Verordening 2001/1454 - Specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/92 (Poseican)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R1454

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R1454

Verordening (EG) nr. 1454/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/92 (Poseican)

Publicatieblad Nr. L 198 van 21/07/2001 blz. 0045 - 0057

Verordening (EG) nr. 1454/2001 van de Raad

van 28 juni 2001

houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/92 (Poseican)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 36, artikel 37 en artikel 299, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    In Verordening (EEG) nr. 1911/91(2) is bepaald dat de Canarische Eilanden in het douanegebied van de Gemeenschap worden geïntegreerd en dat het gemeenschappelijk beleid in de verschillende sectoren op deze eilanden van toepassing is, onverminderd bijzondere maatregelen die erop gericht zijn rekening te houden met de specifieke moeilijkheden en met het van oudsher geldende economische en belastingstelsel van deze eilanden. Overeenkomstig de artikelen 2 en 10 van die verordening is het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) pas van toepassing nadat een specifieke voorzieningsregeling in werking is getreden. De toepassing van dit beleid dient voorts vergezeld te gaan van specifieke maatregelen voor de landbouwproductie op de Canarische Eilanden.
  • (2) 
    De Raad heeft bij Besluit 91/314/EEG(3) een programma van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter van de Canarische Eilanden afgestemde maatregelen (Poseican) vastgesteld, dat past in het beleid van de Gemeenschap ten gunste van haar ultraperifere regio's. Dit programma is erop gericht de economische en sociale ontwikkeling van deze regio te bevorderen en deze regio te laten profiteren van de voordelen van de interne markt waarvan zij volledig deel uitmaakt, ondanks de objectieve factoren die haar een uit geografisch en economisch oogpunt aparte positie geven. Dit programma bevestigt de toepassing van het GLB in deze regio en voorziet in de vaststelling van specifieke maatregelen, met name maatregelen ter verbetering van de omstandigheden voor de productie van en de handel in landbouwproducten van die regio en maatregelen om de gevolgen van haar uitzonderlijke geografische situatie en de daarmee gepaard gaande problemen, zoals nadien erkend bij artikel 299, lid 2, van het Verdrag, te compenseren.
  • (3) 
    De uitzonderlijke geografische ligging van de Canarische Eilanden ten opzichte van hun bronnen voor de voorziening met essentiële producten voor menselijke consumptie, voor verwerking, en voor verbruik als productiemiddel in de landbouw, heeft tot gevolg dat in deze regio extra aanvoerkosten moeten worden gemaakt. Bovendien ondervinden de marktdeelnemers en producenten van de Canarische Eilanden als gevolg van objectieve factoren in verband met het insulaire karakter en de ultraperifere ligging extra problemen die hun activiteiten in ernstige mate hinderen. Deze handicaps kunnen worden ondervangen door de prijzen van de genoemde essentiële producten te verlagen. Zo is het dienstig om, teneinde de voorziening van de eilanden te garanderen en de extra kosten in verband met het afgelegen en insulaire karakter en de ultraperifere ligging van deze regio op te vangen, een specifieke voorzieningsregeling in te stellen.
  • (4) 
    Hiertoe moet, in afwijking van artikel 23 van het Verdrag, de invoer van de betrokken producten uit derde landen worden vrijgesteld van de geldende invoerrechten. Teneinde rekening te houden met hun oorsprong en met de douanebehandeling die hun bij de communautaire bepalingen is toegekend, dienen producten die in het douanegebied van de Gemeenschap voorwerp zijn geweest van actief veredelingsverkeer of douaneopslag voor de toekenning van de voordelen van de specifieke voorzieningsregeling gelijk te worden gesteld met rechtstreeks ingevoerde producten.
  • (5) 
    Om de nagestreefde prijsverlaging op de Canarische Eilanden op doeltreffende wijze te realiseren en de extra kosten in verband met het afgelegen en insulaire karakter en de ultraperifere ligging op te vangen en om tegelijkertijd het concurrentievermogen van de communautaire producten te handhaven moet steun worden verleend voor de levering van communautaire producten op deze archipel. Bij deze steun wordt rekening gehouden met de extra kosten van vervoer naar de Canarische Eilanden, met de prijzen die gelden bij de uitvoer naar derde landen en, wanneer het landbouwproductiemiddelen of voor verwerking bestemde producten betreft, met de extra kosten vanwege het insulaire karakter en de ultraperifere ligging.
  • (6) 
    Aangezien de specifieke voorzieningsregeling slechts betrekking heeft op de hoeveelheden voor de voorziening van de Canarische Eilanden heeft dit systeem geen nadelige effecten voor de interne markt. Bovendien mogen de economische voordelen van de specifieke voorzieningsregeling niet leiden tot verlegging van het handelsverkeer voor de betrokken producten. Derhalve dient herverzending of wederuitvoer van deze producten vanuit de Canarische Eilanden te worden verboden. Wederuitvoer van producten in ongewijzigde staat of alleen ter plaatse verpakte producten is echter onder bepaalde voorwaarden toegestaan om regionale handel mogelijk te maken. Ten aanzien van verwerkte producten geldt dit verbod evenmin voor de traditionele uitvoer en verzending.
  • (7) 
