Verordening 1993/2019 - Specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31993R2019

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31993R2019

Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

Publicatieblad Nr. L 184 van 27/07/1993 blz. 0001 - 0007

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 51 blz. 0058

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 51 blz. 0058

VERORDENING (EEG) Nr. 2019/93 VAN DE RAAD van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwprodukten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat tijdens de op 2 en 3 december 1988 op Rhodos gehouden bijeenkomst van de Europese Raad de specifieke sociaal-economische problemen waarmee bepaalde eilandgebieden in de Gemeenschap te kampen hebben, zijn erkend; dat de nodige maatregelen moeten worden getroffen om deze specifieke moeilijkheden te ondervangen;

Overwegende dat het feit dat de eilanden in de Egeïsche Zee moeilijk bereikbaar zijn voor de leveranciers van de levensmiddelen en produktiemiddelen die essentieel zijn voor het dagelijks verbruik respectievelijk voor de landbouw op deze eilanden, voor deze gebieden hoge kosten meebrengt waardoor deze sectoren zwaar benadeeld worden; dat deze natuurlijke handicap kan worden verlicht door de invoering van een specifieke voorzieningsregeling voor de absoluut noodzakelijke basisgoederen;

Overwegende dat de hoeveelheden produkt waarvoor deze specifieke voorzieningsregeling geldt, moeten worden bepaald aan de hand van ramingsbalansen die, rekening houdend met de plaatselijke produktie, periodiek worden opgesteld en in de loop van het jaar op basis van de essentiële behoeften van de markten in deze gebieden kunnen worden herzien; dat, rekening houdend met de reeds genomen maatregelen om de ontwikkeling van de plaatselijke produktie te bevorderen, deze regeling voor groenten en fruit gedurende vijf jaar in afnemende mate moet worden toegepast;

Overwegende dat het economische effect van de regeling moet doorwerken in de produktiekosten en de prijzen tot in het stadium van de eindgebruiker moet doen dalen; dat passende maatregelen moeten worden vastgesteld om te controleren of dit werkelijk het geval is;

Overwegende dat, om elke verlegging van het handelsverkeer te voorkomen, de produkten waarvoor de bovengenoemde regeling geldt, achteraf niet naar andere delen van de Gemeenschap mogen worden verzonden of naar derde landen mogen worden uitgevoerd;

Overwegende dat voor de uitvoering van genoemde regeling passende en doeltreffende beheers- en controlevoorschriften moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de specifieke omstandigheden van de landbouwproduktie op de Egeïsche eilanden en dat zowel voor de veehouderij en de dierlijke produktie als voor de plantaardige produktie maatregelen moeten worden genomen;

Overwegende dat, ten einde aan de ondersteuning van de traditionele veehouderij op de Egeïsche eilanden bij te dragen, aanvullende premies voor het mesten van mannelijke runderen en het aanhouden van zoogkoeien moeten worden toegekend, en daarnaast steun moet worden verleend voor de particuliere opslag van ter plaatse vervaardigde traditionele kaassoorten;

Overwegende dat in de sector groenten en fruit en de sector bloemen maatregelen moeten worden genomen om de produktie te ondersteunen en te vergroten en om de produktiviteit van de bedrijven en de kwaliteit van de produkten te verbeteren;

Overwegende dat ook steun moet worden verleend voor de produktie van consumptieaardappelen en van pootaardappelen;

Overwegende dat ter ondersteuning van de traditionele wijnbouw op de Egeïsche eilanden steun moet worden verleend voor de teelt van wijnstokrassen voor de produktie van in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (v.q.p.r.d.);

Overwegende dat, ter ondersteuning en bevordering van de kwaliteitsverbetering van de plaatselijke produktie van likeurwijnen (v.l.q.p.r.d.) steun moet worden verleend ter compensatie van de kosten in verband met de opslag met het oog op de rijping van deze produktie;

Overwegende dat, voor de ondersteuning van de traditionele olijfbouw, de instandhouding van het produktiepotentieel en het behoud van landschap en milieu op de Egeïsche eilanden, steun per hectare moet worden toegekend, mits de olijfgaarden zodanig onderhouden worden dat zij een regelmatige produktie opleveren;

