Brief commissie; In te stellen onderzoeken voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 van de Tweede Kamer - Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 32224 - Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer; Brief commissie; In te stellen onderzoeken voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 van de Tweede Kamer
Document­datum 25-11-2010
Publicatie­datum 25-11-2010
Nummer KST322242
Kenmerk 32224, nr. 2
Externe link originele PDF
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2010–2011

32 224

Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

Nr. 2

BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2010

Namens de commissie voor de Rijksuitgaven bied ik u hierbij aan het voorstel met in te stellen onderzoeken voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 van de Tweede Kamer.

Bij de commissie voor de Rijksuitgaven zijn door commissies twaalf voorstellen ingediend.

De commissie heeft de twaalf voorstellen conform opdracht getoetst aan de in Kamerstuk 31 845 nr. 9 genoemde criteria1, teneinde te komen met een voordracht voor ten hoogste drie onderzoeken. De commissie heeft daarbij advies gevraagd aan het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven, de Dienst informatievoorziening en de Diensten commissieondersteuning. De commissie stelt voor om de eigen Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 van de Tweede Kamer te laten bestaan uit twee uitvoeringsonder-zoeken en een toekomstverkenning: – Nederlands spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie – Lessen uit de recente arbeidsmigratie – Economische dimensie verduurzaming voedselproductie. Een toelichting op de gevolgde procedure evenals een overzicht van ingediende voorstellen treft u in de bijlage aan.

Aanbevelingen voor de uitvoering in 2011 door desbetreffende commissies

1  Kamerstuk 31 845, nr. 9: Brief van het Presidium over een uitvoeringsvoorstel voor een eigen toekomst- en onderzoekagenda van de Tweede Kamer.

2  Vastgesteld tijdens de procedurevergadering van de commissie voor de Rijksuitgaven op 24 juni 2010.

Op basis van een door de commissie voor de Rijksuitgaven uitgevoerde procesevaluatie van de toekomst- en onderzoeksagenda 2010 (2010Z09526)2 hecht de commissie er aan de volgende twee aanbevelingen onder de aandacht te brengen. 1) De commissie voor de Rijksuitgaven veronderstelt dat bij de commissies die aan zet zijn voldoende draagvlak bestaat om het door de Kamer geselecteerde onderzoek of verkenning ook daadwerkelijk in uitvoering te nemen. Na plenaire vaststelling in december 2010 door de Kamer van de toekomst- en onderzoeksagenda 2011, is het van belang dat de uitwerking voor de feitelijke uitvoering van een onderzoek of verkenning in behandeling wordt genomen door de initiërende commissies en niet door individuele leden: het uitvoe-ringsonderzoek «Spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie» door de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M), het uitvoeringsonderzoek «Lessen uit de recente arbeidsmigratie» door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en de toekomstverkenning «Economische dimensie verduurzaming voedselproductie» de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI). 2) De aanbeveling van het Presidium dat tijdelijke commissies het meest logische «vehiculum» zijn voor het uitvoeren van de toekomst- en onderzoeksagenda heeft niet aan betekenis ingeboet. Hoewel er vooralsnog goede ervaringen zijn met door desbetreffende commissies in 2010 bewust gekozen, hiervan afwijkende vormen (werkgroep Jeugdzorg en klankbordgroep Inburgering), heeft de uitvoeringsvorm «tijdelijke commissie» de voorkeur. Een werkgroep uit een vaste commissie heeft niet de bevoegdheden die toekomen aan een tijdelijke commissie. Bij het instellen van een tijdelijke commissie kunnen, na goedkeuring van een plan van aanpak door het Presidium, financiële en personele middelen worden vrijgemaakt, ten laste van het onderzoeksbudget van de Kamer, voor de uitvoering. De personele en financiële consequenties in 2011 vloeien voort uit de keuzes die de commissies in de periode januari–maart maken in het kader van de nadere uitwerking van de geselecteerde voorstellen. De commissie voor de Rijksuitgaven roept de commissies die met de uitvoering belast zijn op om een nadere uitwerking van het desbetreffende voorstel, waarin alle personele en financiële consequenties inzichtelijk worden gemaakt, in te dienen bij het Presidium.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft het voornemen de procedure in de eerste helft van 2011 te evalueren.

Hoogachtend,

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

Bijlage bij de brief met de voordracht van de commissie voor de Rijksuitgaven voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 Tweede Kamer

Toelichting op de gevolgde procedure in hoofdlijnen

De Kamer heeft op 1 oktober 2009 bij hamerslag besloten over een eigen onderzoek- en toekomstagenda (31 845, nr. 9). De Kamer bepaalt jaarlijks op welke terreinen zij een uitvoeringsonderzoek ex post of een toekomst-onderzoek wil uitvoeren. Jaarlijks kunnen ten hoogste drie van deze onderzoeken worden uitgevoerd.

