrete bereikbaar-heidsprojecten2 3

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma Afrondingen

417

534

82

 

480

29

12

93

119

109

13

18

534

373

0

36

34

33

43

16

98

0

0

1

16

1

16

16

16

17

22

 

Begroting (IF 14.03)

1.033

1.112

402

13

146

169

158

72

51

22

Overige afspraken

LMCA Spoor: spoordriehoek4

135

134

35

10

17

20

27

11

10

4

Totaal rijksbijdrage NoordNederland

1.168

1.246

437

23

163

189

185

83

61

26

2  Het betreft de volgende projecten: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (ZRG) fase 2; Bereikbaarheid Leeuwarden; Bereikbaarheid Assen; N50 Ramspol-Ens en Openbaar vervoer/spoor. De totale rijksbijdrage is inclusief € 200 mln. uit het MIRT t.b.v de A7 ZRG fase 2

3  Uit het regionaal mobiliteitsfonds wordt een bijdrage van € 100 mln. (prijspeil 2007) geleverd aan de concrete projecten. Deze bijdrage vervalt, indien na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is.

4  Betreft Pakket Noorden, hetgeen op artikel 13 is opgenomen.

1) Bijdrage regio zijn pp2007.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII over 2015 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art.15 Hoofdvaarwegennet (x € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

 

Verplichtingen

468.336

1.110.986

1.131.208

708.225

690.955

613.705

601.208

Uitgaven

894.465

921.995

854.411

836.807

854.059

721.783

700.091

Waarvan juridisch verplicht:

   

98%

       

15.01 Verkeersmanagement

13.986

7.545

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

363.939

411.846

411.347

356.103

328.006

274.708

283.144

15.02.01 Beheer en onderhoud

202.742

210.385

288.426

281.187

274.755

271.510

265.773

15.02.04 Vervanging

161.197

201.461

122.921

74.916

53.251

3.198

17.371

15.03 Aanleg

269.264

248.292

141.226

188.940

234.166

166.912

133.617

15.03.01 Realisatie

264.018

221.344

122.646

127.976

99.885

110.525

98.539

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

5.246

26.948

18.580

60.964

134.281

56.387

35.078

15.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

0

4.233

6.184

3.619

7.844

2.262

2.229

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

247.276

250.079

301.578

289.741

283.916

280.932

280.488

15.06.01 Apparaatskosten RWS

233.811

224.067

271.463

262.648

256.865

253.847

253.402

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

13.465

26.013

30.115

27.093

27.051

27.085

27.086

15.07 Investeringsruimte

0

0

- 14.336

- 10.008

- 8.285

- 11.443

- 7.799

Van totale uitgaven

             

– Bijdrage aan agentschap RWS

558.613

556.206

623.156

593.608

565.183

554.277

553.266

– Restant

335.852

365.789

231.255

243.199

288.876

167.506

146.825

15.09 Ontvangsten

48.344

194.451

32.620

16.890

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, worden de budgetten in 2016 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2016. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkings-programma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2028.

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

15          Hoofdvaarwegennet

15.01     Verkeersmanagement

15.02     Beheer, onderhoud en vervanging

15.03     Aanleg

15.04     Geïntegreerde contractvormen/PPS

15.06     Netwerkgebonden kosten HVWN

15.07     Investeringsruimte

Uitgaven

 

854.411

836.807

854.059

721.783

700.091

703.292

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

411.347

356.103

328.006

274.708

283.144

194.361

141.226

188.940

234.166

166.912

133.617

231.713

6.184

3.619

7.844

2.262

2.229

2.196

301.578

289.741

283.916

280.932

280.488

282.165

  • 14.336
  • 10.008
  • 8.285
  • 11.443
  • 7.799
  • 15.555

15.09 Ontvangsten

Ontvangsten

32.620

16.890

0

0

0

0

 

(vervolg) Bedragen x € 1.000

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

15          Hoofdvaarwegennet

15.01     Verkeersmanagement

15.02     Beheer, onderhoud en vervanging

15.03     Aanleg

15.04     Geïntegreerde contractvormen/PPS

15.06     Netwerkgebonden kosten HVWN

15.07     Investeringsruimte

Uitgaven

 

657.608

662.922

768.527

917.511

986.650

1.025.532

697.020

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

8.412

241.630

267.748

286.750

257.231

257.216

248.643

230.911

136.194

112.775

141.364

332.332

424.170

452.719

98.065

2.164

2.132

2.107

2.077

2.047

2.018

1.989

277.024

279.654

282.053

283.981

284.468

284.530

283.119

  • 7.816
  • 7.799

47.841

33.478

10.337

29.210

74.524

15.09 Ontvangsten

Ontvangsten

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwe-gennet te realiseren.

Producten

15.01.01 Verkeersmanagement

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

– Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering; – Monitoring en informatieverstrekking; – Vergunningverlening en handhaving; – Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn; – Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen; – Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

0

0

0

0

0

0

0

Meetbare gegevens

Na overleg met de verschillende regio’s is vanaf 2014 de versobering voor de bediening van sluizen en beweegbare bruggen doorgevoerd. De belangrijkste verbindingen op het internationaal kernnet goederenvervoer en de hoofdvaarwegen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarover de grootste volumes worden vervoerd, zijn hierbij ontzien. Het Rijk is tevens in 2014 samen met de verschillende regio’s gestart met de uitwerking van een vergezicht voor een «robuust bediend» vaarwegennet in Nederland. De versobering wordt in 2015 gemonitord en waar nodig en mogelijk bijgestuurd. De afspraken uit het vergezicht zijn in 2015 opgestart. Ook is vanaf 2014 een begin gemaakt met de versobering op de verkeersbegeleiding.

Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang, waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS (Automatic Identification System). Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenM (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

 

Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2014

2015

2016

Begeleide vaarweg Bediende objecten

km aantal

594 251

594 249

594 248

Toelichting:

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend. Het aantal bediende objecten zal eind 2016 iets zijn afgenomen. In 2015 zullen een beweegbare brug en een schutsluis worden overgedragen bij de Gekanaliseerde Dieze en in 2016 zal de schutssluis bij het Wilhelminakanaal Tilburg worden overgedragen. De overdrachten die gepland stonden voor 2015 bij de Keersluis Limmel zijn uitgesteld tot na 2016.

De indicator passeertijden sluizen is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de Begroting hoofdstuk XII.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten                                                 Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoor-zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

Vervanging en renovatie betreffen het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende zijn. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar ondermeer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage instandhouding bij deze begroting.

In bijlage 4 Instandhouding is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot Beheer en Onderhoud en Vervanging.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen. Deze kan alleen worden gegarandeerd, als de infrastructuur preventief wordt beheerd en onderhouden. Daarnaast vindt correctief onderhoud plaats, waarbij de beheerder geconfronteerd kan worden met onverwacht functieverlies, waardoor aan de gebruiker ongewild minder service kan worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzie-ningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de Raad voor de Kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast.

De directeur Kustwacht heeft onvoorwaardelijke zeggenschap over vier schepen, die (vrijwel) full time kustwachttaken uitvoeren. Daarnaast heeft de directeur trekkingsrechten voor een aantal dagen per jaar op schepen van de Rijksrederij en helikopters. Tevens stelt het Ministerie van Defensie twee vliegtuigen ter beschikking.

De Minister van IenM is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het APB voor de Noordzee. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Nog slechts enkele kleinschalige verplichtingen resteren, die op dit artikel worden geboekt.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzie-ningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Kunstwerken HVWN Oevers HVWN Bodems Verkeersvoorzieningen HVWN

 

Areaal Beheer en Onderhoud

 

Eenheid

Omvang 2016

Budget x

€ 1.000

2016

Vaarwegen

km

6.972

289.239

Toelichting:

Het areaal bestaat enerzijds uit de hoofdtransportassen (HTA), hoofdvaarwegen (HVW) en overige vaarwegen (OVW), die voor de binnenvaart in beheer zijn bij RWS en die in totaal 3.459 kilometer meten en anderzijds het aantal kilometer zeevaartweg van in totaal 3.513 kilometer. Hierin is meegenomen dat dit areaal is gewijzigd door het in gebruik nemen in 2013 van het nieuwe verkeersscheidingsstelsel op de Noordzee. De werkelijke lengte in 2014 is 6.975 km. In 2014 zijn een aantal projecten versneld opengesteld in plaats van 2015, zoals Verruiming van de bocht bij Steijl en het Maximakanaal.

Deze lengte zal tot eind 2016 wijzigen als gevolg van de overdracht van de Gekanaliseerde Dieze.

 

Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

2013

2014

streefwaarde 2015

streefwaarde 2016

uren gestremd

Technische Beschikbaarheid (gehele areaal) Geplande stremmingen (gehele areaal) Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

100% 0,23% 0,15%

99,3% 0,2% 0,5%

99,0% 0,8% 0,2%

99,0% 0,8% 0,2%

n.v.t. 3.365

711

Toelichting:

De technische beschikbaarheid geeft aan in welke mate het vaarwegennet beschikbaar is voor veilig gebruik. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op deze vaarwegen. De percentages zijn berekend door de stremmingen af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden voor 2016 zijn gelijk aan 2015.

15.02.04 Vervanging

De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht5.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Het resterende deel van het Plan van Aanpak Beheer en Onderhoud (Impuls) en het programma NoMo achterstallig onderhoud vaarwegen (NoMo AOV) is in het programma Vervanging en Renovatie opgenomen en onderdeel van onderstaande tabel met een overzicht van objecten die worden aangepakt.

5 Zie voor het programma Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegen: http:// mirt2016.mirtoverzicht.nl/mirtgebieden/project_en_programmabladen/612.aspx

Overzicht objectenprogramma Vervangingen en renovaties

Vaarweg

Objecten/maatregel gereed

Rotterdam-België/ Zeeland Utrecht Zeeland

Amsterdam-Rijnkanaal Diverse

Brabantse kanalen Zuid-Holland Limburg en IJsselmeer-gebied Maasroute Noord-Holland

Oost-Nederland

IJsselmeergebied

IJsselmeergebied

Noord-Brabant

Utrecht

Limburg

Noordzee

Zeeland

Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ): renovatie o.a. Volkeraksluizen en baggeren (impuls)

NoMo AOV: Renovatie stalen boogbruggen Amsterdam-Rijnkanaal (KARGO)

NoMo AOV: Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

NoMo AOV: Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

NoMo AOV: Achterstallig basisonderhoud diverse regio’s

NoMo AOV: Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

NoMo AOV: Onderhoud Oevers en bodems vaarwegen Zuid Holland

NoMo AOV: Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

NoMo AOV: Onderhoud Oevers en bodems Maasroute

NoMo AOV: Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken i.v.m. hogere belasting Noord-Holland

NoMo AOV: Onderhoud vaargeulen NederRijn, IJssel, Twentekanalen/

Meppelerdiep en Zwarte Water

Nijkerkerbrug

RINK-maatregelen IJsselmeergebied

Wilhelminakanaal/Dr. Deelenbrug

RINK-maatregelen Utrecht

RINK-maatregelen Limburg

Berging Baltic Ace

RINK-maatregelen Zeeland

2019 2016 2017 2016 2016 2016 2016

2015 2016

2016

2018/ 2020 2017 2018 2015 2016 2018 (1) 2015 2016

Toelichting:

(1) Onderdeel van de RINK-maatregelen Limburg (Risico Inventarisatie Natte Kunstwerken) is uitgebreid levensduur verlengend onderhoud aan een aantal stuwen in de Maas. Leerpunten bij de eerst aanbestede stuw Belfeld zorgen voor optimalisaties bij aanbesteding van de stuwen bij Linne en Roermond. Een van deze lessen is het beter benutten van beperkte kennis en kunde door de stuwen gefaseerd aan te pakken. Hierdoor schuiven enkele maatregelen door tot 2018.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.

15.03.01 Realisatie

Producten

In 2016 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:

Mijlpaal

Project

Openstelling         – De Zaan (Wilhelminasluis)

– Wilhelminakanaal Tilburg

– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn-Scheldeverbinding – Projecten in het kader van Quick-Wins regeling Binnenhavens

Start realisatie – Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis

– Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek – Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

– De projecten Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis, Quick Wins Volkerakslui-zen, Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee en Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal zijn van planuitwer-king overgegaan naar de realisatiefase.

Het project Lekkkanaal/3e kolk Beatrixsluis is samengevoegd met het project Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen. Daarnaast is het project Maasroute, modernisering fase 2 samengevoegd met het project Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal.

Quick Wins Binnenhavens: Voor dit programma heeft een vrijval plaatsgevonden vanwege het feit dat projecten zijn ingetrokken of afgewezen. Daarnaast komen bij eindafrekeningen aanbestedingsmeevallers naar voren.

De Zaan/Wilhelminasluis: Dit betreft een bijdrage aan een regionaal project, waar een vertraging heeft plaatsgevonden. Maasroute fase 2: Verlaging van het budget betreft de overheveling van de aanlegbudgetten voor de Sluis Limmel naar Geïntegreerde contractvormen (15.04). Daarnaast wordt de aanbestedingsmeevaller op de Sluis Limmel aan de investeringsruimte toegevoegd. Vaarweg Meppel – Ramspol: Bij de start van de uitvoeringswerkzaam-heden van dit project is asbest aangetroffen. Door de asbestvondst zijn er aanvullende werkzaamheden noodzakelijk, waardoor de kosten van dit project toenemen.

Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet

Totaal

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving hui- vorig dig

t/m 2015 2016 2017 2018 2019 2020 later 2014

huidig vorig

Projecten Nationaal

Quick Wins Binnenhavens

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen Subsidieprogramma Zeehaveninnovatieproject voor Duurzaamheid (ZIP) Walradarsystemen Beter Benutten

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

Amsterdam-Rijnkanaal, verwijderen keersluis Zeeburg De Zaan (Wilhelminasluis)

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/ uitbreiding ligplaatsen

Projecten Brabant

Wilhelminakanaal Tilburg Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel

Projecten Zuidwestelijke Delta

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Rijn Scheldever-binding Quick Wins Volkeraksluizen

Projecten Limburg

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien Maasroute, modernisering fase 2

 

63

80

55

5

2

1

99

99

65

29

6

 

5

5

4

2

   

24

24

17

4

 

3

20

20

9

10

1

 

14

14

9

2

0

3

13

13

10

0

   

234

233

14

7

15

39

81

81

35

23

5

1

454         454

2             2 3

10           10

636         700

384

10 470

21

42

3           21

25

2009-2016

2015

2015 divers

2015

2009-2015

2014

2015 divers

 

2015

2015

2016-

 

2017

2015

2020

2020

2016

2016

2015

34

27

13

16

27

 

2016

2015

2016-

 

2017

 

2015

2015

2018

2018

3

12                          6

7

Totaal

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving hui- vorig dig

t/m 2015 2016 2017 2018 2019 2020 later 2014

huidig vorig

Projecten Oost Nederland

Vaarweg Meppel-Ramspol

(keersluis Zwartsluis)                            64           53

Projecten Noord-Nederland

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase

1: verbetering tot klasse Va               284 283

Verruiming vaarweg

Eemshaven-Noordzee                          30           42

Overige projecten

Amendement ligplaatsen

(Lemmer-Delfzijl en ARK)                       6             6

Kleine projecten / Afronding projecten                                                   3 172

Afrondingen

25

218

6

4

34 3

2 2

10

21

10

15

16

2017

2017 2017

1

2017

2017 2017

divers divers

Totaal uitvoeringsprogramma 2.045

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking

Programma Realisatie (IF

1.335 200           98         119           90

41           25             9             0

111

89

 

15.03.01)

241

123

128

90

111

89

7

Budget Realisatie (IF 15.03.01)

221

123

128

100

111

99

7

Overprogrammering (-)

  • 20
   

10

 

10

 

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

– De projecten Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis en Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal zijn van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase.

– Voor project Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee is het tracébesluit in augustus 2015 onherroepelijk geworden en is het project overgegaan naar de realisatiefase.

– Het project Quick Wins Volkeraksluizen is naar realisatie gegaan vanuit het project Capaciteit Volkeraksluizen.

– Eind 2014 is het bestemmingsplan voor sluis Eefde goedgekeurd door de gemeente. De projectbeslissing wordt voorbereid en wordt nu in 2015 verwacht.

– Bijdrage aan agentschap t.b.v. planuitwerkingen: zie toelichting bij artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet.

9

3

7

0

0

0

7

Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet

 

Bedrag x € 1 mln.

