Verslag algemeen overleg van vaste commissie voor BZK, op 5-10-1999, met minister Van Boxtel (GSI), over actieprogramma Elektronische overheid - Actieprogramma Elektronische Overheid

Dit verslag van een algemeen overleg is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 26387 - Actieprogramma Elektronische Overheid.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Actieprogramma Elektronische Overheid; Verslag algemeen overleg van vaste commissie voor BZK, op 5-10-1999, met minister Van Boxtel (GSI), over actieprogramma Elektronische overheid 
Document­datum 27-10-1999
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST41482
Kenmerk 26387, nr. 3
Van Staten-Generaal
Commissie(s) Koninkrijksrelaties (KR) en Binnenlandse Zaken (BIZA)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1999–2000

26 387

Actieprogramma Elektronische Overheid

Nr. 3

1 Samenstelling:

Leden: Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP) en Balemans (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP) en Essers (VVD).

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 27 oktober 1999

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 5 oktober 1999 overleg gevoerd met minister Van Boxtel voor Grote Steden- en Integratiebeleid over:

– het actieprogramma Elektronische overheid (26 387, nrs. 1 en

2); – de brief van de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid

d.d. 21 mei 1999 inzake toezending regeringsreactie op groenboek EC (BZK-99–644).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Wagenaar (PvdA) complimenteerde de minister met de voortvarende aanpak: omdat het lang heeft geduurd voordat het actieprogramma wordt behandeld, worden er al acties uitgevoerd. Verder complimenteerde zij de gemeenten die het gebied van informatie-en communicatietechnologie (ICT) een pioniersrol vervullen en hiermee voorlopen op de rijksoverheid. Zij vroeg de regering waar nodig een juridische basis voor elektronische dienstverlening, ook door gemeenten, te creëren. Behalve de gemeentelijke basisadministratie betreft dit de elektronische handtekening, waaraan Nederland in Europees verband hard werkt. Nationaal en internationaal moeten hierover snel goede afspraken worden gemaakt. Op dit punt achtte zij de nota Wetgeving voor de elektronische snelweg niet volledig.

Mevrouw Wagenaar kon zich erin vinden dat in de nota wordt uitgegaan van de overheid als dienstverlener, maar betreurde het dat de ontwikkelingen vooral vanuit de aanbodzijde worden benaderd. De nieuwe technologie maakt het juist mogelijk de vraagzijde beter te bedienen. De democratische aspecten van het digitale burgerschap zijn in de nota weinig uitgewerkt. Welke mogelijkheden ziet de minister voor participatie en besluitvorming langs elektronische weg? Hoe denkt de minister de digitale tweedeling op dit punt te bestrijden? Mevrouw Wagenaar vroeg de minister elektronisch stemmen snel mogelijk te maken om te bereiken dat degenen die nog stemmen, dit blijven doen. Bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen zou in een (deel)gemeente een proef hiermee moeten worden gedaan. Wanneer is het onderzoek naar de technische belemmeringen afgerond en wanneer volgen er regeringsvoornemens op dit punt?

In de jaren tachtig is afgesproken dat publiekscampagnes alleen mogen gaan over door de Tweede Kamer vastgesteld beleid. Deze afspraak wordt geschonden, bijvoorbeeld met de voorlichtingscampagne van het ministerie van Financiën over het belastingplan voor de 21ste eeuw. Wil de minister op korte termijn met een notitie komen waarin het beleid voor publieksvoorlichting wordt beschouwd in het licht van de nieuwe technische mogelijkheden?

Mevrouw Wagenaar zag naast de territoriale bestuurlijke eenheden nieuwe virtuele eenheden ontstaan. Welke oplossingen ziet de minister voor mogelijke problemen op dit gebied?

Volgens het actieprogramma moet in 2002 25% van de publieke dienstverlening elektronisch verlopen; het ontbreekt echter aan concrete maatregelen. Hoe worden medeoverheden gestimuleerd en wat gebeurt er met welk tijdschema op de ministeries?

