Brief staatssecretaris over resultaten onderzoek naar eventueel gebruik van vrijstellingsregeling van uitzending voor mannelijke militairen met jonge kinderen - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2008

Deze brief is onder nr. 6 toegevoegd aan wetsvoorstel 31200 X - Vaststelling begroting Defensie 2008.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2008; Brief staatssecretaris over resultaten onderzoek naar eventueel gebruik van vrijstellingsregeling van uitzending voor mannelijke militairen met jonge kinderen 
Document­datum 20-09-2007
Publicatie­datum 14-03-2009
Nummer KST110391
Kenmerk 31200 X, nr. 6
Van Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

31 200 X

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2008

Nr. 6

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 september 2007

Naar aanleiding van de motie van de leden Van Velzen en Eijsink (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 X, nr. 19) heb ik onderzoek laten doen naar de te verwachten deelname aan een vrijstellingsregeling van uitzending voor mannelijke militairen, met kinderen tot en met vier jaar. In het overleg met u op 12 juni jl. hierover (Kamerstuk 30 800 X, nr. 116), heb ik toegezegd de bevindingen van dit onderzoek aan u te doen toekomen, met inbegrip van een appreciatie mijnerzijds.

Het onderzoek

Door middel van een representatieve telefonische steekproef is onder mannelijke militairen een enquête uitgevoerd, waarbij is gevraagd of zij kinderen tot en met 4 jaar hebben en zo ja, of zij gebruik zouden maken van een vrijstellingsregeling van uitzending. Aanvullend zijn binnen dezelfde doelgroep interviews met een ruimere vraagstelling gehouden, waardoor meer inzicht is verkregen in de afwegingen die een rol kunnen spelen bij een keuze voor vrijstelling. De doelgroep van potentiële gebruikers van een vrijstelling bij uitzending bestaat uit ongeveer 7 500 mannelijke militairen met kinderen tot en met 4 jaar. Uit de telefonische enquête blijkt dat ongeveer 58% van deze doelgroep zeker of misschien gebruik wil maken van een vrijstellingsregeling. Dit betekent dat ongeveer 4 300 militairen mogelijk aanspraak op de regeling zouden willen maken. Behalve «het thuis zijn» (34%) en de geringere belasting van de partner (11%) wordt ook het niet-uitgezonden worden (10%) als voordeel van een vrijstellingsregeling genoemd. Uit het aanvullende onderzoek blijkt dat de geïnterviewden ook nadelen in de regeling zien, zoals extra belasting voor de achterblijvende collega’s, negatieve gevolgen voor de inzetbaarheid en de carrière en mogelijk calculerend gedrag. Uit de interviews blijkt verder een zekere behoefte aan een periode van vrijstelling wanneer het kind wat ouder is. Het onderzoeksrapport is als bijlage gevoegd1.

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Buitenland

Om een zo volledig mogelijk beeld te geven is ook bezien hoe een en ander is geregeld voor militairen in andere landen. Navraag bij de ministeries van Defensie in de Verenigde Staten, Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, België, Canada en Denemarken wijst uit dat er niet of nauwelijks sprake is van een geformaliseerd vrijstellingsbeleid voor mannelijke of vrouwelijke militairen. Soms wordt het overgelaten aan de commandanten. In uitzonderlijke gevallen wordt op individuele basis voorzien in vrijstelling, waarbij het meestal gaat om vrouwelijke militairen. Ook op financieel gebied is niets geregeld, uitzonderlijke gevallen zoals éénoudergezinnen daargelaten.

Demografische ontwikkelingen

Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Centraal Plan Bureau (CPB) blijkt dat het aantal geboorten de afgelopen jaren is gedaald en de komende jaren nog iets zal afnemen omdat het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd verder zal dalen. Hieruit kan worden afgeleid dat ook het aantal militairen met jonge kinderen in de toekomst wellicht nog zal dalen en zich vervolgens zal stabiliseren. De «Emancipatiemonitor 2006» van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het CBS constateert dat er een verschil bestaat tussen de opvattingen over de gewenste taakverdeling bij arbeid en zorg gewenst is en de werkelijke verdeling. Hoewel in toenemende mate een gelijke taakverdeling als gewenst wordt beschouwd, komt hiervan in de praktijk weinig terecht. Het aandeel van mannen in de zorg voor het gezin stijgt nauwelijks. Het SCP en CBS constateren dat de ruimte voor de overheid om invloed uit te oefenen op de (her)verdeling van onbetaalde (zorg)arbeid tussen mannen en vrouwen beperkt is. Op basis hiervan is de conclusie gerechtvaardigd dat ook mannelijke militairen geen groter aandeel in de zorg voor het gezin voor hun rekening zullen nemen. Het aantal militairen dat gebruik zal willen maken van een eventuele vrijstellingsregeling zal derhalve ongeveer gelijk blijven.

De geschetste demografische ontwikkelingen geven aanleiding te veronderstellen dat het aantal militairen met jonge kinderen en ook het aantal militairen dat gebruik zal maken van een vrijstellingsregeling, redelijk stabiel blijft. Het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt zal toenemen. Ook streeft Defensie ernaar de komende jaren meer vrouwelijke militairen aanstellen. Dit zal leiden tot een toename van de aanspraken op de vrijstellingsregeling.

