Lijst van vragen en antwoorden inzake modernisering Nederlandse diplomatie - Modernisering Nederlandse diplomatie

Deze lijst van vragen en antwoorden i is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 32734 - Nederlandse diplomatie.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Modernisering Nederlandse diplomatie; Lijst van vragen en antwoorden; Lijst van vragen en antwoorden inzake modernisering Nederlandse diplomatie
Document­datum 26-05-2011
Publicatie­datum 26-05-2011
Nummer KST327342
Kenmerk 32734, nr. 2
Commissie(s) Buitenlandse Zaken (BUZA)
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2010–2011

32 734

Modernisering Nederlandse diplomatie

Nr. 2

LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 mei 2011

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 8 april 2011 inzake Modernisering Nederlandse diplomatie (Kamerstuk 32 734, nr. 1).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 mei 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Pechtold

De griffier van de commissie, Van Toor

1 Samenstelling:

Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Nicolaï, A (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), ondervoorzitter, Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Pechtold, A. (D66), voorzitter, Broeke, J.H. ten (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Peters, M. (GL), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bosman, A. (VVD), Dikkers, S.W. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Hachchi, W. (D66), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Driessen, J.H.A. (PVV) en Vacature (PvdA). Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Samsom, D.M. (PvdA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Çörüz, C. (CDA), Mulder, A. (VVD), Knops, R.W. (CDA), Arib, K. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Mos, R. de (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Schouw, A.G. (D66), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Sap, J.C.M. (GL), Wilders, G. (PVV), Leegte, R.W. (VVD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Veldhoven, S. van (D66), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV) en Recourt, J. (PvdA).

1

De Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie (hierna te noemen PVEU) is voor alle departementen instrumenteel bij het verder ontwikkelen van Europese en daaruit voortvloeiende nationale wet- en regelgeving. Dit belang zal nog verder toenemen. Het is dan ook wenselijk dat de PVEU versterkt wordt. Hoe wilt u de PVEU versterken?

Het is inderdaad aannemelijk dat het belang van de Europese integratie voor alle ministeries verder zal toenemen. Dit vertaalt zich in een forse werklast van de PVEU en de betreffende ministeries. Het nationale voorbereidings- en implementatietraject, alsmede de onderhandelingen in Brussel vraagt om een intensief samenspel tussen Den Haag, de PVEU en onze Ambassades in de EU-lidstaten. Het optimaal functioneren van deze driehoek is van belang voor een succesvol optreden van Nederland. Het kabinet erkent de bijzondere positie van PVEU, doch acht extra menskracht voor de PVEU thans niet aan de orde.

2, 8, 24, 25 en 26

Hoe is, bij het vaststellen van de herziening van het postennetwerk, de Nederlandse grondstoffenzekerheid in ogenschouw genomen? Hoe gaat u het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid inzetten ten behoeve van de doelstelling met betrekking tot grondstoffenze-kerheid?

Kunt u een verdere toelichting geven op de inzet en doelstellingen van Nederland in de multilaterale context, op bijvoorbeeld het gebied van transparantie, level playing field en rules-based game met betrekking tot grondstoffenzekerheid, evenals de fora waarbinnen Nederland hierop actief zal zijn?

Hoe ziet u rol van Nederland met betrekking tot de vergroting van de druk op ecosystemen als gevolg van de competitie rondom grondstoffen, daar deze ecosystemen ook van cruciaal belang zijn voor de beschikbaarheid van grondstoffen op de lange termijn?

Kunt u een verdere toelichting geven op de mate waarin solidariteit en samenwerking een rol zullen spelen in het Nederlandse beleid op het gebied van grondstoffenzekerheid, bijvoorbeeld met het oog op internationale vrede en veiligheid?

De regering is doende het grondstoffenbeleid in een notitie vast te leggen, die conform de motie Nicolai/ Ormel (32 500 V, 81 d.d. 15/12/2010) deze zomer aan uw Kamer zal worden gezonden. Het zal een breed ingezette notitie betreffen die onder andere zal raken aan de relatie tot internationale vrede, veiligheid en stabiliteit, bevordering van de naleving van mensenrechten, het bevorderen van transparantie in grondstofketens, institutionele versterking in bronlanden, kansen voor het bedrijfsleven, solidariteit met minst ontwikkelde landen en de draagkracht van de aarde. Voor ontwikkelingslanden kunnen grondstoffenrijkdom en stijgende prijzen uitgelezen kansen bieden om economische groei te bewerkstelligen. In de notitie zal dan ook worden ingegaan op de mogelijke bijdragen die door Nederland kunnen worden geleverd om de aanwezigheid van grondstoffen in ontwikkelingslanden te benutten voor duurzame economische groei en armoedereductie in die landen.

3

Op welke manier wordt uitvoering gegeven aan de motie Ormel over prioriteiten in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid (32 500 V, 89) die tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken is aangenomen?

Momenteel wordt in kaart gebracht waar en op welke specifieke terreinen uitbreiding van de bestaande deskundigheid op het gebied van water en voedsel nodig is in het licht van de nieuwe focus binnen ontwikkelingssa- menwerking. Waar nodig zal de vereiste expertise worden geworven dan wel worden betrokken door middel van detacheringen, uitwisselingen en/of (tijdelijke) externe inhuur.

4

Kunt u toelichten wat wordt bedoeld met «consulaire dienstverlening

waar een prijskaart aan hangt»?

Voor bepaalde vormen van consulaire dienstverlening moet worden betaald, zoals dat ook gebeurt voor soortgelijke diensten die door een gemeente worden geleverd. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het legaliseren van documenten. De beprijzing van deze te leveren diensten zal worden aangepast om deze meer kostendekkend te laten zijn. Hoe hoog de prijskaart voor deze diensten wordt, is nog niet bepaald.

5

Hoe zal het bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheden van de

reizende Nederlander worden vergroot?

De consulaire dienstverlening moet staan als een huis. De regering acht snelle en adequate hulp aan Nederlanders in nood van cruciaal belang. Zo wordt in crisissituaties al in enkele landen gebruik gemaakt van sms-alertering en e-mailcontact; ik streef ernaar dit wereldwijd mogelijk te maken. Tegelijkertijd heeft de reizende Nederlander ook een eigen verantwoordelijkheid om goed voorbereid op reis te gaan. Het ministerie helpt daarbij, door bijvoorbeeld het publiceren van informatie op de website, die burgers helpt om beter voorbereid op reis te gaan. Het gaat hier om algemene adviezen en tips voor reizigers en om informatie over wat ambassades en consulaten wel en niet kunnen betekenen wanneer een Nederlander in de problemen komt. Ook geeft het ministerie specifieke en actuele reisadviezen per land en wijst het de weg naar informatie over wat er komt kijken bij werken en reizen in het buitenland. De webpagina’s «reizen en landen» horen overigens tot de best bezochte delen van de website van het ministerie. Voor grote evenementen brengt het ministerie een «Oranje Boekje» uit met praktische informatie, zoals dat bijvoorbeeld gebeurde tijdens het WK voetbal in Zuid-Afrika en de Olympische Spelen in Vancouver in 2010.

