Brief minister over o.a. de vraag of verstandelijk gehandicapten recht hebben op Wvg-voorzieningen - Evaluatie Wet voorzieningen gehandicapten

Deze brief is onder nr. 2 toegevoegd aan dossier 25847 - Evaluatie Wet voorzieningen gehandicapten.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Evaluatie Wet voorzieningen gehandicapten; Brief minister over o.a. de vraag of verstandelijk gehandicapten recht hebben op Wvg-voorzieningen 
Document­datum 26-03-1998
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST28579
Kenmerk 25847, nr. 2
Van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1997–1998

25 847

Evaluatie Wet voorzieningen gehandicapten

Nr. 2

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 26 maart 1998

Tijdens het Algemeen Overleg over de kabinetsreactie over de tweede evaluatie van de Wvg van 18 maart jl. heb ik u toegezegd het antwoord te doen toekomen op de vraag of verstandelijk gehandicapten recht hebben op Wvg-voorzieningen. Tevens beantwoord ik bij deze enkele nog openstaande vragen die door de tijdsdruk niet aan bod zijn gekomen.

  • 1. 
    Sociaal vervoer verstandelijk gehandicapten

De fractie van de PvdA heeft gevraagd of personen die verstandelijk gehandicapt zijn recht hebben op Wvg-voorzieningen. De fractie van de SP vraagt welke soort vervoersvoorzieningen vallen onder de Wvg. De gemeenten zijn door de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen verantwoordelijk voor de vervoersvoorzieningen voor gehandicapten in AWBZ-instellingen volgens de criteria van de Wvg (vervoer voor het leven van alledag). Daar vallen ook verstandelijk gehandicapten onder. De zorgplicht van de gemeenten houdt in dat zij verantwoorde vervoersvoorzieningen dienen te verlenen. Daaronder worden verstaan vervoersvoorzieningen die doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn. Het scala van mogelijke vervoersvoorzieningen betreft in de praktijk met name de taxikostenvergoedingen en het collectief vervoer. In incidentele gevallen gaat het ook om open of gesloten buitenwagens, aangepaste fietsen etc.

  • 2. 
    Begeleiding verstandelijk gehandicapten en doofblinden

Meerdere fracties vroegen naar de tegemoetkoming in de kosten van de meereizende begeleider.

Bij de beoordeling van de vervoersbehoefte van een gehandicapte (al dan niet woonachtig in een AWBZ-instelling) speelt ook de vraag een rol of hij met een begeleider gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Eventuele meerkosten in verband met de begeleiding, bijvoorbeeld de reiskosten die moeten worden gemaakt om de gehandicapte op te halen, kunnen voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen.

Het vervoer van bewoners van AWBZ-instellingen naar en van de instelling valt niet onder de zorgplicht van de gemeente indien het gaat om vervoerskosten die rechtstreeks verband houden met de opname in een instelling. Vervoerskosten die tijdens het weekeinde worden gemaakt ter voorkoming van sociaal isolement, bijvoorbeeld bij verblijf bij de ouders of voor het onderhouden van sociale contacten, vallen wel onder de zorgplicht van de gemeente.

Het voornemen van het kabinet om een contract te sluiten met een ketenmanager voor de organisatie en coördinatie van bovenregionale reisketens is uiteraard ook voor bewoners van AWBZ-instellingen van belang.

  • 3. 
    Progressieve ziekten

De leden van de fracties van de PvdA, het CDA en de VVD hebben vragen gesteld over dit onderwerp, met name naar de deskundigheid van de indiceerders en de trage afhandeling van de aanvragen. Teneinde de deskundigheid van indiceerders te vergroten heeft de VNG concrete afspraken gemaakt met deskundigen en belangenorganisaties. Voorts heeft de VNG aan de leden aanbevolen te werken met het modelprotocol dat daartoe is ontwikkeld. In de derde evaluatie wordt onderzocht welke instrumenten in de sturing van bedrijfsprocessen bijdragen tot het verkorten van de doorlooptijden. Deze stappen moeten leiden tot een betere en snellere afhandeling van de aanvragen.

  • 4. 
    Uitvoeringskosten

De leden van de fracties van D66, GroenLinks en VVD vroegen of de beoogde efficiency ook is bereikt.

In het evaluatie-onderzoek is bekeken of kosten in de uitvoering kunnen worden bespaard door samen te werken, taken uit te besteden, een hoogwaardige intake te organiseren, de loketfunctie te beperken tot louter Wvg-voorzieningen, en de Wvg-afdeling zo autonoom mogelijk te laten werken. Eventueel ook door het beleid zo in te richten dat zo weinig mogelijk ingewikkelde handelingen behoeven te worden verricht. Het blijkt echter dat de vormgeving en de organisatie van het beleid in de meeste gevallen het uitvoeringskostenniveau niet verlagen. Het zo simpel mogelijk houden van de uitvoering leidt wel tot een significant kostenvoordeel. Ook lijken gemeenten met een zgn. «variable price» contract terzake van het collectief vervoer of de uitbestede indicatiestelling voordeliger uit te zijn dan gemeenten met een «fixed price» contract. Op dit moment kunnen nog geen uitspraken worden gedaan over de vraag of huren/leasen van scootermobielen en rolstoelen op de lange duur goedkoper danwel duurder is dan kopen.