De digitale frontoffice vraag om een hierop afgestemde digitale backoffice, maar deze is er nog niet bij de rijksoverheid, gemeenten en delen van het bedrijfsleven. Hoe wordt de hiervoor noodzakelijke cultuurverandering bewerkstelligd?

Mevrouw Wagenaar betreurde het dat de website van Postbus 51 nog niet interactief is, hoewel de voorganger van de minister, staatssecretaris Kohnstamm, hiervoor geld beschikbaar heeft gesteld. Zij complimenteerde de minister met de website www.overheid.nl, maar achtte Postbus 51 bekender bij de burgers. Beide moeten dan ook op korte termijn samengaan in één adres voor informatie van de landelijke overheid. Een van de doelstellingen van het digitale overheidsloket achtte mevrouw Wagenaar het verminderen van de administratievelastendruk voor bedrijven. Over de mogelijkheden hiertoe geeft de nota echter geen duidelijkheid.

Ook de heer Cherribi (VVD) betuigde instemming met de website www.overheid.nl, maar hij betreurde het dat deze nog niet interactief is. Enkele gemeenten in Nederland zijn op ICT-gebied ver gevorderd, maar een Europese vergelijking valt in het nadeel van Nederland uit, terwijl de internationale situatie het uitgangspunt moet zijn voor de gevolgen van ICT op de Nederlandse maatschappij. Hij vroeg de minister te verduidelijken welke belangrijke verbeteringen hij op dit terrein ziet en pleitte voor een regelmatige toets van de internationale ontwikkelingen op het gebied van de elektronische overheid. Hierbij moeten ook de gemeenten worden betrokken, want op gemeentelijk niveau ervaren de burgers het duidelijkste resultaat van hun interactieve bijdrage. Hij benadrukte de noodzaak van streefdata voor de digitalisering van overheidsdiensten, met name voor de digitale handtekening, het digitale paspoort en het digitaal stemmen. Wat vindt de minister van de gedachte een volledige index op internet te zetten van alle administratieve formulieren en overheidsrapporten, zodat burgers weten dat zij bestaan? Elektronisch stemmen kan de opkomst bij verkiezingen verhogen en stimuleert jongeren om gebruik te maken van hun stemrecht. Omdat elektronisch stemmen het stemrecht, dat fundamenteel is voor de democratie, niet in gevaar mag brengen, moet stemmen op de oude manier echter mogelijk blijven. De heer Cherribi verwachtte van de minister een actieve houding, met aandacht voor de technische uitvoering.

Voor een doorbraak in digitaal stemmen achtte hij de digitale handtekening en het digitale paspoort zeer belangrijk. Een biometrische scan van hand, oog of vingerafdruk is weliswaar veiliger dan handtekeningherkenning, stemherkenning of een pincode, maar wel veel duurder. Een digitaal paspoort of een digitale handtekening is wel veiliger dan het huidige identiteitbewijs. Zij mogen echter uitsluitend dienen om de identiteit vast te stellen, dus niet om individueel gedrag te volgen. Een door de overheid gewaarborgd elektronisch identiteitsbewijs is essentieel voor elektronische transacties, dienstverlening en handel, zeker in het midden- en kleinbedrijf. De rechtsvorming en de rechtszekerheid van elektronische en van gangbare bedrijvigheid moet zoveel mogelijk gelijk zijn.

De heer Cherribi bepleitte dat iedere burger die in het bevolkingsregister is ingeschreven, op vrijwillige basis een domeinnaam krijgt waarmee hij zich kan identificeren op internet. De overheid moet een basisordening voor de digitale samenleving garanderen en zo de privacy beschermen. Het beheer hiervan kan worden overgelaten aan marktpartijen. Bij de investeringen in het Nederlandse digitale bestel gaat het om doelmatigheid, veiligheid en betrouwbaarheid. De heer Cherribi wees erop dat er nog geen antwoord was gekomen op zijn recentelijk gestelde schriftelijke vragen hierover. De overheid moet het kader voor aanleg van ICT-infrastructuur bieden en de ontwikkelingen van ICT-diensten overlaten aan de markt. Hierbij moeten er zo min mogelijk belemmeringen zijn voor participatie on line en off line.