Overwegende dat de bijenhouderij samenhangt met de instandhouding van de belangrijke maar kwetsbare flora op de Egeïsche eilanden en de inwoners tegelijkertijd een aanvullend inkomen verschaft, zodat voor deze traditionele activiteit financiële steun moet worden verleend om de hoge produktiekosten te drukken; dat deze steun moet worden verleend in het kader van door producentengroeperingen uit te voeren projecten ter verbetering van de afzetvoorwaarden voor honing; dat in afwachting van de oprichting van producentengroeperingen, tijdelijk beperkte steun aan alle honingproducenten dient te worden verleend;

Overwegende dat de structuur van de landbouwbedrijven op de Egeïsche eilanden ernstige gebreken vertoont en dat op dit gebied aan specifieke problemen het hoofd moet worden geboden; dat derhalve moet kunnen worden afgeweken van de bepalingen die de verlening van bepaalde soorten structurele steun beperken of verbieden;

Overwegende dat structuurmaatregelen die voor de landbouw op de Egeïsche eilanden van wezenlijk belang zijn, op grond van de artikelen 130 A en 130 C van het Verdrag gefinancierd worden in het raam van communautaire bestekken die ten doel hebben de ontwikkeling en de structurele aanpassing van gebieden met een ontwikkelingsachterstand te bevorderen (doelstelling 1);

Overwegende dat de kleine omvang van de Egeïsche eilanden de problemen nog verergert; dat met het oog op de gekozen zwaartepunten en een zo groot mogelijk effect de werkingssfeer van de maatregelen moet worden beperkt tot de zogenaamde "kleinere eilanden", dit wil zeggen de eilanden met minder dan 100 000 vaste bewoners,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden specifieke maatregelen vastgesteld om voor bepaalde agrarische produkten en produktiemiddelen de door het insulaire karakter van de kleinere eilanden in de Egeïsche zee veroorzaakte handicap te compenseren. In deze verordening worden onder "kleinere eilanden" verstaan de eilanden in de Egeïsche Zee met niet meer dan 100 000 vaste bewoners.

TITEL I

Specifieke voorzieningsregeling

Artikel 2

Voor elk kalenderjaar worden voor de in de bijlage genoemde elementaire levensmiddelen en voor de landbouw noodzakelijke produktiemiddelen ramingsbalansen opgesteld. Deze balansen kunnen, al naar de ontwikkeling van de behoeften van deze kleinere eilanden, in de loop van het jaar worden herzien.

Artikel 3

  • 1. 
    In het kader van de in deze titel neergelegde voorzieningsregeling wordt steun verleend voor de levering van de in de bijlage genoemde produkten aan de kleinere eilanden, waarbij met name rekening wordt gehouden met de bijzondere voorzieningsbehoeften van deze eilanden en, wat de levensmiddelen betreft, met nauwkeurige kwaliteitseisen en kwantitatieve behoeften. De voorzieningsregeling wordt zo uitgevoerd dat de ontwikkelingsmogelijkheden voor de plaatselijke produktie daardoor niet gehinderd worden.
  • 2. 
    De steun wordt voor elke eilandengroep forfaitair vastgesteld op basis van de afzetkosten vanaf de havens van continentaal Griekenland waaruit de betrokken produkten gewoonlijk worden aangevoerd.

Voor groenten en fruit wordt de steun verleend voor een periode van vijf jaar, ingaande in 1993. Voor 1994, 1995, 1996 en 1997 bedraagt de steun respectievelijk 80 %, 60 %, 40 % en 20 % van het voor 1993 vastgestelde bedrag.

De Gemeenschap financiert 90 % van de steun, Griekenland 10 %.

  • 3. 
    De voorzieningsregeling geldt slechts voor zover de toegekende steun effectief ten goede komt van de eindgebruiker.
  • 4. 
    De produkten waarvoor de voorzieningsregeling wordt toegepast, mogen achteraf niet worden uitgevoerd naar derde landen en niet worden verzonden naar de rest van de Gemeenschap.
  • 5. 
    Bij uitvoer vanaf de in artikel 1 bedoelde eilanden van de produkten waarvoor de voorzieningsregeling wordt toegepast en van door verwerking ervan verkregen produkten wordt geen restitutie toegekend.

