Aanbeveling betreffende bescherming minderjarigen en audiovisuele en informatiediensten - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 14-07-2004 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 331, 6 |
Titel
Aanbeveling van het Europese Parlement en de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten
Datum Raadsdocument
5 mei 2004
Nr.Raadsdocument
9195/04
Nr Commissiedocument
COM (2004) 341
Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van OCW i.o.m. EZ, BZK, FIN, JUST en VWS
Behandelingstraject in Brussel
Raadswerkgroep Audiovisueel, Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Op 24 september 1998 heeft de Raad een aanbeveling goedgekeurd betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders zodat een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid wordt bereikt (98/560/EG, PB L 270 van 7.10.1998, blz. 48). Deze aanbeveling was het eerste wettelijke instrument op EU-niveau met betrekking tot de inhoud van audiovisuele en informatiediensten dat alle kanalen van afgifte bestrijkt, van omroep tot Internet. Het subsidieprogramma Safer Internet Action plan beoogt maatregelen ter bescherming van minderjarigen in de lidstaten te bevorderen.
Om gelijke tred te kunnen houden met de technologische ontwikkelingen en de uitdagingen die deze met zich meebrengen, stelt de Commissie nu deze aanvullende aanbeveling voor. De aanbeveling verzoekt de lidstaten, het bedrijfsleven en andere betrokken partijen (incl. de Commissie) om maatregelen te nemen om minderjarigen beter te beschermen in de omroepwereld en de internetsector. Door de toename van illegale inhoud, de ontwikkeling van nieuwe platforms en nieuwe producten, de voortdurende verwerkings- en opslagcapaciteit van computers en het feit dat breedband technologieën verspreiding van beeld en geluid ook via 3G-mobiele telefoons mogelijk maakt, is er volgens de Commissie meer dan ooit behoefte aan een veilige omgeving.
De aanbeveling beveelt lidstaten aan om:
-
-het recht op weerwoord in alle media te verzekeren;
-
-minderjarigen door middel van media-alfabetiserings- of mediaopvoedingsprogramma's bewust te maken van de wijze waarop zij veilig kunnen gebruik maken van de nieuwe diensten;
-
-identificatie te vergemakkelijken van voor jongeren bestemde inhoud en diensten met een hoge kwaliteit, en deze diensten toegankelijker te maken voor jongeren;
-
-bedrijfstakken aan te moedigen iedere vorm van discriminatie in alle media te voorkomen en te bestrijden.
De aanbeveling beveelt de bedrijfstakken en de andere betrokken partijen aan:
-
-positieve maatregelen ten behoeve van minderjarigen te ontwikkelen (bredere toegang tot audiovisueel- en informatiediensten, schadelijke inhoud vermijden) door middel van bottom-up harmonisatie (samenwerking tussen zelfregulerende organisaties bevorderen, uitwisseling goede praktijken bijvoorbeeld m.b.t. een systeem van gemeenschappelijke descriptieve symbolen om kijkers te helpen de inhoud van programma's in te schatten).
-
-Effectieve maatregelen te ontwikkelen ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van een gediversifieerd en realistisch beeld van de mogelijkheden en bekwaamheden van vrouwen en mannen in de maatschappij.
Rechtsbasis van het voorstel
Art 157 EG verdrag
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Co-decisie procedure
Instelling nieuw Comitologie-comité
N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit
Subsidiariteit
positief. De aanbeveling is gericht op de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken. De in de (aanvullende) aanbeveling voorgestelde maatregelen hebben een niet-dwingend karakter en laten lidstaten voldoende ruimte voor nadere invulling en interpretatie.
Proportionaliteit
positief. De (aanvullende) aanbeveling is het geëigende middel om het gestelde doel te bereiken.
Consequenties voor de EU-begroting
Geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger
Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen/zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering)
N.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
N.v.t.
Consequenties voor ontwikkelingslanden
Geen
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling
Om gelijke tred te kunnen houden met de technologische ontwikkelingen onderschrijft Nederland de doelstelling om aanvullende maatregelen te nemen ter bescherming van minderjarigen. De voorgestelde maatregelen hebben een niet-dwingend karakter en laten lidstaten voldoende ruimte voor nadere invulling en interpretatie. Wel zal Nederland meer duidelijkheid vragen wat precies van de lidstaten wordt verwacht. Zo is niet duidelijk wat wordt bedoeld met «Effectieve maatregelen te ontwikkelen ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van een gediversifieerd en realistisch beeld van de mogelijkheden en bekwaamheden van vrouwen en mannen in de maatschappij.»
Inzake het voorstel voor een systeem van gemeenschappelijke descriptieve symbolen om kijkers te helpen de inhoud van programma's in te schatten, zal Nederland het NICAM model als voorbeeld uitdragen. NICAM is het Nederlands Instituut voor classificatie van audiovisuele media (TV, video, film en games). Ten aanzien van het voorgestelde recht van weerwoord voor alle media is Nederland in principe geen voorstander van een specifieke wettelijke regeling. Voor de Nederlandse situatie geldt dat de het Wetboek van Strafrecht en het Burgerlijk Wetboek voldoende garanties bieden. De opname in de voorgestelde tekst «of vergelijkbare maatregelen» lijkt hieraan tegemoet te komen. De inzet van Nederland is dat uit het voorstel geen aanvullende wetgevende verplichtingen volgen.