Brief commissie; Het indienen van onderzoeksvoorstellen - Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 32224 - Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer; Brief commissie; Het indienen van onderzoeksvoorstellen
Document­datum 21-06-2011
Publicatie­datum 11-05-2011
Nummer KST322243
Kenmerk 32224, nr. 3
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2010–2011

32 224

Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

Nr. 3

BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

1  De Toekomst- en onderzoeksagenda is gedrukt onder Kamerstuknummer 32 224. De afzonderlijke onderzoeken hebben eigen Kamerstuknummers: Parlementair onderzoek Lessen uit de recente arbeidsmigratie (Kamerstuk 32 680), Parlementair onderzoek Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstuk 32 707) en Parlementair onderzoek Economische dimensie verduurzaming voedselproductie (Kamerstuk 32 708).

2  De Kamer heeft op 1 oktober 2009 besloten over een eigen Toekomst- en onderzoeksagenda (Kamerstuk 31 845, nr. 9).

Den Haag, 16 juni 2011

De commissie voor de Rijksuitgaven vraagt uw aandacht voor de totstandkoming van de toekomst- en onderzoeksagenda 2012. Reden daarvoor is dat leden in de maand september in de gelegenheid zijn om onderzoeksvoorstellen in te dienen bij de vaste en algemene commissies. Een oproep hiertoe voor het zomerreces leek de commissie daarom dienstig.

Op dit moment voert de Kamer voor het tweede jaar op rij een aantal parlementaire onderzoeken uit in het kader van haar eigen toekomst- en onderzoeksagenda1. Een relatief nieuw instrument als de toekomst- en onderzoeksagenda vraagt veel inspanning van Kamerleden en ambtelijke ondersteuning. Niet alleen bij de daadwerkelijke uitvoering van de onderzoeken maar ook tijdens de daaraan voorafgaande fasen.

Conform gemaakte afspraken2 kunnen de leden namens hun fracties vóór 1 oktober 2011 onderzoeksvoorstellen (voor het jaar 2012) indienen bij de vaste commissies.

De commissies kunnen vervolgens uiterlijk 1 november 2011 ieder één gemotiveerd voorstel indienen bij de commissie voor de Rijksuitgaven. De commissies sturen uitsluitend voorstellen naar de commissie voor de Rijksuitgaven die de steun hebben van een meerderheid in de vaste commissie en waarvoor bij leden de bereidheid bestaat de benodigde inspanning te leveren om uitvoering te geven aan het onderzoek. Het gaat daarbij om onderwerpen die niet reeds op de onderzoeksagenda staan (of recent hebben gestaan) van de regering of van andere organen, zoals de Algemene Rekenkamer en adviesraden en waarbij door de commissie dient gemotiveerd te worden waarom parlementair onderzoek meerwaarde heeft en noodzakelijk wordt geacht.

De commissie voor de Rijksuitgaven toetst de commissievoorstellen aan de hand van de vastgestelde criteria (opgenomen in Kamerstuk 31 845, nr. 9) en stelt vervolgens een voordracht op aan de Kamer, mede rekening houdend met nog lopende onderzoeken, voor ten hoogste drie nieuwe onderzoeken. Aangezien een van de parlementaire onderzoeken 2011

(Spoor, Kamerstuk 32 707) doorloopt in het eerste kwartaal van 2012 ziet de commissie aanleiding om voorstellen te doen voor ten hoogste twee nieuwe onderzoeken. De Kamer besluit in december 2011 over de onderwerpen voor de onderzoek- en toekomstagenda 2012.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

Bijlage:                                                    Toelichting met achtergrondinformatie

  • 1. 
    Stappen

In haar brief van 25 september 2009 (31 845, nr. 9) heeft het Presidium een uitwerking gegeven voor de toepassing van de Toekomst- en onderzoeksagenda. Naast criteria voor de in te dienen voorstellen, waarop later wordt ingegaan, schetst het Presidium een procedure waarlangs de Toekomsten onderzoeksagenda tot stand komt. Vanwege haar meer afstandelijke en commissieoverstijgende competentie heeft de commissie voor de Rijksuitgaven hierbinnen een coördinerende rol toebedeeld gekregen.