Artikel 4

De bepalingen ter uitvoering van deze titel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (4) of de overeenkomstige artikelen van de verordeningen tot instelling van een gemeenschappelijke marktordening in de betrokken sectoren.

Zij omvatten met name:

  • de vaststelling van de hoeveelheden waarvoor de voorzieningsregeling geldt,
  • de steunbedragen,
  • de bepalingen voor een doeltreffende controle en om te waarborgen dat het gunstige effect van de toegekende voordelen zich daadwerkelijk tot de eindgebruiker uitstrekt.

TITEL II

Steunmaatregelen voor plaatselijke produkten

Artikel 5

De in deze titel bedoelde steun wordt verleend voor traditionele activiteiten, kwaliteitsverbetering en afstemming van de plaatselijke produktie op de marktbehoeften van de kleinere eilanden, alsmede voor het herstel van bepaalde traditionele landbouwactiviteiten waarvoor de natuurlijke omstandigheden op deze eilanden zich lenen.

Artikel 6

  • 1. 
    Voor de veehouderij wordt de volgende steun verleend:
  • voor het mesten van mannelijke runderen wordt bovenop de in artikel 4, onder b), van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (5) bedoelde speciale premie, een toeslag van 40 ecu/dier toegekend. Deze toeslag mag worden verleend voor een dier met een volgens de procedure van lid 3 te bepalen minimumgewicht;
  • bovenop de in artikel 4, onder d), van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde premie voor het aanhouden van zoogkoeien wordt aan de producenten van rundvlees een premietoeslag verleend van 40 ecu per zoogkoe die op de datum van indiening van de aanvraag van de premie in het bezit is van de producent, voor ten hoogste 40 koeien per bedrijf.
  • 2. 
    Daarnaast wordt steun verleend voor de particuliere opslag van de volgende plaatselijk bereide kaassoorten:
  • feta minstens twee maanden oud;
  • graviera, minstens drie maanden oud;
  • ladotyri, minstens drie maanden oud;
  • kefalograviera, minstens drie maanden oud.

Het steunbedrag wordt vastgesteld volgens de procedure van lid 3.

  • 3. 
    De Commissie stelt volgens de procedure van naar gelang het geval artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (6) of artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68 de bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met inbegrip van de controlevoorschriften, vast.

Artikel 7

  • 1. 
    Een steunbedrag per hectare wordt toegekend aan producenten en op grond van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (7) of Verordening (EEG) nr. 1360/78 van de Raad van 19 juni 1978 betreffende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen (8) erkende producentenorganisaties of -groeperingen die een door de bevoegde instanties goedgekeurd programma van initiatieven uitvoeren dat gericht is op de ontwikkeling en/of de diversificatie van de produktie en/of de verbetering van de kwaliteit van groenten, fruit en bloemen, van de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de gecombineerde nomenclatuur.

Deze initiatieven moeten vooral gericht zijn op de ontwikkeling van de produktie en op verbetering van de kwaliteit van de produkten, met name door omschakeling op andere rassen en teelttechnische verbeteringen. De initiatieven moeten passen in programma's met een looptijd van minstens drie jaar.

De steun wordt toegekend voor programma's die een oppervlakte van ten minste 0,3 ha betreffen.

  • 2. 
    De steun van de Gemeenschap bedraagt maximaal 500 ecu/ha. Dit bedrag wordt uitgekeerd als de inbreng van de Lid-Staat ten minste 300 ecu/ha en die van de individuele of gegroepeerde producenten ten minste 200 ecu/ha bedraagt. Als de bijdrage van de Lid-Staat en/of van de producenten kleiner is dan deze bedragen, wordt de steun van de Gemeenschap evenredig verlaagd.

De steun wordt tijdens de looptijd van het programma jaarlijks en gedurende maximaal drie jaar uitgekeerd.