6

Op welke punten is «winnen een vereiste»?

De regering acht scherpstelling van ons vizier noodzakelijk, omdat er steeds meer spelers met verschillende belangen op het wereldtoneel zijn. Ook acteren zij in steeds wisselende coalities. Traditionele loyaliteiten en voorheen vaststaande spelregels veranderen in een hoog tempo. Hierdoor neemt het belang van de juiste keuzes toe. Interstatelijke dossiers en onderhandelingen zullen steeds vaker, en met verschillende onderhandelingspartners aan elkaar moeten worden gekoppeld, om het meest effectief onze Nederlandse belangen te behartigen. Het gaat dan in het bijzonder om de beleidsdoelen die de regering zich in het regeerakkoord ten doel heeft gesteld.

7

Wordt er bij de uitgangspunten van het kabinet ook rekening gehouden met de keuzes die andere landen maken als het gaat om de toerusting van hun diplomatieke taken? Zo ja, naar welke landen kijkt u en welke invloed heeft de keuze van andere landen op de Nederlandse diplomatieke taken?

Andere landen, waaronder het VK, Zweden, Denemarken, de VS, Brazilië en China, houden hun diplomatie tegen het licht, om beter toegerust te zijn op de nieuwe diplomatieke taken die de veranderende wereld met zich meebrengt. Ieder land maakt daarin zijn keuzes gerelateerd aan de eigen belangen. Nederland kijkt uiteraard naar geleerde lessen van andere diplomatieke diensten, maar maakt eigen keuzes.

8

Hoe gaat u het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid inzetten ten behoeve van de doelstelling met betrekking tot grondstoffenze-kerheid?

Zie vraag 2.

9

Waaruit blijkt dat indien reizigers zich vrij, veilig en (wettelijk) beschermd kunnen bewegen, dit zal leiden tot grotere welvaart in de landen waar ze tijdelijk verblijven?

Het zich vrij, veilig en beschermd kunnen bewegen van personen draagt in het algemeen bij aan een grotere welvaart omdat de uitwisseling van kennis en ideeën, alsook handelscontacten erdoor worden gestimuleerd. Het vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie is een goed voorbeeld hiervan.

10

Waaruit blijkt dat de Nederlandse economie baat heeft bij het versterken van de internationale rechtsorde in andere landen? Welke landen stimuleren hierbij onze economie?

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt voortdurend dat buitenlandse investeringen in een land alsmede handelscontacten een sterke samenhang vertonen met heldere internationale afspraken en regels, de rechtsstatelijkheid, met transparante wet- en regelgeving van een economie en de voorspelbaarheid van het politieke bestel. Nederland heeft hier belang bij omdat het sterk afhankelijk is buitenlandse handel, één van de belangrijkste investeerders ter wereld is en een aantrekkelijke vestigingsplaats is voor buitenlandse bedrijven.

11

Op welke manier zal aansluiting worden gevonden met het beleid met betrekking tot economische topgebieden? Kunt u hier een aantal concrete voorbeelden van geven? Welke aanvullende eisen zullen hierdoor worden gesteld aan medewerkers van ambassades?

Die aansluiting wordt tot stand gebracht langs diverse lijnen. Bijvoorbeeld door de topgebieden te ondersteunen bij de totstandkoming van strategische kennisintensieve samenwerking en/of handelscontacten, maar bijvoorbeeld ook door gericht buitenlandse investeringen naar Nederland te halen. Ook zijn speerpunten in het ontwikkelingssamenwer-kingsbeleid zoals water en voedselzekerheid mede gekozen vanwege de aansluiting bij de topgebiedenaanpak, omdat Nederland daar iets te bieden én iets te winnen heeft.

De topteams zijn op dit moment druk bezig met de opstelling van hun agenda’s in vervolg op de bedrijfslevenbrief van het kabinet («Naar de top») van 4 februari jl. Daarbij is aan de topteams gevraagd om per topsector, voor zover relevant, ook aan te geven op welke manier het Nederlandse buitenlandbeleid ondersteunend kan zijn aan hun sector. Het is uiteraard nog afwachten waar de topteams medio juni mee komen, maar er kunnen bijvoorbeeld acties worden voorgesteld op het gebied van economische diplomatie, Holland branding, buitenlandse missies, activiteiten van het postennetwerk en voorstellen om het bedrijfsleven sterker te betrekken bij ontwikkelingssamenwerking. Dan zal ook worden bezien of aanvullende eisen aan medewerkers van ambassades gesteld moeten worden

12 en 51

Hoe is de besluitvorming rond het voorstel van sluiten dan wel openen van posten tot stand gekomen?

Kunt u het overzicht naar de Kamer zenden waarin de inventarisatie per post in kwalitatieve en kwantitatieve is gerangschikt? Zo nee, waarom niet?

Per post is in kwalitatieve en kwantitatieve zin geïnventariseerd welk beroep, en door wie, op de diplomatieke vertegenwoordiging wordt gedaan. Daarnaast is gekeken naar de aard van de bilaterale relaties en de consulaire dienstverlening (waaronder paspoorten, visa, gedetineerden). Er is geen onderlinge rangschikking; de herziening van het postennetwerk is maatwerk binnen de gegeven kaders van de bezuinigingen. Op basis van deze vraaggestuurde inventarisatie worden, daar waar geen prioritaire taken liggen voor Nederlandse vertegenwoordigingen, posten gesloten, dan wel gereduceerd of in een andere vorm worden voortgezet. Ook zullen enkele posten sluiten in landen die geen OS-partnerland meer zijn en waar ambassades geen ander doel dienen. Voor het openen van posten geldt dat de economische prognoses en kansen voor het bedrijfsleven (Panama, West-China) en de vraag vanuit ontwikkelingssamenwerking (Zuid-Soedan) vooral leidend zijn geweest. De ministerraad heeft op basis van mijn voorstel een besluit genomen om 10 posten te sluiten en 3 posten te openen.

13 en 16

Op welke wijze bent u voornemens om de buitenlandse activiteiten van Nederland uit te breiden naar de niet-statelijke actoren? Op welke landen gaat Nederland zich richten?

Welke rol speelt het ministerie om ambassadeurs te helpen een bredere infiltratie en betere informatiepositie in betrokken samenlevingen te krijgen?