Ten slotte wenste de heer Cherribi de minister veel succes met de uitvoering van het ambitieuze actieprogramma.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) maakte uit het actieprogramma op dat de overheid de gehele elektronische snelweg onder controle denkt te kunnen krijgen en achtte dit een illusie. Ook bij de benadering van de burger als klant had zij bedenkingen. Niet alleen is de overheid geen bedrijf, maar ook in het bedrijfsleven is de dienstverlening lang niet altijd adequaat. In gevallen waarin de burger werkelijk klant van de overheid is, moet de dienstverlening inderdaad beter, sneller en goedkoper worden. Gemeentelijke websites bieden vaak eenrichtingsverkeer en zeker geen interactieve beleidsvoorbereiding. Hoewel de ICT-ontwikkelingen mogelijkheden bieden om informatie op maat te verstrekken, zijn veel gemeentelijke backoffices hier niet toe in staat.

Voormalig staatssecretaris Kohnstamm van Binnenlandse Zaken heeft eens de mogelijkheid van digitaal overleg met de commissie geopperd. Mevrouw Van der Hoeven vroeg de minister, zo’n overleg te organiseren, ook als voorbeeld voor andere overheden.

Het Overheidsloket 2000 noemde zij een goed programma, dat echter nog niet de vorm heeft gekregen die was beoogd. Wat is de meerwaarde van de betrokkenheid van Gemnet? Bestaat het risico dat gemeenten het bij een standaardaanbod laten en niet optimaal gebruik maken van de toegespitste mogelijkheden van ICT?

Uit het standpunt van de Nederlandse overheden dat zij met Gemnet tot openheid besloten hebben, concludeerde mevrouw Van der Hoeven dat zij hun onderlinge communicatie vooropstellen. Het gaat echter om overheidsinformatie voor burgers, die gratis moet zijn en centraal beheerd moeten worden. Centrale inkoop en centrale stimulering van projecten mag niet de mogelijkheden belemmeren om zaken decentraal aan te pakken, waartoe ICT-ontwikkelingen juist alle kans geven. Mevrouw Van der Hoeven vroeg om een actualisering van de actielijst en de indicatieve begroting die als bijlagen bij het actieprogramma zijn gevoegd. Zij betreurde het dat de actiepunten niet uitgaan van de behoeften van burgers. Omdat er uit de markt weinig innovatie op het gebied van de relatie tussen overheid en burger komt, achtte mevrouw Van der Hoeven een gerichte opdracht nodig. ICT biedt mogelijkheden om de groeiende stroom invulformulieren in te dammen en de overlap hiertussen te verkleinen, waarmee niet alleen de burger maar ook de overheid gebaat is.

Verder blijken de hoge telefoonkosten de toegang tot internet voor sommige groepen in de samenleving te belemmeren.

Bij elektronisch stemmen, de digitale handtekening en elektronische dienstverlening in verband met de burgerlijke stand kan de overheid als launching costumer optreden.

Op welke manier kan een ICT-effectrapportage bij nieuwe regelgeving vorm en inhoud krijgen? Mevrouw Van der Hoeven noemde als onderdelen hiervan verbetering van de handhaafbaarheid en vergroting van de doeltreffendheid.

In het actieprogramma blijft de kennisoverdracht te zeer beperkt tot de jonge generatie. Mevrouw Van der Hoeven pleitte ervoor ouderen meer erbij te betrekken.

