Verordening 2008/1276 - Controle aan de hand van fysieke controles bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor restituties of andere bedragen worden toegekend

1.

Wettekst

18.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 339/53

 

VERORDENING (EG) Nr. 1276/2008 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2008

inzake de controle aan de hand van fysieke controles bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor restituties of andere bedragen worden toegekend

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 170, onder c), en artikel 194, onder a), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2) moeten de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en alle andere maatregelen treffen om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap te waarborgen, en met name om zich te vergewissen van de realiteit en de regelmatigheid van de door het Europees Landbouwgarantiefonds en door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling gefinancierde verrichtingen, om onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen en om de als gevolg van onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen.

 

(2)

Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 inzake de controle bij de uitvoer van landbouwproducten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen (3) wordt ingetrokken bij artikel 201, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1234/2007, terwijl in artikel 194, onder a), van deze laatste verordening is bepaald dat de Commissie de voorschriften inzake door de lidstaten te verrichten administratieve en fysieke controles met betrekking tot de nakoming van uit de toepassing van die verordening voortvloeiende verplichtingen dient vast te stellen. Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie van 26 november 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend (4), is ingrijpend gewijzigd. Omwille van de duidelijkheid en de administratieve efficiëntie moeten Verordening (EG) nr. 2090/2002 en Verordening (EG) nr. 3122/94 van de Commissie van 20 december 1994 tot vaststelling van de criteria voor de risicoanalyse inzake landbouwproducten waarvoor restituties worden toegekend (5), daarom worden ingetrokken en worden vervangen door een nieuwe reeks samenhangende voorschriften.

 

(3)

De uitvoering van fysieke controles bij uitvoer zonder restituties overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 386/90 wordt behandeld in Verordening (EG) nr. 793/2006 van de Commissie van 12 april 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (6), in Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (7) en in Verordening (EG) nr. 1914/2006 van de Commissie van 20 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad houdende vaststelling van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (8). Daarom moet worden gespecificeerd dat fysieke controles van handelingen die betrekking hebben op andere bedragen en op financiële maatregelen in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, mogen worden uitgevoerd overeenkomstig deze nieuwe samenhangende reeks voorschriften.

 

(4)

De reeds bestaande controlemaatregelen moeten in aanmerking worden genomen, met name die welke zijn ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (9) en bij Verordening (EG) nr. 2298/2001 van de Commissie van 26 november 2001 houdende nadere voorschriften voor de uitvoer van producten voor levering als voedselhulp (10).

 

(5)

Om de door de lidstaten genomen maatregelen te verbeteren en te harmoniseren, dient een communautair controlesysteem van toepassing te blijven dat met name is gebaseerd op steekproefsgewijs uitgevoerde fysieke controles van de producten bij uitvoer, met inbegrip van de producten die in het kader van een vereenvoudigde procedure worden uitgevoerd, en op controles van de betalingsaanvraagdossiers door de betaalorganen.

 

(6)

Wegens het gevaar voor substitutie bij aanvaarding van de uitvoeraangifte door een in het binnenland gevestigd douanekantoor van een lidstaat moet worden vastgesteld hoeveel „substitutiecontroles” het douanekantoor van uitgang uit het grondgebied van de Gemeenschap minimaal moet uitvoeren. Afhankelijk van de plaats waar deze substitutiecontroles plaatsvinden, moet daarbij een vereenvoudigde werkwijze worden toegepast.

 

(7)

Om te beslissen of substitutiecontroles dan wel specifieke substitutiecontroles zijn vereist, moet het douanekantoor van uitgang actief controleren of de zegels zijn aangebracht en niet zijn verbroken.

 

(8)

Om te garanderen dat het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 dezelfde methode gebruiken, alsmede om twijfels over de identiteit van de producten te voorkomen, hetgeen een voorwaarde voor de toekenning van de restituties vormt, moet worden voorzien in een specifieke substitutiecontrole voor gevallen waarin het betrokken douanekantoor constateert dat de bij vertrek aangebrachte zegels hetzij buiten de douanecontrole om zijn verwijderd, hetzij zijn verbroken, dan wel dat geen vrijstelling van verzegeling is verleend. Gezien het duidelijke vermoeden van substitutie in dergelijke gevallen, dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de specifieke substitutiecontroles, waarbij de producten ook fysiek worden gecontroleerd.

 

(9)

Het aantal fysieke controles moet in verhouding staan tot het aantal douaneaangiften ten uitvoer per jaar. Met het oog op de doeltreffendheid, evenredigheid en de ontradende werking dient, zo blijkt uit de opgedane ervaring, ten minste 5 % van de uitvoeraangiften fysiek te worden gecontroleerd, waarbij dit percentage door de lidstaten, afhankelijk van de resultaten van een risicobeoordeling, per productiesector kan worden toegepast, dan wel op alle sectoren samen met een minimum van 2 % per sector. Om te garanderen dat de regeling voor alle producten wordt toegepast, moeten ook douanekantoren van uitvoer die een zeer gering aantal douaneaangiften per productsector behandelen, ervoor zorgen dat elke productsector ten minste één keer wordt gecontroleerd. Hoewel het aandeel van de uitvoerrestituties voor niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen in het totale restitutiebedrag geen groot risico vertegenwoordigt, wordt voor die goederen een groot aantal uitvoeraangiften ingediend. Met het oog op een beter gebruik van de controle-instrumenten moet het minimumcontroleniveau voor niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen daarom worden verlaagd. Om dezelfde reden dienen de lidstaten de mogelijkheid te krijgen uitvoeraangiften voor kleine hoeveelheden of voor een restitutiebedrag van maximaal 1 000 EUR buiten beschouwing te laten.

