Brief Presidium over het verzoek tot verificatie dossier vuurwerkramp Enschede - Verificatie dossier vuurwerkramp Enschede

Deze brief is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 30251 - Verificatie dossier vuurwerkramp Enschede.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Verificatie dossier vuurwerkramp Enschede; Brief Presidium over het verzoek tot verificatie dossier vuurwerkramp Enschede 
Document­datum 14-09-2005
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST89511
Kenmerk 30251, nr. 1
Van Presidium Tweede Kamer (PTK)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2004–2005

30 251

Verificatie dossier vuurwerkramp Enschede

Nr. 1

BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de leden

Den Haag, 14 september 2005

Het Presidium stelt de Kamer voor in te stemmen met het verzoek van de vaste commissie voor Justitie een verificatie van de van de zijde van de minister van Justitie verkregen stukken over het onderzoek naar vermeende onregelmatigheden in de strafrechtelijke afwikkeling van de Vuurwerkramp te Enschede (27 157, nr. 59, 61 en 62 en vertrouwelijk ter inzage gelegde bijlagen). De brief treft u hierbij aan (bijlage 1).

Doel van de verificatie is vast te stellen of een eigenstandig politiek oordeel mogelijk is op basis van de informatie die de minister van Justitie aan de Tweede Kamer heeft verstrekt.

Het Presidium stelt voor conform het voorstel van de commissie een deskundige in te schakelen die ervaring heeft met alle aspecten van strafvorderlijk onderzoek. De deskundige zal worden aangesteld als onbezoldigd ambtenaar van de Tweede Kamer voor bepaalde tijd.

Het Presidium stelt voor het budget voor deze verificatie vast te stellen op maximaal € 4 500.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, F. W. Weisglas

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J. E. Biesheuvel-Vermeijden

Aan het Presidium

Den Haag, 31 augustus 2005

Betreft: Verificatie dossier Vuurwerkramp Enschede

Geacht College,

Binnen de vaste commissie voor Justitie bestaat de behoefte aan een verificatie van de van de zijde van de minister van Justitie verkregen stukken over het onderzoek naar vermeende onregelmatigheden in de strafrechtelijke afwikkeling van de Vuurwerkramp te Enschede (27 157, nrs. 59, 61 en 62 en vertrouwelijk ter inzage gelegde bijlagen). De commissie is op dit moment onvoldoende in staat een oordeel te vellen over het dossier en heeft behoefte aan ondersteuning door een onafhankelijke deskundige om het beschikbare dossier te kunnen verifiëren op juistheid en volledigheid.

De commissie wil voor deze verificatie de expertise inschakelen van een voormalig Raadsheer-plaatsvervanger en oud-hoofdofficier van justitie, de heer mr. A. Herstel. De kosten hiervoor worden geraamd op € 3 000 tot € 4 500.

Graag vragen wij uw toestemming.

Doel verificatie

Op het Enschedese vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks vonden op 13 mei 2000 als bekend enkele zware explosies plaats na een brand op het bedrijfsterrein. Deze zogenoemde vuurwerkramp kostte 23 mensen het leven. Het strafvorderlijk onderzoek naar de ramp heeft geresulteerd in drie strafzaken tegen twee directeuren van S.E. Fireworks, op verdenking van het overtreden van milieuvoorschriften, illegale handel in vuurwerk en brand en ontploffing door schuld met de dood tot gevolg en tegen één man uit Enschede, André de V, die werd verdacht van brandstichting op het terrein van het vuurwerkbedrijf. Laatstgenoemde is uiteindelijk vrijgesproken en heeft inmiddels een schadevergoeding van € 125 000 toegewezen gekregen, omdat hij naar het oordeel van het Hof Arnhem 2,5 jaar ten onrechte heeft vastgezeten.

Gedurende het strafproces tegen De V. is regelmatig, binnen en buiten de rechtszaal, de professionaliteit van het opsporingsonderzoek van het onderzoeksteam (het Tolteam) en/of medewerkers van het Openbaar Ministerie in twijfel getrokken, vooral voor wat betreft het onderzoek tegen De V. De kritiek had in het bijzonder betrekking op de toelaatbaarheid van de gebruikte opsporingsbevoegdheden en selectiviteit (tunnelvisie) van het onderzoeksteam in het onderzoek. Twee rechercheurs van het Tolteam hebben meermalen in het openbaar uiting gegeven aan deze twijfels. De twee speelden een cruciale rol in de strafzaken in hoger beroep.

De burgermeester van Enschede heeft in zijn hoedanigheid als korpsbeheerder van de regiopolitie Twente besloten een onderzoek in te laten stellen met als doel helderheid te verschaffen of mogelijk sprake is geweest van strafbare feiten en/of plichtsverzuim van medewerkers van de regiopolitie Twente. De opdracht is verstrekt aan het Bureau Interne Zaken (BIZ) van de regiopolitie Gelderland Midden. Het BIZ komt in een derde voortgangsrapportage tot de stelling dat verantwoordelijken en uitvoerenden binnen het strafrechtelijk onderzoek opzettelijk de rechterlijke macht zouden hebben misleid. De Korpsbeheerder heeft vervolgens

het BIZ-onderzoek stopgezet en de voortgangsrapportage in handen gesteld van de minister van Justitie.

