Brief regering; Verslag van het bezoek van staatssecretaris Knapen aan Burundi, Somalië (Puntland) en Zuid-Sudan - De Hoorn van Afrika

Dit verslag van een (werk)bezoek is onder nr. 78 toegevoegd aan dossier 22831 - Hoorn van Afrika i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel De Hoorn van Afrika; Brief regering; Verslag van het bezoek van staatssecretaris Knapen aan Burundi, Somalië (Puntland) en Zuid-Sudan
Document­datum 20-06-2012
Publicatie­datum 20-06-2012
Nummer KST2283178
Kenmerk 22831, nr. 78
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2011–2012

22 831

De Hoorn van Afrika

Nr. 78

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2012

Van 4 tot en met 7 juni 2012 bezocht ik achtereenvolgens Burundi, Somalië (Puntland) en Zuid-Sudan. Deze reis stond in het kader van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde en de wijze waarop Nederland in de praktijk vormgeeft aan de geïntegreerde benadering (3D). De recent aangetreden directeur Operaties van het ministerie van Defensie, generaal-majoor Beulen, vergezelde mij. In deze brief wordt tevens ingegaan op het verzoek van het lid El Fassed inzake corruptie in Zuid-Sudan en de uitvoering van de motie Hachchi (22 831, nr. 71) en de motie Driessen (22 831 nr. 68).

Burundi

Nederland heeft de afgelopen jaren een belangrijke ondersteunende rol gespeeld bij de hervorming van de Burundese veiligheidssector. De eerste fase van het door Nederland ondersteunde Security Sector Development programma (2009–2011) was gericht op het bereiken van snelle resultaten in de fase na beëindiging van het conflict. De nadruk lag hierbij op het leveren van een basistraining en -uitrusting voor leger en politie en de bouw van militaire barakken. Tijdens de tweede fase (2012–2013) zal sprake zijn van een meer strategische inzet gericht op versterking van planning en organisatie, de interne en externe controle op het gedrag van de politie, beter begrotingstoezicht door het parlement en het voorkomen van corruptie.

Vertegenwoordigers van lokale mensenrechtenorganisaties en de media vertelden mij dat zij redelijk te spreken zijn over het gedrag van het Burundese leger: de integratie van voormalig rebellengroepen is relatief goed verlopen en de professionaliteit van het leger is de afgelopen jaren behoorlijk verbeterd. De kritische geluiden spitsten zich vooral toe op politie en inlichtingendiensten. Onderdelen hiervan zouden met name verantwoordelijk zijn voor de toename in het aantal buitengerechtelijke executies eind 2011 (NB: deze trend lijkt zich niet te hebben voortgezet in 2012).

In mijn gesprek met president Nkurunziza heb ik aangedrongen op beëindiging van de straffeloosheid, ferme actie om mensenrechtenschendingen te voorkomen en het vergroten van de politieke ruimte voor de oppositie. Nkurunziza stelde dat Burundi de problemen onderkent en actie onderneemt om deze aan te pakken. Nederland zal ontwikkelingen op dit terrein de komende tijd nauwgezet blijven volgen.

Er is overigens al de nodige voortgang geboekt. Uit de veiligheidspercep-tiesurvey die de Burundese NGO CENAP eind 2011 in opdracht van Nederland uitvoerde, blijkt dat de Burundese bevolking vindt dat de veiligheid het voorgaande jaar was verbeterd. Ook vindt men dat zowel leger als politie beter functioneren. Tijdens mijn verblijf in Burundi bezocht ik een politiebureau in de provincie Muramvya waar met Nederlandse en Belgische steun wordt gewerkt aan community policing met specifieke aandacht voor de bestrijding van huiselijk geweld, aanpak van alcoholisme en oplossing van landgerelateerde conflicten.

