Brief minister over eventuele problemen bij de uitvoering van de Interimwet Ammoniak en Veehouderij - Mest- en ammoniakbeleid

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 24445 - Mest- en ammoniakbeleid.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Mest- en ammoniakbeleid; Brief minister over eventuele problemen bij de uitvoering van de Interimwet Ammoniak en Veehouderij 
Document­datum 06-12-1995
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST11837
Kenmerk 24445, nr. 3
Van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1995–1996

24 445

Mest- en ammoniakbeleid

Nr. 3

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

’s-Gravenhage, 6 december 1995

Bij de beantwoording van de vragen van het lid J. Huys door mij (Aanhangsel Handelingen nr. 785, vergaderjaar 1994–1995), mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op 8 mei j.l., heb ik aangegeven nog terug te zullen komen op eventuele problemen bij de uitvoering van de Interimwet Ammoniak en Veehouderij, omdat nog overleg werd gevoerd met het landbouwbedrijfsleven, de milieuorganisaties, IPO en VNG. Inmiddels is het overleg afgerond, bijgaande treft u een rapportage hierover aan.1

De LTO-Nederland heeft in een brief aan de vaste kamercommissie voor LVN en voor VROM van 20 november jl. haar reactie op de Intergrale notitie mest- en ammoniakbeleid kenbaar gemaakt. Wat betreft de Interimwet ammoniak en veehouderij is de LTO-Nederland van mening dat deze wet op korte termijn zou moeten worden aangepast. Daarbij bepleit de LTO-Nederland om de aanwijzing van rijkswege van voor verzuring gevoelige gebieden kleiner dan 5 ha te schrappen en om de Interimwet voor de «tekort-regio’s» op te schorten.

Mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij merk ik het volgende over deze rapportage en de reactie van de LTO-Nederland op.

Bij de beoordeling van de feiten en meningen uit de rapportage hebben twee overwegingen zwaar gewogen.

– Het aantal bedrijven wat niet beschikt over een (toereikende) milieuvergunning is in de afgelopen vijf jaar gedaald van ca. 15.000 tot nog bijna 7000. Het door de gemeenten ingezette proces waarmee dit resultaat is bereikt, moet worden gecontinueerd. De Interimwet ammoniak en veehouderij heeft tot doel om dit proces te versterken.

– Wijziging van nieuwe regelgeving nog tijdens de beginfase van de implementatie bemoeilijkt en vertraagt de uitvoering.

Op grond van de beoordeling van de feiten en meningen tegen deze achtergrond komen mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en ik tot de volgende conclusies:

– De discussiepunten en wensen van de verschillende organisaties wijken niet wezenlijk af van wat zij reeds ten behoeve van de behandeling van de Interimwet Ammoniak en Veehouderij in het parlement hebben ingebracht.

– De zorgen van het landbouwbedrijfsleven en de milieuorganisaties hebben veelal betrekking op de onderhandelingen rond de totstandkoming van ammoniakreductieplannen die gemeenten in het kader van de Interimwet kunnen maken. De zorgen betreffen met name extreme standpunten die de verschillende partijen innemen bij het begin van de onderhandelingen. Werkend naar een ammoniakreductieplan zijn in de meeste situaties de verschillende partijen naar elkaar toegegroeid. De Interimwet geeft hiervoor voldoende ruimte.

– Wat betreft de aanwijzing van rijkswege van voor verzuring gevoelige gebieden kleiner dan 5 ha zijn wij niet voornemens om de Interimwet op dit punt op korte termijn aan te passen. Wel zal bij de evaluatie van de Interimwet in 1996 nadrukkelijk worden nagegaan wat de exacte oorzaak is van de problemen met de aanwijzing door het rijk van de kleinere gebieden. De Interimwet biedt immers de mogelijkheid om, door een convenant af te sluiten over onderhoud en beheer, de aanwijzing als voor verzuring gevoelig gebied te laten vervallen.

– In het kader van de evaluatie van de Interimwet zal ook nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de toepassing van deze wet buiten de veeconcentratiegebieden. Wij zijn niet voornemens om vooruitlopend daarop de Interwet voor deze gebieden op te schorten.

– Een goede uitvoering van de Interimwet Ammoniak en Veehouderij vraagt nog veel aandacht en actieve inzet van alle betrokkenen, ook van de departementen.

Hieronder vindt U een overzicht van acties die nu lopen of binnenkort van start zullen gaan om de uitvoering van de Interimwet te versterken:

– De uitvoering van de Interimwet wordt nauwlettend gevolgd en gerapporteerd door de Inspectie Milieuhygiëne. In een rapportage over de periode 1 oktober 1994 – 1 oktober 1995 zal aandacht worden gegeven aan de voortgang bij het tot stand komen van ARP’s, de voortgang van legalisaties van bedrijven met ammoniak- en/of stankknelpunten en de uitvoering van de Interimwet buiten de concentratiegebieden.

– Op korte termijn publiceer ik een brochure waarin antwoord wordt gegeven op een groot aantal vragen die sinds de inwerkingtreding van de Interimwet zijn gesteld.

– Mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en ik hebben een pool van deskundigen beschikbaar om lokaal uitleg te geven over de toepassing van de Interimwet en de onderbouwing van het ammoniakbeleid. Via de Inspecties Milieuhygiëne en de Regiodirecties LNV kan een beroep worden gedaan op mensen uit deze pool.

– Om de invoering van nieuwe emmissie-arme stalsystemen te bevorderen zal ik op korte termijn in de uitvoeringsregeling Ammoniak en Veehouderij emissiefactoren voor nieuwe emissie-arme stalsystemen en een regeling voor proefstallen opnemen.

– De wetenschappelijke onderbouwing van het ammoniakbeleid wordt vanuit de departementen actiever uitgedragen. Opgemerkt wordt dat de resultaten van het Additioneel Programma Verzuringsonderzoek (APV-3) geen nieuwe feiten geven over de wetenschappelijke onderbouwing van het ammoniakbeleid, die strijdig zijn met de feiten die bekend waren bij de parlementaire behandeling van de Interimwet.

– De Inspecties Milieuhygiëne en de Regiodirecties LNV zullen de uitvoering van de Interimwet volgen en waar nodig begeleiden.

– In 1996 zal een evaluatie van de Interimwet Ammoniak en Veehouderij starten.

Ik ga er vanuit dat alle betrokken partijen meewerken aan een goede uitvoering van de Interimwet waarbij het tweeledige doel van wet voorop staat:

– legaliseren van veehouderijbedrijven die niet over een (toereikende) milieuvergunning beschikken en

– het mogelijk maken van bedrijfsontwikkeling waarbij tevens milieuwinst wordt gerealiseerd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, M. de Boer.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.