Het regulier uitbreiden van buitenlandse activiteiten naar niet-statelijke actoren is een voorbeeld van dynamisering van de diplomatie. Diplomatie beperkt zich allang niet meer tot het klassieke interstatelijke verkeer. Het netwerk en takenpakket van de diplomaat is qua omvang, complexiteit, dynamiek en gelaagdheid toegenomen. De huidige diplomaat heeft te maken met grote, gevestigde én startende bedrijven, vakbonden, mensenrechtenverdedigers, lokale overheden, universiteiten, de creatieve sector, NGO’s, media etc. Met een veel breder netwerk kunnen diplomaten een sterkere informatiepositie opbouwen, zonder dat we in samenlevingen «infiltreren». Dit geldt niet exclusief voor een aantal landen, maar in alle samenlevingen die – net als de onze – gelaagder en complexer zijn dan alleen de overheid tot overheid relaties. Elke ambassadeur krijgt bovendien een zogeheten «startbrief» van het ministerie, waarin wordt gesteld voor welke terreinen en prioriteiten de ambassadeur wordt geacht zich in te zetten en een netwerk op te bouwen.

14

Treft het kabinet maatregelen om het weglekken van vertrouwelijke

informatie tegen te gaan?

Ja. Het kabinet beschermt de vertrouwelijke informatie van de rijksoverheid overeenkomstig de geldende nationale en internationale regelgeving op dit terrein. Op basis van risicoanalyses verbetert de rijksoverheid de weerstand tegen aanvallen. Die aanpak en beveiliging is vastgelegd in interdepartementale bepalingen, in het «Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst – Bijzondere Informatie». Momenteel wordt gewerkt aan verdere aanscherping van de regels. Het kabinet blijft daarnaast activiteiten ontwikkelen om het niveau van bewustwording op peil te houden door middel van campagnes, voorlichting en het uitgeven van richtlijnen, bijvoorbeeld over omgang met «social media».

15

In welke regio’s kan het Koninkrijk met één vertegenwoordiging volstaan?

Daar waar posten sluiten, zullen posten in de regio de betreffende belangen behartigen. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn voor ambassade Buenos Aires, die een regionale functie krijgt voor de «Southern Cone» van Latijns-Amerika, en zal worden mede-geaccrediteerd voor landen waar posten sluiten.

16

Welke rol speelt het ministerie om ambassadeurs te helpen een bredere

infiltratie en betere informatiepositie in betrokken samenlevingen te

krijgen?

Zie vraag 13.

17 en 43

Kunt u nader ingaan op de invulling van de vormen van posten en waar

die zullen worden ingezet? Welke landen komen volgens u bijvoorbeeld in

aanmerking voor laptopposten en waarom?

Bij welke landen is Nederland voornemens om nieuwe vormen van

diplomatie toe te passen? Welke «standaardambassades» gaan hierdoor

mogelijk sluiten?

Ik werk toe naar een gedifferentieerd beeld van vertegenwoordigingen: strategische posten, taakgespecialiseerde posten, regionale vertegenwoordigingen en veel meer varianten voor kleinere en flexibeler vormen van presentie. Nederland is in een aantal kleinere landen vertegenwoordigd omwille van een of enkele onderwerpen. Dit betreft bijvoorbeeld Malta, Cyprus, Ierland, de Baltische staten, de vertegenwoordigingen op de Balkan, Nieuw-Zeeland en Trinidad. Hoewel Nederlandse presentie wenselijk is in deze landen, ligt het niet voor de hand de huidige standaardopzet voor een ambassade te houden: hier is maatwerk vereist om te komen tot de zo efficiënt mogelijke opzet. De Nederlandse presentie moet louter zijn ingericht op verwezenlijking van de beoogde doelstellingen. Dat kan door de formule toe te passen met één ambassadeur, die wordt ondersteund door enkele lokale medewerkers, zoals dat nu reeds in Bakoe het geval is. Ook voor ambassade Panama wordt gedacht aan een dergelijke constructie.

18

Op welke termijn ziet u mogelijkheden op consulair gebied voor besparingen door synergie binnen het EDEO-netwerk?

Het oprichtingsbesluit van de EDEO maakt op dit moment alleen ondersteunende activiteiten van de EDEO op consulair gebied mogelijk. De regering wil de evaluatie van de EDEO in 2013 aangrijpen om voorstellen te doen om de EDEO eigen consulaire bevoegdheden te geven, waarmee taken niet meer op nationaal niveau uitgevoerd behoeven te worden. Daarnaast wil de regering bezien of al eerder met een aantal gelijkgestemde EU-partners bundeling van consulaire dienstverlening in derde landen mogelijk is. Deze samenwerking kan dan later opgaan in de EDEO. Daarbij zij aangetekend dat niet alle EU-partners een toekomst in consulaire dienstverlening via de EDEO zien.

19

Kunt u nader specificeren hoe een Netherlands Business Support Office

(NBSO) eruit komt te zien? Waar bevinden deze NBSO’s zich? Op welke

wijze wordt het bedrijfsleven geïnformeerd over het bestaan van deze

NBSO’s?

De algemene kenmerken van een NBSO blijven onveranderd overeind. Het zijn kantoren voor handels- en investeringsbevordering; zij geven eerstelijns ondersteuning, zijn vraaggestuurd, flexibel en sluiten aan bij een duidelijke trend en interesse van het NL bedrijfsleven. Het zijn geen diplomatieke kantoren maar privaatrechtelijk entiteiten. NBSO’s worden jaarlijks beoordeeld op hun effectiviteit van de economische dienstverlening, zijn onderdeel van het economisch netwerk en worden inhoudelijk door de Economische Afdeling van de ambassade aangestuurd. NBSO’s worden dáár opgericht waar er substantiële vraag is vanuit het bedrijfsleven naar eerstelijns ondersteuning. Het NBSO netwerk bestaat momenteel uit 22 kantoren in: China (6), India (4), Rusland (1), Turkije (1), VK (1), Duitsland (4) en Frankrijk (2), VS (1) en Brazilië (2). Verder zijn er 2 Netherlands Agri-Business Support Office (NABSO-)kantoren in Turkije (1) en China (1).

Op de website van AgentschapNL en op de website van ambassades kunnen bedrijven informatie over NBSO’s/NABSO’s vinden. Actieve informatievoorziening aan het Nederlands bedrijfsleven geschiedt daarnaast via bijvoorbeeld «alertservices», kennismakingsbezoeken en bijeenkomsten voor bedrijven om de door hen verlangde ondersteuning van het economisch netwerk te bespreken in landen en regio’s.

20

Wie is verantwoordelijk voor de communicatie omtrent wat wel en wat

niet mogelijk is in de dienstverlening?