    De economische voordelen van de specifieke voorzieningsregeling moeten doorwerken in de productiekosten en moeten de prijzen tot in het stadium van de eindgebruiker en de prijzen voor de consument doen dalen. Derhalve dient de toekenning van die voordelen afhankelijk te worden gemaakt van daadwerkelijke doorberekening naar de volgende stadia en moeten terzake de nodige controlemaatregelen worden genomen.
  • (8) 
    De traditionele veeteelt moet worden gesteund om te voorzien in een deel van de lokale consumptiebehoeften. Hiertoe moet worden afgeweken van sommige in de gemeenschappelijke marktordeningen opgenomen bepalingen betreffende de productiebeperking, om rekening te houden met de mate van ontwikkeling van de plaatselijke productie en de plaatselijke productieomstandigheden die totaal anders zijn dan in de rest van de Gemeenschap. Deze doelstelling kan tevens worden nagestreefd door rasverbeteringsprogramma's te financieren, die onder andere de aankoop van raszuivere fokdieren omvatten, door de aankoop van commercieel beter aan de lokale omstandigheden aangepaste rassen, door de toekenning van toeslagen voor zoogkoeien en voor de slacht. Door middel van een periodieke balans wordt vastgesteld wat de geraamde plaatselijke consumptiebehoeften zijn. Er wordt een algemeen programma ingesteld ter ondersteuning van de lokale activiteiten in de sectoren veeteelt en zuivelproducten, op basis waarvan de verschillende bedrijfskolommen strategieën kunnen uitstippelen en toepassen die zijn toegesneden op de plaatselijke context inzake economische ontwikkeling, landinrichting en professionalisering van de verschillende actoren, teneinde de communautaire steun op doelmatige wijze te kunnen inzetten. In afwachting van de ontwikkeling van de lokale veeteelt kan dit programma onder bepaalde voorwaarden, tijdelijk, en om bovengenoemde doelstelling niet in gevaar te brengen met inachtneming van een jaarlijks maximum, de voorziening met mannelijke mestrunderen omvatten. Ook kunnen er maatregelen in worden opgenomen ter ondersteuning van de zuivelproductie in de schapen- en geitensector, om deze sector te structureren teneinde de problemen rond de verwerking en de afzet van lokale ambachtelijke geiten- en schapenkazen op te lossen, de versnippering van het aanbod tegen te gaan, de melkkwaliteit te verbeteren en bij te dragen tot de diversificatie.
  • (9) 
    De sector schapen- en geitenvlees krijgt steun in de vorm van een aanvullende premie waardoor de producenten op de Canarische Eilanden de premie voor zware lammeren kunnen krijgen. Deze maatregel heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de lokale productie, die in sociaal en economisch opzicht, maar ook voor het milieu, zeer belangrijk is aangezien deze vorm van bedrijvigheid vooral plaatsvindt in de meest kansarme delen van de archipel waar geen alternatieven bestaan. Het is dienstig deze maatregel te verlengen.
  • (10) 
    Aan de zuivelfabrieken wordt steun uitgekeerd om de menselijke consumptie van verse zuivel op basis van koemelk te bevorderen, waardoor een regelmatige afzet van de geproduceerde melk op de plaatselijke markt kan worden gewaarborgd. Doordat deze steun is uitgebreid tot andere producten, heeft de sector zich kunnen aanpassen aan de veranderende consumptiepatronen. Vooralsnog wordt slechts in geringe mate in de lokale consumptiebehoefte voorzien en is een verlenging van de maatregel gerechtvaardigd.
  • (11) 
    In de sector groenten, fruit, eetbare wortels en knollen en bloemen en levende planten is gebleken dat de hectaresteunregeling niet voldoet, met name vanwege de logge en ingewikkelde procedures en de structuur van de voorgestelde steunmaatregelen. Er moeten conclusies worden getrokken uit de positieve ervaringen met de hervorming van Poseidom in deze sector en er moet worden gedacht aan een steunregeling voor de verwerking en de afzet van producten die bestemd zijn voor de voorziening van de markt van de Canarische Eilanden. Deze steun moet het mogelijk maken de concurrentiepositie van de lokale producenten op de groeimarkten te versterken, beter in te spelen op de eisen van de consument, beter rekening te houden met de nieuwe distributiekanalen, en de productiviteit van de bedrijven en de kwaliteit van de producten te verbeteren. Het is bovendien zaak ervoor te zorgen dat deze verse of verwerkte producten in de rest van de Gemeenschap afgezet blijven worden en dat deze afzet lonender wordt. Deze sector zal beter gedifferentieerd kunnen worden gestructureerd aan de hand van de uitkomsten van een economische studie.
  • (12) 
    De aardappelsector op de Canarische Eilanden is zowel vanuit economisch oogpunt als vanwege zijn maatschappelijke dimensie en voor het milieu van levensbelang. De landbouwgronden bevinden zich op gemiddelde hoogte in bergachtige gebieden waar het landschap, de geringe omvang van de bedrijven (terrascultuur) en de hoge kosten van de productiemiddelen leiden tot zeer hoge productiekosten. Teneinde de interne, op het consumptiepatroon in de archipel afgestemde productie te helpen ondersteunen, wordt een specifieke steunmaatregel voor de teelt van consumptieaardappelen toegepast. Deze teelt wordt ernstig bedreigd door de beëindiging van de tijdelijke maatregel waarmee de invoer van consumptieaardappelen tijdens de afzetperiode van de lokale productie werd beperkt. Derhalve is besloten deze teelt in aanmerking te laten komen voor de steun ten behoeve van de plaatselijke afzet.
  • (13) 