Door tussenkomst van de minister van Justitie heeft de Coördinatie Commissie Rijksrecherche (CCR) van het openbaar ministerie aan de Rijksrecherche de opdracht verstrekt een feitenonderzoek uit te voeren. De Rijksrecherche stelt na feitenonderzoek geen enkele onderbouwing te hebben gevonden voor de veronderstelling dat het Tolteam of medewerkers van het Openbaar Ministerie in het onderzoek naar de vuurwerkramp opzettelijk de rechterlijke macht hebben misleid.

De minister van Justitie heeft op 27 oktober 2004 een samenvatting van het Rijksrechercheonderzoek aan de Tweede Kamer gezonden. Hierover zijn door de commissie schriftelijke vragen gesteld. Bij zijn beantwoording heeft de minister van Justitie een deel van antwoorden vertrouwelijk ter inzage gelegd (1 februari 2005). Bij de vertrouwelijke beantwoording is geput uit het Rijksrechercheonderzoek. Het integrale Rijksrechercheonderzoek is niet beschikbaar ter inzage.

De vragen vanuit de commissie focussen zich vooral op het vertrouwelijke deel van de beantwoording. Er bestaat onduidelijkheid over de vraag of er sprake is geweest van

1    een geheim onderzoekstraject richting De V.;

2    of er documenten zijn gewist van de zogeheten W-schijf en

3    of de conclusie van de minister gerechtvaardigd is dat er geen sprake was van opzettelijke misleiding van de rechter door leden van het Tolteam of anderen.

Deze drie vragen zouden leidend kunnen zijn voor een verificatie.

De (deels ook vertrouwelijke) informatie die de Tweede Kamer tot haar beschikking heeft, is voor hen die niet volledig zijn ingewijd in het dossier complex om te duiden. De commissie is op dit moment onvoldoende in staat een oordeel te vellen over het dossier en heeft behoefte aan ondersteuning van een onafhankelijke deskundige teneinde het beschikbare dossier, en wellicht ook de onderliggende informatie, te kunnen verifiëren op juistheid en volledigheid.

De commissie heeft een oriënterend gesprek gevoerd met de meergenoemde heer Herstel. Hij heeft desgevraagd aangeven bereid te zijn om deze verificatie in opdracht van de Tweede Kamer te willen verrichten. De heer Herstel heeft daarbij aangeven dat het voor een juist en betrouwbaar oordeel wenselijk is dat hij de beschikking krijgt over zowel het Rijksrechercheonderzoek als het BIZ-rapport en eventueel de relevante strafdossiers. De commissie staat echter op het standpunt dat allereerst geverifieerd moet worden of eigenstandig politiek oordeel mogelijk is op basis van de informatie de informatie die de minister van Justitie aan de Tweede Kamer heeft verstrekt. Op basis van de uitkomsten zal de commissie beslissen of eventueel aanvullend onderzoek wenselijk is en daar over zonodig voorstellen doen aan de Kamer.

Uitvoering van de verificatie

Het verifiëren van de bestaande informatie is een veelvuldig gevolgde werkwijze die al dan niet door leden, medewerkers van de staf of externen wordt uitgevoerd. Het is een zuivere werkwijze in de zin dat alleen wordt gewerkt op basis van de informatie die door de regering aan de Kamer is verstrekt.

De commissie stelt voor een deskundige in te schakelen die ervaring heeft met alle aspecten van strafvorderlijk onderzoek. Dergelijke kennis is binnen de commissie of binnen de kamerorganisatie in onvoldoende mate aanwezig. De commissie heeft daarom contact gezocht met de heer Herstel. Hij heeft ervaring met het analyseren van dergelijk informatie en heeft aangegeven de verificatie te willen verzorgen. De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen naar verwachting € 3 000 tot € 4 500. Deze kosten kunnen ten laste worden gebracht van het onderzoeksbudget van de Tweede Kamer.

Navraag heeft duidelijk gemaakt dat bij opdrachten onder de € 15 000 een onderhandse verstrekking van een opdracht is toegestaan en er derhalve de inkoopprocedures op een juiste wijze worden gevolgd.

Voorstel

Het voorstel is de heer Herstel aan te stellen als onbezoldigd ambtenaar van de Tweede Kamer voor bepaalde tijd. Dit vereenvoudigt de toegang tot de informatie die bij de Tweede Kamer beschikbaar is. De commissie zal in overleg treden met de minister van Justitie teneinde de toestemming te verkrijgen om de heer Herstel toegang te geven tot de vertrouwelijke informatie. De rapportage van de heer Herstel zal een vertrouwelijk karakter hebben en alleen te beschikking worden gesteld aan de leden van de vaste commissie voor Justitie.

De werkzaamheden van de heer Herstel kunnen aanvangen in het najaar van 2005 en zullen 1 a 2 weken beslaan. De inhoudelijke begeleiding en afstemming van de werkzaamheden zal gebeuren door de staf van de commissie in samenwerking met het Onderzoeks- en verificatiebureau van de Tweede Kamer.

Hoogachtend,

De griffier van de vaste commissie voor Justitie, mr. N. J. P. Coenen

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.