  • 3. 
    De steun wordt verhoogd met 100 ecu/ha als het programma door een producentenorganisatie of -groepering wordt ingediend en uitgevoerd en als voor de uitvoering ervan een beroep wordt gedaan op technische bijstand. De verhoging van de steun wordt toegekend voor programma's die op een oppervlakte van ten minste 2 ha betrekking hebben.
  • 4. 
    Dit artikel is niet van toepassing op de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 51, 0701 90 59 en 0701 90 90, en ook niet op de teelt van pootaardappelen van GN-code 0701 10 00, noch op de produktie van tomaten van GN-code 0702.
  • 5. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met inbegrip van de controlevoorschriften, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33 van Verordening (EEG) nr. 1035/72.

Artikel 8

  • 1. 
    Elk jaar wordt steun per hectare toegekend voor de teelt van consumptieaardappelen van de GN-codes 0701 90 51, 0701 90 59 en 0701 90 90 en voor de teelt van pootaardappelen van GN-code 0701 10 00.

De steun wordt verleend voor een bebouwde en afgeoogste oppervlakte van maximaal 3 200 ha per jaar.

  • 2. 
    De jaarlijkse steun bedraagt 500 ecu/ha.
  • 3. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met inbegrip van de controlevoorschriften, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (9).

Artikel 9

  • 1. 
    Er wordt forfaitaire steun per hectare toegekend voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de produktie van v.q.p.r.d.-wijn in de traditionele-produktiegebieden.

De steun wordt verleend voor oppervlakten

  • a) 
    die beplant zijn met rassen die zijn opgenomen in de lijst van wijnstokrassen die geschikt zijn voor de produktie van de betrokken v.q.p.r.d.-wijn en behoren tot de in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (10) bedoelde aanbevolen of toegestane categorieën, en
  • b) 
    waarvan de opbrengst per hectare lager is dan een in hoeveelheid druiven, druivemost of wijn uitgedrukt maximum dat door de Lid-Staat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (11).
  • 2. 
    De steun bedraagt 400 ecu/ha. Vanaf het wijnoogstjaar 1997/1998 wordt de steun uitsluitend toegekend aan producentengroeperingen of -organisaties die een door de bevoegde instanties goedgekeurd programma ter verbetering van de kwaliteit van de geproduceerde wijn uitvoeren; in dat programma zijn met name de middelen aangegeven om de bereiding, opslag en afzet van wijn te verbeteren.
  • 3. 
    De artikelen 32, 34, 38, 39, 41, 42 en 46 van Verordening (EEG) nr. 822/87 en Verordening (EEG) nr. 1442/88 van de Raad van 24 mei 1988 inzake de toekenning van premies voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op wijnbouwareaal in de wijnoogstjaren 1988/1989 tot en met 1995/1996 (12) zijn niet van toepassing op de oppervlakten of de van deze oppervlakten verkregen produkten die in aanmerking komen voor de in lid 1 bedoelde steun.
  • 4. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 van Verordening (EEG) nr. 822/87. Zij omvatten met name de voorschriften voor de uitvoering van het in lid 2 bedoelde programma en de controlevoorschriften.

Artikel 10

  • 1. 
    Er wordt steun toegekend voor de rijping van de plaatselijke produktie van op traditionele wijze bereide kwaliteitslikeurwijnen waarvan het rijpingsproces ten minste twee jaar bedraagt. De steun wordt verleend tijdens het tweede rijpingsjaar tot een maximumhoeveelheid van 40 000 hectoliter per jaar.

De steun wordt vastgesteld op 0,02 ecu per hectoliter per dag.

  • 2. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 83 van Verordening (EEG) nr. 822/87.

Artikel 11

  • 1. 
    Er wordt een forfaitaire steun per jaar en per hectare toegekend voor de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden, mits deze olijfgaarden onderhouden worden en produktief worden gehouden.

De steun bedraagt 120 ecu/ha.

  • 2. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandkoming van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (13). Daarin worden met name de voorwaarden voor de toepassing van de in lid 1 bedoelde steunregeling vastgesteld, alsmede de voorschriften voor de instandhouding van de olijfgaarden en de controlevoorschriften.

Artikel 12

  • 1. 
    Er wordt steun toegekend voor de produktie van specifieke kwaliteitshoning van de eilanden in de Egeïsche Zee die voor een groot deel tijmhoning bevat.