    De instandhouding van de wijnbouw, die de meest verbreide teelt is, is vanuit zowel economisch als milieuoogpunt volstrekt noodzakelijk aangezien de teelt plaatsvindt in droge gebieden en op gronden die buitengewoon gevoelig zijn voor erosie. Om de eigen productie in dit gebied te helpen ondersteunen, wordt een forfaitair steunbedrag per hectare verleend voor de teelt van wijnstokken die bestemd zijn voor de productie van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen. De premie voor definitieve stopzetting van de wijnbouw en de marktmechanismen zijn dan ook niet van toepassing, met uitzondering van de crisisdistillatie die kan worden toegepast in geval van uitzonderlijke verstoring van de markt door kwaliteitsproblemen.
  • (14) 
    De tabaksteelt is historisch van groot belang in de archipel. In economisch opzicht is de tabaksindustrie nog steeds een van de belangrijkste bedrijfstakken van de regio. In sociaal opzicht is de teelt erg arbeidsintensief en gaat het om veel kleine telers. De teelt is echter niet rendabel genoeg en dreigt te verdwijnen. De productie is zelfs al beperkt tot een kleine oppervlakte op het eiland La Palma waar op ambachtelijke wijze sigaren worden geproduceerd. Het is bijgevolg dienstig Spanje te machtigen aanvullende steun te blijven geven bovenop de communautaire steun, om deze traditionele teelt en de daarop gebaseerde ambachtelijke activiteiten in stand te houden. Voor de instandhouding van de industriële vervaardiging van tabaksproducten is het verder dienstig de vrijstelling van douanerechten bij rechtstreekse invoer van ruwe en halfverwerkte tabak op de Canarische Eilanden te handhaven voor een maximumhoeveelheid van 20000 ton equivalent ruwe, gestripte tabak.
  • (15) 
    De traditionele honing van de Canarische Eilanden wordt geproduceerd door een inlands bijenras dat goed is aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, maar weinig productief is. Dit ras dreigt te worden verdrongen door rassen die rendabeler zijn voor de bijenhouders. Derhalve moet de steun worden gehandhaafd die wordt toegekend aan verenigingen van bijenhouders die zich ertoe verbinden deze specifieke traditionele kwaliteitshoning te produceren, en moet het aantal voor deze steun in aanmerking komende korven worden aangepast.
  • (16) 
    De landbouwproducenten op de Canarische Eilanden moeten worden aangemoedigd om kwaliteitsproducten te leveren en de afzet van deze producten moet worden bevorderd. In dit verband kan het gebruik van een door de Gemeenschap ingesteld logo nuttig zijn.
  • (17) 
    In Verordening (EG) nr. 1257/1999(4) inzake steun voor plattelandsontwikkeling zijn de maatregelen voor plattelandsontwikkeling die voor communautaire steun in aanmerking komen, en de daarvoor geldende voorwaarden vastgelegd.
  • (18) 
    Bij deze verordening zijn maatregelen vastgesteld om het afgelegen en insulaire karakter van deze regio's te compenseren.
  • (19) 
    De structuur van bepaalde landbouwbedrijven of ondernemingen die producten verwerken en afzetten op deze eilanden vertoont ernstige gebreken en terzake doen zich specifieke problemen voor; derhalve moet, voor bepaalde soorten investeringen, kunnen worden afgeweken van de bepalingen die de verlening van bepaalde soorten structurele steun zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1257/1999, beperken.
  • (20) 
    De financiële bijdrage van de Gemeenschap aan drie van de in artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedoelde begeleidende maatregelen kan in de ultraperifere gebieden tot 85 % van de totale subsidiabele kosten bedragen. Overeenkomstig artikel 47, lid 2, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 is de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan milieumaatregelen in de landbouw, die de vierde begeleidende maatregel vormen, daarentegen beperkt tot 75 % in alle gebieden van doelstelling 1. Gezien het belang dat in het kader van de plattelandsontwikkeling aan milieumaatregelen in de landbouw wordt gehecht, dient het percentage van de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor alle begeleidende maatregelen in de ultraperifere gebieden te worden geharmoniseerd.
  • (21) 
    Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1260/1999(5) bestrijkt elk plan, communautair bestek, operationeel programma of enkelvoudig programmeringsdocument een periode van zeven jaar en begint de programmeringsperiode op 1 januari 2000. Terwille van de samenhang en om discriminatie van verschillende voor steun uit eenzelfde programma in aanmerking komende gebieden te voorkomen, moeten de afwijkingen zoals bedoeld in deze verordening, bij wijze van uitzondering, voor de gehele programmeringsperiode gelden.
  • (22) 
    Om de specifieke nadelen van de agrarische productie op de Canarische Eilanden te ondervangen die het gevolg zijn van het afgelegen en insulaire karakter en de ultraperifere ligging van deze eilanden, hun geringe oppervlakte, het reliëf en het klimaat, en de economische afhankelijkheid van een klein aantal producten, kan een afwijking worden toegestaan van het vaste beleid van de Commissie om geen steun voor de bedrijfsvoering toe te staan in de sectoren productie, verwerking en afzet van landbouwproducten die vallen onder bijlage I van het Verdrag.
  • (23) 
    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 18 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden van de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden specifieke maatregelen vastgesteld om voor bepaalde landbouwproducten het afgelegen en insulaire karakter en de ultraperifere ligging van de Canarische Eilanden te compenseren.