Tevens bezocht ik het Mudubugu trainingskamp, waar Burundese militairen door trainers van het door de VS geleide Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA)-programma worden klaargestoomd voor deelname aan de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië (AMISOM). Nederland draagt jaarlijks EUR 6 miljoen bij aan ACOTA. Ongeveer EUR 4–5 miljoen hiervan komt ten goede aan training van Ugandese en Burundese AMISOM-militairen. De Burundese autoriteiten en de VS toonden waardering voor de Nederlandse training op het gebied van militaire ethiek, het voorkomen van geweld tegen vrouwen en bescherming van de burgerbevolking.

Uitvoering motie Hachchi

Graag ga ik in dit verband wat uitvoeriger in op de uitvoering van de motie Hachchi (22831, n.71), waarin de regering wordt opgeroepen om aandacht te blijven vragen voor mensenrechtenschendingen door AMISOM en troepen van de Somalische federale overgangsregering. De regering vindt het van groot belang dat AMISOM en TFG-troepen handelen op basis van het internationaal humanitair recht en stelt dit consequent aan de orde in de dialoog met de Afrikaanse Unie (inclusief AMISOM) en troepenleverende landen zoals Burundi. Ook in EU-verband heeft Nederland zich hard gemaakt voor een flankerende politieke dialoog met AMISOM over mensenrechten. Uit deze dialoog blijkt dat AMISOM zich zeer bewust is van het belang van bescherming van burgers en vermindering van burgerslachtoffers.

Zowel Human Rights Watch, de UN Monitoring Group on Somalia and Eritrea als de VN Veiligheidsraad constateren dat verbetering is opgetreden in het track record van AMISOM. Zo heeft AMISOM diverse tactische richtlijnen ontwikkeld om burgers beter te beschermen. De aanscherping van AMISOM’s indirect fire policy betekent bijvoorbeeld dat burgers minder kans lopen om het slachtoffer te worden van willekeurige bombardementen. AMISOM is momenteel bezig met de voorbereiding van de oprichting van een zogenoemde Civilian Casualties Tracking, Analysis and Response Cell. Deze cel dient burgerslachtoffers en de verantwoordelijkheid voor incidenten in kaart te brengen. Op basis daarvan kan eventueel actie worden ondernomen richting nabestaanden. Het is belangrijk dat dit plan ook in de praktijk wordt gebracht. Nederland zal dit nauwgezet volgen.

De motie Hachchi pleit ook voor onafhankelijk onderzoek naar mensenrechtenschendingen. De regering ziet hierbij een belangrijke rol weggelegd voor het kantoor voor de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR) en de door de VN Mensenrechtenraad ingestelde Onafhankelijke Expert op het gebied van mensenrechten in Somalië. Hierbij moet worden aangetekend dat de omstandigheden voor het doen van onderzoek in Somalië nog steeds bijzonder lastig zijn. De toegang tot grote delen van Somalië is beperkt en hoewel de veiligheidssituatie in Mogadishu is verbeterd, pleegt Al Shabaab nog op dagelijkse basis aanslagen. Om de stad in te gaan zijn gewapende AMISOM-escortes verplicht. De capaciteit van AMISOM is echter al ontoereikend. Indien de veiligheid in Mogadishu en de rest van Somalië verder verbetert zullen er naar verwachting meer mogelijkheden zijn voor onafhankelijk onderzoek op het gebied van mensenrechten. Nederland zal hierop aan blijven dringen.

Puntland

Op 6 juni 2012 bracht ik een bezoek aan Garowe, de hoofdstad van de semi-autonome regio Puntland, gelegen in het noordoosten van Somalië. Na mijn eerdere bezoeken aan de regio Somaliland (juni 2011) en de Somalische hoofdstad Mogadishu (september 2011) wilde ik graag ook zelf polshoogte nemen in Puntland, mede met het oog op het EU-beleid ten aanzien van de Hoorn van Afrika.