De steun wordt naar gelang van het aantal geregistreerde honingproducerende bijenkasten betaald aan de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1360/87 erkende groeperingen van natuurhoningproducenten die jaarlijkse programma's van initiatieven uitvoeren die erop gericht zijn de afzetvoorwaarden te verbeteren en de verkoop van kwaliteitshoning te bevorderen.

De steun bedraagt per jaar 10 ecu per geregistreerde honingproducerende kast.

  • 2. 
    In afwachting dat de in lid 1 bedoelde groeperingen opgericht en erkend worden, wordt de steun gedurende een overgangsperiode van ten hoogste twee jaar betaald aan iedere imker die minstens tien kasten in produktie heeft.

De steun bedraagt in dit bijzondere geval 7 ecu per geregistreerde honingproducerende kast.

  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde steun wordt onderscheidenlijk voor maximaal 50 000 en 100 000 kasten per jaar toegekend.
  • 4. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel, met inbegrip van de controlevoorschriften, worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (14).

TITEL III

Afwijkende maatregelen op structuurgebied

Artikel 13

  • 1. 
    In afwijking van de artikelen 5, 6, 7, 10 en 19 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad van 15 juli 1991 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur (15), wordt de investeringssteun aan landbouwbedrijven op de kleinere eilanden toegekend onder de volgende voorwaarden:
  • a) 
    in afwijking van artikel 5, lid 1, onder a), kan de bij de artikelen 5 tot en met 9 van die verordening ingestelde investeringssteunregeling op de kleinere eilanden worden toegepast voor enerzijds bedrijfshoofden die de landbouw niet als hoofdberoep beoefenen maar ten minste 25 % van hun totale inkomen uit de landbouwactiviteit op het bedrijf halen, en anderzijds bedrijfshoofden op wier bedrijf niet meer dan het equivalent van één volwaardige arbeidskracht (VAK) nodig is en voor zover de investeringen niet meer dan 25 000 ecu bedragen; met uitzondering van de plaatselijke specialiteiten, moet de hele levensmiddelenproduktie voor plaatselijk verbruik zijn bestemd;
  • b) 
    de machtiging tot het voeren van een vereenvoudigde boekhouding als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder d), is van toepassing;
  • c) 
    voor de varkenshouderij op de gezinsbedrijven zijn de voorwaarden van artikel 6, lid 4, niet van toepassing; in de in de laatste alinea van genoemd lid gestelde voorwaarde, dat na uitvoering van het plan ten minste het equivalent van 35 % van het door de varkens verbruikte voeder op het bedrijf kan worden geproduceerd, wordt evenwel dit percentage van 35 vervangen door 10;
  • d) 
    voor de produktie van eieren en slachtpluimvee is het in artikel 6, lid 6, bedoelde verbod niet van toepassing voor gezinsbedrijven;
  • e) 
    in afwijking van artikel 7, lid 2, onder a) en b), bedraagt de maximale investeringssteun 55 %, zowel voor investeringen in vastgoed als voor andere investeringen.

De bepalingen onder c), d) en e) van het onderhavige artikel zijn slechts van toepassing voor zover de wijze waarop de veehouderij wordt beoefend, verenigbaar is met het welzijn van de dieren en de bescherming van het milieu en op voorwaarde dat de produktie uitsluitend voor de markt van de kleinere eilanden bestemd is.

  • 2. 
    Voor de vestiging van jonge landbouwers is de in artikel 10, lid 1, laatste streepje, van Verordening (EEG) nr. 2328/91 bedoelde voorwaarde niet van toepassing.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 19, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2328/91 kan, wanneer het de rundveehouderij betreft, de in artikel 17 van die verordening bedoelde compenserende vergoeding op 180,5 ecu per GVE worden gebracht, waarbij voor 1993 per bedrijf een maximumbedrag van 3 540 ecu niet mag worden overschreden; dit bedrag kan worden bijgesteld volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 (16).
  • 4. 
    In afwijking van artikel 19, lid 1, onder b), iii), van Verordening (EEG) nr. 2328/91 mag de in artikel 17 van die verordening bedoelde compenserende vergoeding op de kleinere eilanden voor alle vormen van plantaardige produktie worden verleend, voor zover de produktie plaatsvindt op een wijze die verenigbaar is met de bescherming van het milieu en daarbij voor 1993 per bedrijf een maximumbedrag van 3 540 ecu niet wordt overschreden; dit bedrag kan worden bijgesteld volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88.