Met haar activiteiten voor digitale recherche wil de regering enige controle op de elektronische snelweg houden. Voor de gegevensuitwisseling zijn echter wel standaarden en protocollen nodig. Hoe wil de regering bereiken dat interactieve beleidsvorming niet in de eerste plaats via de ambtenaren, maar via de politiek verloopt? Dit heeft te maken met de vormgeving van de representatieve democratie en met de manier waarop de overheid met ICT omgaat. Kan ICT leiden tot een andere vorm van bestuur en misschien een alternatief zijn voor herindeling?

Naar aanleiding van het advies van de Raad voor het openbaar bestuur vroeg mevrouw Van der Hoeven naar de stand van zaken met het kennisinstituut.

ICT dwingt de overheid tot een herbezinning op het eigen functioneren en tot een andere aanpak. Het doel van de overheid moet zijn dat zij met behulp van de nieuwe media een betere relatie met haar burgers opbouwt. Mevrouw Van der Hoeven betreurde het dan ook dat het actieprogramma uitgaat van traditionele patronen, waarbij de overheid informeert, zaken oplegt, controleert en territoriaal handhaaft.

Ook mevrouw Augusteijn-Esser (D66) betreurde het dat het actieprogramma laat wordt behandeld, waardoor het voor een groot deel is achterhaald door de zeer snelle ontwikkelingen op het gebied van ICT. Zij sprak uit eraan te zullen bijdragen dat dit soort nota’s in het vervolg veel sneller worden behandeld. Komt de volgende nota inderdaad al in november 1999?

In het algemeen overleg over de digitale delta, op 16 september 1999, heeft de minister gezegd dat de IT-ontwikkeling grote maatschappelijke, culturele, democratische en ethische effecten kan hebben. Welke effecten bedoelde hij en welke opvattingen heeft hij hierover? In het actieprogramma wordt als doel gesteld dat in 2002 25% van de dienstverlening langs elektronische weg bereikbaar is voor de burgers. In het Verenigd Koninkrijk en Australië worden echter hogere doelen gesteld. Hoe voorkomt de minister dat Nederland op dit gebied gaat achterlopen? Mevrouw Augusteijn-Esser benadrukte dat overheidsinformatie ook langs de traditionele weg moet worden aangeboden, omdat pas ongeveer een kwart van de huishoudens aangesloten is op internet. De overheid moet samen met dienstverlenende instellingen een programma opstellen om vooral ouderen en uitkeringsgerechtigden bij de nieuwe ontwikkelingen te betrekken.

Mevrouw Augusteijn-Esser juichte de plannen toe voor onderwijs on line, het aanbieden van informatie via computers in bibliotheken en musea en de digitale trapveldjes. Hoe worden de laatste geïnitieerd en met welk tijdschema? Kan hierbij ook gebruik worden gemaakt van de televisie? Welke bevoegdheden heeft de minister voor het overheidsinformatie-beleid, dat over verschillende ministeries is verspreid? Hoe wordt het gecoördineerd en aangestuurd?

Door de ontwikkelingen op ICT-gebied verandert de relatie tussen burger en bestuur. De relatie via een scherm in plaats van in direct persoonlijk contact geeft mogelijkheden, maar ook beperkingen. De informatie via het scherm moet zodanig toegankelijk worden gemaakt dat het contact tussen overheid en burger eerder intensiever dan oppervlakkiger wordt. Welke mogelijkheden ziet de minister? Hoe volgt hij wat de behoeften van de burger zijn? Als kansen die ICT-ontwikkelingen bieden, zag mevrouw Augusteijn-Esser het stemmen voor een referendum en inspraak via de computer. Hiermee kunnen burger en overheid dichter bij elkaar komen. De overheid kan als launching costumer het voortouw nemen bij nieuwe ontwikkelingen, waardoor deze een duwtje in de rug krijgen. Hoe denkt de minister hierover?

Mevrouw Augusteijn-Esser onderschreef het standpunt van de minister dat alle overheden gebruik moeten maken van de website www.over-heid.nl, die nu een maand operationeel is. Hoe vaak wordt deze website inmiddels bezocht?