TITEL I

SPECIFIEKE VOORZIENINGSREGELING

Artikel 2

  • 1. 
    Voor de in bijlage I genoemde landbouwproducten die op de Canarische Eilanden essentieel zijn om te voorzien in de behoeften voor menselijke consumptie en voor verwerking, en als productiemiddel voor de landbouw, wordt een specifieke voorzieningsregeling ingesteld.
  • 2. 
    De jaarlijkse behoeften voor de voorziening met de in bijlage I genoemde producten worden in een geraamde voorzieningsbalans gekwantificeerd. De behoeften van de verwerkings- of de verpakkingsbedrijven die producten leveren die bestemd zijn voor de plaatselijke markt of die traditioneel worden geëxporteerd of naar de rest van de Gemeenschap verzonden, kunnen in een aparte voorzieningsbalans worden geraamd.

Artikel 3

  • 1. 
    Bij rechtstreekse invoer, op de Canarische Eilanden, van producten van oorsprong uit derde landen waarvoor de specifieke voorzieningsregeling geldt, wordt voor de in de voorzieningsbalans vastgestelde hoeveelheden geen recht toegepast.

Producten die in het douanegebied van de Gemeenschap voorwerp zijn geweest van actief veredelingsverkeer of douaneopslag, worden voor de toepassing van deze titel als rechtstreeks ingevoerde producten beschouwd.

  • 2. 
    Om ervoor te zorgen dat wordt voorzien in de overeenkomstig artikel 2 vastgestelde behoeften, wat hoeveelheden, prijs en kwaliteit betreft, en dat daarbij een even groot deel van de producten uit de Gemeenschap komt als voorheen, wordt steun verleend voor de voorziening van de Canarische Eilanden met communautaire producten uit openbare voorraden van in het kader van interventiemaatregelen opgeslagen producten, of met producten die beschikbaar zijn op de markt van de Gemeenschap.

Bij de vaststelling van het steunbedrag wordt rekening gehouden met de extra kosten van vervoer naar de markten van de Canarische Eilanden, met de prijzen die worden toegepast bij uitvoer naar derde landen en, wanneer het te verwerken producten of landbouwproductiemiddelen betreft, met de extra kosten die het gevolg zijn van het insulaire karakter en de ultraperifere ligging van de regio.

  • 3. 
    De specifieke voorzieningsregeling wordt op een zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat met name rekening wordt gehouden met:
  • de specifieke behoeften van de Canarische Eilanden en, wanneer het te verwerken producten of landbouwproductiemiddelen betreft, nauwkeurige kwaliteitseisen,
  • de handelsstromen uit en naar de rest van de Gemeenschap,
  • en het economische aspect van de voorgenomen steun.
  • 4. 
    De specifieke voorzieningsregeling wordt slechts toegepast als het economische voordeel dat voortvloeit uit de vrijstelling van het invoerrecht of uit de steun bij levering uit de rest van de Gemeenschap daadwerkelijk aan de eindgebruiker wordt doorgegeven.
  • 5. 
    De producten waarvoor de specifieke voorzieningsregeling wordt toegepast, mogen achteraf niet worden uitgevoerd naar derde landen en niet worden verzonden naar de rest van de Gemeenschap.

Producten in ongewijzigde staat of producten die alleen ter plaatse zijn verpakt kunnen echter naar een derde land wederuitgevoerd worden onder de door de Commissie volgens de procedure van artikel 21, lid 2, vastgestelde voorwaarden.

In geval van verwerking van deze producten op de Canarische Eilanden geldt het voornoemde verbod niet voor traditionele uitvoer of voor traditionele verzending van de betrokken verwerkte producten naar de rest van de Gemeenschap. Er wordt geen uitvoerrestitutie toegekend.

  • 6. 
    De uitvoeringbepalingen van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2. Deze bepalingen omvatten met name:
  • de vaststelling van de steun voor leveranties uit de Gemeenschap,
  • adequate voorschriften om te garanderen dat deze steun werkelijk aan de eindgebruiker wordt doorgegeven,
  • zo nodig, de invoering van een stelsel van invoer- of leveringscertificaten.

De Commissie stelt volgens de in artikel 21, lid 2, eerste alinea, bedoelde procedure voorzieningsbalansen op; zij kan deze balansen en de in bijlage I opgenomen lijsten met producten volgens dezelfde procedure herzien op grond van de ontwikkeling van de behoeften op de Canarische Eilanden.

TITEL II

MAATREGELEN TEN GUNSTE VAN DE LOKALE PRODUCTIE

HOOFDSTUK I

VEEHOUDERIJ EN ZUIVELPRODUCTEN

Artikel 4

  • 1. 
    In de sector veehouderij wordt steun verleend voor de levering aan de Canarische Eilanden van raszuivere dieren, van dieren van commercieel geschikte rassen en van producten, van oorsprong uit de Gemeenschap.
  • 2. 
    Bij de vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de steun wordt met name rekening gehouden met de voorzieningsbehoeften van de Canarische Eilanden om de bedrijfskolommen op te starten en de veestapel genetisch te verbeteren en om dieren van de op grond van de lokale omstandigheden meest geschikte rassen aan te schaffen. De steun wordt toegekend voor de levering van goederen die aan de communautaire voorschriften voldoen.
  • 3. 
    Bij de vaststelling van de steun worden de volgende factoren in aanmerking genomen:
  • de met de geografische ligging van de Canarische Eilanden samenhangende condities voor de voorziening, en met name de kosten daarvan,
  • de prijzen van de goederen op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt;
  • de vrijstelling, in voorkomend geval, van rechten bij invoer uit derde landen,
  • het economische aspect van de voorgenomen steun.
  • 4. 
    Het bepaalde in artikel 3, leden 4 en 5, is van toepassing op goederen waarvoor de steun op grond van lid 1 wordt toegekend.
  • 5. 
    De lijst van de in lid 1 bedoelde producten, de bedragen van de in lid 1 bedoelde steun en de uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

Artikel 5

  • 1. 
    Ter ondersteuning van de traditionele rundveehouderij en voor de kwalitatieve verbetering van de rundvleesproductie wordt, voor maximaal het consumptieve verbruik in de archipel dat wordt geraamd in het kader van een periodieke balans, de in lid 2 en lid 3 genoemde steun verleend.