Het ministerie van Buitenlandse Zaken zorgt ervoor dat Nederlandse burgers en het bedrijfsleven op de juiste wijze geïnformeerd worden over de dienstverlening van de ambassades en andere Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Belangrijke rol daarbij spelen de websites van de ambassades en consulaten-generaal. Reguliere informatie over de dienstverlening wordt centraal vanuit het departement op deze websites verzorgd.

21

Hoeveel budget wordt vrijgemaakt voor de intensivering ten gunste van

opleiding, kennis en andere vormen van presentie in het buitenland?

De additionele investeringen beginnen in 2012 en lopen in 2015 op tot 8 miljoen €. 5 miljoen € daarvan zal worden geïnvesteerd in de versterking van de economische functie van het postennetwerk: in economische diplomatie, in kennisopbouw, opleidingen en talentrainingen, in moderne en nieuwe vormen van vertegenwoordigingen en in het openen en hervormen van posten. 3 miljoen € daarvan zal worden geïnvesteerd in de kwaliteitsverbetering van de OS-functie; dit heeft tevens betrekking op opleiding en kennis.

22

Kan een overzicht gegeven worden van landen waar, volgens het kabinet,

de Nederlandse overheid de meeste toegevoegde waarde heeft?

Voor de ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland heeft de overheid de meeste toegevoegde waarde in landen met een relatief hoog per capita inkomen en waar de overheden zich actief bemoeien met het bedrijfsleven en/of waar regelgeving minder transparant of complex is. Om kansrijk te zijn op dergelijke markten heeft het bedrijfsleven steun van de eigen overheid nodig omdat er niet automatisch een gelijk speelveld voor het Nederlandse bedrijfsleven bestaat. Dit geldt bijvoorbeeld, maar niet uitputtend, voor landen als China, Brazilië, de Golfstaten, India, Polen, Roemenië, Turkije, Vietnam, Rusland en Zuid-Afrika. Daarnaast zijn staat-tot-staat relaties uiteraard van groot belang waar het bevordering van stabiliteit, vrede, veiligheid en/ of mensenrechten betreft.

23

Kunt u nader ingaan op de manier waarop economische ondersteuning

zal worden vormgegeven in de zogenaamde «BRICS»-landen?

De ondersteuning kan worden vorm gegeven doordat bedrijven gebruik maken van het bedrijfsleven instrumentarium dat bij het AgentschapNL beschikbaar is. Niet-financiële ondersteuning kan worden vorm gegeven door middel samenwerking met het betreffende land, bijvoorbeeld op overheidsniveau om regelgeving te verbeteren of tussen kennisinstellingen als het gaat om technologische samenwerking. De inzet van economische diplomatie krijgt onder meer vorm door missies onder leiding van bewindspersonen of door het uitnodigen van belangrijke besluitvormers naar Nederland. Uiteraard spelen de Nederlandse vertegenwoordigingen in betreffende landen een belangrijke rol in het onderhouden van goede betrekkingen met personen of bedrijven. Deze posten zullen daarom te maken krijgen met een intensivering in kennis, personele bezetting en/ of uitwisseling met het bedrijfsleven.

24

Kunt u een verdere toelichting geven op de inzet en doelstellingen van Nederland in de multilaterale context, op bijvoorbeeld het gebied van transparantie, level playing field en rules-based game met betrekking tot grondstoffenzekerheid, evenals de fora waarbinnen Nederland hierop actief zal zijn?

Zie vraag 2.

25

Hoe ziet u rol van Nederland met betrekking tot de vergroting van de druk op ecosystemen als gevolg van de competitie rondom grondstoffen, daar deze ecosystemen ook van cruciaal belang zijn voor de beschikbaarheid van grondstoffen op de lange termijn?

Zie vraag 2.

26

Kunt u een verdere toelichting geven op de mate waarin solidariteit en samenwerking een rol zullen spelen in het Nederlandse beleid op het gebied van grondstoffenzekerheid, bijvoorbeeld met het oog op internationale vrede en veiligheid?

Zie vraag 2.

27

Op welke manier zal de wisselwerking tussen het bedrijfsleven en de

posten worden versterkt?

De noodzakelijke wisselwerking tussen de bezetting op de post en het bedrijfsleven kan worden versterkt door, met name waar het de economische topgebieden betreft, posten en bedrijfsleven actiever aan elkaar te koppelen. Het gaat dan om het delen van informatie over wederzijdse ontwikkelingen, kansen en bedreigingen. Dit kan worden gerealiseerd door gebruik te maken van grote bijeenkomsten van een bepaalde sector met deelname van ambassadeurs. In zijn algemeenheid zal ik ambassadeurs nadrukkelijker aanspreken op hun aandacht voor de ondersteuning van Nederlandse bedrijven en ondernemers. Extra budget wordt vrijgemaakt voor deze intensivering, ten gunste van opleiding, kennis en andere vormen van presentie in het buitenland.

28

Kunt u nader ingaan op de (financiële) gevolgen van de invoering van het

profijtbeginsel voor burgers en bedrijven?

Zoals in de brief aan de Kamer over Modernisering Nederlandse Diplomatie wordt gemeld, zal het postennetwerk bij de ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven steeds meer het profijtbeginsel worden toegepast. Op welke wijze dit wordt gedaan en welke gevolgen dit heeft voor het bedrijfsleven is nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat bedrijven moeten gaan betalen voor diensten die voorheen gratis waren. Bij de verdere uitrol van het profijtbeginsel zal de Nederlandse overheid zich houden aan de eisen die hieraan gesteld worden in de «Aanwijzingen voor het verrichten van marktactiviteiten door de rijksdienst» en in de Wet markt en overheid.

29

Welke projecten en met welke landen gaat Nederland samenwerken om

grensoverschrijdende misdaad te bestrijden?

Internationale samenwerking ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit vindt op bilateraal en multilateraal niveau plaats. Nederland is deelnemer aan een groot aantal internationale verdragen, beschikt over een wereldwijd netwerk van marechaussee- en politieliaisons, werkt samen met instanties als Interpol, Europol en Eurojust en voert overleg met partners binnen de EU en daarbuiten. Nederland heeft de laatste jaren projecten uitgevoerd met betrekking tot de bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit, zowel met recent toegetreden EU-lidstaten als landen in Latijns-Amerika. Landen met wie Nederland samenwerkt zijn Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Portugal, Spanje, Italië, Luxemburg, Ierland en de Verenigde Staten. Momenteel wordt gekeken of er nieuwe projecten kunnen worden opgezet die de bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit voor ogen hebben. De komende jaren zullen meer OS-middelen kunnen worden ingezet voor internationale criminaliteitsbestrijding, aangezien dit onderwerp valt binnen het speerpunt «veiligheid en rechtsorde» van het nieuwe OS-beleid, zoals uiteengezet in de OS-Focusbrief van maart 2011.