In het actieprogramma wordt gekozen voor een gerichte inzet van ICT bij de overheid ten behoeve van de verbetering van de kwaliteit, de efficiency en de effectiviteit van de communicatie. Hoe wordt dit gemeten? Wat zijn de streefdoelen?

Mevrouw Augusteijn-Esser vreesde voor de uitvoering van het actieprogramma als adequate wetgeving ter bescherming van de privacy en de persoonsgegevens uitblijft. De heer Bakker van D66 heeft schriftelijke vragen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gesteld over het doorgeven van studentengegevens aan derden door de Informatiebeheergroep. Hoe garandeert de regering dat dit soort zaken niet gebeurt? In hoeverre heeft de burger toegang tot de informatie die over hem wordt verstrekt en de mogelijkheid deze te wijzigen?

Het antwoord van de minister

Ook de minister betreurde het dat het lang had geduurd voordat het actieprogramma wordt behandeld, terwijl juist de ICT-ontwikkelingen bijzonder snel gaan en direct effect hebben op het overheidshandelen. Dit onderdeel van zijn portefeuille achtte hij belangrijk, niet alleen in technische zin, maar ook vanwege de voortdurende gevolgen voor de samenleving. De overheid moet de ontwikkelingen goed volgen en lijnen uitzetten hoewel voorspellingen en beleidsvisies voor enkele jaren vaak worden ingehaald door de ontwikkelingen. De overheid heeft een verantwoordelijkheid om nieuwe mogelijkheden van innovaties te signaleren. Wil de overheid hierin een gezaghebbende medespeler zijn, dan stelt dat eisen aan haar betrouwbaarheid en aan de kwaliteit van de democratie. De overheid moet hierbij onorthodox durven te zijn. Zo stelt de website www.rogervanboxtel.nl, een vorm van interactieve betrokkenheid van het kabinet met het publiek, nieuwe eisen aan het functioneren van ambtenaren. Deze activiteit wordt dan ook kritisch gevolgd. Een van de deelnemers in de chatbox van die website voerde aan dat de projectorganisatie voor het millenniumprobleem niet direct na 1 januari 2000 moet worden opgeheven, maar in stand moet blijven tot na de schrikkeldatum 29 februari 2000. Inmiddels had de regering ook hiertoe besloten.

Ook de werkwijze in het verkeer tussen de regering en de Tweede Kamer moet nog eens goed tegen het licht worden gehouden. Aan wijzigingen op dit punt moet van beide kanten worden gewerkt. Voorzover het de orde van de Tweede Kamer betreft, moet zij zelf de nodige maatregelen nemen. De minister stemde in met het houden van een digitaal overleg met de Tweede Kamer, maar benadrukte dat de burgers en de media de gelegenheid moeten hebben om dat bij te wonen.

Terwijl de burger in het wonen en werken sterk lokaal gericht is, beweegt hij zich steeds meer mondiaal. De nationale overheid moet dan ook rekening houden zowel met de tendens naar globalisering als met die naar lokalisering, die de positie van de nationale staat onder druk zetten. Waar moet de overheid ingrijpen en wat wil zij faciliëren? In hoeverre kan zij met wet- en regelgeving een eigen rol vervullen, gegeven het feit dat er veel op Europees niveau worden bepaald? De vraag is ook wie er van de informatie kan profiteren en hoe deze rechtvaardig kan worden verdeeld. De minister bevestigde de voortvarende aanpak van een aantal gemeenten en complimenteerde enkele ministeries met de samenwerking bij Overheidsloket 2000.

De commissie-Franken heeft de opdracht gekregen, de democratische grondrechten en de Grondwet op het punt van ICT te bestuderen. Haar rapport komt in mei 2000 uit. Op grond daarvan zal er een debat mogelijk zijn over de kwaliteit van de rechtsstaat in relatie tot de nieuwe ontwikkelingen.