De procedure voor het tot stand brengen verloopt in een aantal stappen: Stap 0 – Inventariseren: binnen de afzonderlijke commissies kunnen fracties één of meerdere onderwerpen aandragen waarover zij een onderzoek wensen (vóór 1 oktober);

Stap 1 – Per commissie wordt één voorstel geselecteerd en doorgeleid naar de commissie voor de Rijksuitgaven (vóór 1 november); Stap 2 – De commissie voor de Rijksuitgaven toetst de voorstellen marginaal aan de door het

Presidium opgestelde criteria en zend de drie meest geschikt bevonden voorstellen ter stemming aan de Kamer (vóór 1 december); Stap 3 – De Kamer besluit over ten hoogste drie nieuwe onderzoeksvoorstellen (vóór het Kerstreces);

Stap 4 – De (ten hoogste) drie vaste commissies waarvan het voorstel in beginsel is gehonoreerd, leggen, met tussenkomst van het Presidium, zo nauwkeurig mogelijk uitgewerkte voorstellen aan de Kamer voor waarna kan worden gestart met de uitvoering van het onderzoek (vóór 1 maart)

Met de brief van heden is het startsein voor stap 0 gegeven voor de ronde 2012.

De daarop volgende stap (stap 1) is aan de commissies. Daarbij is het van belang dat ook in die fase rekening wordt gehouden met criteria waaraan een onderzoeksvoorstel voor de toekomst- en onderzoeksagenda wordt geacht te voldoen. In de daarop volgende fase (stap 2) worden de voorstellen door de commissie voor de Rijksuitgaven getoetst aan reeds eerder door de kamer vastgestelde criteria. Deze criteria zijn voor de goede orde hierna opgenomen.

  • 2. 
    Operationalisering criteria toetsing commissie voor de Rijksuitgaven

Ten behoeve van de toetsing door de commissie voor de Rijksuitgaven zijn de door het Presidium opgestelde criteria (opgenomen in Kamerstuk 31 845, nr. 9) later uitgewerkt door de commissie voor de Rijksuitgaven (Kamerstuk 32 224, nr. 1.)

Relevantie

–    Breedte betrokkenheid samenleving

–    Impact op betrokkenen samenleving

–    Relevantie voor andere overheden

–    Financieel belang

–    Politieke relevantie

Urgentie

– Aansluiten bij verwachte ontwikkelingen

– Urgentie in verband met maatschappelijke relevantie

– Afronding binnen Kamerperiode

Motivering noodzakelijkheid parlementair onderzoek (meerwaarde ten opzichte van recent uitgevoerde of geplande onderzoeken)

–    Geen onderzoek of witte vlekken

–    Wel onderzoek, maar wordt eenzijdig geacht

–    Veel onderzoek, maar meta-analyse wordt gevraagd

–    Duidelijkheid over onderzoek ex post of toekomstverkenning

Uitvoerbaarheid binnen een jaar

–    Breedte onderwerp

–    Gewenste detailniveau

–    Uitvoerbaarheid < 1 jaar

–    Toegang tot informatie

–    Uitvoeringsmodaliteiten

–    Extra: mogelijkheden om onderwerp beter uitvoerbaar te maken

–    Beslag op personele en financiële middelen

Na plenaire besluitvorming door de Kamer over de in beginsel uit te voeren nieuwe parlementaire onderzoeken in het kader van de toekomsten onderzoeksagenda (stap 3) zullen de desbetreffende vaste commissies de voorstellen nader uitwerken (stap 4). Voor de goede orde worden hier onder enkele ankerpunten vermeld die bij die stap aan de orde zijn, opdat daarmee in het voortraject al zoveel mogelijk rekening kan worden gehouden. Dat komt de kwaliteit van de onderzoeksvoorstellen ten goede.