 

(10)

Met het oog op de doeltreffendheid, de evenredigheid en de ontradende werking moeten, zo blijkt uit de opgedane ervaring, in ten minste 10 % van de gevallen de zegels worden gecontroleerd.

 

(11)

Het aantal door de douanekantoren van uitgang te verrichten substitutiecontroles en specifieke substitutiecontroles moet evenredig zijn aan het aantal douanegeleidedocumenten per jaar. Met het oog op de doeltreffendheid, de evenredigheid en de ontradende werking moet, zo blijkt uit de opgedane ervaring, ten minste 8 % van alle douanegeleidedocumenten worden gecontroleerd.

 

(12)

Krachtens artikel 4 septies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (11) moeten de douaneautoriteiten risicobeheer toepassen om een onderscheid te maken tussen de risiconiveaus die verbonden zijn aan de producten die aan douanecontrole of douanetoezicht worden onderworpen en om te bepalen of, en zo ja waar, de producten aan bijzondere douanecontroles zullen worden onderworpen. Risicobeheer omvat een risicoanalyse als bedoeld in artikel 4, lid 26, van Verordening (EEG) nr. 2913/92. Krachtens artikel 592 sexies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet het bevoegde douanekantoor bij ontvangst van de douaneaangifte een passende risicoanalyse en douanecontroles uitvoeren voordat de goederen ten uitvoer worden vrijgegeven. Krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1875/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (12) wordt het elektronisch uitgevoerde risicobeheer verplicht van toepassing vanaf 1 juli 2009. Bijgevolg dient met ingang van die datum een risicoanalyse te worden toegepast op de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde douanecontrole van de uitvoeraangiften.

 

(13)

In 1994 werd de risicoanalyse bij artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 386/90 ingevoerd als een facultatief controle-instrument in het kader van fysieke controles van uitvoeraangiften en in 1995, bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2221/95 van de Commissie van 20 september 1995 houdende nadere bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van voor een restitutie in aanmerking komende landbouwproducten, in het kader van substitutiecontroles (13). In Verordening (EG) nr. 3122/94 is een aantal criteria vastgesteld waarvan de lidstaten in dit verband gebruik kunnen maken. Bij toepassing van een risicoanalyse dienen de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde voorschriften inzake gegevensbescherming in acht te worden genomen.

 

(14)

De specifieke ervaring die in het kader van de controle van uitvoerrestituties is opgedaan met de toepassing van risicoanalyse, dient na de algemene invoering van risicobeheer behouden te blijven.

 

(15)

Het stelsel dat in beginsel de beste garanties biedt, zonder in vergelijking met de mogelijke geldelijke voordelen voor de Gemeenschap te veel economische beperkingen of administratiekosten mee te brengen, is er een dat fysieke controles van de uitvoer combineert met boekhoudingcontrole. Daarom moeten de lidstaten de fysieke controles combineren met de controle die de bevoegde instanties achteraf in de betrokken ondernemingen moeten uitvoeren op grond van Verordening (EG) nr. 485/2008 van de Raad van 26 mei 2008 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van het Europees Landbouwgarantiefonds (14).

 

(16)

Krachtens Verordening (EG) nr. 159/2008 van de Commissie van 21 februari 2008 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 800/1999 en (EG) nr. 2090/2002 ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend (15) is het minimumbedrag van 200 EUR voor bepaalde controle- en rapportageverplichtingen vervangen door 1 000 EUR. Het is aangewezen om de toepassing van dit minimum van 1 000 EUR tot de relevante controle- en rapportageverplichtingen uit te breiden.

 

(17)

Met het oog op de beoordeling van de doeltreffendheid van de risicoanalyse en de toepassing van deze verordening moeten de lidstaten een verslag over de controles opstellen en jaarlijks een evaluatie indienen van de uitvoering en de doeltreffendheid van de op grond van deze verordening verrichte controles en van de werkwijze bij de selectie van de fysiek te controleren producten. Gezien de vooruitgang op het gebied van de informatietechnologie dienen de jaarverslagen in plaats van op een ISO 9660-compatibele cd-rom of een gelijkwaardige elektronische gegevensdrager te worden ingediend op een elektronische gegevensdrager die het herschrijven van de gegevens uitsluit.