Budget

 

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Openstelling

Verplicht

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwer-kingsprojecten

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

Zeetoegang IJmond1

Projecten Zuidwestelijke Delta

Grote zeesluis in het kanaal Gent-Terneuzen

Max. bijdr. aan Vlaanderen kanaalaanp. tbv zeesluis

Projecten Noord-Nederland

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

 
  • 75
  • 39
 

nvt

660

658

2015

2019

294

296

2016

2021

165

157

nvt

nnb

102

102

2015

2023

Gebonden

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen AmsterdamLemmer

Lichteren buitenhaven IJmuiden Vaarweg IJsselmeer-Meppel

Projecten Zuidvleugel

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

Capaciteitsuitbreiding overnachtingplaatsen

Merwedes

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche

Kil

Projecten Zuidwestelijke Delta

Capaciteit Volkeraksluizen

Projecten Oost-Nederland

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel Toekomstvisie Waal Verruiming Twentekanalen fase 2 Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

Projecten Nationaal

Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen

 

6

6

 

2025-2027

65

65

2016

2018

36

36

 

2023

12

12

2015

2017

20

20

2016

na 2017

10

10

2010

2025-2027

152

157

 

2024-2026

36

36

 

2026-2028

28

28

2018

2019-2020

131

131

2016

2019-2021

27

27

2015

2018-2020

75

75

2015

2019-2020

19

56

Bestemd

499

509

Projecten in voorbereiding

Projecten Nationaal

Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud

Projecten Zuidwestelijke Delta

Kreekraksluizen

Projecten Noordwest-Nederland

Reservering BTW Zeetoegang IJmond

Projecten Oost-Nederland

Verkenning IJssel fase 2 Reservering garantstelling Twentekanalen Overige projecten in voorbereiding Gesignaleerde risico’s

2026-2028

2025-2028 (Rijksd.)

2028 2018-2020

Totaal programma planuitwerking en verkenning

2.262

Begroting 15.03.02

2.262

Het realisatiebesluit wordt dit najaar verwacht. De budgettaire verwerking vindt plaats bij Voorjaarsnota 2016/Ontwerpbegroting 2017

Legenda:

TB = Tracébesluit

PB = Projectbesluit

Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2015–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.

Motivering

Producten

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

 
         
 

22%

 

499

 
         
   
 

27%

 

617

 
         
         
         
         
         
         

Procentueel x € 1 mln.

Verplicht Gebonden Bestemd

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Bij infrastructuurprojecten waar sprake is van PPS hanteert RWS de contractvorm DBFM (Design, Build, Finance en Maintain), waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. DBFM garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten van veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren. De brief Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83, bijlage 3) bevat een lijst van in totaal 10 potentiële DBFM-projecten op het Hoofdvaarwegennet. Al deze projecten worden getoetst aan kwalitatieve criteria en op mogelijke financiële meerwaarde. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt periodiek gerapporteerd over de DBFM-dealflow op de langere termijn. Onderstaand een overzicht van de projecten waar beschikbaarheidsvergoedingen worden betaald binnen het tijdsbestek van de meerjarencijfers (meest recente voortgangsrapportage DBFM(O): Kamerstukken II, 2014–2015, 28 753, nr. 35).

Op dit moment zijn er nog geen DBFM projecten op het hoofdvaarwe-gennet gerealiseerd. In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld waar de volgende projecten in ondergebracht zijn: sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. Daarna is besloten om voor het project Kanaalzone Gent Terneuzen een DB-aanbesteding voor te bereiden zodat maximaal kan worden geprofiteerd van TEN-T-subsidies vanuit de EU vanwege een eerdere start van de bouw.

Het contract voor de Sluis Limmel is het eerste project uit het DBFM Sluizenprogramma en is in 2014 afgesloten. In het 3e kwartaal van 2015 is het project gestart. De verwachting is dat de aanleg van de nieuwe sluis Limmel in 2018 wordt opengesteld. Het contract kent een onderhoudspe- riode van 30 jaar waardoor ook na deze begrotingsperiode, de beschik-baarheidsvergoedingen zijn vastgelegd.

De aanbesteding van de Zeetoegang IJmond is in april 2014 gestart. Verwacht wordt dat het contract eind 2015 zal worden getekend. De aanbesteding van de 3e Kolk Beatrixsluis is gestart in de tweede helft van 2014 en zal vermoedelijk begin 2016 worden afgerond. Bij beide projecten zal er sprake zijn van partiële beschikbaarheidsvergoedingen tijdens de bouwfase. Overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg en onderhoud naar dit begrotingsartikel zal plaatsvinden na financial close van de contracten.

Projectoverzicht behorende bij 15.04.01: Geintegreerde contractvormen Hoofdvaarwegennet

 
 

Totaal

         

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving

huidig vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019 2020 later

huidig vorig

Projecten Nationaal

Sluis Limmel

80

4

4

6

4

8

2 2 50

2018

Totaal

80

4

4

6

4

8

2 2 50

 

Motivering

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT systemen,het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Uit analyse van Rijkswaterstaat is gebleken dat een beperkte bijstelling nodig is in de verdeling van taken die nu door de markt worden uitgevoerd en taken die door RWS met eigen personeel worden uitgevoerd. De complexiteit van aanleg- en onderhoudsprojecten neemt steeds verder toe. Dit komt onder meer door een meer integrale gebiedsontwikkeling, toename van de ICT-toepassingen in de infrastructuur en een groeiende renovatieopgave. De vraag naar specifieke kennis en ervaring op deze terreinen neemt de komende jaren verder toe. Zonder ingrijpen leidt dit tot een groeiende behoefte aan relatief dure inhuurcontracten en een te grote afhankelijkheid van de markt. Om haar rol als deskundig opdrachtgever richting de bouwbedrijven te kunnen blijven spelen, en bovenstaande ontwikkelingen het hoofd te bieden, wil RWS meer deskundig eigen personeel in dienst nemen. Het gaat dan om extra capaciteit ten behoeve van techniek, inkoop, projectbeheersing en inspecties ten behoeve van instandhoudingsadviezen van RWS objecten. Hiervoor wordt er budget overgeheveld van de artikelonderdelen Beheer, Onderhoud en Vervanging (15.02) en Aanleg (15.03) naar het artikelonderdeel Netwerkgebonden Kosten Hoofdwegennet (15.06). Vanuit Aanleg worden de kosten voor het eigen personeel (voor)gefinancierd uit het planstudiekosten-budget. Uit de verwachte meevallers bij de projecten door lagere benodigde inhuur zal het planstudiekostenbudget de komende jaren weer worden aangevuld, zodat voldoende studiebudget beschikbaar blijft.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals EZ, Financiën (Douane), IenM en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur

(al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.

De in de begroting 2015 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 bedroeg € 128 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de ontwerpbegroting 2016 nu € 112 miljoen.

– Vrijval bij de planuitwerkingen Verruiming Eemshaven-Noordzee (+ € 12 miljoen) en Capaciteit Volkeraksluizen (+ € 2 miljoen) en bij de realisatieprojecten Quick Wins Binnenhavens (+ € 15 miljoen) en Maasroute Modernisering fase 2 (+ 14 miljoen). – Extra uitgaven voor de inzet van Search and Rescue (SAR) helicopters

(– € 27 miljoen). – Saldo prijsbijstelling 2015 (– € 15 miljoen). – Verwerking van het saldo van mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma (– € 11 miljoen). – Bijdrage aan de Topsector Logistiek (– € 4 miljoen). – Bijdrage aan de rijksbrede taakstelling Generieke Digitale Infrastructuur (€ -3 miljoen). – Bijdrage aan Eenvoudig Beter (– € 1 miljoen).

15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet

 
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

0 0 0

0

  • 8.784
  • 5.552

0

  • 5.888
  • 4.120

0

  • 5.062
  • 3.223

0

  • 5.297
  • 6.146

0

  • 4.853
  • 2.946

0

  • 8.611
  • 6.944

Totaal

0

  • 14.336
  • 10.008
  • 8.285
  • 11.443
  • 7.799
  • 15.555

15.07 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet

 
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Totaal

Investeringsruimte

Kaseffect verwerking index 2013

Kaseffect verwerking index 2014

0

  • 4.743
  • 3.073

0

  • 4.735
  • 3.064

55.886

  • 4.734
  • 3.312

44.089

  • 7.718
  • 2.893

20.913

  • 7.703
  • 2.874

59.103

  • 19.865
  • 10.027
  • 67.643 87.994 54.173

112.349

1 0

Totaal

  • 7.816
  • 7.799

47.841

33.478

10.337

29.210

74.524

112.349

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Wanneer de grootprojectstatus is beëindigd, maar er nog wel grote uitgaven worden gedaan (bijvoorbeeld in het geval van de Betuweroute), blijft het project nog wel op artikel 17 staan.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

–    Westerscheldetunnel

–    Betuweroute

–    Hogesnelheidslijn-Zuid

–    Project Mainportontwikkeling Rotterdam

–    ERTMS

–    ZuidasDok

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer (x € 1.000)

 
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

5.505

190.518

185.987

1.317.721

363.649

262.895

300.057

Uitgaven

8.473

153.189

98.963

165.399

200.914

280.902

387.815

Waarvan juridisch verplicht:

   

100%

       

17.01 Westerscheldetunnel

182

0

0

0

0

0

0

17.02 Betuweroute

1.709

3.639

4.555

2.083

2.083

2.083

0

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

751

20.905

20.183

25.700

23.000

0

0

17.03.01 Realisatie HSL – Zuid

751

20.905

20.183

25.700

23.000

0

0

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

2.993

5.748

4.604

4.620

4.216

2.669

486

17.07 ERTMS

2.838

35.628

41.338

44.669

57.588

112.588

196.588

17.08 ZuidasDok

0

87.269

28.283

88.327

114.027

163.562

190.741

Van totale uitgaven

– Bijdrage aan agentschap RWS – Restant

0 8.473

0 153.189

0 98.963

0 165.399

0 200.914

0 280.902

0 387.815

17.09 Ontvangsten

9.719

33.389

40.441

22.119

28.553

60.681

67.487

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2028.

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

17          Megaprojecten Verkeer en Vervoer

17.02     Betuweroute

17.03     Hogesnelheidslijn-Zuid

17.06     Project Mainportontwikkeling Rotterdam

17.07     ERTMS

17.08     ZuidasDok

17.09     Ontvangsten

Uitgaven

Ontvangsten

98.963

4.555 20.183

4.604 41.338 28.283

40.441

165.399         200.914

2.083              2.083

25.700           23.000

4.620 44.669 88.327

22.119

4.216

57.588

114.027

28.553

280.902

2.083

0

2.669 112.588 163.562

60.681

387.815

0 0

67.487

396.902

0 0

486              2.879

196.588         216.000

190.741          178.023

64.303

(vervolg) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

2026

2027

17.02 Betuweroute

2028

 

17

Megaprojecten Verkeer en

               
 

Vervoer

Uitgaven

475.222

458.596

377.258

306.475

256.209

248.426

499.365

17.02

Betuweroute

 

0

0

0

0

0

0

0

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

0

0

0

0

0

0

0

17.06

Project Mainportontwik-

               
 

keling Rotterdam

 

2.879

2.879

2.884

2.884

2.884

2.884

69.374

17.07

ERTMS

 

316.000

319.864

249.000

220.000

189.301

159.301

405.437

17.08

ZuidasDok

 

156.343

135.853

125.374

83.591

64.024

86.241

24.554

17.09

Ontvangsten

Ontvangsten

39.151

32.617

30.176

20.933

61.048

23.774

6.228

Motivering

De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De spoorlijn is aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich en is in gebruik sinds juni 2007. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011.

Producten

De Betuweroute kan ruwweg opgedeeld worden in twee delen, te weten het nieuw aangelegde A15-tracé en de bestaande Havenspoorlijn. Het A15-tracé is per 16 juni 2007 officieel in gebruik genomen. Hier zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf. Op de Havenspoorlijn zijn ERTMS en 25 kV in bedrijf sinds 13 december 2009. Hiermee is de Betuweroute als groot bouwproject klaar. De restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute waarin onder meer de gevelisolatie te Rozenburg, grondtransacties en een bodemsaneringsproject worden afgerond. De geschatte einddatum is 2017.

Projectoverzicht 17.02 Betuweroute

Totaal

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2015 2016 2017 2018 2019 2020 later huidig vorig 2014

 

Betuweroute

     

Reguliere SVV-middelen

933

933

919

FES-middelen

2.826

2.826

2.826

Privaat

843

843

843

Financiering ProRail

97

97

97

Bijdrage Gelderland

8

8

8

Bijdrage VROM

14

14

14

EU-ontvangsten

175

175

175

2007         2007

 

Totaal

4.896

4.882

4

5

2

2

2

Begroting (IF 17.02)

   

4

5

2

2

2

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheids-spoorlijn die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid bewerkstelligt een snelle en milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer. De spoorlijn is aangelegd tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda en is in gebruik sinds september 2009. De status van Groot Project is in 2015 nog van kracht. In de halfjaarlijkse Voortgangsrapportage HSL-Zuid wordt de Tweede Kamer separaat en uitgebreid geïnformeerd over het gehele HSL-Zuid vervoersysteem. In het voorjaar van 2015 is de 36e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2014–2015, 22 026, nr. 477) aan de Tweede Kamer verstuurd.

Producten

De HSL-Zuid kan ruwweg opgedeeld worden in de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en het bestaande spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn ERTMS en 25kV in bedrijf. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakking naar Breda per 3 april 2011. De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn inmiddels gereed, er resteren nog enkele werkzaamheden. De belangrijkste hiervan zijn het oplossen van geluidsproblematiek (maximaal € 70 miljoen) en zettingsproblematiek (€ 10 miljoen). Ter dekking van deze werkzaamheden is € 29 miljoen uit de risicoreservering HSL-Zuid overgeheveld, € 49 miljoen uit de investeringsruimte spoorwegen en € 2 miljoen (restant pilot geluid) uit het budget voor geïntegreerde contractvormen. De overige resterende werkzaamheden (€ 10 miljoen) hebben betrekking op de afhandeling van grondzaken, schadezaken en nog uit te voeren evaluaties.

4

5

2

2

2

 

Projectoverzicht 17.03 HSL-Zuid

 

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig

vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019 2020 later

huidig vorig

HSL-Zuid (IF 17.03.01)

– Reguliere SVV middelen

(incl. FES BOR)

– Fes regulier

– Privaat

– EU-ontvangsten

– Ontvangsten derden

– Risicoreservering

HSL-Zuid spoorwegen

(17.03.02)

HSL-Zuid hoofdwegen

(17.03.03)

6.226     6.147

2.680      2.630

1.710      1.710

940         940

193         193

145         145

558         529

115         115

1.012      1.012

6.136

2.620 1.710 940 193 144 529

115

1.012

21

6

15

20

13

26

18

23

 

Totaal (excl. reeks Infrapro-vider)

7.353

7.263

21

20

26

23

Begroting (IF 17.03)

   

21

20

26

23

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

het versterken van de positie van de mainport Rotterdam en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenM beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarvan RWS is belast met de uitvoering. EZ is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare en IenM is het ministerie voor de landaanwinning en het BRG.

IenM is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenM verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De Tweede Kamer ontvangt één keer per jaar een Voortgangsrapportage. Voor 1 oktober 2015 betreft dit de veertiende Voortgangsrapportage (dertiende voortgangsrapportage: Kamerstukken II, 2014–2015, 24 691 nr. 121/122).

8

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De deelprojecten landaanwinning, natuurcompensatie en BRG zijn in uitvoering. Voor het deelproject 750 hectare zijn de bestemmingsplannen inmiddels onherroepelijk.

De volgende producten worden onderscheiden:

– Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

– 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenM is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

– Groene Verbinding: betrof de kosten voor een verbinding tussen

Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenM-bijdrage;

– BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

– Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

– Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

– BTW Buitencontour: betreft de niet-compensabele BTW over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

– Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II, 2014–2015, 24 691 nr. 121/122). De dekking van de bijdrage van IenM wordt gevonden in de Post Onvoorzien.