30

Welke specifieke mogelijkheden ziet u voor Nederland als transit hub en

hoe zult u die uitwerken?

Doordat Nederland transit hub is voor goederen en grondstoffen zijn veel toeleveringsbedrijven en handelaren actief in Nederland of zijn daar gevestigd. Het opbouwen en uitbreiden van dit netwerk, waarbij goederen en grondstoffen veelal fysiek via Nederland worden getransporteerd, geeft kansen om de leveringszekerheid van bepaalde grondstoffen te vergroten. Zie voorts het antwoord op vraag 2.

31

Hoe verhoudt zich de wens om radicalisering in Pakistan tegen te gaan tot

de keuze de ontwikkelingsrelatie met dat land stop te zetten?

De stabiliteit van Pakistan is van invloed op regio en internationale vrede en veiligheid. Nederland zal de ontwikkelingsrelatie met Pakistan op een verantwoorde wijze afbouwen. Ten behoeve van activiteiten op het gebied van vrede, veiligheid en stabiliteit zal Nederland echter aanzienlijke centrale fondsen beschikbaar blijven stellen voor Pakistan. Juist activiteiten die bijdragen aan de bestrijding van radicalisering komen in aanmerking om gefinancierd te worden via deze fondsen.

32

Welke landen zijn volgens u gelijkgezinde landen die een voortrekkersrol

spelen op het mensenrechtendossier?

Gelijkgezinde landen zijn landen als alle andere lidstaten van de EU, de Verenigde Staten, Canada, Noorwegen, Zwitserland, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland. Ook de meeste landen in Latijns-Amerika zijn gelijkgezind. Sommige landen in Afrika en Azië zijn ten aanzien van specifieke thema’s relatief gelijkgezind en het ligt in mijn bedoeling om bijvoorbeeld in VN-verband vaker te zoeken naar coalities met die landen. Landen met een duidelijke voortrekkersrol op het gebied van mensenrechten zijn de Verenigde Staten, Canada, Noorwegen, Zweden, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk en Zwitserland.

33, 34 en 60

Kunt u een toelichting geven op wat de prijs per paspoort afgegeven in het buitenland wordt?

Kunt u een toelichting geven op wat de prijs van een noodreisdocument afgegeven in het buitenland wordt?

Wat zijn de financiële gevolgen van het doorberekenen van de kosten voor het verstrekken van een reisdocument in het buitenland voor Nederlanders in het buitenland?

Het uitgangspunt is dat de kosten die worden gemaakt voor het verstrekken van een paspoort in het buitenland – net als nu al het geval is voor paspoorten die in het binnenland worden verstrekt – voortaan worden doorberekend aan de aanvrager. Dat is nu niet het geval, waardoor in feite sprake is van een subsidiëring van in het buitenland woonachtige Nederlanders. Momenteel wordt gewerkt aan de voorbereiding van een onderzoek naar deze kosten. Hoewel het uiteindelijke tarief dus nog niet bekend is, is mijn verwachting dat dit substantieel hoger zal liggen dan het huidige. Dit geldt ook voor de prijs van een noodpaspoort. De verwachting is overigens dat de verlenging van de geldigheidsduur van het paspoort naar 10 jaar een zekere mate van lastenverlichting voor de burger met zich mee brengt.

34

Kunt u een toelichting geven op wat de prijs van een noodreisdocument

afgegeven in het buitenland wordt?

Zie vraag 33.

35 en 40

Kunt u een gedetailleerd overzicht geven van de reductie van de formatieruimte op de vertegenwoordigingen per land in de Afrikaanse regio? Indien er sprake is van een afname zijn er dan andere landen per land die bereid zijn dit over te nemen?

Kunt u in een gedetailleerd overzicht weergeven wat de afname in formatieplekken zal zijn binnen de 113 ambassades, de strategische posten en de reguliere posten?

Dit betreft de interne organisatie van het ministerie. Op dit moment is nog geen gedetailleerd overzicht weer te geven van de afname in (specifieke) formatieplekken binnen de posten. Naar verwachting zullen in 2015 in totaal ruim 300 uitgezonden formatieplekken verdwijnen uit het postennetwerk. Alle departementen dragen daaraan bij door op hun uitgezonden attachés te bezuinigen. Bij het schrappen van functies, passend bij de beleidskeuzes die Nederland bewust zal maken, hoort ook dat taken niet meer of anders ingevuld worden. Waar mogelijk wordt gekeken naar samenwerking met andere gelijkgezinde (Europese) partners, zoals bijvoorbeeld rapportage, consulaire bijstand en ontwikkelingssamenwerking.

36

Op welke manier zal de consulaire bijstand worden vormgegeven in de

landen waar de ambassades worden gesloten?

In landen waar ambassades worden gesloten zal de consulaire bijstand worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse ambassade die in het betreffende land is geaccrediteerd, zoals dit bijvoorbeeld recent door de Nederlandse Ambassade in Ghana in Ivoorkust is gedaan. Verder is op Europees niveau afgesproken dat burgers die zich in een land bevinden waar geen eigen ambassade is, voor consulaire bijstand een beroep kunnen doen op een ambassade van een ander EU-land. Dit is de bestaande praktijk voor landen waar Nederland nu ook geen ambassade heeft. In bijzondere crisisomstandigheden kunnen snel inzetbare consulaire ondersteuningsteams worden ingezet om de Nederlanders ter plaatse te begeleiden. Voor het afleggen van inburgeringsexamens wordt per post een passend alternatief aangeboden.

37

Hoe gaat de intensivering met Brazilië vorm krijgen?

Recentelijk heeft een doorlichting plaatsgevonden van de drie vertegenwoordigingen in Brazilië. Op basis hiervan zal in overleg met de meest betrokken ministeries, in het bijzonder EL&I en I&M worden bezien welke versterkingen nodig zijn.

38

Is de kosten-batenanalyse van het zakelijk gebruik van residenties

beschikbaar?

Dit betreft de interne organisatie van het ministerie. De betreffende afwegingen worden voortdurend gemaakt, maar zullen onder druk van de bezuinigingen scherper worden aangezet. Zo zal bij afname van de omvang van een ambassade, deze kosten-baten opstelling veranderen en aanleiding kunnen zijn tot een andere slotsom.

39

Kunt u een overzicht geven van de posten in steden waar Nederland meerdere vertegenwoordigingen heeft die mogelijk met elkaar gaan samenwerken en samen gehuisvest gaan worden? Welke posten zullen dan sluiten?