Appreciatie van de onderzoeken en conclusie

De uitkomst van de onderzoeken brengt mij tot de conclusie dat het nu niet mogelijk is de vrijstellingsregeling voor vrouwelijke militairen onverkort voor mannelijke militairen te laten gelden. Dit zou er toe leiden dat een groot aantal militairen langere tijd niet beschikbaar is voor uitzending. Defensie zou het huidige ambitieniveau niet kunnen waarmaken. Middenkaderpersoneel en personeel in de leeftijd van 25 tot 45 jaar, wanneer veelal sprake is van gezinsvorming, zijn juist de categorieën personeel die regelmatig worden uitgezonden. Het gebrek aan voldoende geschikte functies maakt het bovendien onmogelijk deze militairen tijdelijk buiten operationele functies te plaatsen. Voor militairen zonder jonge kinderen zou de uitzendfrequentie en de daarmee samenhangende belasting juist fors toenemen. Er is nu al sprake van een hoge uitzendfrequentie en -druk. Een uitbreiding van de formatie met maximaal 4300 militairen is vereist om alle gevolgen van een vrijstellingsregeling voor mannelijke militairen met kinderen tot en met vier jaar te compenseren Deze uitbrei-

ding past niet binnen de huidige formatie en zal bovendien vanwege de toenemende krapte op de arbeidsmarkt niet haalbaar zijn.

Ambities voor de toekomst

Als modern werkgever wil Defensie het combineren van werk en zorgtaken zoveel mogelijk faciliteren. De bijzondere positie van de defensieorganisatie met de daaraan gerelateerde eisen ten aanzien van operationele effectiviteit, stelt hieraan echter wel grenzen. Zoals eerder in mijn brief van 13 oktober 2006 is uiteengezet wil Defensie de negatieve gevolgen voor militairen op uitzending met jonge kinderen zoveel mogelijk ondervangen. Dit betreft het goed en tijdig informeren van militairen over de aanwijzing voor een uitzending, maatwerk bij functietoewijzing en aanwijzing voor een uitzending, het meewegen van de persoonlijke situatie en ten slotte extra zorgvoorzieningen, waaronder een financiële bijdrage. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie 2007–2009 is afgesproken dat de financiële bijdrage per 1 januari 2008 wordt ingevoerd. Bij een deel van de mannelijke militairen bestaat behoefte gebruik te maken van een vrijstellingsregeling. Mijn streven is een zo gelijk mogelijke behandeling van vrouwelijke en mannelijke militairen met jonge kinderen op dit punt. Wat de mannelijke militairen betreft moet het dan gaan om vaders met jonge kinderen die zijn belast met zorgtaken. Dit zal geruime tijd in beslag nemen. Die gelijkstelling zal zodanig moeten worden ingekaderd dat de gevolgen voor de operationele inzetbaarheid aanvaardbaar zijn. Om dit te bereiken wil ik de mogelijkheden verkennen:

  • 1. 
    Aanpassing van de inrichtingseisen van de defensieorganisatie om een uitbreiding in de vrijstelling bij uitzendingen organisatorisch op te vangen. De hiervoor noodzakelijke uitbreiding van de formatie heeft evenwel financiële consequenties en veronderstelt een grotere flexibiliteit in de personele vulling door uitwisseling van personeel en/of het tijdelijk plaatsen van personeel gedurende de periode dat het is vrijgesteld van uitzending.
  • 2. 
    De invoering van een vouchersysteem en het op andere wijze benutten van het instrument ouderschapsverlof. Bij een vouchersysteem worden aan de militair een of meerdere vouchers uitgereikt, waaraan aanspraken zijn verbonden, bijvoorbeeld een bepaalde periode van vrijstelling van uitzending onder voorwaarden (maximum leeftijd kind, zorgplicht). De militair kan zo’n voucher op enig moment in zijn loopbaan inleveren om de aanspraak te verwerkelijken. Ook zal ik bezien of de gebleken behoefte aan vrijstelling wanneer het kind wat ouder is, kan worden meegenomen. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij het levensfasebewust personeelsbeleid, waarover ik met de centrales van overheidspersoneel in gesprek ben.
  • 3. 
    In het kader van personeelszorg zullen de «thuisblijvers» extra aandacht krijgen. Het gezin heeft een sterke invloed op de motivatie om op uitzending te gaan. Extra steun vanuit Defensie voor de «thuisblijvers», naast het goede werk dat al wordt verricht door de Thuis-frontcomités, zal een positieve effectenbijdrage kunnen hebben, zowel vóór als tijdens de uitzending. Het gaat hier onder meer om extra voorzieningen, zoals verhoging van de al genoemde tegemoetkoming, uitbreiding van de faciliterende rol van Defensie bij de bemiddeling voor extra zorgvoorzieningen en andere praktische zaken, zoals klussenhulp.

Het spreekt voor zich dat alle eventuele maatregelen op arbeidsvoorwaardelijk gebied tot stand zullen worden gebracht na overleg met de centrales van overheidspersoneel.

De staatssecretaris van Defensie, C. van der Knaap

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.