Somalië bevindt zich nu al meer dan 20 jaar in een conflictsituatie. De Somalische bevolking ondervindt dagelijks de gevolgen van de afwezigheid van een rechtsstaat en effectief en legitiem bestuur. Maar de Somalische crisis heeft een bredere impact. Ook de Nederlandse belangen worden geraakt door de instabiliteit en het voortdurende conflict in Somalië. Zo ondervindt onze koopvaardij de negatieve consequenties van piraterij en gaat er een dreiging uit van terroristische groepen als Al Shabaab. Bovendien is meer dan 90% van de Afrikaanse asielzoekers in Nederland van Somalische afkomst. Nederland heeft dan ook belang bij een stabiel Somalië en de vestiging van effectief overheidsgezag. Nederland zet zich daarom in voor een krachtige en gecoördineerde internationale aanpak van de structurele problemen in Somalië.

Nederland ziet hierbij een belangrijke rol weggelegd voor de EU Speciaal Vertegenwoordiger (EUSV) voor de Hoorn van Afrika, Alexander Rondos, die begin dit jaar met zijn werkzaamheden is begonnen. De EU is de grootste donor in Somalië. Zoals gesteld in de Kamerbrief van 16 september 2011 (22 831 nr. 63) vertaalden de omvangrijke OS-investeringen van de EU zich tot voor kort nog onvoldoende in politiek gewicht van de EU in Somalië. De instelling, mede op aandringen van Nederland, van de functie van EUSV voor de Hoorn van Afrika geeft zicht op verbetering op dit vlak. Namens de EU werkt de heer Rondos aan intensivering van de politieke dialoog met de federale overgangsinstellingen en andere relevante Somalische spelers, vanzelfsprekend in samenspraak met de VN en AU. De heer Rondos zal binnen zijn mandaat voorlopig prioriteit geven aan Somalië. Nederland zal blijven pleiten voor een verdere integratie van de verschillende pijlers van het EU-beleid ten aanzien van Somalië.

Puntland is nauw betrokken bij het politieke proces in Somalië en is één van de ondertekenaars van de routekaart voor de transitiefase. De Punt-landse president Farole verzekerde mij dat Puntland alles in het werk zal stellen om de transitieperiode per 20 augustus 2012 tot een goed einde te brengen. Puntland streeft naar een relatief grote mate van autonomie voor de Somalische deelstaten en heeft geijverd om dit te verankeren in de federale conceptgrondwet, die binnenkort aan een Grondwettelijke Vergadering zal worden voorgelegd.

In Garowe heb ik een bezoek gebracht aan de gevangenis in aanbouw die primair bestemd is voor de detentie van piraten. Nederland draagt EUR 1,5 miljoen bij aan de versterking van de detentiecapaciteit in Somaliland en Puntland. Het is de bedoeling dat de gevangenis in Garowe eind 2013

operationeel is. De gevangenis is bedoeld voor 500 piraten, na een veroordeling in Somalië of in landen in de regio, zoals de Seychellen. Zoals bekend heeft de totstandkoming van een regionale oplossing voor de beëindiging van de straffeloosheid van piraterij voor Nederland prioriteit. De opbouw van detentiecapaciteit in Somalië zelf is hiervoor cruciaal, omdat landen in de regio eerder bereid zullen zijn piraten te vervolgen wanneer zeker is dat de piraten na een eventuele veroordeling elders hun straf uit kunnen zitten. De voortgang op dit vlak is bemoedigend. Recentelijk heeft het Nederlandse marineschip Hr. Ms. Van Amstel 11 vermoedelijke piraten overgedragen aan de Seychellen om daar berecht te worden. De Seychellen heeft onlangs 17 veroordeelde piraten overgedragen aan Somaliland.

De bereidheid van de Puntlandse autoriteiten om piraterij ook op land aan te pakken neemt toe. Recentelijk hebben de Puntlandse autoriteiten bijvoorbeeld meerdere piraten gearresteerd, waaronder vermoedelijk een piratenleider. Ik heb de autoriteiten opgeroepen om een nog actievere rol te spelen in de strijd tegen piraterij. Puntland is immers nog steeds het epicentrum van piraterij: hoewel steeds meer aanvallen plaatsvinden vanaf de kust van de regio ten zuiden van Puntland, Galmudug, wordt piraterij nog grotendeels georganiseerd vanuit Puntland.