Bij het opstellen van die balans wordt ook rekening gehouden met de op grond van artikel 4 geleverde fokdieren en de dieren waarvoor de in artikel 7, lid 1, derde alinea, bedoelde maatregelen gelden.

  • 2. 
    Producenten ontvangen per geslacht rund een toeslag van 25 EUR op de bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999(7) ingestelde premie.
  • 3. 
    Producenten van rundvlees ontvangen een toeslag op de bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingestelde premie voor het houden van zoogkoeien. Deze toeslag bedraagt 50 EUR per zoogkoe die op de datum van indiening van de aanvraag van de premie in het bezit is van de producent.
  • 4. 
    De bepalingen die:
  • a) 
    in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 zijn vastgesteld inzake het regionale maximum voor de speciale premie,
  • b) 
    in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 zijn vastgesteld inzake het individuele maximum voor de premie per zoogkoe,
  • c) 
    op grond van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 zijn vastgesteld inzake het nationale maximum voor slachtpremies,
  • d) 
    in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 zijn vastgesteld inzake het veebezettingsgetal van het bedrijf in verband met de speciale premie en de premie per zoogkoe,

gelden niet voor de Canarische Eilanden, niet voor de speciale premie, de premie per zoogkoe en de slachtpremie, en evenmin voor de premietoeslagen bedoeld in lid 2 en lid 3.

  • 5. 
    De in lid 2 en lid 3 genoemde basispremies en premietoeslagen worden jaarlijks toegekend voor maximaal 10000 mannelijke runderen, 5000 zoogkoeien en 15000 geslachte runderen.
  • 6. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2. Deze bepalingen omvatten de vaststelling van de in lid 1 genoemde balansen, de eventuele herziening daarvan op grond van de ontwikkeling van de behoeften, alsmede
  • a) 
    wat de speciale premie voor mannelijke runderen betreft:
  • "bevriezing" van het aantal dieren waarvoor de speciale premie in het jaar 2000 op de Canarische Eilanden is toegekend, binnen het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde regionale maximum,
  • toekenning van de premie voor maximaal 90 dieren per leeftijdstranche per kalenderjaar per bedrijf;
  • b) 
    wat de premie voor zoogkoeien betreft:
  • voorzover nodig, regels om de rechten te waarborgen van producenten aan wie een premie is toegekend op grond van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1254/1999,
  • de mogelijke vorming van een speciale reserve voor de Canarische Eilanden en vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toewijzing of nieuwe toewijzing van rechten, rekening houdende met de doelstellingen voor de veehouderijsector; de grootte van deze reserve wordt bepaald met inachtneming van het in lid 5 vastgestelde plafond en het voor het jaar 2000 toegekende aantal premies;
  • c) 
    wat de slachtpremie betreft:
  • "bevriezing" van het aantal dieren waarvoor de slachtpremie in het jaar 2000 op de Canarische Eilanden is toegekend, binnen het in artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie(8) bedoelde nationale maximum.

De uitvoeringsbepalingen kunnen extra voorwaarden voor de toekenning van de toeslagen omvatten.

De Commissie kan, volgens dezelfde procedure, de in lid 5 bedoelde plafonds herzien.

Artikel 6

  • 1. 
    Op grond van artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2467/98(9) wordt aan producenten van lichte lammeren zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, van die verordening een aanvullende premie per ooi toegekend.

Het bedrag van deze aanvullende premie is gelijk aan het verschil tussen de overeenkomstig artikel 5, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 2467/98 vastgestelde bedragen voor respectievelijk producenten van zware lammeren en producenten van lichte lammeren, vermeerderd met het verschil tussen de bedragen van de specifieke steun in het kader van de maatregelen ten behoeve van het platteland, die zijn vastgesteld in artikel 1, lid 1, eerste en tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 1323/90(10).

  • 2. 
    De overeenkomstig lid 1 vastgestelde aanvullende premie wordt eveneens toegekend aan geitenvleesproducenten, onverminderd de toekenning van de bij artikel 5, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2467/98 ingestelde premie.
  • 3. 
    De bij lid 1 en lid 2 ingestelde premies worden toegekend onder dezelfde voorwaarden als de bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2467/98 ingestelde premie voor schapen- en geitenvleesproducenten.
  • 4. 
    De aanvullende uitvoeringsbepalingen worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

Artikel 7

  • 1. 
    In de periode van 2002 tot en met 2006 wordt steun verleend voor de uitvoering van een algemeen programma voor ondersteuning van de productie en de afzet van lokale veehouderij- en zuivelproducten op de Canarische Eilanden.

Dit programma kan maatregelen omvatten zoals acties met het oog op de verbetering van de kwaliteit en de hygiëne, de afzet van kwaliteitsproducten, de organisatie van de bedrijfskolom, rationalisatie van de productie- en afzetstructuur, onder andere via gezamenlijke aankoop, voorlichting ter plaatse met betrekking tot kwaliteitsproducten en uitvoering van technische bijstand.

Totdat de veestapel van plaatselijke jonge mannelijke runderen voldoende groot is voor het behoud van de traditionele vleesproductie en binnen de limiet van de in artikel 5 bedoelde balans, kan dit programma in de rundveesector de mogelijkheid omvatten van voorziening met voor de mesterij bestemde mannelijke dieren. Deze dieren zijn bij voorrang bestemd voor producenten waarvan de mestdieren voor ten minste 50 % van lokale oorsprong zijn.