Doordat de overheid sterk afhankelijk is geworden van informatiesystemen, moet zij zich verzekeren van de bestendigheid ervan in crisissituaties. Het binnenkort verschijnende nieuwe handboek rampenbestrijding betreft vooral de reactie op natuurrampen en niet die op bedreigingen voor informatiesystemen. Voor het laatste is nog onderzoek samen met de medeoverheden nodig. De minister was ook in dit verband verheugd over de voorzieningen voor digitale recherche die het Korps landelijke politiediensten treft. Kennis en kwaliteit moeten worden verbeterd om adequaat te kunnen reageren en soms te anticiperen. Voortdurende innovatie is nodig om de veiligheid van systemen te verzekeren.

De minister erkende dat het actieprogramma voor een deel al wordt uitgevoerd. Een nieuwe nota zal de Tweede Kamer in het voorjaar van 2000 bereiken en voor het einde van 1999 verschijnt er een stand van zaken van het actieprogramma.

Hij benadrukte de urgentie van een elektronische handtekening, die nodig is voor de vaststelling van de authenticiteit en de identificatie. Voor de nieuwe identiteitskaart, waarbij hoge eisen aan de privacy worden gesteld, zal gebruik worden gemaakt van het rapport van de registratiekamer over biometrie. Hierbij wordt bekeken of het mogelijk is dat de houder van de kaart de noodzakelijke gegevens bij zich draagt, zodat deze niet in centrale bestanden hoeven te staan. Hoewel de zaak zeer gecompliceerd is, zei de minister ernaar te streven nog in deze regeringsperiode met een voorstel te komen. Over elk voornemen op dit punt zal, voordat het naar de Tweede Kamer wordt gezonden, de registratiekamer om advies worden gevraagd. In verband met de waarborgen voor de privacy sprak hij de hoop uit dat de nieuwe wet op de persoonsregistraties spoedig wordt behandeld.

De minister beschouwde het actieprogramma als een vertaling van wensen en behoeften van burgers, maar erkende dat de uitwerking soms achterloopt bij de ontwikkelingen. Het digitale burgerschap, met grotere participatiemogelijkheden voor burgers, betreft niet alleen de inspraak, maar ook het stemmen, zowel voor referenda als bij verkiezingen. Aan het regelen van de vele technische en juridische aspecten hiervan wordt in hoog tempo gewerkt. De minister zegde toe bij de volgende verkiezingen een experiment in een gemeente of een grote deelgemeente te houden, waarbij zal worden bezien hoe stemmen op andere locaties vorm kan krijgen. Hij achtte het een illusie dat de opkomst bij verkiezingen op deze manier zal groeien.

De minister was erkentelijk voor de kritiek op de website www.over-heid.nl, die aanleiding zal zijn voor verbeteringen. Hij verklaarde dat hij niet wilde wachten totdat de website perfect kon zijn, maar snel wilde beginnen. Inmiddels heeft de website al meer dan 4000 bezoekers per dag. Door overheidsstukken digitaal toegankelijk te maken, kunnen zij breder worden ontsloten. De overheden die nog niet een eigen website hebben, worden gestimuleerd om zich aan te sluiten. De minister bestreed de opmerking dat de website niet interactief is. Het is een portaalsite waarachter zich websites van overheden bevinden. Van die afzonderlijke websites hangt de interactiviteit af. Dat is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende overheden. Een notitie over de stand van zaken van het overheidsinformatiebeleid wordt binnenkort in het kabinet besproken en daarna naar de Tweede Kamer gestuurd.

Ook in verband met de evaluatie van de gemeentelijke basisadministratie speelt de elektronische handtekening een rol, waarbij de vraag van centrale versus decentrale opslag van gegevens aan de orde is. De minister zegde toe bij de Tweede Kamer erop terug te komen zodra de plannen op dit punt uitgewerkt zijn.