Overigens zijn de totale apparaatskosten van de Wvg van 1995 op 1996 gedaald. Uit het feit dat grote gemeenten relatief lagere apparaatskosten hebben dan kleinere, kan worden verondersteld dat kleinere gemeenten door onderlinge samenwerking schaalvoordelen kunnen behalen.

  • 5. 
    Verdeelmaatstaf en compensatie tekortgemeenten

De fracties van de SP en het GPV stelden de vraag hoe het geld aan tekortgemeenten wordt verdeeld en of dat geld geoormerkt wordt.

Per 1-1-1999 zal een aangepast verdeelmodel worden gehanteerd voor de verdeling van het beschikbare Wvg-budget via het Gemeentefonds. Onderzocht wordt welke objectieve maatstaven van het gemeentefonds (ouderen, inwoners, uitkeringsgerechtigden, bijstandsgerechtigden, regionaal klantenpotentieel) de beste verklaring bieden tussen Wvg-kosten en Wvg-budget.

Naast de huidige maatstaf inwonertal leveren de maatstaven uitkeringsgerechtigden, bijstandsgerechtigden en regionaal klantenpotentieel tot nu toe de beste verklaringen op. De maatstaven ouderen en lage inkomens bleken niet te kunnen bijdragen aan een betere aansluiting tussen Wvg-kosten en Wvg-budget.

Over de gewichten die aan de maatstaven gegeven zullen worden, wordt nog overlegd. Aan de Raad voor de financiële verhoudingen is advies gevraagd.

De planning voorziet erin dat in de mei-circulaire aan gemeenten bekend kan worden gemaakt hoe de nieuwe verdeling eruit komt te zien. Ten aanzien van de gemeenten die in 1998 gecompenseerd zullen worden, omdat zij op grond van de nieuwe verdeelmaatstaf er op vooruit gaan, zullen nadere afspraken met de VNG gemaakt worden over de besteding van het extra budget.

  • 6. 
    Nonrespons

De fractie van de VVD vraagt hoe het kan dat hoewel gemeenten verplicht zijn informatie te verstrekken dat niet doen en of nonrespons van gemeenten heeft geleid tot onbetrouwbaarheid van onderzoeksresultaten. Het tweede evaluatie-onderzoek bestond uit verschillende deelonderzoeken. Een daarvan betreft een schriftelijke bevraging («scan») van alle Nederlandse gemeenten naar aantallen en kosten van Wvg-voorzieningen en overige kosten, in de jaren 1995 en 1996. De respons op deze scans was 79% (1995) resp. 77% (1996). Wat de scan 1996 betreft gaat het in concreto om 143 gemeenten die niet (op tijd) respondeerden. Op grond van dit gegeven is een nonrespons analyse uitgevoerd; de nonrespons is evenredig verdeeld naar gemeentegrootte en landsdeel; ook gemeenten met een hoog percentage ouderen komen in dezelfde verhouding in de steekproef voor als in de populatie. Via methodologisch verantwoorde bewerkingsslagen zijn vervolgens landelijk betrouwbare uitspraken gedaan.

Op grond van artikel 22 Wvg zijn gemeenten verplicht aan het rijk uit de gemeentelijke administratie die gegevens te verstrekken die nodig zijn voor het uitvoeren van de evaluatie. Via een brief van de VNG (medeopdrachtgever van de evaluatie) zijn gemeenten daar aan het begin van de evaluatie nog eens op gewezen. Elk jaar worden de gemeenten via een vooraankondiging over de scan geïnformeerd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van het opleggen van een sanctie aan gemeenten die niet hebben gerespondeerd.

  • 7. 
    Aansturen woningbouwverenigingen

De fractie van het CDA heeft gevraagd of het mogelijk is ervoor te zorgen dat woningbouwverenigingen beter meewerken in het kader van woningaanpassing.

Uit onderzoek is gebleken dat de ervaringen met woningbouwverenigingen in het kader van woningaanpassing positief zijn. Slechts in 3% van de panelgemeenten kwam het voor dat een woningbouwvereniging een vertragende factor vormde. Het ligt in de lijn der verwachting dat dit percentage nog lager zal uitvallen vanwege de wijziging, cq verlaging van de eigen bijdragen bij woningaanpassingen.

  • 8. 
    Aanpasbaar bouwen

De fractie van de VVD vroeg of aanpasbaar bouwen gestimuleerd kan worden, omdat daarmee besparing optreedt in de kosten voor woningaanpassing.

Bij wet is al geregeld dat aanpasbaar bouwen gestimuleerd wordt. In het Bouwbesluit van 1 juli 1997 is aanpasbaar bouwen namelijk verplicht voor nieuwe woningen. Voor woningen waarvoor op of na 1 juli 1997 een bouwvergunning voor nieuwbouw of verbouw is afgegeven moet worden voldaan aan de eisen zoals die zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Dit betekent dat die woongebouwen en woningen toegankelijk dienen te zijn voor personen in een rolstoel, evenals de verkeersruimten in de woningen. Het spreekt voor zich dat hiermee de verbouwingskosten voor deze woningen in het kader van de Wvg minder hoog zullen uitvallen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.