Meetbare gegevens

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

– 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

– 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

– 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

– 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

– 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

– 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

– 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

– 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

– 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II

– 2021 Deelprojecten 750 hectarenatuur- en recreatieterrein en BRG afgerond;

– Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Projectoverzicht bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam; realisatie

Totaal

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving hui- vorig dig

t/m 2014

2015 2016 2017 2018 2019 2020 later huidig         vorig

 

Project Mainportontwikkeling

     

Rotterdam

     

Uitvoeringsorganisatie1

25

24

17

750 ha

30

30

30

Groene verbinding

31

31

31

Bestaand Rotterdams Gebied

     

(BRG)

     

Landaanwinning

     

Voorfinanciering FES

     

monitoringsprogramma

2

2

2

Voorfinanciering FES

     

natuurcompensatie

114

114

81

Landaanwinning

742

742

742

BTW Buitencontour

138

138

138

Onvoorzien

73

73

3

Afrondingsverschillen

   
  • 1

1              1              1              1

 

pm

pm

pm

pm

2011

2011

2021

2007

2021

2007

4             3             3             3

18

67

1

 

pm

pm

2013

2013

2013

2013

pm

pm

Totaal

1.155

1.043

6

5

5

4

3

0

90

Begroting (IF 17.06)

   

6

5

5

4

3

0

90

1 Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering                                                Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorweg-veiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN corridors.

Producten

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn: Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem; Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem; Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem; Verhogen van de snelheid van de treinen; Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Op 11 april 2014 heeft de Kamer ingestemd met de Voorkeursbeslissing ERTMS (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 652, nr. 14). Deze Voorkeursbeslissing vormt de start voor de drie jaar durende Planuitwerkingsfase. In deze fase zal in 2016 toegewerkt worden naar de definitieve projectbeslissingen voor zowel materieel als infrastructuur en de daarop volgende aanbesteding voor de invoering van ERTMS zoals is vastgelegd in de Voorkeursbeslissing. De Kamer wordt twee keer per jaar door middel van een rapportage over de voortgang geïnformeerd. De tweede Voortgangsrapportage (Kamerstukken II, 2014-2015, 33 652, nr. 31) is in het voorjaar

0

0

4

2

0

0

2015 aan de Tweede Kamer verstuurd. De derde voortgangsrapportage zal voor 1 oktober 2015 worden verstuurd, de vierde uiterlijk 1 april 2016.

Het voorkeursscenario houdt in dat ERTMS met beproefde technologie van Level 2 in de periode tot en met 2028 wordt ingevoerd op het spoor in grote delen van de brede Randstad. In 2022 is ERTMS bovendien ingebouwd in al het bestaande materieel dat rijdt op het Nederlandse spoor. Bij de uitrol van ERTMS staat de klant voorop. Reizigers en verladers moeten vooral profiteren van de voordelen en idealiter niets van de overgang merken. Meer in detail betekent dit dat bij de nadere uitwerking in de komende Planuitwerkingsfase de volgende punten leidend zijn:

  • a) 
    Ten minste voldoen aan de EU-verplichting om ERTMS in 2020 te hebben ingevoerd op de aangewezen lijnen (Amsterdam-Betuweroute en Kijfhoek-België).
  • b) 
    Ten minste voldoen aan de EU-verplichtingen om ERTMS in 2030 te hebben ingevoerd op de aangewezen lijnen.
  • c) 
    Voldoen aan de reeds genomen Voorkeursbeslissing over aanleg van ERTMS op de SAAL-corridor (Schiphol/Amsterdam/Almere/Lelystad; 2023).
  • d) 
    Voorzien van ERTMS op zoveel mogelijk lijnen uit het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS).
  • e) 
    Verbinden met de nu reeds met ERTMS uitgeruste lijnen.
  • f) 
    De vervangingsopgave van de huidige treinbeveiliging, de met het oog op een aansluitend netwerk zoveel mogelijk corridorsgewijze uitrol en het tegengaan van transities tussen het huidige ATB en ERTMS om zodoende een tijdelijke lappendeken van beveiligingssystemen te voorkomen.

Hiertoe dient het in Nederland toegelaten materieel in 2022 van ERTMS te zijn voorzien.

De exacte omvang van de uitrol op de PHS-corridors bovenop de EU-TEN-corridors is afhankelijk van de uitkomsten van de Planuitwer-kingsfase en de resultaten van de aanbestedings- en contracteringsstra-tegie. In een brief bent u geïnformeerd over de wijze waarop de aanbesteding- en contracteringstrategie tot stand komt (Kamersrtukken II, v2014/15, 33 652, nr. 32). Streven is om via een goede aanbestedings- en contracteringsstrategie zoveel mogelijk kilometers spoor van ERTMS te voorzien met het beschikbare budget. Hierbij wordt ingezet op een optimale uitrolplanning waarbij via een optimale aanbestedings- en contracteringstrategie nadrukkelijk op de naadloze aansluiting tussen materieel en de baan wordt gestuurd. Door bovendien te streven naar een zoveel mogelijk aansluitend netwerk wordt het aantal interfaces tussen verschillende beveiligingssystemen beperkt.

Voor de invoering van ERTMS is in het Infrastructuurfonds een budget beschikbaar van € 2,56 miljard. Voor de Planuitwerkingsfase (t/m 2017) is ca. € 91 miljoen aan studiekosten geraamd. Nadat (deel)projectbeslis-singen genomen zijn zal het resterende budget overgeboekt worden naar artikelonderdeel 17.07.01 Realisatiefase (t/m 2028).

 

Projectoverzicht 17.07 ERTMS

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019 2020 later

huidig vorig

European Rail Traffic

Management System

Realisatiefase (17.07.01)                       0             0

Planuitwerkingsfase (17.07.02) 2.566 2.556

Studiekosten                                         91           91

Pilotkosten                                              0

Overige planuitwerking

OV-SAAL                                             226 225

Overige planuitwerking (excl.

OV-SAAL)                                         2.249 2.240

 

0

0

0

0

0

0

0

0

3

36

41

45

58

113

197

2.075

3

36

41

12

       
       

10

10

50

156

     

33

48

103

147

1.919

Totaal

2.566

36

41

45

58

113         197 2.075

Begroting (IF 17.07)

36

41

45

58

113         197 2.075

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigerstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de OV-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.

Producten

Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:

– Projectorganisatie en voorbereiding (incl. Knopen); – Uitbreiding van de OV-terminal (incl. keersporen, regionaal OV en ketenmobiliteit); – Tunnel en uitbreiding van A10; – Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

In de verdere uitwerking van de scope richting het vaststellen van (O)TB en (O)BP is het aannemelijk dat binnen de kaders van het taakstellend budget de raming van de verschillende onderdelen nog wijzigt.

Overzicht van de bijdragen:

In bijgaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

3

 

Overzicht van de bijdragen

Budget in mln.

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020 later

ZuidasDok

– Bijdrage IenM1

1.039

– Bijdrage provincie

 

Noord-Holland2

79

– Bijdrage stadsregio

 

Amsterdam2

147

– Bijdrage Amsterdam

211

– Bijdrage Derden

91

  • EU-ontvangsten1

3

Afrondingsverschillen

  • 1

41

 

55

  • 11

66

85

103 26

123 26

576 26

13

3

9

12

14

17

79

19

4 32

1

13

17

20

24

113 59

 
  • 1
   

1

1

1

Totaal

1.569

42

87

28

88

114

164

191

854

1  De bijdragen die vanuit het TEN-T programma in 2013 is ontvangen en wordt uitgegeven, is apart inzichtelijk gemaakt bij EU-ontvangsten.

2  De bijdragen van provincie en Stadsregio zijn uitsluitend bestemd voor OVT en ruimtelijke inrichting en zullen als zodaning worden verantwoord bij de eindafrekening

Overzicht van de uitgaven:

Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden weer in de begroting en het integrale overzicht opgenomen.

 

Projectoverzicht 17.08 ZuidasDok

 

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig

vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019 2020 later

huidig vorig

ZuidasDok

                   

Projectorganisatie en

                   

voorbereiding

250

231

28

40

16

29

17

16

16

87

OV-terminal incl. keersporen

330

324

0

8

10

14

17

52

43

185

Tunnel en A10

772

773

0

0

0

20

48

89

126

489

Generieke en ruimtelijke

                   

inrichting

215

232

14

39

2

25

31

7

6

92

Afrondingsverschillen

           

1

   

1

2028

2028

 

Totaal

1.569

42

87

28

88

114

164

191

854

Begroting (IF 17.08)

   

87

28

88

114

164

191

854

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord.

Producten

HSL-Zuid

Dit betreft voornamelijk de opbrengsten uit de verkoop van restgronden HSL-Zuid en uitkeringen van verzekeringen of schadevergoedingen van aannemers. Wanneer verrekeningen (Betuweroute) met ProRail plaatsvinden die betrekking hebben op afgesloten jaren mogen deze niet worden gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar worden gesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.

Zuidasdok

Zie hiervoor de verstrekte onderbouwing bij het uitgavenartikel 17.08

(Overzicht van de bijdragen).

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 18 Scheepvaart en havens (Intermodaal vervoer) en 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de Begroting hoofdstuk XII. Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (x € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen                            0                     0                     0                     0

18.02 Beter Benutten                                                                  0                 434         128.431         127.621

18.03 Intermodaal vervoer                                                1.437             3.854              3.045                     0

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)                                 118             1.909                     0                     0

18.06 Externe veiligheid                                                        186             5.244              2.005              1.996

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise                                                                                       0                     0                     0                     0

18.07.01 Nationale basisinform.voorz. en ov. uitgaven.                                                                                       0                     0                     0                     0

18.07.02 Subsidies algemeen                                                   0                     0                     0                     0

18.08 Netwerkoverstijgende kosten                            230.013         223.074                  – 0                     0

18.08.01 Apparaatskosten RWS                                   205.329         202.459                     0                     0

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten          24.684           20.615                  – 0                     0

18.11 Investeringsruimte                                                           0                     0                     0                     0

18.11.01 Programmaruimte                                                      0                     0                     0                     0

18.11.02 Beleidsruimte                                                              0                     0                     0                     0

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging                   0                     0                     0                     0

18.12.01 Beheer en onderhoud                                                0                     0                     0                     0

18.12.02 Vervanging                                                                   0                     0                     0                     0

18.13 Tol gefinancierde uitgaven                                             0                     0                     0                     0

18.14 Minregel: rentevrijval                                                      0                     0                     0                     0

18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif                                   0                     0        – 40.000           40.000

18.15.01 Ramingbijstelling                                                        0                     0                     0                     0

18.15.02 Kasschuif                                                                      0                     0        – 40.000           40.000

0 0 0 0 1.000

0

0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

2019

0 0 0

0

865 0

0

0

-0

0

-0

0

0 0 0 0 0

18.251 0 0

0

0

2020

 

Verplichtingen

219.465

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

231.754

234.515

93.481

169.617

1.000

19.116

19.014

Waarvan juridisch verplicht:

   

100%

       

0

0 0 0

763

0

0 0

0

0 0 0 0 0 0 0 0

18.251 0 0

0

0

 

Van totale uitgaven

– Bijdrage aan agentschap RWS – Restant

221.313 10.441

215.774 18.741

  • 0 93.481

0 169.617

0 1.000

0 19.116

0 19.014

18.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

18.251

18.251

18.09.01 Ontvangsten

18.09.02 Tolopgave

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 18.251

0 18.251

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

  • 12.260

24.165

0

0

0

0

0

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2028.

 

Bedragen x € 1.000

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

18          Overige uitgaven en ontvangsten

18.01     Saldo afgesloten rekeningen

18.02     Beter Benutten

18.03     Intermodaal vervoer

18.04     Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

18.06     Externe veiligheid

18.07     Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

18.08     Netwerkoverstijgende kosten

18.11     Investeringsruimte

18.12     Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

18.13     Tol gefinancierde uitgaven

18.14     Minregel: rentevrijval

18.15     Ramingsbijstelling en kasschuif

18.09     Tolopgave

18.10     Saldo van de afgesloten rekeningen

Uitgaven

Ontvangsten

 

93.481

169.617

1.000

19.116

19.014

-45.748

0

0

0

0

0

0

128.431

127.621

0

0

0

0

3.045

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2.005

1.996

1.000

865

763

0

0

0

0

0

0

0

  • 0

0

0

  • 0

0

-0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

-0

0

0

0

18.251

18.251

18.252

0

0

0

0

0

  • 64.000
  • 40.000

40.000

0

0

0

0

0

0

0

18.251

18.251

18.252

0

0

0

0

0

0

(vervolg) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

18          Overige uitgaven en ontvangsten

18.01     Saldo afgesloten rekeningen

18.02     Beter Benutten

18.03     Intermodaal vervoer

18.04     Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

18.06     Externe veiligheid

18.07     Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise

18.08     Netwerkoverstijgende kosten

18.11     Investeringsruimte

18.12     Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

18.13     Tol gefinancierde uitgaven

18.14     Minregel: rentevrijval

18.15     Ramingsbijstelling en kasschuif

Uitgaven

45.748

18.09     Tolopgave

18.10     Saldo van de afgesloten rekeningen

Ontvangsten

25.541

25.541

25.541

125.541

125.541

125.541

 

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0 0

0

0

0

0

0

0

0

0 0

0 0

  • 0

0

  • 0

0

  • 0

0

  • 0

0

0 0

  • 0 18.252 64.000
  • 0

38.459

  • 64.000
  • 0

38.459

  • 64.000
  • 0

38.459

  • 64.000

0

38.459

  • 64.000

0

38.459

  • 64.000

0

38.459

  • 64.000

0

0

0

0

  • 100.000
  • 100.000
  • 100.000

18.252

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

38.459

0

0

0

0

0

0

0

18.02 Beter Benutten

Motivering

In het nieuwe regeerakkoord is afgesproken dat het programma Beter Benutten wordt voortgezet. In de brief bezuinigingen Infrastructuurfonds van 13 februari 2013 (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 400 A, nr. 48) wordt vermeld dat Bereikbaarheidsknelpunten niet alleen met grootschalige infrastructuurprojecten worden aangepakt maar dat breed en creatief gezocht wordt naar mogelijke oplossingen. Gedacht wordt aan de slimme aanpak gericht op gedragsverandering in het kader van het programma Beter Benutten.

Tussen Rijk en regio’s is op 6 maart 2014 bestuurlijk afgesproken om gezamenlijk in de jaren 2015 tot en met 2017 hiervoor € 600 miljoen beschikbaar te stellen. De invulling van dit pakket zal in ieder geval onder dezelfde voorwaarden als het eerste regiopakket vorm krijgen, waarbij de eerste ervaringen van het huidige programma mee worden genomen.

De focus van het vervolgprogramma Beter Benutten ligt op de 12 regio’s die de meeste spitsdrukte kennen. Voor het vervolg van beter Benutten is landelijk de volgende programma ambitie afgesproken: tenminste 10% vermindering van de reistijd van deur tot deur op de belangrijkste gesignaleerde knelpunten in de spits op de weg in de periode 2015 tot en met 2017. Dit ten opzichte van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. Over het vervolgprogramma is de Kamer per brief van 26 maart 2014 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2013-2014, 33 750 A, nr. 67).

Op basis van Plannen van Aanpak die de regio’s opstellen en waarin afspraken worden gemaakt tussen Rijk en regio zijn en worden de financiële middelen aan de regio’s ter beschikking gesteld. In 2015 is gestart met het uitvoeren van de door alle partijen getekende Plannen van Aanpak, de uitvoering zal in 2016 worden voortgezet. De werkwijze van Beter Benutten kenmerkt zich door:

Het uitvoeren vooraf van een verkeerskundige analyse op resterende knelpunten in de Beter Benutten regio’s;

Duidelijke doelstelling (zowel qua effect als betrokkenheid werkgever/

werknemers);

Samenwerking met de regio’s;

Eisen cofinanciering als wel eisen aan de regionale uitvoeringsorganisatie;

Zicht op doelgroepen en motieven voor gedragsverandering.

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Producten

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

RSC Maasvlakte

Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) komt naar voren dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld met een beleidsvisie op de ontwikkeling van spooraansluitingen, railterminals, openbare laad- en losplaatsen, greenports en dergelijke. In 2012–2013 is een stimuleringsprogramma voor railterminals tot uitvoering gekomen.

Container Transferium Alblasserdam

Het Container Transferium Alblasserdam is gelegen aan de belangrijkste Europese binnenvaartcorridor Rijn/Maas-Main-Donau. Om de veiligheid en de betrouwbaarheid van deze corridor te garanderen en de private investeringsbereidheid voor de totale projectkosten te behouden, heeft IenM zich bereid verklaard om (een deel van) de hieruit voortvloeiende extra investeringen te financieren.