Of in 2002 25% van de dienstverlening ook elektronisch beschikbaar is, wordt werkelijk gemeten. Het ministerie van Economische Zaken volgt hoe de administratievelastendruk zich ontwikkelt. De vraag is hoe overige zaken in beeld kunnen worden gebracht. Over de mogelijkheid van een ICT-toets op wetgeving zou de minister zich beraden. Deze biedt ook de mogelijkheid, markten en sectoren de benchmarken. Omdat de ICT-ontwikkelingen zeer snel gaan, zou zo’n toets periodiek moeten worden herhaald.

De minister sprak de ambitie uit om voor Nederland een plaats in de top vijf van de wereld te bereiken op het gebied van overheidsdienstverlening via ICT. Nederland staat daar al bijna in; zelfs uit de Verenigde Staten komt men bekijken hoe sommige Nederlandse gemeenten het doen. Ook op het punt van de elektronische handtekening loopt Nederland voorop, met een gecoördineerde aanpak.

Sterkere stimulansen om het overgrote deel van de Nederlandse samenleving te laten meedoen in de ICT-revolutie, achtte de minister noodzakelijk. In het onderwijs wordt hieraan actief gewerkt, onder andere met Kennisnet. Voor degenen die geen onderwijs volgen, wordt de toegankelijkheid onder andere vergroot door computers bij bibliotheken. Voor de 25 grootste steden is in 2000 20 mln. beschikbaar als startbedrag om samen met het bedrijfsleven een laagdrempelige locatie in een probleemwijk in te richten als digitaal trapveldje. De minister sprak zijn voorkeur uit voor een beperkt aantal goed opgezette initiatieven boven een groot aantal die een klein bedrag krijgen. In reactie op de vraag van mevrouw Van der Hoeven om het platteland hierbij te betrekken, bleef de minister bij zijn uitgangspunt om het beperkte eenmalige budget in te zetten voor probleemwijken in de grote steden. Wel zegde hij toe met de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te zullen overleggen over mogelijkheden in het kader van de plattelandsvernieuwing. De concurrentie tussen telefoonlijn en televisiekabel voor de toegang tot internet wordt ook bevorderd door de hoge kosten van de telefoongebruik. In antwoord op een vraag van de heer Cherribi wees de minister erop dat de OPTA de telefoontarieven controleert en dat de tarieven in Nederland zijn ingebed in Europees kader. Hij zag dan ook geen reden voor een discussie over een totaal andere tariefstructuur. Het gegeven dat elektronisch stemmen telefoonkosten zal meebrengen, zei hij nader te willen bezien.

De minister achtte de vraag van mevrouw Van der Hoeven over Gemnet buiten de orde. Desgewenst zou hij er schriftelijk op reageren. Aan de gevolgen van ICT voor het openbaar bestuur zal in de vervolgnota aandacht worden besteed. Verder wordt in de regeringsnota Vertrouwen in verantwoordelijkheid aangekondigd dat de minister zich zal buigen over de vergroting van de effectiviteit van het overheidsinformatiebeleid. Of ICT-ontwikkelingen een alternatief kunnen inhouden voor herindeling, kon hij niet voorzien.

De mogelijkheden om het debat met de marktsector te voeren en de informatie daaruit te gebruiken, zullen worden onderzocht, maar de minister wilde het kennisinstituut niet laten uitgroeien tot een statische instelling. Ook hierop zal de vervolgnota nader ingaan. Voor ouderen die toegang tot internet hebben, is er inmiddels seniorweb. Het overgrote deel van de ouderen deelt echter niet in deze ontwikkeling.

De minister zegde toe in overleg met de VNG te zullen bezien wat er voor hen mogelijk is, bijvoorbeeld op de digitale trapveldjes.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Wagenaar (PvdA) herinnerde de minister aan haar vraag over de verhouding tussen www.overheid.nl en Postbus 51. Deze moeten zo snel mogelijk gekoppeld worden om duidelijkheid te scheppen voor de burgers. Zij overwoog de indiening van een motie als de minister geen duidelijke termijn hiervoor zou noemen.