In steden als Parijs, Wenen, Rome, Brussel en New York heeft Nederland meerdere vertegenwoordigingen. In deze steden wordt gezocht naar mogelijkheden voor het gemeenschappelijk delen van zowel kanselarijen als residenties. In Parijs, Brussel en Wenen zijn ambassades en permanente vertegenwoordigingen al zoveel mogelijk in één kantoor gehuisvest. Intern zijn de verschillende Nederlandse ambassadeurs medewerkers van de ambassade; extern blijven zij de titel van ambassadeur dragen. Er worden door het delen van kantoorruimtes en residenties geen posten gesloten; wel kan ondersteuning op deze wijze meer en efficiënter gedeeld worden, en worden aldus kosten bespaard.

40

Kunt u in een gedetailleerd overzicht weergeven wat de afname in formatieplekken zal zijn binnen de 113 ambassades, de strategische posten en de reguliere posten?

Zie vraag 35.

41

Welke landen zijn landen waarbij de handhaving van een volwaardige

ambassade in de rede ligt?

Nederland heeft volwaardige vertegenwoordigingen in landen waar de bilaterale betrekkingen zeer breed en intensief zijn. Voorbeelden zijn de ambassades in Londen, Parijs, Washington, Peking en Moskou. Maar dit geldt ook voor bijvoorbeeld Kiev, Madrid, Wenen, Bangkok, Pretoria, Mexico City, Brasilia en New Delhi.

42

Bij welke posten is er sprake van scheefgroei tussen de bezetting en de

prioritaire taken?

Het sturen op prioritaire taken betekent dat we keuzes maken. Deze keuzes veranderen in de tijd. Dat vergt flexibiliteit om groter en kleiner te kunnen worden. Ik wil werken aan een minder statische inrichting van het postennetwerk, zodat steeds tijdig ingespeeld kan worden als zich meer of minder taken voordoen. Soms betekent dat er – permanent of tijdelijk – meer of juist minder mensen op een post werkzaam moeten zijn.

43

Bij welke landen is Nederland voornemens om nieuwe vormen van diplomatie toe te passen? Welke «standaardambassades» gaan hierdoor mogelijk sluiten?

Zie vraag 17.

44

Kunt u nader ingaan op de invulling van het programma voor

Midden-Amerika?

Zoals aangekondigd in de OS-Focusbrief van maart 2011, wordt er op dit moment gewerkt aan een ontwerp voor het nieuwe regionale programma voor Midden-Amerika. De Nederlandse kennis en ervaring die de afgelopen dertig jaar in de regio is opgedaan blijft behouden en richt zich via het Midden-Amerika programma op mensenrechten, goed bestuur, democratisering en op twee van de vier speerpunten van het nieuwe beleid: seksuele en reproductieve gezondheidsrechten, en veiligheid en rechtsorde (niet op water en voedselzekerheid). Het zwaartepunt van het programma ligt bij Nicaragua en Guatemala, van waaruit een meer regionale visie en activiteiten voor de regio zal worden ontwikkeld. Vanuit die regionale visie zal ook aandacht worden besteed aan het versterken van de economische relatie met de landen in de regio.

45

Kunt u specifieker ingaan op de manier waarop de relatie met Colombia

zal worden ingevuld?

Door de bezuinigingen en de beëindiging van een groot deel van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking (OS) zal de relatie met Colombia veranderen. Voorop staat dat het Koninkrijk en Colombia elkaar als buurlanden zien, en pas in tweede instantie ziet Nederland Colombia als partnerland. De politieke en economische samenwerking zijn al jaren steeds inniger geworden, hetgeen extra versterkt is sinds het aantreden van president Santos. Recentelijk vond een handelsmissie naar het land plaats. Ook voor de Koninkrijkspartners is Colombia van economisch belang. Nederland zet in op een transitie in de komende jaren waarbij de traditionele OS-relatie wordt omgebouwd tot een wederzijds profijtelijke economische samenwerking. Hiervoor zullen ook financiële middelen beschikbaar worden gesteld uit de transitiefaciliteit. In de loop van 2011 zal de keuze voor thema’s of sectoren worden gemaakt.

46

Kunt u een gedetailleerd overzicht geven van de landen waar Nederland intensivering van economische diplomatie wenst en het aantal formatieplekken dat hiermee gemoeid is?

Het betreft hier landen als Japan, Brazilië, Turkije, de Golfstaten, de Verenigde Staten, Rusland, India, Vietnam, China, Polen en Zuid-Afrika. Het valt niet aan te geven hoeveel formatieplekken hiermee gemoeid zijn; het gaat immers om economisering van het gehele postennet. Daarbij gaat het om het leggen van nieuwe accenten in de werkzaamheden van medewerkers op de posten en in Den Haag, alsmede om de inzet van bewindspersonen. Met andere woorden: er worden prioriteiten gesteld in de werkzaamheden ten gunste van economische diplomatie en ten detrimente van andere beleidsvelden.

47 en 50

Per post is geïnventariseerd welk beroep, en door wie, erop wordt

gedaan. Kunt u voor het consulaat-generaal in Barcelona aangeven wie,

en waarvoor, een beroep daarop doen? En hoe deze taken overgenomen

worden door het NBSO, met name gezien het beperktere diplomatieke

gewicht van deze vertegenwoordiging?

Kunt u aangeven hoe de consulaire dienstverlening in Barcelona vorm

gegeven gaat worden?

De hoofdmoot van de werkzaamheden van het consulaat-generaal in Barcelona betreft economische en consulaire dienstverlening (paspoorten, nooddocumenten, visa). De economische taken zullen worden overgenomen door het op te richten NBSO zoals beschreven in het antwoord op vraag 19. De consulaire dienstverlening in Barcelona zal onder verantwoordelijkheid van de hoofdpost, te weten de Nederlandse ambassade in Madrid, worden uitgevoerd.

48

Per post is geïnventariseerd welk beroep, en door wie, erop wordt gedaan. Kunt u voor de ambassade in Uruguay aangeven door wie, en waarvoor, er een beroep op is gedaan, in het bijzonder wat betreft de contacten met Mercosur? En hoe deze taken overgenomen worden?

Net als op andere ambassades, wordt ook op de ambassade in Montevideo door een uiteenlopende groep van klanten een beroep gedaan. De frequentie en intensiteit waarmee een beroep op deze ambassade wordt gedaan is in het algemeen laag, waardoor onder druk van de bezuini- gingen is besloten de ambassade te sluiten. De nabijgelegen ambassade in Buenos Aires zal in de toekomst mede geaccrediteerd worden voor Uruguay en Paraguay (een land dat nu ook al van afstand wordt bediend, namelijk vanuit Montevideo).