  • 3. 
    Uitwerking conform de Regeling parlementair en extern onderzoek (RPE)

Indien een voorstel voor een onderzoek in het kader van de toekomst- en onderzoeksagenda door de Kamer ook daadwerkelijk wordt gekozen om te worden uitgevoerd (plenaire besluitvorming over de toekomst- en onderzoeksagenda is gepland in december van ieder jaar), zal dat voorstel door de desbetreffende vaste commissie zo spoedig mogelijk daarna moeten worden uitgewerkt tot een voldragen onderzoeksvoorstel conform de Regeling parlementair en extern onderzoek (opgenomen als bijlage in het Reglement van Orde Tweede kamer, vastgesteld op 3 juli 2008, kamerstukken II 2007/2008, 31 019, nrs. 1–8, handelingen II 2007/2008, nr. 105)

In het bijzonder kan hierbij worden verwezen naar artikel 4 van de RPE.

Artikel 4

  • 1. 
    Door een of meer leden of een commissie wordt een onderzoeksvoorstel opgesteld.
  • 2. 
    Het onderzoeksvoorstel bevat in ieder geval:
  • a. 
    de aanleiding voor het onderzoek,
  • b. 
    een vastomlijnde onderzoeksvraag en een opsplitsing daarvan in deelvragen,
  • c. 
    een indicatie van de kosten van het onderzoek,
  • d. 
    een indicatie van de tijdsduur van het onderzoek,
  • e. 
    een indicatie van de benodigde (ambtelijke) ondersteuning,
  • f. 
    een onderbouwde keuze voor het in te zetten onderzoeksinstrument: 1°. een in te stellen enquêtecommissie als bedoeld in artikel 1,

tweede lid, onder a, 2°. een in te stellen tijdelijke commissie als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b,

3°. onderzoek voor de Kamer door derden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder c. 4°. onderzoek voor de Kamer door derden als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder d.

  • 3. 
    Het Presidium kan een aangenomen motie tot het doen van onderzoek aan de meest betrokken commissie(s) voorleggen voor een nadere invulling van een of meer van de in het tweede lid genoemde onderwerpen.

Immers hoe beter een onderzoeksvoorstel in de voorfase is doordacht, des te voortvarender kan de uitwerking van het voorstel aan het Presidium worden voorgelegd, waarmee een onderzoek zo vroeg mogelijk in het uitvoeringsjaar ook daadwerkelijk kan aanvangen. Daarbij is het in die fase tevens van belang dat zo spoedig mogelijk na besluitvorming door het Presidium besluitvorming plaatsvindt over lidmaatschap en voorzitterschap van tijdelijke commissies.

  • 4. 
    Overzicht van vorig jaar ingediende voorstellen

Ter illustratie ten slotte een overzicht van de voorstellen die eertijds zijn voorgesteld voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2011 en waaruit uiteindelijk de drie voorstellen zijn gekozen die momenteel in uitvoering zijn .

Vorig jaar zijn in totaal 27 voorstellen bij de commissies ingediend (voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2011), tegen 15 het jaar daarvoor (voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2010). Er is dus een flinke stijging te zien van het aantal ingediende voorstellen. Na het aantreden van het kabinet Rutte/Verhagen en wijzigingen in het aantal ministeries werden per 28 oktober 2010 een aantal commissies samengevoegd. In onderstaande tabel zijn de ingediende voorstellen weergegeven onder zowel de oude als de nieuwe commissie-indeling.

