Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen

1.

Wettekst

4.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 290/1

 

RESOLUTIE VAN DE RAAD

van 15 november 2007

over nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen

(2007/C 290/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HERINNEREND AAN, in het bijzonder:

 

(1)

de Europese Raad van Lissabon van maart 2000, die een strategie heeft gelanceerd welke gericht is op duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang, met langetermijndoelstellingen inzake werkgelegenheid;

 

(2)

de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid (2005-2008) (1), met name die welke gericht zijn op de noodzaak vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen, meer en beter in menselijk kapitaal te investeren, onderwijs- en opleidingsstelsels aan te passen aan nieuwe vaardigheidsvereisten, en in voldoende personele middelen voor onderzoek en ontwikkeling (O & O) en innovatie te voorzien;

 

(3)

de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad van 14 en 15 november 2005 bijeen, over de rol van de ontwikkeling van vaardigheden en competenties bij de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon (2);

 

(4)

de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (2006/962/EC) (3);

 

(5)

het voorstel voor een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren, waarover een akkoord tussen Europees Parlement en Raad nabij is;

 

(6)

de Commissiemededeling van 7 september 2007 over „e-vaardigheden voor de eenentwintigste eeuw: bevordering van concurrentiekracht, groei en werkgelegenheid” (4).

ZICH BEWUST van het volgende:

 

(1)

onderwijs en opleiding zijn, in het kader van een leven lang leren, onontbeerlijke middelen tot bevordering van aanpassingsvermogen en inzetbaarheid, actief burgerschap en persoonlijke en professionele ontplooiing. Zij faciliteren de vrije mobiliteit voor Europese burgers en dragen ertoe bij de doelstellingen en ambities van de Europese Unie te verwezenlijken, omdat zij een antwoord willen bieden op de uitdagingen van globalisering en vergrijzing. Een leven lang leren zou alle burgers in staat moeten stellen de kennis te verwerven die nodig is om actief deel te nemen aan de kennismaatschappij en op de arbeidsmarkt te participeren;

 

(2)

de doelstellingen volledige werkgelegenheid, arbeidskwaliteit en -productiviteit en sociale samenhang kunnen beter worden verwezenlijkt indien zij worden vertaald in duidelijke prioriteiten: meer mensen op de arbeidsmarkt krijgen en houden, teneinde het arbeidsaanbod te vergroten; het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen vergroten; en investeringen in menselijk kapitaal verhogen door middel van beter onderwijs, en de ontwikkeling van vaardigheden en competenties.

BENADRUKT dat het nodig is:

 

(1)

alle Europese burgers nieuwe kansen te bieden om het niveau van hun kennis, vaardigheden en competenties te verbeteren, zich aan nieuwe eisen aan te passen en naar nieuwe en betere banen door te stromen, door de op Europees en nationaal niveau reeds bestaande instrumenten te combineren;

 

(2)

te anticiperen op de vaardigheidsbehoeften — en ook op de vaardigheidstekorten — die op de Europese arbeidsmarkten ontstaan;

 

(3)

kennis, vaardigheden en competenties beter af te stemmen op de maatschappelijke en economische behoeften, om in Europa tot een groter concurrentievermogen en meer groei te komen, en de sociale samenhang te verbeteren.

VERZOEKT DERHALVE DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM:

 

(1)

mensen toe te rusten voor nieuwe banen in de kennismaatschappij, met name door:

 

a)

verhoging van het algemene vaardigheidsniveau, waarbij prioriteit wordt gegeven aan onderwijs en opleiding voor laaggeschoolden en anderen die het grootste risico op economische en sociale uitsluiting lopen, zoals voortijdig schoolverlaters en laaggeschoolde jongeren, oudere werknemers, langdurig werklozen, vrouwelijke herintreders, migranten en gehandicapten;

 

b)

het verschaffen en bevorderen van initiële en voortgezette opleiding en vaardigheden- en competentietraining van zeer hoge, zelfs excellente kwaliteit, om het vermogen voor innovatie en benutting van onderzoek — een vereiste voor meer concurrentievermogen, groei en werkgelegenheid — te behouden en te versterken;

 

c)

het bevorderen van topkwaliteit met betrekking tot vaardigheden in O & O en innovatie, onder meer door het ontwikkelen van innovatieclusters waarbij ondernemingen alsmede onderwijs-, opleidings- en onderzoeksinstellingen worden betrokken en door middel van het Euroskills 2008-initiatief;