Dit programma wordt opgesteld en uitgevoerd in nauw overleg tussen enerzijds de door de lidstaat aangewezen bevoegde autoriteiten en anderzijds de meest representatieve producentenorganisaties van de betrokken sectoren. Het programma mag niet inhouden dat aanvullende premies worden toegekend naast de premies die op grond van deze verordening rechtstreeks aan de producenten in de veehouderijsector worden uitgekeerd, op grond van de artikelen 5, 6 en 8.

  • 2. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

De ontwerp-programma's, met een maximumlooptijd van vijf jaar, worden door de bevoegde autoriteiten aan de Commissie voorgelegd; de Commissie keurt deze ontwerpen goed volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

  • 3. 
    De Spaanse autoriteiten brengen jaarlijks verslag uit over de uitvoering van het programma. Uiterlijk eind 2005 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag voor over de toepassing van de in dit artikel bedoelde maatregel. In voorkomend geval laat zij dit verslag vergezeld gaan van passende maatregelen.

Artikel 8

  • 1. 
    Voor de ter plaatse vervaardigde hoeveelheden producten van koemelk die nodig zijn om te voorzien in de periodiek geraamde consumptiebehoeften in de archipel, wordt steun voor de consumptie verleend. De steun wordt uitgekeerd aan de zuivelfabrieken. De steun bedraagt 8,45 EUR per 100 kg volle melk.
  • 2. 
    De Commissie herziet de in lid 1 bedoelde steun en stelt de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast volgens de procedure van artikel 21, lid 2. Deze steun wordt slechts verleend als het economische voordeel daadwerkelijk aan de eindgebruiker wordt doorgegeven.

HOOFDSTUK II

GROENTEN EN FRUIT, BLOEMEN EN PLANTEN

Artikel 9

  • 1. 
    Voor groenten, fruit, eetbare wortels en knollen en bloemen en levende planten van de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur die op de Canarische Eilanden zijn geoogst of geteeld en die bestemd zijn voor de voorziening van de markt van de Canarische Eilanden, wordt steun verleend.

Deze steun wordt verleend voor producten die voldoen aan de bij de communautaire regelgeving vastgestelde gemeenschappelijke normen of, als die niet bestaan, aan specificaties die in de leveringscontracten zijn opgenomen.

De steun wordt slechts toegekend als leveringscontracten met een looptijd van één of meer verkoopseizoenen zijn gesloten tussen, enerzijds, individuele telers, groepen telers of de in de artikelen 11, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 2200/96(11) bedoelde telersverenigingen, en, anderzijds, levensmiddelenindustrieën, ondernemers uit de distributie- of de horecasector, of instellingen.

De steun wordt voor maximaal de per categorie producten vastgestelde jaarlijkse hoeveelheden verleend aan de bovengenoemde individuele telers, groepen telers of telersverenigingen.

Het bedrag van de steun wordt voor elk van de nader te bepalen categorieën producten forfaitair vastgesteld op basis van de gemiddelde waarde van de betrokken producten. Voor de steun wordt een verschillend bedrag vastgesteld naargelang de ontvanger al dan niet een van de telersverenigingen is zoals bedoeld in de artikelen 11, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 2200/96.

Deze steun wordt niet verleend voor bananen van GN-code 0803 00, niet voor tomaten van GN-code 0702 00 en niet voor tussen 1 januari en 31 maart geoogste nieuwe aardappelen (primeurs) van GN-code 0701 90 51.

  • 2. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 22, lid 2. De in lid 1 bedoelde categorieën producten en steunbedragen worden volgens dezelfde procedure vastgesteld.

Artikel 10

  • 1. 
    Er wordt steun verleend voor de sluiting van seizoencontracten voor het in de handel brengen van verse en verwerkte producten uit de Canarische Eilanden die tot de in artikel 11 bedoelde productgroepen behoren, en van planten voor geneeskundig gebruik van GN-code 1211 uit de Canarische Eilanden. Deze steun wordt ook verleend voor tomaten van GN-code 0702 00 onder de in lid 2, derde alinea, van dit artikel bedoelde voorwaarden.

De contracten worden gesloten tussen, enerzijds, in de betrokken archipel gevestigde telers of telersverenigingen zoals bedoeld in de artikelen 11, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 2200/96 en, anderzijds, in de rest van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 2. 
    De steun bedraagt 10 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie, franco gebied van bestemming geleverd.

De steun wordt uitgekeerd voor een hoeveelheid van ten hoogste 10000 ton per product en per jaar.

Voor tomaten van GN-code 0702 00 bedraagt de steun 0,76 EUR/100 kg tot een maximum van 300000 ton per jaar.

  • 3. 
    In het kader van de in lid 1 bedoelde contracten wordt de steun toegekend aan de koper die zich ertoe verbindt de producten van de Canarische Eilanden in de handel te brengen.
  • 4. 
    Als de in lid 1 bedoelde acties worden uitgevoerd door joint ventures waaraan, met het oog op het in de handel brengen van producten van de Canarische Eilanden, wordt deelgenomen door telers van deze eilanden of telersverenigingen zoals bedoeld in de artikelen 11, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 2200/96, en elders in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke personen of rechtspersonen, en de partners zich ertoe verbinden om gedurende ten minste drie jaar de kennis en de knowhow te delen die nodig zijn om het doel van het samenwerkingsverband te bereiken, wordt het steunbedrag verhoogd tot 13 % van de waarde van de jaarlijks gezamenlijk in de handel gebrachte productie.
  • 5. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

Artikel 11

  • 1. 
    De Gemeenschap financiert, tot een bedrag van maximaal 100000 EUR, een economische studie over de situatie en de vooruitzichten voor de sector verse en verwerkte groenten en fruit, met name tropische producten, op de Canarische Eilanden.