Wat betreft Mercosur zijn de contacten van de Nederlandse ambassade met de in Montevideo gevestigde instituties goed, doch zeker niet intensief, aangezien er tot op heden door Nederland weinig rechtstreeks zaken wordt gedaan met deze instituties. De meeste contacten met de Mercosur-organisaties gaan over EU-Mercosur aangelegenheden en lopen via de EU.

49

Per post is geïnventariseerd welk beroep, en door wie, erop wordt gedaan. Kunt u voor de ambassade in Guatemala aangeven door wie, en waarvoor, er een beroep op is gedaan, in het bijzonder wat betreft de ondersteuning van mensenrechtenverdedigers ter plaatse? En hoe deze taken overgenomen worden?

In het kader van het takenpakket van de post Guatemala wordt door ontwikkelingsorganisaties, overheidsinstanties, milieu- en mensenrechtenorganisaties, stichtingen en het bedrijfsleven een beroep gedaan op de ambassade. Ten aanzien van mensenrechtenverdedigers hebben diverse in Guatemala actieve nationale en internationale organisaties de afgelopen jaren een beroep gedaan op de ambassade voor ondersteuning. Het betreft onder meer nationale organisaties die strijden voor gerechtigheid met betrekking tot mensenrechtenmisdrijven tijdens de burgeroorlog en organisaties gericht op actuele schendingen van mensenrechten.

Met het wegvallen van een Nederlandse vertegenwoordiger zouden, naast de EU-partners, Zwitserland, Noorwegen en Canada – afhankelijk van de specifieke thema’s – mogelijke partners die in de toekomst de rol van Nederland zouden kunnen overnemen. Dit is ook in lijn met de focus die ik in het Nederlandse mensenrechtenbeleid wil aanbrengen.

50

Kunt u aangeven hoe de consulaire dienstverlening in Barcelona vorm

gegeven gaat worden?

Zie vraag 47.

51

Kunt u het overzicht naar de Kamer zenden waarin de inventarisatie per

post in kwalitatieve en kwantitatieve is gerangschikt? Zo nee, waarom

niet?

Zie vraag 12.

52

Op korte termijn lijken er nauwelijks mogelijkheden te bestaan taken van nationale diplomatieke diensten over te laten aan de EDEO. Nederland is er echter sterk voorstander van dat de EDEO verantwoordelijk wordt voor het opstellen van gezamenlijke (EU-brede) politieke en mensenrechtenrap-portages. Wordt op de middellange termijn rekening gehouden met de mogelijkheid dat de EDEO verantwoordelijk wordt hiervoor, ook bij het vaststellen van de bezetting van het postennetwerk? Zijn andere EU-lidstaten tegen gezamenlijke mensenrechtenrapportages?

De EDEO is volgens het Verdrag van Lissabon opgericht om de Hoge Vertegenwoordiger bij te staan bij de vervulling van zijn ambt (art. 27, lid 3 VEU). De komst van de HV en de EDEO raakt niet aan de bevoegdheden van de lidstaten om hun eigen buitenlandse beleid te voeren en een eigen diplomatieke dienst te hebben. De regering is echter wel van mening dat de EDEO goed moet samenwerken met de diplomatieke diensten van de lidstaten en vice versa en dat zoveel mogelijk naar synergie moet worden gestreefd.

Om de samenwerking te bevorderen heeft Nederland in Beneluxverband een non-paper opgesteld dat als doel heeft een discussie te starten over hoe de samenwerking tussen de EDEO en de nationale diensten kan worden bevorderd, bijvoorbeeld bij het opstellen van gezamenlijke politieke en mensenrechtenrapportages. Dit paper is u toegegaan met het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 april jl (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1054). Dit non-paper is goed ontvangen en Nederland zal de discussie over de gedane suggesties blijven stimuleren. Op de middellange termijn zal een afweging moeten worden gemaakt tussen welke taken de EDEO kan overnemen en welke taken het Nederlandse postennet moet behouden. De ruimte voor HV Ashton en de EDEO om taken over te nemen wordt ook bepaald door de ruimte die lidstaten van de EU daartoe bieden. De Nederlandse inzet is erop gericht dat de EDEO een consulaire taak krijgt, waardoor de eigen capaciteit op dit terrein kan verminderen. Ook EU-brede gezamenlijke mensenrechtenrap-portages zouden op termijn een verantwoordelijkheid van de EDEO moeten worden. Voor politieke rapportage en activiteiten geldt dat Nederland zich goed kan voorstellen dat de EDEO hier in toenemende mate een rol krijgt. De afweging in hoeverre Nederland in bepaalde landen nog de wens heeft een eigen oordeel te kunnen vormen op basis van een eigen informatiepositie zal te zijner tijd moeten worden gemaakt.

53

Welke extra taken zullen worden uitgevoerd in het regiosteunpunt Buenos Aires en op basis van welke overwegen gaat u er vanuit dat de huidige bezetting voldoende is om een regionale functie te vervullen?

De reguliere taken op het gebied van politiek en economie in zowel Uruguay en Paraguay zullen door de ambassade in Buenos Aires worden overgenomen. Zodra zich gecompliceerde of gevoelige consulaire zaken voordoen, en deze niet door het te openen honoraire consulaat-generaal in Montevideo (en het reeds bestaande honoraire Consulaat in Asunción) kunnen worden afgedaan, zullen ook vanuit Buenos Aires worden afgehandeld. Voorts zullen vanuit de ambassade te Buenos Aires ook de contacten met de Mercosur-instellingen in Montevideo worden onderhouden.

De huidige bezetting van de ambassade in Buenos Aires is vooralsnog voldoende om de taken voor Uruguay en Paraguay over te nemen. In aanloop naar de sluiting van de ambassade in Montevideo zal, in nauw overleg met die ambassade, voor een zorgvuldige overdracht van activiteiten aan de ambassade in Buenos Aires worden gezorgd. Voor de goede orde moge dienen dat Uruguay en Paraguay op geen enkel beleidsterrein voor Nederland prioriteitslanden zijn.

54

Ten aanzien van de inzet van sociale media bepleit de regering «uitgaan van voldoende gezond verstand van de medewerkers om te bepalen wat wel en wat niet openbaar gemaakt kan worden.» Is de regering bereid na te denken over manieren waarop het ongewenst «lekken» van vertrouwelijke informatie via deze media kan worden tegengegaan, zoals richtlijnen t.a.v. het gebruik van sociale media?