 

Projectoverzicht 18.03 Intermodaal vervoer

Totaal

         

Budget in € mln

Oplevering

Projectomschrijving huidig vorig

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019 2020 later

huidig vorig

Multi- en modaalvervoer

       

Container Transferium

       

Alblasserdam

3

3

2

1

RSC Maasvlakte

8

8

2

3

2015 2014

2014 2014

Totaal

11

Begroting (IF 18.03)

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknel-punten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS, Kamerstukken II, 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».

Producten

Saneringsopgave voor Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen tot en met 2035.

Motivering

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

Op dit artikelonderdeel waren de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben niet alleen betrekking op de activiteiten die verricht worden voor het Infrastructuurfonds, maar hebben tevens betrekking op de activiteiten voor het Deltafonds. Deze middelen worden nu toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en aan artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven van het Deltafonds.

Motivering

Motivering

18.11 Investeringsruimte

Op dit artikelonderdeel wordt de voor het Infrastructuurfonds beschikbare investeringsruimte voor zover deze nog niet concreet toebedeeld is verantwoord. In de brief bezuinigingen Infrastructuurfonds van 13 februari 2013 (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 400 A, nr. 48) is per modaliteit de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Op dit artikelonderdeel waren de noodzakelijke middelen voor Vervanging en Renovatie opgenomen. Deze middelen konden nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Inmiddels zijn deze middelen via de huidige begroting toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. De toewijzing

3

4

4

3

4

3

van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Dit door onder meer een inventarisatie van RWS van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.

Motivering

Motivering

18.13 Tol gefinancierde uitgaven

Op dit artikelonderdeel zijn de uitgaven opgenomen die uit tol gefinancierd worden bij de projecten ViA15 en NWO. Bij een volgende begroting wordt deze uitgavenruimte als dekking ingezet op artikel 12 Hoofdwegennet. Dit artikelonderdeel is gekoppeld aan het ontvangstenartikel 18.09.02 Tolopgave.

18.14 Minregel rentevrijval

Met het in 2009 uitgekeerde superdividend van NS (€ 1,4 miljard) is een eeuwig lopende schuld van ProRail afgelost. De rentevrijval die door deze aflossing ontstond binnen het Infrastructuurfonds tot en met 2020 werd daarbij ingezet voor de financiering van spoorambities (Kamerstukken II, 2009–2010, 28 165, nr. 105). In de begroting van 2015 heeft een correctie plaatsgevonden op het Infrastructuurfonds voor de rentevrijval in de periode 2021–2028 (€ 64 miljoen per jaar). De verlaging is technisch verwerkt via een minregel op artikel 18. Bij verlenging van het Infrastructuurfonds zal de minregel ingepast worden binnen de begroting van het Infrastructuurfonds.

Motivering

18.15 Ramingsbijstelling en kasschuif

Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast. Bij verlenging van het Infrastructuurfonds zal de minregel op dit artikel ingepast worden binnen de begroting van het Infrastructuurfonds. Daarnaast is er sprake van een kasschuif in 2016 ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld. De meerjarige programmering wordt hierop niet aangepast.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de Begroting hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 19 Bijdrage andere begrotingen Rijk (x € 1.000)

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Ontvangsten

5.834.916 4.823.705 5.355.569 5.702.361 5.697.414 5.730.721 5.808.303

19.09 Ten laste van begroting IenM

5.834.916 4.823.705 5.355.569 5.702.361 5.697.414 5.730.721 5.808.303

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdie-pingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.

Bedragen x € 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

19          Bijdragen andere begrotingen Rijk

19.09 Ontvangsten

Ontvangsten 5.355.569 5.702.361 5.697.414 5.730.721 5.808.303 5.823.199

(vervolg) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

19          Bijdragen andere begrotingen Rijk

19.09 Ontvangsten

Ontvangsten 5.645.720 5.589.567 5.489.397 5.471.307 5.274.062 5.283.318 5.264.772

Motivering

19.09 Bijdragen ten laste van Begroting hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

A1/A6/A9 SAA: aanbestedingsmeevaller/risicoreservering De aanbestedingsmeevaller en een deel van de risicoreservering bij het deeltraject A1/A6 (12.04) wordt overgeheveld naar het generale onderdeel van het programma (12.03.01) en blijft hiermee behouden voor SAA.

A1/A6/A9 SAA: bijdragen derden

Het betreft hier de verwerking van diverse bijdragen van derden. Het gaat enerzijds om het opnemen van de bijdragen van de regio aan de aansluiting Ooij – knooppunt Diemen, oostelijke aansluiting IJburg (€ 9,3 miljoen), voor afspraken over de extra onderdoorgang van de A6 in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere (€ 5,1 miljoen) en voor Almere Weerwater (€ 5,3 miljoen). Anderzijds is de scope en bijdrage in het kader van Stedelijke Bereikbaarheid Almere bijgesteld (- € 86 miljoen).

A10 2e Coentunnel: budgetbehoefte

Met deze mutatie wordt aangesloten bij de budgetbehoefte van het project tot het einde van de looptijd van het fonds (2028).

A12 Ede-Grijsoord: aanbestedingsmeevaller

De aanbestedingsmeevaller bij het project A12 Ede-Grijsoord van € 20

miljoen wordt toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet.

A27 Houten-Hooipolder: Beleidslijn Grote Rivieren

Conform de Beleidslijn Grote Rivieren (BGR) worden twee bruggen op het traject A27 Houten-Hooipolder aangepast. Hierdoor wordt het taakstellend budget met € 20 miljoen verhoogd, waarvan € 16,0 miljoen wordt toegevoegd vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet en € 4,0 miljoen wordt toegevoegd vanuit het Deltafonds.

A28/A1 Knooppunt Hoevelaken: diverse regiobijdrage Dit betreft een bijdrage van de provincie Gelderland en de gemeente Nijkerk (€ 2,0 miljoen) en een bijdrage van de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort (€ 7,1 miljoen) conform de bestuursovereenkomst.

A4-A44 Rijnlandroute: bijdrage RVOB

Het Rijksvastgoed en Ontwikkelingsbedrijf stelt € 10,2 miljoen beschikbaar voor de Rijnlandroute. De teveel begrote uitgaven vallen vrij aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet.

Basis ICT

De beschikbaarheid van het IV-areaal («IV» staat voor Informatievoorziening), waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Het IV-landschap is verouderd, een situatie die zich bij meerdere grote uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid voordoet. Voor onder meer de vervanging van verouderde netwerkcomponenten wordt budget overgeheveld van artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging naar artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de jaren 2015 en 2016 geschoven.

Cyber security

Het in 2014 gestarte Programma «Beveiligd Werken» richt zich op het «in control» brengen en houden van de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering ter ondersteuning van de maatschappelijk vitale en primaire processen van RWS. Missie Kritieke Systemen zijn ICT

systemen die een essentiële rol spelen in een informatieketen (mensen, processen en techniek). Onderdeel hiervan is het voldoen aan de eisen ten aanzien van informatiebeveiliging (Cyber Security). De benodigde middelen voor Cyber Security worden gedekt uit de reservering voor Vervanging en Renovatie op artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet en via het aanlegprogramma naar de periode 2015–2017 geschoven.

DBFM-conversie A12 Ede-Grijsoord

In 2014 is de DBFM-aanbesteding van het project A12 Ede-Grijsoord afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschik-baarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

DBFM-conversie A9 Gaasperdammerweg

In 2014 is de DBFM-aanbesteding van het project A9 Gaasperdammerweg, onderdeel van het programma A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschik-baarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Eenvoudig Beter

Voor de stelselherziening van het omgevingsrecht en de implementatie van de Omgevingswet (uitvoeringsregelgeving) wordt er in 2016 € 16,0 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar diverse (beleids)artikelen op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 16,0 miljoen af.

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

De afgelopen jaren is de druk op het gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) sterk toegenomen. Hierdoor zijn er tekorten ontstaan in de financiering. Om deze problematiek van een oplossing te voorzien is in 2014 de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) benoemd. Onder regie van de NCDO is onder andere besloten tot interdepartementale versleuteling van de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de GDI. Conform dat besluit heeft IenM bij eerste suppletoire begroting 2015 middelen overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanuit de begroting Hoofdstuk XII. Voor de verrekening binnen IenM wordt in totaal € 39,2 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar artikel 99 Nominaal en Onvoorzien op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 39,2 miljoen af.

Inpassen minregel 2015

De minregels in 2015 op de Investeringsruimte Hoofdwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

Loonbijstelling 2015

Dit betreft de verwerking van de loonbijstelling 2015.

N33 Assen-Zuidbroek: RSP Zuiderzeelijn budget Conform de afspraak in het Convenant Verdubbeling N33 Assen-Zuidbroek wordt € 14 miljoen overgeheveld van artikel 14 Regionaal/ lokale infrastructuur naar artikel 12 Hoofdwegennet.

N33 Zuidbroek-Appingendam: bestuursovereenkomst In de bestuursovereenkomst N33 Zuidbroek-Appingendam is een rijksbijdrage van € 15 miljoen afgesproken. Deze rijksbijdrage wordt gedekt vanuit de N33 Assen-Zuidbroek (€ 5 miljoen) en de investeringsruimte Hoofdwegennet (€ 10 miljoen). Van de rijksbijdrage van € 15 miljoen is € 4 miljoen voor Beheer en Onderhoud bestemd.

Nationale Datawarehouse (NDW)

Voor het National Datawarehouse (NDW) wordt € 7 miljoen overgeheveld vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet naar het artikelonderdeel Verkeersmanagement (12.01). NDW is benodigd voor verkeersmanagement en daarnaast levert de NDW een bijdrage aan producten zoals verkeersonderzoeken.

Omzetting kerntaken

Uit analyse van Rijkswaterstaat is gebleken dat een beperkte bijstelling nodig is in de verdeling van taken die nu door de markt worden uitgevoerd en taken die door RWS met eigen personeel worden uitgevoerd. De complexiteit van aanleg- en onderhoudsprojecten neemt steeds verder toe. Dit komt onder meer door een meer integrale gebiedsontwikkeling, toename van de ICT-toepassingen in de infrastructuur en een groeiende renovatieopgave. De vraag naar specifieke kennis en ervaring op deze terreinen neemt de komende jaren verder toe. Zonder ingrijpen leidt dit tot een groeiende behoefte aan relatief dure inhuurcontracten en een te grote afhankelijkheid van de markt. Om haar rol als deskundig opdrachtgever richting de bouwbedrijven te kunnen blijven spelen, en bovenstaande ontwikkelingen het hoofd te bieden, wil RWS meer deskundig eigen personeel in dienst nemen. Het gaat dan om extra capaciteit ten behoeve van techniek, inkoop, projectbeheersing en inspecties ten behoeve van instandhoudingsadviezen van RWS objecten. Hiervoor wordt er budget overgeheveld van de artikelonderdelen Beheer, Onderhoud en Vervanging (12.02) en Aanleg (12.03) naar het artikelonderdeel Netwerkgebonden Kosten Hoofdwegennet (12.06). Vanuit Aanleg worden de kosten voor het eigen personeel (voor)gefinancierd uit het planstudiekosten-budget. Uit de verwachte meevallers bij de projecten door lagere benodigde inhuur zal het planstudiekostenbudget de komende jaren weer worden aangevuld, zodat voldoende studiebudget beschikbaar blijft.

P-direkt Optimaal Verbinden

Voor de dienstverlening van P-direkt op het gebied van optimaal verbinden heeft IenM formatie overgedragen aan P-direkt. RWS draagt ook een deel bij.

Prijsbijstelling 2015

Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde prijsbijstelling 2015 en het op prijspeil 2015 brengen van de projecten en programma’s.

Reservering Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport De reservering voor de landzijdige bereikbaarheid Airport Eindhoven (€ 25 miljoen) wordt gedekt uit de Investeringsruimte Regionaal/lokale infrastructuur. Dit betekent dat de reeds gereserveerde middelen weer aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet worden toegevoegd.

Reservering areaalgroei

Voor de aanlegprojecten die in deze begroting zijn overgegaan van planuitwerking naar realisatie, zijn de middelen voor Beheer en

Onderhoud door areaalgroei vanuit de Investeringsruimte Hoofdwegennet aan het artikelonderdeel Beheer, Onderhoud en Vervanging (12.02)

toegevoegd.

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma.

SAP centralisatiebeheer

Dit betreft het aandeel van RWS voor het SAP Beheer dat centraal wordt gefinancierd op de begroting Hoofdstuk XII.

Topsector Logistiek 2016

Voor de in 2016 op te starten activiteiten Topsector Logistiek wordt in totaal € 23,5 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 23,5 miljoen af.

Uitvoeringsbesluit A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen Het project A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen is van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase. Hierbij wordt aangesloten bij de huidige raming. Het verschil tussen de raming en het budget wordt toegevoegd aan de investeringsruimte Hoofdwegennet.

Uitvoeringsbesluit A27/A1 Utrecht Noord- knooppunt Eemnes –

aansluiting Bunschoten

Het project A27/A1 Utrecht Noord – knooppunt Eemnes – aansluiting

Bunschoten is van planuitwerking overgegaan naar de realisatiefase.

Hierbij wordt aangesloten bij de huidige raming. Het verschil tussen de raming en het budget wordt toegevoegd aan de investeringsruimte

Hoofdwegennet.

Verdeling Netwerkoverstijgende Kosten

Op het artikelonderdeel Netwerkoverstijgende Kosten (18.08) werden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben zowel betrekking op de activiteiten die worden verricht voor het Infrastructuurfonds, als voor activiteiten op het Deltafonds. Deze middelen worden nu verdeeld over artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Verdeling reservering Vervanging en Renovatie

Op het artikelonderdeel Nader toe te wijzen BenO en Vervanging (18.12) waren de noodzakelijke middelen voor Vervanging en Renovatie opgenomen. Deze middelen konden nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Deze middelen worden nu toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet. De toewijzing van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Dit door onder meer een inventarisatie van RWS van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.

ZSM: Hollandse brug

De renovatie van de Hollandse brug heeft reeds plaatsgevonden. Deze kosten (€ 75 miljoen) zijn destijds voorgefinancierd uit het ZSM-programma. Nu worden de middelen terugbetaald vanuit het programma voor Vervanging en Renovatie aan het ZSM-programma.

A2 Corridor-Brabantroute

De A2 Corridor-Brabantroute is een nieuw project. De totale kosten van de aanleg worden geraamd op € 19,4 miljoen. Dekking heeft voor € 12,1 miljoen plaatsgevonden vanuit het programma Beheer, Onderhoud en Vervanging (vanuit de reguliere gereserveerde middelen ten behoeve van de vervanging van beveiligingsinstallaties) en voor € 7,3 miljoen vanuit de bestaande reservering voor ATB-Vv-seinen in PHS omdat de aanleg gedeeltelijk veroorzaakt wordt door intensivering van het treinverkeer als gevolg van PHS. Dit betreft de mutatie vanuit het programma Beheer, Onderhoud en Vervanging.

Afkoop PHS leenfaciliteit

Dit betreft de verwerking van een oude afspraak met betrekking tot de PHS Leenfaciliteit. In deze afspraak was geregeld dat er voor de investeringen van het Programma Hoogfrequent Spoor geleend kon worden. Deze constructie wordt voor de periode 2021–2027 vervangen door een toevoeging van € 675 miljoen aan het Infrastructuurfonds. Dit leidt dus niet tot extra investeringen.

Cameratoezicht op stations

Om de agressie tegen het treinpersoneel aan te pakken is in overleg met ProRail bekeken op welke stations, waar nu nog geen camera’s zijn, cameratoezicht noodzakelijk is. Op 30 kleine en middelgrote stations gaat cameratoezicht gerealiseerd worden. De realisatie start in het eerste kwartaal van 2016. Voor de aanleg hiervan, alsmede voor de tijdelijke huur van camera’s op 12 prioritaire stations en een pilot met beeldschermen voor de duur van een jaar op de stations Rotterdam Lombardijen en Den Haag Hollands Spoor, wordt € 13,3 miljoen ter beschikking gesteld aan ProRail. De dekking heeft plaatsgevonden vanuit het programma Kleine Functiewijzigingen. De beheer- en onderhoud kosten en operationele kosten voor de periode 2017–2024 (in 2024 vindt een evaluatie van de genomen maatregelen plaats) van € 7,9 miljoen zijn eveneens gedekt uit bovengenoemd programma en overgeboekt naar 13.02 Beheer, onderhoud en vervanging.