In deze studie wordt een balans opgemaakt van de situatie in de sector op economisch en technisch gebied. Daarbij worden met name de gegevens inzake de voorziening en de verwerkingskosten geanalyseerd en de voorwaarden en mogelijkheden voor de ontwikkeling en de afzet in regionaal en internationaal verband onderzocht, waarbij rekening wordt gehouden met de concurrentie op de wereldmarkt.

  • 2. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

HOOFDSTUK III

WIJN

Artikel 12

Titel II, hoofdstuk II, en titel III van Verordening (EG) nr. 1493/1999(12) en hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie(13) zijn niet van toepassing op de Canarische Eilanden, met uitzondering van de crisisdistillatiemaatregel, bedoeld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 in geval van uitzonderlijke verstoring van de markt door kwaliteitsproblemen.

Artikel 13

  • 1. 
    Er wordt steun per hectare toegekend voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van "v.q.p.r.d."-wijnen in de traditionele productiegebieden.

De steun wordt toegekend voor de oppervlakten:

  • a) 
    die beplant zijn met wijnstokken die zijn opgenomen in de in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde, door de lidstaten opgestelde indeling van wijnstokrassen die geschikt zijn voor de bereiding van de respectieve op hun grondgebied geproduceerde "v.q.p.r.d."-wijnen, en
  • b) 
    waarvan de opbrengsten per hectare lager liggen dan een door de lidstaat volgens de voorwaarden van bijlage VI, punt I, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgesteld maximum, uitgedrukt in hoeveelheden druiven, druivenmost of wijn.
  • 2. 
    De steun bedraagt 476,76 EUR per hectare en per jaar. De steun wordt toegekend aan de producentengroeperingen of -organisaties.

Gedurende een overgangsperiode wordt de steun echter ook toegekend aan individuele producenten. In die periode wordt alle steun beheerd met inachtneming van voorwaarden die vastgesteld moeten worden volgens de procedure zoals bedoeld in lid 3.

  • 3. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

HOOFDSTUK IV

AARDAPPELEN

Artikel 14

  • 1. 
    Er wordt steun per hectare toegekend voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 50, 0701 90 59 en 0701 90 90.
  • 2. 
    De steun bedraagt 596 EUR per hectare.

De steun wordt toegekend voor een geoogst areaal van 9000 hectare per jaar.

  • 3. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

HOOFDSTUK V

TABAK

Artikel 15

Spanje wordt gemachtigd om steun voor de productie van tabak op de Canarische Eilanden toe te kennen als aanvulling op de in titel I van Verordening (EEG) nr. 2075/92(14) ingestelde premie; bij de toekenning van deze steun moeten alle telers in de archipel op voet van gelijkheid worden behandeld.

De steun bedraagt maximaal evenveel als de in de eerste alinea bedoelde communautaire premie. De aanvullende steun wordt toegekend voor maximaal 10 ton per jaar.

Artikel 16

  • 1. 
    Er wordt geen douanerecht toegepast bij rechtstreekse invoer op de Canarische Eilanden van ruwe en halfverwerkte tabak van respectievelijk:
  • GN-code 2401,

en van de posten:

  • 2401 10 ruwe, ongestripte tabak,
  • 2401 20 ruwe, gestripte tabak,
  • ex 2401 20 dekblad voor sigaren, op dragers, in rollen bestemd voor de tabaksfabricage,
  • 2401 30 afvallen van tabak,
  • ex 2402 10 00 onafgewerkte sigaren zonder dekblad,
  • ex 2403 10 00 gesneden tabak (definitieve tabaksmengsels voor de vervaardiging van sigaretten, cigarillo's en sigaren),
  • ex 2403 91 00 gehomogeniseerde of gereconstitueerde tabak, ook in de vorm van vellen of repen,
  • ex 2403 99 90 geëxpandeerde tabak.

De in de eerste alinea bedoelde vrijstelling is van toepassing op producten voor de lokale vervaardiging van tabaksproducten voor een jaarlijkse maximumhoeveelheid van 20000 ton equivalente ruwe, gestripte tabak.

  • 2. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

HOOFDSTUK VI

HONING

Artikel 17

  • 1. 
    Er wordt steun toegekend voor de productie van specifieke kwaliteitshoning van de Canarische Eilanden afkomstig van het inlandse "zwarte bijen"-ras.

De steun wordt aan door de bevoegde autoriteiten erkende verenigingen van bijenhouders toegekend op basis van het aantal productieve korven zwarte bijen, voor maximaal 15000 korven.

De steun bedraagt 20 EUR per productieve korf en per verkoopseizoen. Voor de toepassing van dit artikel loopt het verkoopseizoen van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.

  • 2. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

HOOFDSTUK VII

LOGO

Artikel 18

  • 1. 
    De voorwaarden voor het gebruik van het logo dat is ingevoerd om ruimere bekendheid te geven aan al dan niet verwerkte, voor de ultraperifere regio Canarische Eilanden specifieke kwaliteitsproducten van de landbouw, worden door de bedrijfsorganisaties voorgesteld. De Spaanse autoriteiten delen deze voorstellen, met hun advies, ter goedkeuring mee aan de Commissie.