Ja, deze discussie wordt rijksbreed gevoerd. Vraagstukken over de balans tussen openheid en vertrouwelijkheid spelen ook bij andere ministeries. Daarom heeft het kabinet uitgangspunten vastgelegd over «online»-

communicatie van rijksambtenaren. Daarin staan de belangrijkste wettelijke rechten en plichten. Gezien de ontwikkelingen ten aanzien van sociale media en het gebruik ervan, blijft het kabinet aandacht houden voor eventuele noodzakelijke aanpassingen van deze richtlijnen.

55

Hoe geeft u vorm aan de investering in talen- en regiokennis? Op welke

opkomende landen zal de investering of intensivering gericht zijn?

Kennis van talen en van de regio is van groot belang om effectieve diplomatie te bedrijven. Ik wil daarom extra middelen inzetten voor bijvoorbeeld talentrainees Chinees, en ik zal stages invoeren voorafgaand aan een plaatsing op een diplomatieke post, waarbij de ambtenaar langere tijd binnen de lokale setting ondergedompeld in taal en cultuur leeft. Daar waar gebrek wordt geconstateerd aan kennis van taal en cultuur wordt de intensivering toegepast. Zo is het voorstelbaar dat voor plaatsing in Nigeria en India geen extra investering in de Engelse taal nodig is, maar wel verdieping van de kennis over ’s lands cultuur in breedste zin. Intensivering van talen- en regiokennis van in het bijzonder Chinees en Portugees ligt voor de hand gezien het toenemend belang van China en Brazilië.

56

Wat is de ratio achter de sluiting van een aantal posten in Zuid-Amerika,

gezien de economische mogelijkheden die Nederland daar heeft?

Drie van de vijf in Latijns-Amerika te sluiten posten zijn OS-posten in landen waarmee de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie zal worden beëindigd. Naast de OS-activiteiten worden op die posten nauwelijks handelsbevorderende activiteiten ondernomen, omdat Nederlandse bedrijfsleven weinig belangstelling heeft voor deze landen. Ook zijn er in die landen geen andere belangen die een volwaardige Nederlandse diplomatieke presentie rechtvaardigen. Voor Guatemala en Nicaragua geldt dat de overblijvende belangen ter plaatse goed vanuit honoraire consulaten-generaal kunnen worden behartigd. De politieke, economische en meer gecompliceerde zaken zullen vanuit een regionale ambassade in San José, Costa Rica worden opgevolgd, die onlangs nog de Fenedex-prijs heeft ontvangen voor haar prestaties op het gebied van handelsbevordering.

Er bestaan zeker kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in bepaalde sectoren in Bolivia en Ecuador, doch in de praktijk is gebleken dat hiervoor geen intensief beroep wordt gedaan op beide posten. Hierdoor wordt verwacht dat met behartiging vanuit de ambassade in Lima, Peru, en in samenwerking met honoraire consulaten-generaal ter plaatse, voldoende zal kunnen worden ingespeeld op toekomstige ondersteuningsverzoeken. Het antwoord op de vragen 48 en 53 ging reeds in op de veranderingen voor Uruguay en Paraguay.

57

Op welke manier zal worden ingesprongen op de specifieke kansen die

Latijns-Amerika biedt in het licht van sluiting van ambassades in deze

regio?

Nederland grijpt kansen in de regio allereerst aan met de opening van een ambassade in Panama en met versterking van het postennetwerk in Brazilië. De posten in San José, Lima en Buenos Aires die meer landen gaan bedienen zullen ondersteuning krijgen in de vorm van gerichte trainingen voor het personeel en daar waar nodig van korte ondersteunende missies vanuit Nederland. Het nieuwe beleid maakt het mogelijk flexibeler en sneller in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen.

Wanneer en waar nodig, zal ik derhalve ambassades versterken dan wel in omvang verder terugbrengen.

58

Op basis van welke overwegingen wordt samenwerking met België (en

andere landen) overwogen? Welke mogelijkheden ziet u hier in de

toekomst?

Met België wordt zeer nauw samengewerkt, zowel bilateraal als in Benelux-verband. De gelijkgezindheid op een groot aantal terreinen en de gemeenschappelijke Nederlands taal zijn hierbij een belangrijk voordeel. In Benelux-verband zijn bijvoorbeeld afspraken gemaakt over visumvertegenwoordiging en de overname van andere taken indien één van de landen in een bepaald land niet vertegenwoordigd is. Er zal worden gekeken naar mogelijkheden om de samenwerking verder uit te breiden, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting in gezamenlijke kanselarijen en praktische afspraken over vervanging bij tijdelijke afwezigheid van personeel in landen waar Nederland zeer kleine posten heeft. Nederland zal zich, waar het dergelijke praktische samenwerking betreft, waar mogelijk steeds tot gelijkgezinde (EU-)landen wenden.

59

Wordt bij uitzending van attachés rekening gehouden met de speerpunten

van het Nederlandse beleid op het gebied van bijvoorbeeld landbouw,

milieu en water? Zo ja op welke manier en hoe krijgt dit concreet

invulling?

Ja. Alle departementen bezien gezamenlijk welke uitbreiding of inkrimping van de personele bezetting, inclusief de attachés, van de posten in het buitenland nodig is. Dit geschiedt op basis van de beleidsprioriteiten die interdepartementaal zijn afgesproken.

60

Wat zijn de financiële gevolgen van het doorberekenen van de kosten voor het verstrekken van een reisdocument in het buitenland voor Nederlanders in het buitenland?

Zie vraag 33.

61

Op welke manieren wordt het Nederlanders in het buitenland makkelijker gemaakt om een nieuw paspoort te verkrijgen, los van de verlenging van de geldigheid tot 10 jaar?

Op verschillende manieren wordt geprobeerd om, binnen de grenzen die de wet stelt, het Nederlanders in het buitenland gemakkelijker te maken een nieuw paspoort te verkrijgen. Naast de verlenging van de geldigheid van paspoorten tot 10 jaar gaat het hierbij om de uitbreiding van mogelijkheden om ook als niet-ingezetene in Nederland een paspoort aan te vragen. Daarnaast wordt de regionale inzet van mobiele aanvraagsta-tions voor de afname van vingerafdrukken nader onderzocht en de mogelijkheid af te zien van de verschijningsplicht bij uitreiking, als service voor Nederlanders die lang moeten reizen naar een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging. Ten slotte wordt onderzocht of het online versturen van het ingevulde aanvraagformulier voor paspoorten de klantvriendelijkheid verder kan verhogen.

62

Kunt u aangeven welke doelstellingen per jaar bereikt moeten worden tot 2014 met betrekking tot de sluiting van ambassades en de vermindering van formatieplaatsen?

De Rijksministerraad van 13 mei heeft beslist over de sluiting van posten. Over het moment waarop elke van de te sluiten posten zal sluiten zal daarna worden besloten, op basis van welke afbouw op welk moment mogelijk en wenselijk is.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.