Decentralisatie BDU: Heerlen-Aken

De middelen voor de BDU worden overgeheveld naar het Provinciefonds met uitzondering van de middelen voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Stadsregio Amsterdam. Met ingang van 1 januari 2015 is de Wet afschaffing plusregio’s in werking getreden, waarin tevens de decentralisatie van de BDU wettelijk is geregeld die per 1 januari 2016 plaats zal vinden. Bij ontwerpbegroting 2016 worden de reeksen met voor de provincies bestemde BDU-middelen overgeheveld naar het Provinciefonds. Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 25 BDU voor het project Heerlen-Aken.

Decentralisatie BDU: Lenteakkoord

Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 25 BDU voor het project lenteakkoordimpuls voor vier spoorlijnen in Oost-Nederland.

Decentralisatie Limburg

De stoptreindiensten Roermond – Maastricht Randwyck en Sittard – Heerlen maken per 11 december 2016 geen onderdeel meer uit van het hoofdrailnet, maar van de regionale (multimodale) vervoerconcessie in Limburg. De decentralisatie van deze twee diensten verloopt voor IenM

budgetneutraal. De concessieprijs voor het hoofdrailnet is verhoogd aangezien het om onrendabele diensten gaat. Het bedrag waar de concessieprijs voor het hoofdrailnet mee wordt verhoogd wordt via het Provinciefonds beschikbaar gesteld aan de provincie Limburg ten behoeve van de exploitatie van de twee diensten. Hiervoor wordt budget overgeboekt van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 25 BDU.

Eenvoudig Beter

Voor de stelselherziening van het omgevingsrecht en de implementatie van de Omgevingswet (uitvoeringsregelgeving) wordt er in 2016 € 16,0 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar diverse (beleids)artikelen op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 16,0 miljoen af.

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

De afgelopen jaren is de druk op het gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) sterk toegenomen. Hierdoor zijn er tekorten ontstaan in de financiering. Om deze problematiek van een oplossing te voorzien is in 2014 de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) benoemd. Onder regie van de NCDO is onder andere besloten tot interdepartementale versleuteling van de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de GDI. Conform dat besluit heeft IenM bij eerste suppletoire begroting 2015 middelen overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanuit de begroting Hoofdstuk XII. Voor de verrekening binnen IenM wordt in totaal € 39,2 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar artikel 99 Nominaal en Onvoorzien op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 39,2 miljoen af.

GSM-R interferentie

Dit betreft een overboeking van middelen van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 16 Spoor voor de subsidieregeling GSM-R. De uitvoering van de subsidieregeling GSM-R is reeds gestart en dient te worden verantwoord op HXII. Hiervoor is in totaal € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld. Het gereserveerde IenM aandeel staat nog op IF artikel 13 Spoorwegen. Om de reeds gedane toezeggingen in de Staatscourant en richting RVO te kunnen verantwoorden op HXII dient het IenM aandeel naar HXII te worden overgeboekt.

HSL-Zuid: geluidsproblematiek

Voor de geluidsproblematiek HSL-Zuid wordt een budget van € 70 miljoen gereserveerd. Hiervoor wordt € 49 miljoen overgeheveld vanuit de Investeringsruimte Spoorwegen naar de HSL-Zuid. Daarnaast worden ook de resterende middelen uit de post «afdekking risico’s spoorprogramma» (€ 28,6 miljoen) en het restant van de pilot geluid (€ 2,5 miljoen) overgeheveld naar de HSL-Zuid, zodat al de resterende middelen voor de HSL-Zuid (exclusief het Infraspeed contract) op artikelonderdeel 17.03 worden verantwoord.

Inpassen minregel 2015 en 2017 en verder

De minregels in 2015 en 2017 en verder op de Investeringsruimtes Spoorwegen en Regionaal/lokale infrastructuur, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

NSP Utrecht: kostenstijging

Het projectbudget van de OV Terminal stationsgebied Utrecht wordt met € 53,2 miljoen opgehoogd vanuit de Investeringsruimte Spoorwegen. Dit is noodzakelijk als gevolg van een langere doorlooptijd van 2 jaar waardoor de kosten voor toezicht, administratie en projectbegeleiding zijn toegenomen, als ook de kosten van de aannemer door de opgelopen vertragingen en omzetderving.

Onderhoudskosten Maaslijn en Zwolle-Enschede

Voor het onderhoud van de projecten Maaslijn (€ 19 miljoen) en ZwolleEnschede (€ 6,9 miljoen) wordt budget van artikel 14 Regionale/lokale infrastructuur naar artikel 13 Spoorwegen overgeheveld.

PHS DSSU: gevolgkosten

Het projectbudget van PHS DSSU is met € 29,5 miljoen opgehoogd in verband met gevolgkosten van ontwerpaanpassingen voor het waarborgen van de veiligheid en aanpassing van de complexe bouwfasering om de mate van hinder voor reizigerstreinen gedurende de bouw terug te dringen. Dekking heeft plaatsgevonden vanuit de investeringsruimte Spoorwegen.

PHS Rijswijk-Delft Zuid

Er wordt € 85,9 miljoen toegevoegd aan het projectbudget PHS vanuit de Investeringsruimte Spoorwegen ter dekking van de meerkosten Rijswijk – Delft Zuid. Het oorspronkelijke budget was gebaseerd op een globalere indicatie ten behoeve van de voorkeursbeslissing voor het gehele programma PHS uit 2010. Ten behoeve van het Ontwerp Tracébesluit (OTB) is een nieuwe kostenraming opgesteld.

Prijsbijstelling 2015

Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde prijsbijstelling 2015 en het op prijspeil 2015 brengen van de projecten en programma’s.

Raming Infrastructuurfonds

Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorartikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.

Saldo mee-en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma.

Topsector Logistiek 2016

Voor de in 2016 op te starten activiteiten Topsector Logistiek wordt in totaal € 23,5 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 23,5 miljoen af.

Verkenningskosten ZuidasDok

Vanuit het budget voor planuitwerking en aanleg zijn ook een deel van de kosten voor de verkenning ZuidasDok betaald. Dit is niet in lijn met de bestuurlijke afspraken uit de Bestuursovereenkomst van 2012. Middels deze begrotingsmutatie wordt het budget in lijn gebracht met de bestuurlijke afspraken. Hiervoor wordt er budget overgeheveld vanuit de Investeringsruimte Spoorwegen naar het artikelonderdeel ZuidasDok (17.08)

Vrijval aanlegprojecten Spoorwegen

De vrijval op de projecten AKI/PVVO (€ 1,4 miljoen), Intensivering Spoor in Steden (€ 1,6 miljoen), PHS Rente en aflossing (€ 2,8 miljoen), Spoorwegovergang Soestdijkseweg (€ 1,8 miljoen), Traject Oost Bunnik (€ 6,8 miljoen), programma NANOV (€ 16,0 miljoen) en Vleuten-Geldermalsen (€ 20,9 miljoen) wordt overgeheveld naar de Investeringsruimte Spoorwegen.

Vrijval Actieplan Groei op het Spoor

Het Actieplan Groei op het Spoor is beëindigd. De vrijval wordt overgeheveld naar de Investeringsruimte Spoorwegen (€ 16,5 miljoen).

Decentralisatie BDU: Maaslijn

De middelen voor de BDU worden overgeheveld naar het Provinciefonds met uitzondering van de middelen voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Stadsregio Amsterdam. Met ingang van 1 januari 2015 is de Wet afschaffing plusregio’s in werking getreden, waarin tevens de decentralisatie van de BDU wettelijk is geregeld die per 1 januari 2016 plaats zal vinden. Bij ontwerpbegroting 2016 worden de reeksen met voor de provincies bestemde BDU-middelen overgeheveld naar het Provinciefonds. Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur naar HXII artikel 25 BDU voor het project Maaslijn.

Decentralisatie BDU: Zwolle-Enschede

Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur naar HXII artikel 25 BDU voor het project Zwolle-Enschede.

Inpassen minregel 2015 en 2017 en verder

De minregels in 2015 en 2017 en verder op de Investeringsruimtes Spoorwegen en Regionaal/lokale infrastructuur, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast

Kasschuiven binnen Regionale/lokale infrastructuur

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

N33 Assen-Zuidbroek: RSP budget

Conform de afspraak in het Convenant Verdubbeling N33 Assen-Zuidbroek is € 14 miljoen overgeheveld van artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur naar artikel 12 Hoofdwegennet.

Onderhoudskosten Maaslijn en Zwolle-Enschede

Voor het onderhoud van de projecten Maaslijn (€ 19 miljoen) en ZwolleEnschede (€ 6,9 miljoen) wordt budget overgeheveld van artikel 14 Regionale/lokale infrastructuur naar artikel 13 Spoorwegen.

Prijsbijstelling 2015

Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde prijsbijstelling 2015 en het op prijspeil 2015 brengen van de projecten en programma’s.

Raming Infrastructuurfonds

Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorartikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026

zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.

Reservering Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport De reservering voor de landzijdige bereikbaarheid Airport Eindhoven (€ 25 miljoen) wordt gedekt uit de Investeringsruimte Regionaal/lokale infrastructuur. Dit betekent dat de reeds gereserveerde middelen weer aan de Investeringsruimte Hoofdwegennet worden toegevoegd.

RSP 2015 BZK/Provinciefonds en Gemeentefonds

Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het

Provinciefonds en het Gemeentefonds van in totaal € 64,6 miljoen:

  • 1. 
    Het regiodeel van het Ruimtelijk Economisch Programma, onderdeel binnen het RSP, is indertijd geparkeerd op de begroting van IenM. IenM stort, in lijn met 2010, 2011, 2012 en 2014 delen van dit budget in het Provinciefonds. BZK publiceert in haar circulaire vervolgens onder het kopje Decentralisatie-uitkering RSP (Regio Specifiek Pakket) hoe hoog over 2015 de uitkering aan de provincies Groningen, Fryslân, Drenthe en Flevoland zal zijn (€ 16,1 miljoen).
  • 2. 
    Voor een aantal Concrete projecten binnen het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn, vervult Noord Nederland de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort IenM, in lijn met 2010, 2011 en 2012 delen van het taakstellende budget in het Provinciefonds. BZK publiceert in haar circulaire vervolgens onder het kopje Decentralisatie-uitkering RSP hoe hoog de uitkering over 2015 zal zijn (€ 27,1 miljoen)
  • 3. 
    Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort IenM, in lijn met 2010, 2011, 2012 en 2014 delen van het taakstellende budget in het Gemeentefonds. BZK publiceert in haar circulaire vervolgens onder het kopje Decentralisatie-uitkering RSP hoe hoog de uitkering over 2015 zal zijn (€ 21,4 miljoen).

Basis ICT

De beschikbaarheid van het IV-areaal («IV» staat voor Informatievoorziening), waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Het IV-landschap is verouderd, een situatie die zich bij meerdere grote uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid voordoet. Voor onder meer de vervanging van verouderde netwerkcomponenten wordt budget overgeheveld van artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging naar artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de jaren 2015 en 2016 geschoven.

Cyber security

Het in 2014 gestarte Programma «Beveiligd Werken» richt zich op het «in control» brengen en houden van de missiekritieke systemen (MKS) en Industriële Automatisering ter ondersteuning van de maatschappelijk vitale en primaire processen van RWS. Missie Kritieke Systemen zijn ICT systemen die een essentiële rol spelen in een informatieketen (mensen, processen en techniek). Onderdeel hiervan is het voldoen aan de eisen ten aanzien van informatiebeveiliging (Cyber Security). De benodigde middelen voor Cyber Security worden gedekt uit de reservering voor Vervanging en Renovatie op artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet en via het aanlegprogramma naar de periode 2015–2017 geschoven.

DBFM conversie Keersluis Limmel

In 2014 is de DBFM-aanbesteding van het project Keersluis Limmel afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschik-baarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Eemshaven-Noordzee: vrijval areaalgroei

De budgetten voor areaalgroei zijn voor de periode 2017–2020 voorzien binnen het MIRT-budget, maar ook al gefinancierd binnen de generieke reservering voor areaalgroei. Dit bedrag van € 12,0 miljoen valt daarmee vrij en wordt overgeheveld van de generieke reservering areaalgroei naar de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Inpassen minregel 2015

De minregels in 2015 op de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet, als gevolg van de (gedeeltelijk) ingehouden prijsbijstelling 2013 en 2014, worden middels een kasschuif via het aanlegprogramma ingepast.

Kasschuif Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegennet Een deel van de dekking voor de uitvoering van het beheer en onderhoud op het Hoofdvaarwegennet in de periode 2017–2020 staat gereserveerd in de periode na 2020. Het gaat in totaal om € 232 miljoen. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de juiste jaren geschoven.

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk.

Kasschuiven tussen modaliteiten

Om voor alle modaliteiten tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren tussen alle modaliteiten in het Infrastructuurfonds noodzakelijk.

Loonbijstelling 2015

Dit betreft de verwerking van de loonbijstelling 2015.

Maasroute: aanbestedingsmeevaller Keersluis Limmel De aanbestedingsmeevaller op het project Keersluis Limmel, onderdeel van de Maasroute, van € 13,8 miljoen wordt toegevoegd aan de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Omzetting kerntaken

Uit analyse van Rijkswaterstaat is gebleken dat een beperkte bijstelling nodig is in de verdeling van taken die nu door de markt worden uitgevoerd en taken die door RWS met eigen personeel worden uitgevoerd. De complexiteit van aanleg- en onderhoudsprojecten neemt steeds verder toe. Dit komt onder meer door een meer integrale gebiedsontwikkeling, toename van de ICT-toepassingen in de infrastructuur en een groeiende renovatieopgave. De vraag naar specifieke kennis en ervaring op deze terreinen neemt de komende jaren verder toe. Zonder ingrijpen leidt dit tot een groeiende behoefte aan relatief dure inhuurcontracten en een te grote afhankelijkheid van de markt. Om haar rol als deskundig opdrachtgever richting de bouwbedrijven te kunnen blijven spelen, en bovenstaande ontwikkelingen het hoofd te bieden, wil RWS meer deskundig eigen personeel in dienst nemen. Het gaat dan om extra capaciteit ten behoeve van techniek, inkoop, projectbeheersing en inspecties ten behoeve van instandhoudingsadviezen van RWS objecten. Hiervoor wordt er budget overgeheveld van de artikelonderdelen Beheer, Onderhoud en Vervanging (15.02) en Aanleg (15.03) naar het artikelonderdeel Netwerkgebonden Kosten Hoofdwegennet (15.06). Vanuit Aanleg worden de kosten voor het eigen personeel (voor)gefinancierd uit het planstudiekosten-budget. Uit de verwachte meevallers bij de projecten door lagere benodigde inhuur zal het planstudiekostenbudget de komende jaren weer worden aangevuld, zodat voldoende studiebudget beschikbaar blijft.

Prijsbijstelling 2015

Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde prijsbijstelling 2015 en het op prijspeil 2015 brengen van de projecten en programma’s.

Quick Wins Binnenhavens: meevallers

De meevallers binnen de Quick Wins Binnenhavens van € 15 miljoen worden overgeheveld naar de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet.

Raming Infrastructuurfonds

Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorartikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.

Saldo mee- en tegenvallers

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma.

SAP centralisatiebeheer

Dit betreft het aandeel van RWS voor het SAP Beheer dat centraal wordt gefinancierd op de begroting Hoofdstuk XII.

SAR

Voor het Search and Rescue (SAR)-contract wordt € 26,8 miljoen overgeheveld vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet

Uitvoeringsbesluit Eemshaven-Noordzee

Als gevolg van het uitvoeringsbesluit Eemshaven-Noordzee wordt € 12,0 miljoen overgeheveld naar het artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging. Deze middelen waren voorzien binnen het MIRT-budget.

Verdeling Netwerkoverstijgende Kosten

Op het artikelonderdeel Netwerkoverstijgende Kosten (18.08) werden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben zowel betrekking op de activiteiten die worden verricht voor het Infrastructuurfonds, als voor activiteiten op het Deltafonds. Deze middelen worden nu verdeeld over artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Verdeling reservering Vervanging en Renovatie

Op het artikelonderdeel Nader toe te wijzen BenO en Vervanging (18.12) waren de noodzakelijke middelen voor Vervanging en Renovatie opgenomen. Deze middelen konden nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Deze middelen worden nu toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet. De toewijzing van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Dit door onder meer een inventarisatie van RWS van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.