Bovendien mogen in alle op de kleinere eilanden gelegen gebieden in de zin van artikel 3, leden 4 en 5, van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in de bergstreken en in sommige probleemgebieden (17), tot twintig koeien waarvan de melk voor de markt van dit gebied bestemd is, voor de berekening van de compenserende vergoeding in aanmerking worden genomen.

  • 5. 
    Volgens de procedure van artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88:
  • 1. 
    stelt de Commissie de voorwaarden voor de toepassing van dit artikel vast;
  • 2. 
    kan de Commissie op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde instanties besluiten voor de kleinere eilanden af te wijken van artikel 17, lid 3, tweede streepje, van die verordening, om voor op verbetering van de levensomstandigheden van de inwoners gerichte investeringen in bepaalde sectoren van de verwerking en afzet van landbouwprodukten een bijdrage van de Gemeenschap te kunnen verlenen die hoger is dan het daarin vastgestelde maximum.

TITEL IV

Slotbepalingen

Artikel 14

De in de titels I en II van deze verordening vastgestelde maatregelen worden aangemerkt als interventiemaatregelen ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (18).

Artikel 15

  • 1. 
    De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een verslag voor over de uitvoering van de in deze verordening vervatte maatregelen, eventueel vergezeld van voorstellen betreffende de aanpassingsmaatregelen die nodig blijken om de doelstellingen van deze verordening te bereiken.
  • 2. 
    Na afloop van het derde jaar van toepassing van de specifieke voorzieningsregeling legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een algemeen verslag voor over de economische situatie op de kleinere eilanden, waaruit blijkt in welke mate de in het kader van deze verordening uitgevoerde maatregelen effect hebben gesorteerd.

In het licht van de conclusies van dat verslag stelt de Commissie zo nodig de passende aanpassingen voor, in voorkomend geval met inbegrip van een degressieve regeling voor bepaalde steunmaatregelen en/of beperkingen in de tijd.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • A. 
    BOURGEOIS
  • (1) 
    PB nr. C 56 van 26. 2. 1993, blz. 21.
  • (2) 
    Advies uitgebracht op 25 juni 1993 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).
  • (3) 
    Advies uitgebracht op 26 mei 1993 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).
  • (4) 
    PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1766/92 (PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 21).
  • (5) 
    PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 747/93 (PB nr. L 77 van 31. 3. 1993, blz. 15).
  • (6) 
    PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2071/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 64).
  • (7) 
    PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 746/93 (PB nr. L 77 van 31. 3. 1993, blz. 14).
  • (8) 
    PB nr. L 166 van 23. 6. 1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 746/93 (PB nr. L 77 van 31. 3. 1993, blz. 14).
  • (9) 
    PB nr. L 246 van 5. 11. 1971, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3695/92 (PB nr. L 374 van 22. 12. 1992, blz. 40).
  • (10) 
    PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1566/93 (PB nr. L 154 van 25. 6. 1993, blz. 39).
  • (11) 
    PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 59. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3896/91 (PB nr. L 368 van 31. 12. 1991, blz. 3).
  • (12) 
    PB nr. L 132 van 28. 5. 1988, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 833/92 (PB nr. L 88 van 3. 4. 1992, blz. 16).
  • (13) 
    PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2046/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 1).
  • (14) 
    PB nr. L 282 van 1. 11. 1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1235/89 (PB nr. L 128 van 11. 5. 1989, blz. 29).
  • (15) 
    PB nr. L 218 van 6. 8. 1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 870/93 (PB nr. L 91 van 15. 4. 1993, blz. 10).
  • (16) 
    Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen consumptieaardappelen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van de bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1).
  • (17) 
    PB nr. L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 797/85 (PB nr. L 93 van 30. 3. 1985, blz. 1).
  • (18) 
    PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1).

BIJLAGE

Lijst van produkten waarvoor de in titel I bedoelde specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee geldt

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.