Het gebruik van het logo wordt gecontroleerd door een overheidsinstantie of een door de bevoegde Spaanse autoriteiten erkende dienst.

  • 2. 
    De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

TITEL III

AFWIJKINGSBEPALINGEN INZAKE STRUCTUURMAATREGELEN

Artikel 19

  • 1. 
    In afwijking van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, maximaal 75 % voor investeringen die met name zijn bedoeld om diversificatie, herstructurering of omschakeling naar duurzame landbouw aan te moedigen bij landbouwbedrijven van beperkte economische omvang welke nader moeten worden omschreven in het in artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde programmacomplement.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedraagt het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, maximaal 65 % voor investeringen in ondernemingen voor de verwerking en afzet van hoofdzakelijk lokaal geproduceerde landbouwproducten in sectoren welke nader moeten worden omschreven in het in artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde programmacomplement. Voor kleine en middelgrote ondernemingen bedraagt het totale steunbedrag onder dezelfde voorwaarden ten hoogste 75 %.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 47, lid 2, tweede alinea, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/1999, bedraagt de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de in de artikelen 22 tot en met 24 van deze verordening bedoelde milieumaatregelen in de landbouw 85 %.
  • 4. 
    De in dit artikel bedoelde maatregelen worden beknopt beschreven in de in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde operationele programma's voor de betrokken regio.

TITEL IV

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de beheersprocedure van artikel 21, lid 2.

Artikel 21

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor granen, dat is ingesteld bij artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 1766/92(15), of het comité van beheer dat is ingesteld bij de verordening houdende een gemeenschappelijke marktordening voor de betrokken producten.

Voor producten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 827/68(16) en voor producten die onder geen enkele gemeenschappelijke marktordening vallen, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité van beheer voor hop, dat is ingesteld bij artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 1696/71(17).

Voor aangelegenheden betreffende het logo en in de andere gevallen waarvan sprake is in deze verordening wordt de Commissie bijgestaan door het Comité van beheer voor verse groenten en fruit, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2200/96.

Voor de uitvoering van titel III wordt de Commissie bijgestaan door het Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's en het Comité voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling, die zijn ingesteld bij artikel 48, respectievelijk artikel 50, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt bepaald op één maand.

  • 3. 
    De comités stellen hun reglement van orde vast.

Artikel 22

Voor de landbouwproducten die vallen onder bijlage I van het Verdrag, waarvoor de artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag van toepassing zijn, kan de Commissie in de sectoren productie, verwerking en afzet toestaan dat steun voor de bedrijfsvoering wordt verleend om de specifieke kostennadelen van de landbouwproductie op de Canarische Eilanden te ondervangen die verband houden met het afgelegen en insulaire karakter en de ultraperifere ligging.

Artikel 23

De in deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van die van artikel 21, zijn interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999(18).

Artikel 24

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd, met name ten aanzien van de controlemaatregelen en de administratieve sancties, en stellen de Commissie van deze maatregelen in kennis.

De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

Artikel 25

  • 1. 
    Spanje dient bij de Commissie jaarlijks een verslag in over de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde maatregelen.
  • 2. 
    Uiterlijk aan het eind van het vijfde jaar waarin de regeling is toegepast, brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag uit waarin het effect wordt aangegeven van de maatregelen die op grond van deze verordening zijn uitgevoerd. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 26

Verordening (EEG) nr. 1601/92(19) wordt ingetrokken. Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 1601/92 gelden als verwijzing naar deze verordening en moeten worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 27

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 19 is van toepassing met ingang van 1 januari 2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

  • B. 
    Rosengren
  • (1) 
    Advies uitgebracht op 14 juni 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden (PB L 171 van 29.6.1991, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1105/2001 (PB L 151 van 7.6.2001, blz. 1).
  • (3) 
    PB L 171 van 29.6.1991, blz. 5.
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen betreffende de structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
  • (6) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21).
  • (8) 
    Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen (PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 192/2001 (PB L 29 van 31.1.2001, blz. 27).
  • (9) 
    Verordening (EG) nr. 2467/98 van de Raad van 3 november 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (PB L 312 van 20.11.1998, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1669/2000 (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 8).
  • (10) 
    Verordening (EEG) nr. 1323/90 van de Raad van 14 mei 1990 tot vaststelling van een bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap (PB L 132 van 23.5.1990, blz. 17). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 193/98 (PB L 20 van 27.1.1998, blz. 18).
  • (11) 
    Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (PB L 297 van 20.11.1996, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Commissie (PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2).
  • (12) 
    Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000 (PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2).
  • (13) 
    Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie van 31 mei 2000 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijk ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel (PB L 143 van 16.6.2000, blz. 1).
  • (14) 
    Verordening (EEG) nr. 2075/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector ruwe tabak (PB L 215 van 30.7.1992, blz. 70). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1336/2000 (PB L 154 van 27.6.2000, blz. 2).
  • (15) 
    Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2000 (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 1).
  • (16) 
    Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten (PB L 151 van 30.6.1968, blz. 16). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 van de Commissie (PB L 349 van 31.12.1994, blz. 105).
  • (17) 
    Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (PB L 175 van 4.8.1971, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 191/2000 (PB L 23 van 28.1.2000, blz. 4).
  • (18) 
    Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).
  • (19) 
    Verordening (EEG) nr. 1601/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden (PB L 173 van 27.6.1992, blz. 13). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000 (PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2).

BIJLAGE I

Lijst van de producten waarvoor de in artikel 3 bedoelde specifieke voorzieningsregeling geldt

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Concordantietabel

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.