HSL-Zuid: geluidsproblematiek

Voor de geluidsproblematiek HSL-Zuid wordt een budget van € 70 miljoen gereserveerd. Hiervoor wordt € 49 miljoen overgeheveld vanuit de Investeringsruimte Spoorwegen naar de HSL-Zuid. Daarnaast worden ook de resterende middelen uit de post «afdekking risico’s spoorprogramma» (€ 28,6 miljoen) en het restant van de pilot geluid (€ 2,5 miljoen) overgeheveld naar de HSL-Zuid, zodat al de resterende middelen voor de HSL-Zuid (exclusief het Infraspeed contract) op artikelonderdeel 17.03 worden verantwoord.

Kasschuiven binnen Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Prijsbijstelling 2015

Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde prijsbijstelling 2015 en het op prijspeil 2015 brengen van de projecten en programma’s

Verkenningskosten ZuidasDok

Vanuit het budget voor planuitwerking en aanleg zijn ook een deel van de kosten voor de verkenning ZuidasDok betaald. Dit is niet in lijn met de bestuurlijke afspraken uit de Bestuursovereenkomst van 2012. Middels deze begrotingsmutatie wordt het budget in lijn gebracht met de bestuurlijke afspraken. De dekking komt uit de investeringsruimte Spoorwegen (artikel 13) en het aanlegprogramma Hoofdwegennet (artikel 12).

Basis ICT

De beschikbaarheid van het IV-areaal («IV» staat voor Informatievoorziening), waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Het IV-landschap is verouderd, een situatie die zich bij meerdere grote uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid voordoet. Voor onder meer de vervanging van verouderde netwerkcomponenten wordt budget overgeheveld van artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging naar artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de jaren 2015 en 2016 geschoven.

Herverdeling eenheidsprijzen kantoren

Dit betreft de verrekening van huisvestingsbudgetten in verband met de financiële gevolgen van de masterplannen en stelselherziening van de rijkshuisvesting door het RVB.

Kasschuiven binnen Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Kasschuiven binnen Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk

Kasschuif ten behoeve van het rijksbrede beeld

Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld.

De meerjarige programmering wordt hierop niet aangepast.

Loonbijstelling 2015

Dit betreft de verwerking van de loonbijstelling 2015.

Raming Infrastructuurfonds

Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorartikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.

Verdeling Netwerkoverstijgende Kosten

Op het artikelonderdeel Netwerkoverstijgende Kosten (18.08) werden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben zowel betrekking op de activiteiten die worden verricht voor het Infrastructuurfonds, als voor activiteiten op het Deltafonds. Deze middelen worden nu verdeeld over artikel 12

Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

Verdeling reservering Vervanging en Renovatie

Op het artikelonderdeel Nader toe te wijzen BenO en Vervanging (18.12) waren de noodzakelijke middelen voor Vervanging en Renovatie opgenomen. Deze middelen konden nog niet worden toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Deze middelen worden nu toegewezen aan artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet. De toewijzing van deze middelen is gedaan op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk. Dit door onder meer een inventarisatie van RWS van de ouderdom en de te verwachten restlevensduur van de infrastructurele objecten.

Afkoop PHS leenfaciliteit

Dit betreft de verwerking van een oude afspraak met betrekking tot de PHS Leenfaciliteit. In deze afspraak was geregeld dat er voor de investeringen van het Programma Hoogfrequent Spoor geleend kon worden. Deze constructie wordt voor de periode 2021–2027 vervangen door een toevoeging van € 675 miljoen aan het Infrastructuurfonds. Dit leidt dus niet tot extra investeringen.

Basis ICT

De beschikbaarheid van het IV-areaal («IV» staat voor Informatievoorziening), waaronder het landelijke IV netwerk is een structurele randvoorwaarde voor het functioneren van RWS en de interdepartementale dienstverlening. Het IV-landschap is verouderd, een situatie die zich bij meerdere grote uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid voordoet. Voor onder meer de vervanging van verouderde netwerkcomponenten wordt budget overgeheveld van artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging naar artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Deze middelen worden via het aanlegprogramma naar de jaren 2015 en 2016 geschoven.

DBFM-conversie A12 Ede-Grijsoord

In 2014 is de DBFM-aanbesteding van het project A12 Ede-Grijsoord afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschik-baarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

DBFM-conversie A9 Gaasperdammerweg

In 2014 is de DBFM-aanbesteding van het project A9 Gaasperdammerweg, onderdeel van het programma A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschik-baarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

DBFM conversie Keersluis Limmel

In 2014 is de DBFM-aanbesteding van het project Keersluis Limmel afgerond. De budgettaire reeksen worden omgezet om aan de beschik-baarheidsvergoedingen te kunnen voldoen.

Decentralisatie BDU: Heerlen-Aken

De middelen voor de BDU worden overgeheveld naar het Provinciefonds met uitzondering van de middelen voor de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en de Stadsregio Amsterdam. Met ingang van 1 januari 2015 is de Wet afschaffing plusregio’s in werking getreden, waarin tevens de decentralisatie van de BDU wettelijk is geregeld die per 1 januari 2016 plaats zal vinden. Bij ontwerpbegroting 2016 worden de reeksen met voor de provincies bestemde BDU-middelen overgeheveld naar het Provinciefonds. Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 25 BDU voor het project Heerlen-Aken.

Decentralisatie BDU: Lenteakkoord

Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 25 BDU voor het project lenteakkoordimpuls voor vier spoorlijnen in Oost-Nederland.

Decentralisatie BDU: Maaslijn

Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur naar HXII artikel 25 BDU voor het project Maaslijn.

Decentralisatie BDU: Zwolle-Enschede

Ten behoeve van de decentralisatie van de BDU wordt budget overgeboekt van IF artikel 14 Regionaal/lokale infrastructuur naar HXII artikel 25 BDU voor het project Zwolle-Enschede.

Decentralisatie Limburg

De stoptreindiensten Roermond – Maastricht Randwyck en Sittard – Heerlen maken per 11 december 2016 geen onderdeel meer uit van het hoofdrailnet, maar van de regionale (multimodale) vervoerconcessie in Limburg. De decentralisatie van deze twee diensten verloopt voor IenM budgetneutraal. De concessieprijs voor het hoofdrailnet is verhoogd aangezien het om onrendabele diensten gaat. Het bedrag waar de concessieprijs voor het hoofdrailnet mee wordt verhoogd wordt via het Provinciefonds beschikbaar gesteld aan de provincie Limburg ten behoeve van de exploitatie van de twee diensten. Hiervoor wordt budget overgeboekt van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 25 BDU.

Eenvoudig Beter

Voor de stelselherziening van het omgevingsrecht en de implementatie van de Omgevingswet (uitvoeringsregelgeving) wordt er in 2016 € 16,0 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar diverse (beleids)artikelen op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 16,0 miljoen af.

Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

De afgelopen jaren is de druk op het gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) sterk toegenomen. Hierdoor zijn er tekorten ontstaan in de financiering. Om deze problematiek van een oplossing te voorzien is in 2014 de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) benoemd. Onder regie van de NCDO is onder andere besloten tot interdepartementale versleuteling van de tekorten op de bestaande voorzieningen binnen de GDI. Conform dat besluit heeft IenM bij eerste suppletoire begroting 2015 middelen overgeboekt naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vanuit de begroting Hoofdstuk XII. Voor de verrekening binnen IenM wordt in totaal € 39,2 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar artikel 99 Nominaal en Onvoorzien op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 39,2 miljoen af.

GSM-R interferentie

Dit betreft een overboeking van middelen van IF artikel 13 Spoorwegen naar HXII artikel 16 Spoor voor de subsidieregeling GSM-R. De uitvoering van de subsidieregeling GSM-R is reeds gestart en dient te worden verantwoord op HXII. Hiervoor is in totaal € 30,0 miljoen beschikbaar gesteld. Het gereserveerde IenM aandeel staat nog op IF artikel 13 Spoorwegen. Om de reeds gedane toezeggingen in de Staatscourant en richting RVO te kunnen verantwoorden op HXII dient het IenM aandeel naar HXII te worden overgeboekt.

Herverdeling eenheidsprijzen kantoren

Dit betreft de verrekening van huisvestingsbudgetten in verband met de financiële gevolgen van de masterplannen en stelselherziening van de rijkshuisvesting door het RVB.

Kasschuif ten behoeve van het rijksbrede beeld

Dit betreft een kasschuif ten behoeve van het rijksbrede financiële beeld.

De meerjarige programmering wordt hierop niet aangepast.

Loonbijstelling 2015

Dit betreft de verwerking van de loonbijstelling 2015.

P-direkt Optimaal Verbinden

Voor de dienstverlening van P-direkt op het gebied van optimaal verbinden heeft IenM formatie overgedragen aan P-direkt. RWS draagt ook een deel bij.

Prijsbijstelling 2015

Dit betreft de toevoeging van de aan het Infrastructuurfonds uitgekeerde prijsbijstelling 2015 en het op prijspeil 2015 brengen van de projecten en programma’s.

Raming Infrastructuurfonds

Sinds enige jaren wordt er op de artikelen bij Wegen en Vaarwegen met een overprogrammering gewerkt om zeker te stellen dat de beschikbare middelen ook jaarlijks worden uitgeput. Bij deze begroting wordt het gebruik van dit instrument verder uitgebreid naar het Spoorartikel en het Deltafonds. Over de periode 2016–2020 wordt zo eenmalig € 100 miljoen per jaar vrijgespeeld. Via een kasschuif worden deze middelen in de periode 2021–2025 weer aan de fondsbegrotingen toegevoegd. Dit was mogelijk zonder consequenties op het lopende programma. Vanaf 2026 zal er een structurele ramingsbijstelling van € 100 miljoen per jaar worden toegepast.

RSP 2015 Provinciefonds en Gemeentefonds

Dit betreft de verwerking van een drietal overboekingen naar het

Provinciefonds en het Gemeentefonds van in totaal € 64,6 miljoen:

  • 1. 
    Het regiodeel van het Ruimtelijk Economisch Programma, onderdeel binnen het RSP, is indertijd geparkeerd op de begroting van IenM. IenM stort, in lijn met 2010, 2011, 2012 en 2014 delen van dit budget in het Provinciefonds. BZK publiceert in haar circulaire vervolgens onder het kopje Decentralisatie-uitkering RSP hoe hoog over 2015 de uitkering aan de provincies Groningen, Fryslân, Drenthe en Flevoland zal zijn (€ 16,1 miljoen).
  • 2. 
    Voor een aantal Concrete projecten binnen het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn, vervult Noord Nederland de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort IenM, in lijn met 2010, 2011 en 2012 delen van het taakstellende budget in het Provinciefonds. BZK publiceert in haar circulaire vervolgens onder het kopje Decentralisatie-uitkering RSP hoe hoog de uitkering over 2015 zal zijn (€ 27,1 miljoen)
  • 3. 
    Voor het project FlorijnAs, Concreet project binnen het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn, vervult de gemeente Assen de rol van contracterende partij. Om deze rol te kunnen vervullen stort IenM, in lijn met 2010, 2011, 2012 en 2014 delen van het taakstellende budget in het Gemeentefonds. BZK publiceert in haar circulaire vervolgens onder het kopje Decentralisatie-uitkering RSP hoe hoog de uitkering over 2015 zal zijn (€ 21,4 miljoen).

SAP centralisatiebeheer

Dit betreft het aandeel van RWS voor het SAP Beheer dat centraal wordt gefinancierd op de begroting Hoofdstuk XII.

Topsector Logistiek 2016

Voor de in 2016 op te starten activiteiten Topsector Logistiek wordt in totaal € 23,5 miljoen vanuit de voeding van het Infrastructuurfonds overgeboekt naar beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII. De beschikbare investeringsruimte op het Infrastructuurfonds neemt hierdoor met € 23,5 miljoen af.

Verdeling Netwerkoverstijgende Kosten

Op het artikelonderdeel Netwerkoverstijgende Kosten (18.08) werden de netwerkoverstijgende apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) en overige netwerkoverstijgende kosten van RWS verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van RWS gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben zowel betrekking op de activiteiten die worden verricht voor het Infrastructuurfonds, als voor activiteiten op het Deltafonds. Deze middelen worden nu verdeeld over artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

BIJLAGE 3 OVERZICHTSCONSTRUCTIE KUSTWACHT

De Kustwacht Nederland nieuwe stijl is sinds 1 januari 2007 actief. De Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) is als coördinerend Minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming van geïntegreerd beleid en het activiteitenplan en begroting voor de Noordzee. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze verantwoordelijk is voor het opstellen van het activiteitenplan en begroting Kustwacht NL alsmede de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en daarvan afgeleide activiteitenplan en begroting waarover de ministerraad beslist worden zodanig concreet dat elke Minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht NL.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het door het Ministerie van Defensie opgestelde activiteitenplan en begroting 2016 (APB-2016) en wordt door IenM gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten.

Defensie / Kustwacht:

Betreft de uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht NL. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC), nagenoeg de gehele personele bezetting is Defensiepersoneel. Het KWC is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

Bijdragen departementen:

Veiligheid en Justitie:

De inzet van Politie helikopters geschiedt op planning of afroep voor luchtwaarneming of spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie. De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Financiën:

De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handha-vingsdesk en liaison.

Defensie:

De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Maritiem Informatie Knooppunt.

De salariskosten van de vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen. De beheerskosten van Defensie.

Infrastructuur en Milieu:

De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartui-gen, inhuur loodsen en onderhoud systemen. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat. De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarne-mers en liaison.

Economische Zaken:

De inzet van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit / AID (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison. De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl

 

Departe-

Begro-

Activiteit

ment

ting

 

Defensie / Kustwacht

 

(Uitgaven):

   

Defensie /

X

Uitvoering

kustwacht

 

Kustwachttaken

Defensie /

X

Salarissen (MP

kustwacht

 

en BP)

Doel

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Centrale coördinatie Kustwachttaken

25.825 26.247 21.721 21.718 17.070 17.065 17.060 3.219         3.785         3.785         3.785         3.785         3.785         3.785

Subtotaal eigen uitgaven kustwacht

29.044 30.032 25.506 25.503 20.855 20.850 20.845

BIJDRAGEN ANDERE DEPARTEMENTEN (Kosten):

 

Veiligheid

VI

Inzet Politie-

Algemene

 

en Justitie

 

personeel & helikopter

handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.097

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1.406

Defensie

X

Inzet KMar-personeel voor luchtwaarne-ming, inzet vliegers Dornier en beheerskosten

Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie

5.688

Infrastruc-

XII

Inzet vaarweg-

Bijdragen aan

 

tuur en

 

markering,

veilig vaarwater,

 

Milieu

 

loodsen en SAR helikopter. Inzet RWS personeel voor luchtwaar-

handhaving via luchtsurveillance, SAR helikopter vanaf 2015 tot en

 
   

neming

met 2019

4.140

Economi-

XIII

Inzet NVWA- en

Visserijcontrole en

 

sche Zaken,

 

SodM-personeel

Staatstoezicht op

 

Landbouw

   

de Mijnen

 

en Innovatie

     

969

1.176         1.176         1.176         1.176         1.176         1.176

2.003         2.003         2.003         2.003         2.003         2.003

5.518         5.518         5.518         5.518         5.518         5.518

13.553 13.553 13.553 13.553 13.553         3.413

1.008         1.008         1.008         1.008         1.008         1.008

Subtotaal uitgaven andere departementen

13.300 23.258 23.258 23.258 23.258 23.258 13.118

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

42.344 53.290 48.764 48.761 44.113 44.108 33.963

Realisatie 2014 conform jaarverslag 2014 Begroting 2015–2020 conform APB 2015 KWNL

BIJLAGE 4 INSTANDHOUDING

In deze bijlage wordt, in aanvulling op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven over de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vallen. In deze bijlage betreft dit - in tegenstelling tot de eerdere bijlagen in de begrotingen 2012/2015 - naast het Hoofdwatersysteem, het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet, ook het Hoofdspoorwegnet. Allereerst wordt de instandhoudingsfilosofie geschetst. Vervolgens is een budgettair overzicht opgenomen waarna een aantal onderwerpen verder wordt uitgediept:

De implementatie van de versobering- en efficiency maatregelen bij

RWS.

