Brief Algemene Rekenkamer; Aanvulling op EU-trendrapport 2013; Ontwikkelingen in het financieel management van de Europese Unie - EU-trendrapport 2013

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 33523 - EU-trendrapport 2013.

1.

Kerngegevens

Officiële titel EU-trendrapport 2013; Brief Algemene Rekenkamer; Aanvulling op EU-trendrapport 2013; Ontwikkelingen in het financieel management van de Europese Unie
Document­datum 13-02-2013
Publicatie­datum 13-02-2013
Nummer KST335233
Kenmerk 33523, nr. 3
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2012–2013

33 523

EU-trendrapport 2013

Nr. 3

BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2013

Hierbij verstrekken wij u aanvullende informatie bij ons op 7 februari jl. aan u aangeboden EU-trendrapport 2013; Ontwikkelingen in het financieel management van de Europese Unie (Kamerstukken 33 523 nrs. 1–2).

Nadat dit rapport was gedrukt, is ons gebleken dat het in dat rapport opgenomen percentage teruggooi van ongewenst bijgevangen schol nadere toelichting behoeft. De berekeningswijze die het Ministerie van Economische Zaken hanteert voor het Jaarverslag van het Europees Visserijfonds 2011 (betreffende het jaar 2010) en de door ons gebruikte geactualiseerde gegevens over 2011 leiden in ons EU-trendrapport 2013 tot een reductiepercentage van de bijvangst van ondermaatse schol met 34,4%. Dit strookt niet met de constatering in ons rapport Duurzame visserij: terugblik (Kamerstuk 32 201, nr. 50), dat wij diezelfde dag hebben gepubliceerd. Daarin wordt geconcludeerd dat het probleem van de ongewenste bijvangsten «onverminderd groot» is. Deze laatste conclusie stoelt op cijfers die wel een goed beeld geven.

Er zijn drie redenen waarom de rapportage van het ministerie over het Europees Visserijfonds (EVF) problematisch is. De belangrijkste reden is dat de teruggooi in 2011 wordt vergeleken met één jaar, in dit geval 2006. In dat jaar was er sprake van een grote totale scholvangst en een grote hoeveelheid teruggooi van bijvangst, waardoor de vergelijking een vertekend gunstig beeld oplevert. De tweede reden voor het onjuiste beeld in de EVF-rapportage is dat het ministerie rekent met absolute hoeveelheden teruggooi in plaats van met het aandeel van teruggegooide vis in de totale hoeveelheid dat jaar gevangen vis. De derde reden is dat Nederland zou moeten rapporteren over het aandeel discards van de Nederlandse scholvisserij, terwijl in de EVF-rapportages gegevens over de gehele Europese scholvisserij worden gebruikt.

Betrouwbare en consistente informatie over – de teruggooi van – ongewenste bijvangsten is van groot belang, zowel voor het visserijbeleid van de EU en lidstaat Nederland als voor de verantwoordingen hierover.

Algemene Rekenkamer

S.J. Stuiveling, president

E.M.A. van Schoten RA, secretaris


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.