De heer Cherribi (VVD) zou in de vervolgnota graag lezen dat de telefoontarieven lager worden, dat er een index van alle stukken van alle overheden komt, dat de overheid interactiever wordt en dat er een attenderingsdienst komt, die een burger automatisch voorziet van nieuwe informatie over een onderwerp waarover hij eerder informatie heeft gevraagd. Hij dankte de minister voor zijn inzet.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) zei ervan uit te gaan dat het kennisinstituut geen traditioneel instituut in een nieuw gebouw wordt, maar een virtueel instituut. Zij herinnerde de minister aan haar vraag over de overheid als launching costumer. Ten slotte wees zijn erop dat de backoffice van de website www.overheid.nl via Gemnet loopt. Zij zag dus wel degelijk een relatie met het actieprogramma en waarschuwde dat het plaatsen van schotten niet strookt met het idee van ICT.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) stak de hand in eigen boezem wegens het nog niet gereed zijn van de nieuwe privacywetgeving. Als burgers geen vertrouwen in de nieuwe technieken hebben, zal de invoering ervan niet lukken. Zij vroeg dan ook om een notitie over de wijze waarop de privacy op ICT-terrein wordt gewaarborgd.

De minister bevestigde dat er periodiek overleg is om de website www.overheid.nl en Postbus 51op elkaar af te stemmen. Hij achtte het niet bezwaarlijk dat de burger op twee adressen overheidsinformatie kan verkrijgen. Postbus 51 beantwoordt vragen van burgers direct en de website is een wegwijzer om informatie te vinden. Een motie op dit punt vond de minister contraproductief. Hij sprak de bereidheid ertoe uit te onderzoeken of attenderingsfaciliteiten mogelijk zijn. Ook de minister was van mening dat het kennisinstituut geen nieuw gebouw nodig heeft omdat het zo virtueel mogelijk worden. Hij meende de overheid als launching costumer zijdelings te hebben genoemd in haar actieve rol bij innovatie, zoals de trapveldjes. De mogelijkheden op dit gebied zullen goed worden gevolgd; de overheid zal hierbij zo snel mogelijk gebruik moeten maken van nieuwe technieken die goed blijken te werken.

Gemnet is een infrastructurele voorziening van gemeenten, die ook gebruikt wordt als intranet voor gemeenten. De minister erkende dat verkokering moet worden voorkomen, maar vond dit een zaak van de gemeenten.

De minister wilde de nieuwe wet persoonsregistraties, waarover overleg gaande is tussen Tweede Kamer en regering, zo actueel mogelijk laten zijn, uitgaande van de rechtsbescherming van het individu. De kerngedachten zijn: de burger levert geen gegevens aan anderen dan aan wie hij ze moet leveren; degene die de gegevens krijgt, mag deze niet aan anderen verstrekken; de gegevens mogen alleen dienen voor het doel waarvoor zij nodig zijn. Waar deze uitgangspunten worden geschonden, moet er ook zonder de nieuwe regelgeving direct op worden gereageerd. De Kamervragen van de heer Bakker zullen dan ook spoedig worden beantwoord. Ten slotte zegde de minister toe, in de vervolgnota een aparte paragraaf op te nemen over privacy en informatietechnologie.

De heer De Cloe (PvdA) stelde vast dat de Tweede Kamer nog geen maatregelen heeft genomen om digitaal overleg mogelijk te maken. Hij concludeerde dat de commissie moet nagaan welke problemen hiervoor moeten worden weggenomen, en vroeg de minister, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn.

De minister sprak zijn bereidheid hiertoe uit, bij voorkeur in overleg met het Presidium van de Tweede Kamer.

De voorzitter van de commissie, De Cloe

De griffier van de commissie, Coenen

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.