Vragen GL over de vernietiging van Nederlandse en Europese ontwikkelingsprojecten in Gaza (2009Z05428)

publicatie datum 25 maart 2009
Kamer Tweede Kamer
bevraagde ministerie Buitenlandse Zaken i
kamerleden M. (Mariko) Peters i
partijen GroenLinks i

2009Z05428

Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking over

de

vernietiging van Nederlandse en Europese ontwikkelingsprojecten in Gaza.

(Ingezonden 24 maart 2009)

1 Hebt u kennisgenomen van de Zembla documentaire «Geen geld voor Gaza»? (noot 1) Wat is uw mening over

de berichten van de vernietiging door Israël van ontwikkelingshulpprojecten (gefinancierd door de Europese Commissie en EU-lidstaten) in Gaza?

2 Kunt u een inventarisatie geven van de door de Europese Commissie (EC) en EU-lidstaten gefinancierde projecten die zijn vernietigd door Israël tijdens de Gaza-oorlog? Zo nee, waarom niet?

3 Wat zijn de juridische mogelijkheden die de EU heeft om Israël aansprakelijk te stellen voor het vernietigen van projecten die door de EC en EU-lidstaten zijn gefinancierd?

4 Heeft de Nederlandse regering en/of de EU garanties gevraagd van Israël bij het doneren van hulpgelden tijdens de «Conference in support of the Palestinian Economy for the Reconstruction of Gaza», op 2 maart jl., opdat wederopgebouwde infrastructuur en andere projecten

niet worden belemmerd en/of vernietigd door Israel? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

5 Bent u bereid een onderzoek uit te voeren naar de redenen dat slechts 95.000 van de anjers die met Nederlands geld in Gaza worden gekweekt konden worden uitgevoerd naar Nederland en naar de effectiviteit van het bestede OS-geld aan dit project? Zo nee, waarom niet?

6 Kunt u een inventarisatie geven van de humanitaire en commerciële goederen die sinds het staakt-het-vuren Gaza zijn binnengekomen? Hoe verhouden deze zich tot de noden die in Gaza zijn?

7 Deelt u de analyse van John Ging, hoofd van UN Relief and Works Agency in Gaza, dat het beleid van de internationale gemeenschap, inclusief Nederland, ten aanzien van de blokkade van Gaza niet constructief is in het tegengaan van radicalisering onder de Palestijnse bevolking? (noot 1) Kunt

u uw antwoord toelichten?

8 Bent u ermee bekend dat volgens een VN-rapport minstens 45% van de hulp voor Palestijnen naar de Israëlische economie vloeit via verschillende kanalen? (noot 2) Wat is

hierover uw oordeel?

9 Hoe gaat u ervoor zorgen dat de ontwikkelings- en humanitaire hulp bestemd voor Palestijnen ook daadwerkelijk deze beoogde doelgroep bereikt en niet wegvloeit naar de Israëlische economie door Israëlische bureaucratische maatregelen, belemmeringen en/of beperkingen op de bewegingsvrijheid?

10 Deelt u de vrees van de Israëlische econoom Shir Hever dat de huidige blokkade van Gaza een model is voor de toekomst van de Westelijke Jordaanoever? (noot 2) Zo nee, waarom

niet?

11 Deelt u de opvatting dat hierdoor de kans op een levensvatbare Palestijnse staat, die voorwaarde is voor een tweestatenoplossing, sterk wordt verkleind? Zo nee, waarom niet? (noot 1) Zembla, 8 maart 2009. (noot 2) Zembla, 8 maart 2009, uitspraak van de

Israëlische econoom Shir Hever.