De budgettaire druk bij BOV spoor.

De toekomstige vervangingsopgave voor de netwerken.

  • 1. 
    In stand houden Rijksinfrastructuur door goed beheer en onderhoud

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van deze netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid en de bereikbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden borgen IenM en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus.

Instandhouding

Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van beheer en onderhoud en vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Spoor wordt hiervoor de afkorting BOV gehanteerd. Bij de RWS netwerken wordt onderscheiden gemaakt tussen respectievelijk BenO en VenR. Tot het domein van het beheer behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsma-nagement, verkeersmanagement en watermanagement. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)le-vensduur van de infrastructuur te realiseren. Vervanging is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Dit speelt vooral bij grotere kunstwerken (tunnels, sluizen). Het gaat expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur.

Prestatiesturing

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren centraal. IenM stuurt voor alle modaliteiten op de prestaties van het netwerk. Het zijn immers deze prestaties die de gebruikers direct raken. Over de te leveren prestaties zoals ten aanzien van beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur worden afspraken gemaakt met RWS en ProRail. Met RWS wordt een Service Level Agreement met een looptijd van 4 jaar afgesproken. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de 10-jarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. De prestaties zijn vastgelegd in prestatie-indicatoren. Deze leggen de verbinding tussen de sturing van en verantwoording over de gewenste prestaties. De besluitvorming over vervanging en renovatie bij RWS gebeurt per project (projectsturing), uiteraard met meewegen van de effecten op de netwerk- prestaties en met het oog op de daaruit voortvloeiende beheer- en onderhoudslasten.

Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over de gewenste prestaties en hiervoor worden de benodigde middelen beschikbaar gesteld. De uitvoeringsorganisaties RWS en ProRail zijn verantwoordelijk voor de daarbij horende onderhoudsstrategie en het moment en de wijze van vervanging en renovatie. Hiertoe wordt door RWS en ProRail de programmering geoptimaliseerd in een afweging tussen prestatie en doelmatigheid. Dit is een afweging tussen de directe kosten van de verschillende manieren en momenten van onderhoud en de (maatschappelijke gevolgen door) invloed op de netwerkprestatie.

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de afspraken die met RWS en ProRail gemaakt zijn over de te realiseren prestaties.

Prestatie- Prestatie-indicator                                                                                Streefwaarde gebied

Hoofdwegennet

Beschik- Technische beschikbaarheid van de weg baarheid                                                                                                                                       90%

Beschik- Files a.g.v. werken aan de weg baarheid                                                                                                                                       10%

Veiligheid Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding                                                             98%

Informa- Beschikbaarheid data voor derden tievoor-

89%

Actualiteit dat voor derden ziening                                                                                                                                          95%

Hoofdvaarwegennet Beschik- Geplande stremmingen baarheid                                                                                                                                      0,8%

Beschik- Technische beschikbaarheid van de vaarweg baarheid                                                                                                                                       99%

Betrouw- Ongeplande stremmingen van de vaarweg baarheid                                                                                                                                      0,2%

Veiligheid Vaarwegmarkering op orde                                                                                95%

Informa- Melding stremmingen tievoor-ziening                                                                                                                                          97% Hoofdwatersysteem

Beschik- Beschikbaarheid stormvloedkeringen baarheid                                                                                                                                    100%

Beschik- Beschikbaarheid: streefpeilen baarheid                                                                                                                                       90%

Betrouw- Handhaving kustlijn baarheid                                                                                                                                       90%

Betrouw- Betrouwbaarheid: informatievoorziening baarheid                                                                                                                                       95%

 

6

7

6

6

87,0%

90,0%

90,0%

92,3%

93,0%

94,0%

79,5%

82,0%

80,0%

82,0%

97,5%

98,2%

93,7%

95,6%

5.900

5.200

PM1

PM1

Prestatie- Prestatie-indicator                                         Bodemwaarde             Streefwaarde gebied                                                                                                    2015                             2019

Hoofdspoorwegnet

Algemeen Klantoordeel reizigersvervoerders

Algemeen Klantoordeel goederen-vervoerders

Betrouw- Punctualiteit < 3 min reizigers baarheid verkeer totaal

Betrouw- Reizigers-punctualiteit < 5 min baarheid HRN (gezamenlijke KPI met NS)

Betrouw- Punctualiteit regionale series (< 3

baarheid min)

Betrouw- Punctualiteit < 3 min baarheid HSL-producten en ICE

Betrouw- Punctualiteit goederenverkeer baarheid

Betrouw- Geleverde treinpaden baarheid

Betrouw- Aandachts-trajecten (gezamenlijke baarheid KPI met NS)

Betrouw- Aantal beïnvloedbare TAO’s

baarheid (techniek en processen)

Betrouw- Klanthinder door storingen infra baarheid

1 sommige indicatoren worden nog doorontwikkeld om blijvend aan te sluiten bij de ontwikkelingen in de sector

Vanuit de gedachte van prestatiesturing is het in eerste instantie aan de uitvoeringsorganisaties te bezien of financiële afwijkingen kunnen worden opgevangen zonder negatieve consequenties voor de afgesproken prestatieniveaus, ook op de lange termijn. Mocht de uitvoeringsorganisatie tegenvallers niet binnen de prestatieafspraken op kunnen vangen, dan wordt dit gemeld en -indien noodzakelijk- betrokken bij de begrotingsvoorbereiding.

De instandhouding krijgt reeds bij de besluitvorming voor nieuwe aanleg aandacht door de onderhoudskosten over de hele levenscyclus in beeld te brengen (Life Cycle Costing, LCC) en derhalve niet alleen de kosten voor aanleg, maar ook de kosten voor onderhoud in de besluitvorming mee te wegen. Bij het projectbesluit wordt, naast het bedrag voor aanleg, ook een bedrag voor onderhoud op de begroting gereserveerd. IenM hanteert voor instandhouding een systeem van risico- en prestatiegestuurd beheer van het areaal (assetmanagement). De keuze van het juiste moment van ingrijpen bij het verrichten van onderhoud aan of het vervangen of renoveren van infrastructuur wordt bepaald met het oog op een doelmatige prestatie van het netwerk en met informatie uit een programma van risicogestuurde inspecties. Het moment van onderhoud of de renovatie kent een zekere marge, zodat het mogelijk is verschillende typen werkzaamheden te combineren. Daardoor kan de hinder beperkt blijven en worden kosten voor bijvoorbeeld afsluitingen beperkt.

Deze filosofie sluit aan bij het bredere kader, waarin keuzes tussen instandhouding en aanleg binnen de beschikbare budgettaire ruimte aan de orde zijn. Op deze manier blijft er ruimte om te prioriteren tussen onderdelen van instandhouding en nieuwe aanleg om maximaal doorstroming, veiligheid en duurzaamheid te bevorderen. Daarbij wordt rekening gehouden met de beschikbare capaciteit van de uitvoerders en de markt voor respectievelijk instandhouding en aanleg. Ook dat is een vorm van doelmatigheid, zij het in bredere zin.

Informatievoorziening

Het verbeteren van de informatie over en organisatie van de instandhouding is een continu proces. De komende jaren wordt verder gewerkt aan de versterking van de sturing en het bewerkstelligen van een sober, doelmatig en effectief beheer van de netwerken. Over de aard en de omvang van te verrichten en verrichte werkzaamheden wordt de Kamer apart geïnformeerd. Voor Hoofdwegennet wordt elk trimester de Publieksrapportage Rijkswegennet aangeboden (laatste rapportage: Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000 A, nr. 646). Voor Hoofdwatersystemen wordt jaarlijks de rapportage Water in Beeld gezonden (laatste rapportage Kamerstukken II, 2014–2015, 27 625, nr. 3387). Het beheerplan en het jaarverslag van ProRail wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer aangeboden. Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij RWS en ProRail per verantwoording 2014.

 

Areaal Hoofdwatersysteem

Eenheid

 

Kustlijn

 

km

293

Stormvloedkeringen

 

aantal

5

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

   

– Dijken, dammen en

duinen, primaire

   

waterkeringen

 

km

201

– Niet primaire waterkeringen/duinen

km

596

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

3.816

Binnenwateren

 

km2

3.047

Spui-, uitwateringssluiskolken

stuks

91

Gemaal

 

stuks

18

Kunstwerken t.b.v. natuur

stuks

30

Stuwcomplex

 

stuks

10

Hoogwaterkering

 

stuks

2

Waterreguleringswerken

stuks

70

Sifons / duikers / heve

 

stuks

231

Areaal Hoofdwegen

 

Eenheid

 

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan Verbindingswegen en

km

5.801

 

op- en afritten

km

1.587

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan Verbindingswegen en

km2

76

 

op- en afritten

km2

13

Groen areaal

 

km2

201

Verkeerssignalering

     

op rijbanen

 

km

2.637

Verkeerscentrales

 

stuks

6

Spits- en plusstroken

 

km

336

Viaduct over RW

 

stuks

1.004

Viaduct in RW

 

stuks

1.798

Brug vast

 

stuks

699

Brug Beweegbaar

 

stuks

55

Tunnel

 

stuks

23

Aquaduct

 

stuks

12

6  d.d. 16 juni 2015.

7  d.d 19 mei 2015.

 

Areaal Hoofdvaarwegen

 

Eenheid

 

Vaarwegen:

   

km

6.975

waarvan binnenvaart

   

km

3.462

waarvan zeevaart

   

km

3.513

Schutsluiskolken

   

stuks

131

Bruggen beweegbaar

   

stuks

119

Bruggen vast

   

stuks

197

Afmeervoorziening

   

stuks

9.057

Areaal Spoorwegen

   

Eenheid

 

Netlengte in

Totaal

 

km

3.057

exploitatie

Waarvan enkelsporig

km

950

 

Waarvan

meersporig

km

2.107

 

Netlengte geëlektrifi-

   
 

ceerd

 

km

2.167

Totale spoorlengte

   

km

7.030

Wissels

   

stuks

7.151

Overwegen

Totaal

 

stuks

2.612

 

Waarvan

beveiligd

stuks

1.595

Seinen

   

stuks

11.944

Stations

   

stuks

403

Bruggen

       

(beweegbaar)

   

stuks

56

Tunnels

   

stuks

15

  • 2. 
    Budgettaire aspecten

Onderstaand zijn integraal en per netwerk de budgetten tot en met 2028 gepresenteerd. Hiermee zijn de beschikbare budgetten voor Instandhouding in een overzicht samengebracht. In de tabel is te zien dat tot en met 2028 circa € 31 miljard beschikbaar is voor de Instandhouding van de netwerken. De tabel is uitgesplitst naar de budgetten voor het verkeers- en watermanagement, het beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Tot slot zijn ook de nog niet aan de uitvoeringsorganisaties toegewezen gereserveerde middelen voor BOV opgenomen. Dit zijn onder andere middelen voor nieuwe aanlegprojecten waarbij gelijktijdig bij de investeringsbeslissing een reservering voor BenO (RWS) tot en met 2028 (einde looptijd IF/DF) is getroffen. Voor spoorwegen is deze reservering nog binnen de aanlegprojecten PHS en OV SAAL opgenomen. Ten aanzien van de noodzakelijke maatregelen voor instandhouding en de daaruit voortvloeiende budgetbehoefte geldt het volgende. Voor de maatregelen waarvan is afgewogen dat deze noodzakelijk zijn voor het te leveren prestatieniveau wordt meerjarig een budget gereserveerd dat adequaat is om het beoogde niveau van veiligheid, doorstroming en duurzaamheid te realiseren. Ten aanzien van de risico’s die zich kunnen voordoen wordt de volgende lijn gehanteerd.

Indien er sprake is van een grote waarschijnlijkheid van optreden, of van een ernstig gevolg voor het gewenste prestatieniveau veiligheid en doorstroming bij optreden, worden deze risico’s in besluitvorming gebracht en bij noodzaak afgedekt met een budgetreservering, zoals dit onder meer is gedaan voor vervangingen en renovaties. Op het moment dat een dergelijk risico voldoende uitgehard is, wordt de reservering toegevoegd aan het instandhoudingsbudget, een voorbeeld hiervan is hoe is omgegaan met de areaalgroei, die is ontstaan als gevolg van de projecten die de afgelopen jaren zijn opgeleverd. Dit betekent dat niet alle risico’s die worden onderkend op voorhand volledig financieel worden afgedekt. Dit wordt mede gedaan om ervoor te zorgen dat er prikkels blijven om slimme, vernieuwende maatregelen toe te passen in het beheer en onderhoud die de doelmatigheid ten goede komen.

Door verschillen in aansturing en organisatie tussen ProRail en Rijkswaterstaat is een vergelijking tussen de budgetten voor BOV van Spoor met de RWS-netwerken (Wegen, Vaarwegen en Water) niet altijd te maken: Ë De budgetten Verkeersmanagement zijn bij ProRail onderdeel van de reguliere BOV-budgetten. Ë De apparaatskosten van ProRail (exclusief de apparaatskosten van aanlegprojecten) maken onderdeel uit van de BOV reeksen. Voor een goede vergelijking met de cijfers van Rijkswaterstaat zijn ze in de tabel niet meegenomen. Hierdoor wijken de bedragen af van die in artikel 13 van de begroting van het Infrastructuurfonds. Ë De budgetten voor Ven R bij Proail en bij RWS zijn niet geheel te vergelijken. Doordat ProRail een BV is worden vervangingen en renovaties op de balans geactiveerd. Daardoor vallen er een aantal zaken onder Vervanging en Renovatie, waar bij RWS als agentschap binnen de overheid vergelijkbare zaken daar niet onder vallen.

Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2015 heeft een aantal mutaties plaatsgevonden bij ontwerpbegroting 2016. Deze worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlage van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.

2a. Versobering en efficiency Hoofdwegen, Hoofdvaarwegen en Hoofdwatersysteem.

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 heb ik u geïnformeerd over de niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen worden stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid biedt om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2014 reeds € 510 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Verder wordt ingegaan op de meest actuele opgetreden effecten met betrekking tot veiligheid en doorstroming en de verwerking van de gewijzigde invulling van de post bijzondere baten. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is.

 

Netwerk

Maatregel

Initiële

Prognose

   

Bedrag in

realisatie

   

miljoen t/m 2020

bedragen in miljoen t/m 2020

HWN

Verminderen communicatie bij

   
 

onderhoud

30

30

HWN

Versoberen bermbeheer

40

35

HWN

Onderhoud kunstwerken uiterste

   
 

jaar

50

45-50

HWN

Versoberen verlichting

35

30-35

HWN

Verruimen werkvensters en op delen van het netwerk overdag werken met minder flankerende

   
 

maatregelen

75

75-80

HWN

Versoberen DVM

165

150

HVWN

Minder maaien taluds

10

10

HVWN

Minder baggeren hoeken

   
 

zeetoegangen

35

40

HVWN

Verminderen (wal)voorzieningen

   
 

schippers

10

10

HVWN

Minder baggeren vaarwegen

45

55

Subtotaal versoberingen

495

480-490

Alle

Efficiencymaatregelen

800

815-820

Subtotaal efficiencymaatregelen

815-820

Alle              Besparing Landelijke Taken

Alle              Bijzondere baten tbv B&O

HVWN Opbrengsten HVWN HWS            Heffen Leges

HWN           Verhoging BenO budget

Subtotaal overige maatregelen

 

200

200

100

30

-

30

-

20

45

45

345

325

Totaal

1.640

1.620-1.640

Effecten

De negatieve effecten van de maatregelen op de doorstroming, de verkeersveiligheid en de publiekswaardering zijn klein tot nihil.

Bijzondere baten

In het overzicht is de in de begroting 2015 aangekondigde maatregelenmix opgenomen om de achterlopende realisatie op de bijzonder baten op te vangen.

2b. De budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging ProRail

In de begroting 2015 is gemeld dat de financiële reeksen van ProRail voor beheer, onderhoud en vervanging onderzocht zullen worden in het licht van de door ProRail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. Oorzaken van deze budgetspanning waren indexatieverschillen (tussen de indexatie waarmee ProRail werkt en de door IenM uitgekeerde prijsbijstelling) en een lagere opbrengst van de gebruiksvergoeding. Het laatste is een gevolg van de bijstelling van de vervoersprognoses en van het feit dat een deel van de door ProRail gerealiseerde kostenbesparingen «weglekt» via de gebruiksvergoeding, omdat daarin minder kosten kunnen worden doorberekend.