De oude commissies V&W en Justitie ontvingen de meeste voorstellen (respectievelijk zes en vijf), terwijl bij de commissies Defensie, OCW en SZW één voorstel werd ingediend. Een aantal voorstellen is bij meerdere commissies tegelijkertijd ingediend, maar werden slechts bij één commissie behandeld. Onder deze commissie staan de voorstellen in de tabel vermeld. Overigens zijn niet in alle vaste commissies onderzoeksvoorstellen ingediend. Twee onderzoeksvoorstellen, namelijk het toekomstonderzoek naar beschikbaarheid van defensiepersoneel (PvdA) en het toekomstonderzoek naar interdepartementaal beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking (CDA), zijn ook bij de vorige ronde van de toekomst- en onderzoeksagenda ingediend. Het overgrote merendeel van de ingediende voorstellen is te kwalificeren als een uitvoeringson-derzoek ex post.

Waren bij de ronde 2010 van de toekomst- en onderzoeksagenda de ingediende voorstellen afkomstig van slechts 4 fracties (CDA, VVD, PvdA en SP), voor de ronde 2011 is elke in de Kamer vertegenwoordigde fractie, uitgezonderd de SGP, met een eigen onderzoeksvoorstel gekomen. Verreweg de meeste onderzoeksvoorstellen waren afkomstig van de SP.

Tabel 1 Ingediende onderzoeksvoorstellen bij de commissies

Commissie                      Onderwerp (fractie)                                                                                                                                Soort onderzoek

I&M

Commissie

Onderwerp (fractie)

Soort onderzoek

(V&W)

(VROM)

V&J (Justitie)

ELI (LNV)

(EZ) BiZa (BZK) (WWI)

BuZa

VWS

Defensie

OCW

SZW

Modal shift wegverkeer/spoor (PVV)

Effecten mobiele flitsers op verkeersveiligheid (PVV)

Invloed commissie V&W op Europees transportbeleid (SP)

Tunneltragiek (CDA)

Nederlands spoorsysteem/innovatie (VVD)

Nederlands spoorsysteem/innovatie (CU)

Effecten deregulering en decentralisatie (SP)

Invloed commissie VROM op Europese Milieuraad (SP)

Effecten bezuinigingen Openbaar Ministerie (D66) Financieringsstructuur locaties DJI (SP) Financiering rechterlijke macht (SP) Digitale agenda (GroenLinks) Uitvoeringspraktijk kinderalimentatie (PvdA)

Duurzame voedselproductie (voortouw: PvdD)

Nut en noodzaak campagnes Voedingscentrum (CDA)

Gevolgen hoge vleesproductie en –consumptie (SP)

Steunmaatregelen duurzame en niet-duurzame energie (GroenLinks)

Stemmen in het buitenland (VVD)

Etnische registratie in de lokale praktijk (PvdA)

Integrale vennootschapsbelasting woningcorporaties (CDA)

Interdepartementaal beleid ontwikkelingssamenwerking (CDA) Totale uitgaven operatie Uruzgan (SP)

Stijging patiënten Alzheimer (PVV)

Oorzaken verschil in kwaliteit verpleeghuizen (PvdA)

Beschikbaarheid defensiepersoneel (PvdA)

Arbeidsmarktresultaten speciaal onderwijs (VVD)

Lessen uit de recente arbeidsmigratie (SP)

Toekomst Uitvoering ex post Uitvoering ex post Uitvoering ex post Uitvoering ex post Uitvoering ex post Uitvoering ex post Intern/Uitvoering ex post

Toekomst Uitvoering ex post Uitvoering ex post Toekomst Uitvoering ex post

Toekomst Uitvoering ex post Uitvoering ex post Uitvoering ex post

Uitvoering ex post Uitvoering ex post Uitvoering ex post

Toekomst Uitvoering ex post

Toekomst Uitvoering ex post

Toekomst

Uitvoering ex post

Uitvoering ex post

Tot 1 november 2010 konden commissies maximaal één onderbouwd onderzoeksvoorstel doorzenden naar de commissie voor de Rijksuitgaven. Hierbij werd tijdelijk de oude commissie-indeling aangehouden.

De keuze voor één voorstel binnen de afzonderlijke commissies heeft, evenmin als vorig jaar, tot problemen geleid. De ingediende voorstellen werden in alle gevallen op een procedurevergadering op de agenda ter bespreking opgenomen.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.