Een uitvoeringsonderzoek ex post is een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van bestaande regelgeving en heeft het karakter van een beleidsevaluatie. Een toekomstonderzoek is een onderzoek naar ontwikkelingen die zich op een bepaald beleidsterrein kunnen afspelen. In het verslag van een schriftelijk overleg over het rapport «Vertrouwen en zelfvertrouwen» van de stuurgroep parlementaire zelfreflectie, heeft de commissie voor de Werkwijze in antwoord op vragen van fracties een volgende toelichting gegeven. «Hierbij kunnen de accenten zo worden gelegd dat de toekomst- en onderzoeksagenda aansluit bij de politieke cyclus. Dit zou inhouden: in het begin van een kabinetsperiode meer visionaire onderwerpen, later meer op de uitvoeringgericht.»

De procedure bepaalt dat de inhoudelijke voorbereiding voor de Toekomst- en onderzoeksagenda ieder jaar begint in de commissies. Iedere commissie die een onderzoek in 2011 wenst, werd geacht uiterlijk 1 november 2010 een onderbouwd voorstel in te dienen bij de griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven.

Uiteindelijk waren begin 2010 door de vaste en algemene commissies twaalf voorstellen ingediend bij de commissie voor de Rijksuitgaven voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2011 van de Tweede Kamer.

Sinds 28 oktober 2010 heeft de Tweede Kamer een nieuwe indeling van Kamercommissies. Daardoor zijn sindsdien negen commissies bij de verdere procedure betrokken en hebben drie commissies, Binnenlandse Zaken (BiZa) , Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) en Infrastructuur en Milieu (I&M) ieder twee voorstellen ingediend voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2011.

Ingediende voorstellen

Cie.                             Door commissies ingediende voorstellen

Digitale agenda

Arbeidsmarktresultaten speciaal onderwijs

Stemmen in het buitenland

Integrale vennootschapsbelasting voor woningcorporaties

Doelmatigheid en doeltreffendheid van steunmaatregelen voor duurzame en niet-duurzame energie

Economische dimensie verduurzaming van de voedselproductie

Effecten deregulering en decentralisatie van wet- en regelgeving op bureaucratie en lastendruk

Nederlands spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie

Knelpunten bij de (toekomstige) beschikbaarheid van Defensiepersoneel

Lessen uit de recente arbeidsmigratie

Verschil in kwaliteit tussen verpleeghuizen

Interdepartementaal beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking

 

V&J

1

OCW

2

BiZa

3

 

4

ELI

5

 

6

I&M

7

 

8

DEF

9

SZW

10

VWS

11

BuZa

12

Toegepaste criteria

Volgens de Kamer vastgestelde procedure (Kamerstuk 31 845, nr. 9) heeft de commissie voor de Rijksuitgaven de voorstellen marginaal getoetst aan de hand van in die procedure vermelde criteria:

– maatschappelijke en politieke relevantie, alsmede mate van urgentie; – motivering noodzakelijkheid parlementair onderzoek (meerwaarde ten opzichte van recent uitgevoerde of geplande onderzoeken door de regering of door andere organen; – uitvoerbaarheid binnen een jaar.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft wijze van toetsing en de toepassing van de criteria besproken in een procedurevergadering op 18 november 2010. Tijdens deze vergadering zijn vervolgens de afzonderlijke voorstellen besproken en heeft de commissie aan de hand van de aldus uitgevoerde toetsing een selectie gemaakt en de voordracht aan de Kamer vastgesteld.

De commissie heeft in een eerste ronde vijf voorstellen geselecteerd: – Arbeidsmarktresultaten speciaal onderwijs – Nederlands spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie – Lessen uit de recente arbeidsmigratie – Economische dimensie duurzame voedselproductie – Kwaliteitsverschillen tussen verpleeghuizen.

In een tweede ronde zijn op 18 november 2010 ter vergadering de volgende drie onderwerpen geselecteerd voor de conceptvoordracht aan de Kamer: – Nederlands spoorsysteem en onderhoud- en realisatiebudgetten in relatie tot innovatie – Lessen uit de recente arbeidsmigratie – Economische dimensie duurzame voedselproductie.

De commissie heeft de concept voordracht via een ad hoc procedure met een reactietermijn tot dinsdag 23 november 2010 bekrachtigd tot de definitieve voordracht aan de Kamer.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.