 

d)

het uitvoeren van maatregelen om te voorzien in gesignaleerde vaardigheidsbehoeften en mogelijke vaardigheidstekorten op te vullen;

 

e)

werkzoekenden te ondersteunen door hun beroepskeuzebegeleiding en een persoonlijk opleidingsplan te bieden, met aanduiding van de vereiste competentiemodules voor het vinden van nieuwe banen op gebieden waar vaardigheidstekorten bestaan;

 

f)

deze informatie over de voor nieuwe banen vereiste vaardigheden en competenties te verspreiden via EURES, de nationale diensten voor arbeidsvoorziening en de Europese en nationale netwerken voor beroepskeuzebegeleiding;

 

(2)

verder te blijven werken aan de erkenning van leerresultaten en de transparantie van kwalificaties, met name door:

 

a)

de ontwikkeling van de erkenning van leerresultaten die verkregen zijn door formeel, niet-formeel en informeel leren op nationaal niveau overeenkomstig de Raadsconclusies van mei 2004 (5), de uitvoering van het Europees kwalificatiekader (EKK) en de bestaande of toekomstige Europese systemen voor het verzamelen en meenemen van studiepunten in het hoger onderwijs en in beroepsonderwijs en -opleiding;

 

b)

Europass verder te ontwikkelen als instrument voor de uitvoering van het EKK, rekening houdend met de vooruitgang die is geboekt bij het opzetten van nationale systemen voor de erkenning van niet-formeel en informeel leren;

 

(3)

de financierings- en kwaliteitsproblematiek aan te pakken door:

 

a)

gebruik te maken van de structuurfondsen ter ondersteuning van dit initiatief, alsmede van het programma Een leven lang leren, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling;

 

b)

het verbeteren van de kwaliteit en de relevantie van beroepsonderwijs en -opleiding op alle niveaus door uitvoering te geven aan de in Europese referentie-instrumenten vervatte principes van kwaliteitsborging, en door de sociale partners erbij te betrekken.

VERZOEKT DE COMMISSIE OM:

 

(1)

in het kader van het proces van Kopenhagen en de samenwerking op het gebied van het hoger onderwijs, na te gaan wat de behoeften zijn aan adviesmechanismen met toegevoegde waarde om de nieuwe behoeften aan banen en vaardigheden op Europees niveau beter in kaart te brengen, gebruik makend van de bestaande activiteiten op het gebied van sectorvaardigheden en projecten in het kader van de beleidsinitiatieven een leven lang leren, ondernemerschap en sociale dialoog. Deze mechanismen moeten gericht zijn op de ontwikkeling van regelmatige prognoses van de vaardigheidsbehoeften op middellange termijn en op de vaststelling van vaardigheidstekorten op korte termijn in termen van beroepsfuncties, referentieniveaus (EKK) en kerncompetenties.

Die mechanismen moeten berusten op:

 

de deskundigheid van onder meer ondernemingen, onderwijs- en opleidingsinstellingen, arbeidsbureaus en onderzoekers; en

 

bestaande arbeidsmarktprognoses en de resultaten van strategieën op het gebied van sectorale vaardigheden op regionaal, nationaal en Europees niveau, en van belangrijke studies betreffende de toekomstige vaardigheidsbehoeften op nationaal en Europees niveau;

 

(2)

het Europees netwerk voor de vroegtijdige signalering en voorspelling van vaardigheidsbehoeften (het vaardighedennet van Cedefop) en het Europees prognosesysteem inzake werkgelegenheidstrends te versterken;

 

(3)

verslag uit te brengen over het vervolg dat op Europees en nationaal niveau aan deze resolutie wordt gegeven in het kader van het werkprogramma „Onderwijs en opleiding”, met inachtneming van de tweejaarlijkse verslagen van de lidstaten.

 

  • (1) 
    Beschikking 2005/600/EG van de Raad van 12 juli 2005 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en Aanbeveling 2005/601/EG van de Raad van 12 juli 2005 inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Gemeenschap (2005-2008) (PB L 205 van 6.8.2005, blz. 21).
  • (4) 
    COM(2007) 496 definitief.
  • (5) 
    Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over gemeenschappelijke Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren, van 28 mei 2004, doc. 9600/04.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.