In Puntland heb ik voorts een bezoek gebracht aan een ontheemdenkamp, waar de NGO CARE met Nederlandse steun de bewoners van het kamp onder meer voorziet van voedselbonnen. De ontheemden zijn grotendeels afkomstig uit Zuid-Centraal Somalië, waar zij vorig jaar de droogte en hongersnood zijn ontvlucht. Zij hebben een veilig heenkomen gezocht in het relatief stabiele Puntland.

Hoewel mijn bezoek zich niet uitstrekte tot Zuid-Centraal Somalië, wil ik uw Kamer bij deze ook informeren over de uitvoering van de motie Driessen (22831 nr. 68) die de regering oproept alles op alles te zetten om te voorkomen dat noodhulp in handen valt van Al Shabaab. Deze motie geldt als ondersteuning van beleid. In gesprekken met hulporganisaties en tijdens internationaal overleg (o.a. Busan, Londen-conferentie over Somalië) heeft Nederland dit consequent aan de orde gesteld. De eerste uitkomsten hiervan zijn positief. Zo heeft de uitvoerend directeur van het Wereldvoedselprogramma (WFP) mij verzekerd dat het voorkomen van afroming van noodhulp door Al Shabaab de hoogste prioriteit heeft voor het WFP. Zoals eerder gemeld aan uw Kamer hebben internationale hulporganisaties onderling afgesproken dat zij geen geld geven aan Al Shabaab. Hulporganisaties hebben monitoringssystemen ontwikkeld om in de gaten te houden dat hulp daadwerkelijk terecht komt bij de geïdentificeerde doelgroep. Tijdens mijn bezoek aan Mogadishu in september 2011 heb ik hulpverleners aangemoedigd maximaal alert hierop te blijven.

Zuid-Sudan

Aan de vooravond van mijn bezoek aan OS-partnerland Zuid-Sudan op 7 juni sprak ik in Addis Abeba met het hoofd van het Zuid-Sudanese onderhandelingsteam, Pagan Amun. Op 29 mei 2012 zijn de onderhandelingen, die plaatsvinden onder leiding van het AU High Level Implementation Panel, hervat. Op dit moment zijn de onderhandelingen tijdelijk opgeschort. Tijdens mijn bezoek heb ik Sudan en Zuid-Sudan opgeroepen om de AU Roadmap en VNVR resolutie 2 046 te implementeren. Dit betekent dat genoemde partijen voor 2 augustus overeenstemming dienen te bereiken over de uitstaande kwesties van het vredesakkoord, te weten: olie, de status van Abyei, demarcatie van de grens tussen beide landen en de status van Zuid-Sudanezen in Sudan en vice versa.

In aanwezigheid van de Zuid-Sudanese viceminister van Buitenlandse Zaken Grace Daterio heb ik de Nederlandse ambassade in Juba officieel geopend.

In reactie op het verzoek van het lid El Fassed informeer ik u hierbij over (de aanpak van) corruptie in Zuid-Sudan. In mijn gesprek met de Zuid-Sudanese vice-president Riek Machar heb ik mijn ernstige zorg uitgesproken over berichten dat 4 miljard USD aan overheidsuitgaven niet verantwoord kan worden. Het genoemde bedrag heeft betrekking op meerdere jaren en is gebaseerd op berekeningen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Het is niet geheel duidelijk welk deel van dit bedrag daadwerkelijk is toe te schrijven aan corruptie. Een deel zou volgens internationale gesprekspartners ook het gevolg kunnen zijn van gebrek aan capaciteit en mismanagement. Na het sluiten van het vredesakkoord in 2005 was er nog geen functionerende centrale bank en geen functionerend ministerie van Financiën, terwijl de olie-inkomsten al snel binnenstroomden. Dit zou een deel van de onregelmatigheden kunnen verklaren.