Het onderzoek naar de meerjarenreeksen van ProRail voor beheer, onderhoud en vervanging van het spoor is door een onafhankelijke partij uitgevoerd en wijst uit dat de reeksen van ProRail in grote lijnen op orde zijn, passend zijn bij de geplande productie en rekening houden met goedgekeurde areaaluitbreidingen en de opgelegde taakstellingen. Wel dient een, beperkte, neerwaartse correctie van de meerjarenreeksen van ProRail plaats te vinden ten gevolge van dubbeltellingen, reserveringen en foutmarges. Ook blijkt dat er geen sprake is van achterstallig onderhoud aan het spoor op basis van de in het onderzoek gehanteerde definitie, dat wil zeggen dat de assets voldoen aan de minimum veiligheidsnorm, gegeven het gevraagde gebruik.

De spanning tussen de middelen voor BOV op het Infrastructuurfonds en de meerjarenreeksen van ProRail volgens de subsidieaanvraag 2015 van november 2014 bedraagt, na doorvoering van de correcties ad € 317 miljoen uit het onderzoek, € 475 miljoen voor de periode 2018–2028. Hierbij is rekening gehouden met de nog door te voeren mutaties in de begroting 2017 in verband met de nu nog aangehouden prijsbijstelling 2014 ad € 226 miljoen en een herverdeling van de taakstelling apparaat tussen BOV en aanleg ad € 276 miljoen.9). Er is in de € 475 miljoen nog geen rekening gehouden met eventuele mutaties in de meerjarenreeksen bij de subsidieaanvraag 2016 van ProRail welke in november 2015 wordt ingediend (zoals prijsbijstelling 2015 en scopewijzigingen). In de investeringsruimte op het Infrastructuurfonds is voor de prijsbijstelling 2015 BOV een bedrag van € 65 miljoen gereserveerd.

Gezien de zeer beperkte budgettaire ruimte zullen voor het oplossen van deze spanning kostenbesparende maatregelen worden ingezet. In het onderzoek zijn hiertoe elf maatregelen geïdentificeerd. Deze maatregelen kunnen flinke kostenbesparingen opleveren, maar ook gevolgen hebben voor de prestaties op het spoor. Er zijn namelijk slechts in beperkte mate quick wins beschikbaar, gezien het feit dat ProRail inmiddels verschillende taakstellingen heeft verwerkt en de kosten al met zo’n 15– 20% heeft teruggebracht. De geïdentificeerde maatregelen betreffen: – Het terugbrengen van de kosten voor onderhoud (verkennen van de mogelijkheid tot meer werkzaamheden overdag, langere treinvrije periodes en het verder reduceren van netwerkcomplexiteit). – Het beperken van slijtage van de infrastructuur door het materieel (verkennen van de mogelijkheid tot het beperken van de maximale aslast, stimuleren van spoorvriendelijk materieel, en hiertoe ook een prikkel inbouwen in de gebruiksvergoeding). – Het anders gebruiken van de infrastructuur (verkennen van de mogelijkheid om lijnen uit de hoofdspoorweginfrastructuur te halen, goederen- en personenvervoer te splitsen en eisen te versoberen (bijvoorbeeld aan stations)). – Het verder verhogen van de effectiviteit bij ProRail (meer lifecycle optimaal werken, stimuleren nieuwe leveranciers van materialen).

9 Een deel van de apparaattaakstelling van ProRail (€ 276 miljoen) moet nog worden ingeboekt op aanleg. Deze was geheel verwerkt op de reeksen voor beheer, onderhoud en vervanging, maar hoort ook neer te slaan op de personele kosten voor aanlegprojecten. Door de overheveling ontstaat geen spanning op aanleg, omdat dit wordt gecorrigeerd door een lagere doorbelasting van apparaatskosten bij aanlegprojecten door ProRail.

De mogelijke invulling van de maatregelen en hun effecten worden de komende tijd nader geanalyseerd en met de diverse belanghebbenden besproken. Het definitieve besluit tot het inzetten van de maatregelen volgt in de begroting 2017.

  • 3. 
    Opgave Vervanging en renovatie

Bij einde van de (technische) levensduur van infrastructurele objecten wordt overgegaan tot vervanging of renovatie van deze objecten. De keuze voor vervanging dan wel renovatie is mede gebaseerd op de kosten over de resterende dan wel nieuwe levenscyclus. Zo is voor grote bruggen, tunnels en sluizen renovatie vaak een goedkoper alternatief rekening houdend met de levenscyclus, dan het geheel nieuw bouwen van eenzelfde object.

Toekomstige vervangingen hoofdwegen, hoofdvaarwegen en hoofdwatersysteem

Zoals in de Kamerbrief 12 juni 2014 en in de bijlage bij de begroting 2015 is toegezegd, is door RWS de vervangingsbehoefte voor de periode tot 2050 in kaart gebracht. Daarbij wordt in 3 stappen van grof naar fijn gewerkt.

Stap 1 Beginpunt van de inventarisatie is het stichtingsjaar van de infrastructurele objecten die bij aanleg werd gehanteerd. Dit leidt tot een kaartbeeld zoals in onderstaande figuren:

Deze inventarisatie geeft rekening houdend met de ontwerplevensduur

van de objecten een eerste beeld van in wel decennium vervanging naar verwachting aan de orde zal zijn. Voor een globale budgetreservering is dit voldoende.

In de tabel hiervoor is in deze begroting de eerdere budgetreservering voor vervanging en renovatie op het hoofdvaarwegennet en het hoofdwegennet over beide netten verdeeld. verdelen. Van deze reservering van € 3,1 miljard wordt € 2,6 miljard toebedeeld aan het hoofdwegennet en € 0,5 miljard aan het hoofdvaarwegennet.

Met de huidige inzichten is de verwachting voor de periode tot en met 2028 dat de tot nu toe gereserveerde middelen voor de RWS-netwerken toereikend zullen zijn. Daarbij dient in ogenschouw genomen te worden dat de levensduur en de daarmee samenhangende vervangings- of renovatiekosten van industriële automatisering en een aantal objectcategorieën (DVM, damwandoevers, delen van de stormvloedkeringen) nog onvoldoende in beeld zijn. Deze zijn dus nog onvolledig in de berekeningen verwerkt. Aan de verbetering daarvan wordt de komende periode gewerkt. Bij de volgende actualisatie van de vervangingsopgave voor de begroting 2018 zal dit worden verwerkt.

Op basis van de huidige inzichten is in de periode 2031– 2050 een gemiddeld bedrag benodigd van ruim een half miljard Euro per jaar. Onderstaand is de verwachting voor de gemiddelde kosten per jaar voor vervanging en renovatie per netwerk weergegeven, gebaseerd op de stichtingsjaren van de objecten:

 

Netwerk

Verwachte gemiddelde kosten per jaar

in € miljoen

2031- 2040

2041- 2050

Hoofdwegennet

Hoofdvaarwegennet

Hoofdwatersysteem

260

280

10

330

200

10

Totaal

550 +/– pm

540 +/– pm

Hierbij dient overigens opgemerkt te worden dat er een grote mate van verwevenheid bestaat tussen objecten op het hoofdvaarwegennet en in het hoofdwatersysteem. Wanneer in de komende decennia nader wordt ingezoomd op de functies van deze objecten voor deze twee netwerken kan de verdeling tussen de beide netten nog wijzingen. Voor het hoofdwatersysteem zijn daarnaast, zoals gemeld, de vijf (grote) stormvloedkeringen niet meegenomen. Deze zijn nog niet meegenomen omdat de ontwerplevensduur in deze periode nog niet wordt bereikt. Waarschijnlijk zal op onderdelen wel sprake zijn van einde levensduur, waardoor renovatie/gedeeltelijk vervanging nodig is. De hiermee gemoeide kosten en termijn zijn op dit moment echter nog onvoldoende uitgehard.

Stap 2 De ontwerplevensduur is echter een verwachting en geen exacte maatstaf voor het moment waarop vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarvoor is meer gedetailleerd inzicht in de toestand van de objecten noodzakelijk. Dit inzicht wordt verkregen door het verrichten van inspecties. Deze instandhoudingsinspecties, waarbij inspectie aan de kunstwerken gecombineerd wordt met deskresearch van het ontwerp en eventuele aanpassingen daarin geven een verfijnder beeld van de te verwachten restlevensduur. Deze instandhoudingsinspecties worden door RWS in een zesjaarlijkse cyclus uitgevoerd. Daarbij worden eventueel aanvullende (sterkte)berekeningen en nadere onderzoeken gedaan die gebaseerd zijn op de meest recente richtlijnen voor bestaande Infrastructuur. Voor de meeste objecten is de verwachte einde levensduur vanaf een jaar of 10 tot 15 vooraf nauwkeuriger te voorspellen.

Vanaf het moment dat einde levensduur zich aankondigt worden er aanvullende inspecties en intensievere monitoring op deze objecten uitgevoerd om tijdig in te kunnen grijpen indien de verslechtering sneller gaat dan mocht worden verwacht. Hetzelfde geldt voor objecten met afwijken schade- of risicopatronen, zoals bruggen met stalen rijdekken.

Stap 3 Als de verwachte restlevensduur nog 5 tot 8 jaar bedraagt wordt de daadwerkelijke vervanging of renovatie voorbereid. Een dergelijke periode is mede nodig om de werkzaamheden af te stemmen op andere aanleg- en onderhoudswerkzaamheden teneinde de verkeersafwikkeling zo min mogelijk te belemmeren. Daarbij wordt dan ook overwogen of het instellen van een gebruiksbeperking een optie is om daadwerkelijke vervanging of renovatie uit te stellen.

In de meerjarige budgetreeksen zoals die in deze bijlage zijn opgenomen in paragraaf 2 is de budgetbehoefte die resulteert uit deze werkwijze verwerkt. De Vervangingen Renovatie projecten die in uitvoering zijn genomen, zijn in het MIRT vermeld. Op grond van de ervaringen met

Vervangingen en Renovatie (VenR) tot nu toe constateert Rijkswaterstaat dat met VenR op deze schaal, wat een relatief nieuw fenomeen is, nog meer ervaring moet worden opgedaan. Het komende jaar zal meer aandacht worden gegeven aan de kwaliteit van voorbereiding (techniek, omgeving, kwaliteitsborging) en de organisatie.

Dat betekent dat er tussen het identificeren van aan te pakken objecten en de opdrachtverlening een meer gedetailleerde scope zal worden bepaald, waarbij ook de risico’s in kaart worden gebracht en meegenomen worden inde kostenraming. Door deze tussenstap zal de kwaliteit van scope en raming verbeteren. Zodra de uitvoeringsscope van projecten voldoende is uitgekristalliseerd, zullen zij met het bijbehorende budgettaire beslag in het MIRT worden opgenomen.

Het project VervangingsOpgave Natte Kunstwerken (VONK) levert daarbij een werkwijze die helpt om ook de gebiedsopgaven die hierbij een rol spelen in kaart te brengen.

Toekomstige vervangingen spoor

De vervangingsinvesteringen in de periode tot en met 2028 maken onderdeel uit van de BOV-reeksen in de begroting, gemiddeld € 465 miljoen per jaar, inclusief ca. € 120 miljoen per jaar voor vervangen treinbeveiliging vanaf 2019 (niet zijnde de ERTMS-corridors). Voor de periode na 2028 is een forse verhoging van de vervangingskosten te verwachten omdat het einde van de levensduur van een groot aantal kunstwerken zal zijn bereikt. Daarnaast zullen vanaf die periode de bovenleidingportalen (in totaal 100.000 stuks) worden vervangen. In de komende jaren zal de financieringsbehoefte voor de periode na 2028 in kaart worden gebracht.

BIJLAGE 5: PRORAIL

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in Bijlage 4 (BOV alle netwerken) en de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

A.    Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail: Aansluiting tussen de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2015–2020.

B.     Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail: Een schematische weergave van de financiële stromen van de spoorinfrastructuur in 2016.

Onderdeel A – Specificatie inkomsten en uitgaven ProRail

Naast de rijksbijdragen voor beheer, onderhoud en vervanging, aanlegprojecten (MIRT) en rente en aflossing ontvangt ProRail ook gebruiksver-goeding van vervoerders en bijdragen van derden voor omgevingswerken (zowel aanleg als onderhoud). In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven van ProRail voor de periode 2016–2020.

Bedragen x € miljoen

2016

2017

2018

2019

2020

Rijksbijdrage voor aanlegprojecten Bijdragen van derden voor aanlegprojecten Rijksbijdragen voor BOV Bijdragen van derden voor onderhoud Gebruiksvergoeding vervoerders Rijksbijdrage voor rente en aflossing

Totaal inkomsten ProRail

Uitbesteed werk nieuwbouw

Uitbesteed werk BOV

Apparaatskosten

Rente en aflossing leningen

Totaal uitgaven ProRail, excl. BTW

Afdracht BTW aan Belastingdienst

Totaal uitgaven ProRail, incl. BTW

 

990

840

777

740

579

210

180

180

180

180

1.291

1.166

1.142

1.187

1.164

35

35

35

33

33

335

321

314

317

319

17

17

17

17

17

2.878

2.559

2.465

2.474

2.292

912

761

710

678

546

1.125

1.015

990

1.028

1.011

373

366

365

365

365

14

14

14

14

14

2.424

2.156

2.079

2.085

1.936

454

403

386

389

356

2.878

2.559

2.465

2.474

2.292

Onderdeel B – Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail

BIJLAGE 6. DBFM CONVERSIES

Budgettaire verwerking van DBFM-contracten

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20– 25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten10. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning- en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenM-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract11. Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het Kabinet Rutte II. Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenkader (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.

10

11

□□□□□□□□□□□□□□□a

Verkenning en planuitwerking

i

DDDDDDDDDDDDDDDD

i                                 «                                                                                                                                                                                                                        «

Na start realisatie

BIJLAGE 7. LIJST VAN AFKORTINGEN

AIS                      Automatic Identification System

AKI                      Automatische Knipperlichtinstallaties

AOV                    Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

APB                     Activiteitenplan en Begroting

ATB-Vv               Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BDU                    Brede Doeluitkering

BenO                  Beheer en Onderhoud

BOV                    Beheer, Onderhoud en Vervanging

BR                       Betuweroute

BRG                    Bestaand Rotterdams Gebied

BZK                     Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

DBFM                 Design, build, finance and maintain

DF                       Deltafonds

DSSU                  Doorstroommaatregelen station Utrecht

DVM                   Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS               European Rail Traffic Management System

EU                       Europese Unie

EVT                     Eigen Veerdienst Terschelling

EZ                       Ministerie van Economische Zaken

G3                       de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GIV                      Geïntegreerde contractvormen

GSM-R                GSM-Rail

HRN                    Hoofdrailnet

HSA                    High Speed Alliance

HSL                     Hogesnelheidslijn

HVWN                Hoofdvaarwegennet

HWN                   Hoofdwegennet

IenM                   Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IBOI                     Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen

IF                         Infrastructuurfonds

IMPULS              Plan van aanpak Beheer en Onderhoud

KPI                      Kernprestatie indicatoren

LTSa                   Lange Termijn Spooragenda

LVO                     Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

MIRT                   Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPO                 Meerjarenprogramma Ontsnippering

MKS                    Missiekritieke Systemen

MOBZ                 Modernisering Object Bediening Zeeland

NDW                   Nationale Databank Wegverkeergegevens

NoMo                 Nota Mobiliteit

NS                       Nederlandse Spoorwegen

NSP                    Nieuwe Sleutelprojecten

OTB                    Ontwerp Tracébesluit

OV                       Openbaar Vervoer

OVS                    Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL            Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT                    Openbaar Vervoer Terminal

PHS                     Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB                       Projectbesluit

PKB                     Planologische Kernbeslissing

PMR                    Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPS                     Publiek-Private Samenwerking

PVVO                  Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen

REP                     Ruimtelijk Economisch Programma

RINK                   Risico inventarisatie natte kunstwerken

RMf                     Regionale Mobiliteitsfondsen

RSP                     Regiospecifiek Pakket

RWS                    Rijkswaterstaat

SVIR                    Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG             Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB                       Tracébesluit

TEN-T                 Trans Europese Transport Netwerken

V&R                    Vervanging en Renovatie

ZSM                    Zichtbaar, Snel en Meetbaar

ZZL                     Zuiderzeelijn


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.