Begin juni werd bekend dat president Salva Kiir op 3 mei 2012 een brief aan 75 (voormalig) overheidsfunctionarissen stuurde met het verzoek om gestolen geld terug te betalen op een speciaal daarvoor geopende rekening. Indien de betrokken overheidsfunctionarissen het geld terugbetalen worden zij vrijgesteld van vervolging. Zuid-Sudan heeft recent meer maatregelen genomen om corruptie aan banden te leggen. De Zuid-Sudanese Anti-Corruptiecommissie heeft ministers verzocht om inzicht te geven in hun bezittingen en vermogen (declaration of assets). Degenen die dit niet doen is ontslag in het vooruitzicht gesteld. Ik heb de Zuid-Sudanese autoriteiten opgeroepen om prioriteit te blijven geven aan de aanpak van corruptie.

In het Veiligheid en Rechtsorde-programma dat de ambassade in Juba ontwikkelt, zal expliciete aandacht worden gegeven aan het vergroten van transparantie en accountability. Nederland draagt al bij aan het Capacity Building Trust Fund dat beoogt de overheid te versterken, beheer van openbaar financiën te verbeteren, corruptie te bestrijden en accountability te vergroten. Vanuit dit fonds worden onder meer de Zuid-Sudanese Algemene Rekenkamer en Anti-Corruptiecommissie gesteund.

Zuid-Sudan nam op 20 januari 2012 het besluit om de olieproductie te staken, in reactie op confiscatie van olie door Sudan en de hoge tarieven die Sudan eiste voor gebruik van de oliepijpleiding naar Port Sudan. Zuid-Sudan was tot voor kort voor 98% van zijn inkomsten afhankelijk van de verkoop van olie. In reactie op de wegvallende olie-inkomsten heeft de Zuid-Sudanese regering de begroting flink naar beneden bijgesteld. De regering heeft echter niet kunnen voorkomen dat voedselprijzen flink gestegen zijn, brandstof steeds schaarser wordt en er sprake is van een zich uitbreidende humanitaire crisis. Ik heb tegenover de vicepresident mijn zorg uitgesproken over deze, mogelijk ontwrichtende, economische gevolgen en heb hierbij aangedrongen op een spoedige overeenkomst tussen beide partijen over het gebruik van de oliepijpleiding.

In Juba bezocht ik een door IOM (International Organization for Migration) ondersteund doorgangskamp voor uit Sudan teruggekeerde Zuid-Sudanezen. De terugkeerders worden tijdelijk in het kamp opgevangen, tot zij door kunnen reizen naar het gebied van definitieve vestiging. IOM krijgt geld uit het Common Humanitarian Fund waaraan Nederland in 2012 in totaal EUR 6 miljoen bijdraagt, inclusief een recente extra bijdrage van EUR 2 miljoen naar aanleiding van de ontstane humanitaire crisis in Zuid-Sudan.

Tevens informeer ik u dat het Nederlandse Rode Kruis EUR 680 000 uit de aan deze organisatie toegekende blokallocatie zal gebruiken voor twee IFRC (International Federation of the Red Cross) Emergency Appeals, die gericht zijn op het verlichten van noden van terugkeerders in zowel Sudan als Zuid-Sudan.

De ondersteuning van de Zuid-Sudanese politie vormt een belangrijke component in het Nederlandse Veiligheid en Rechtsorde programma in opbouw. Ik bracht een bezoek aan de politieacademie, die met gezamenlijke steun van Nederland en het VK in het kader van het Safety and Access to Justice programma is gefinancierd. De bijdrage aan het SAJP is complementair aan de inzet van Nederlandse UNMISS politietrainers. Een belangrijke component van het SAJP programma is het versterken van de interne accountability van de politie en het voorkomen van corruptie. Bij Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN voor Zuid-Sudan en hoofd van UNMISS, Hilde Johnson, heb ik aangedrongen op een spoedige ontplooiing van de vredesmissie in die delen van Zuid-Sudan, die te maken hebben met instabiliteit en conflict. Nederland draagt bij aan het opzetten van zogenoemde County Support Bases, van waaruit de VN proactief kan werken aan de ondersteuning van staatsopbouw en levering van basisvoorzieningen, vanzelfsprekend in nauwe samenwerking met lokale overheden.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.