 

(18)

Het feit dat risicobeheer krachtens de bepalingen van het douanewetboek vanaf 1 juli 2009 moet worden toegepast, hoeft de lidstaten niet te beletten al eerder met dit systeem van start te gaan. Waar reeds adequaat risicobeheer wordt toegepast, is het gerechtvaardigd de toepassing van flexibele controlevoorschriften toe te staan. De lidstaten moeten daarom de mogelijkheid krijgen flexibele controlevoorschriften toe te passen zodra zij over adequaat risicobeheer beschikken, en dienen de andere lidstaten daarvan in kennis te stellen.

 

(19)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Inhoud en toepassingsgebied

Bij deze verordening worden bepaalde procedures vastgesteld aan de hand waarvan moet worden gecontroleerd of handelingen die recht geven op betaling van uitvoerrestituties en alle andere, in artikel 2, onder a), bedoelde bedragen, overeenkomstig de voorschriften zijn uitgevoerd.

Zij is van toepassing onverminderd Verordening (EG) nr. 800/1999.

Deze verordening is niet van toepassing op uitvoer in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2298/2001 bedoelde communautaire en nationale voedselhulp.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

 

a)

„andere bedragen”: handelingen met betrekking tot financiële maatregelen in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling op grond van de Verordeningen (EG) nr. 793/2006, (EG) nr. 967/2006 en (EG) nr. 1914/2006;

 

b)

„producten”: producten als omschreven in artikel 2, lid 1, onder a), eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999;

 

c)

„douanekantoor van uitvoer”: het in artikel 5, lid 7, onder a), van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde douanekantoor;

 

d)

„douanekantoor van uitgang”: het in artikel 793, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde douanekantoor;

 

e)

„douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5”: het in artikel 912 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde kantoor van bestemming, met inbegrip van een douanekantoor waarnaar een gelijkwaardig document wordt gestuurd;

 

f)

„fysieke controle”: het onderzoek, overeenkomstig artikel 5, van de overeenstemming van de uitvoeraangifte of, met betrekking tot andere bedragen, van de documenten als bedoeld in de Verordeningen (EG) nr. 793/2006, (EG) nr. 967/2006 en (EG) nr. 1914/2006, met inbegrip van de ter staving daarvan overgelegde documenten, met de producten wat hoeveelheid, aard en kenmerken ervan betreft;

 

g)

„substitutiecontrole”: de visuele controle, overeenkomstig artikel 8, van de overeenstemming tussen de producten en het document dat deze producten heeft vergezeld van het douanekantoor van uitvoer naar het douanekantoor van uitgang of het kantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5;

 

h)

„specifieke substitutiecontrole”: een substitutiecontrole, overeenkomstig artikel 9, gaande van een visuele controle tot een fysieke controle, die moet worden verricht bij twijfels over de intactheid van de verzegeling van de uit te voeren producten;

 

i)

„visuele controle”: een zintuiglijke controle, eventueel met gebruikmaking van technische uitrusting;

 

j)

„document”: een papieren of een elektronische informatiedrager die is goedgekeurd krachtens de Verordeningen (EEG) nr. 2913/92, (EG) nr. 885/2006 van de Commissie (16) of (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad (17) en waarop gegevens met betrekking tot de onderhavige verordening zijn opgenomen;

 

k)

„gelijkwaardig document”: met betrekking tot het controle-exemplaar T5, de in de artikelen 8, 8 bis, en 9, van Verordening (EG) nr. 800/1999 vermelde documenten die worden gebruikt bij toepassing van een nationale procedure overeenkomstig artikel 912 bis, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2454/93;

 

l)

„productsectoren”: de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 genoemde sectoren, met uitzondering van de in de delen I en II van bijlage I bij die verordening behandelde sectoren granen en rijst, die in de onderhavige verordening als één productsector worden behandeld, en de niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, die eveneens als één productsector worden behandeld.

Artikel 3

Soorten van controles

De lidstaten voeren de volgende controles uit:

 

a)

op basis van de documenten die ter staving van de uitvoeraangifte worden overgelegd, fysieke controles van de producten overeenkomstig artikel 4 bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer en voordat toestemming voor de uitvoer van de betrokken producten wordt gegeven;

 

b)

controles van de intactheid van de zegels overeenkomstig artikel 7;

 

c)

substitutiecontroles overeenkomstig artikel 8;

 

d)

specifieke substitutiecontroles overeenkomstig artikel 9, en

 

e)

controles van de documenten in het betalingsaanvraagdossier overeenkomstig artikel 12.

Met betrekking tot andere bedragen is de uitvoering van fysieke controles geregeld in de Verordeningen (EG) nr. 793/2006, (EG) nr. 967/2006 en (EG) nr. 1914/2006.

HOOFDSTUK II

FYSIEKE CONTROLES

Artikel 4

Vorm en tijdstip van de controles

  • 1. 
    Onverminderd specifieke bepalingen die tot meer uitgebreide controles verplichten, worden de fysieke controles verricht in de vorm van frequent uitgevoerde en niet-aangekondigde steekproefsgewijze controles.
  • 2. 
    Een fysieke controle waarvan de exporteur van tevoren uitdrukkelijk of stilzwijgend in kennis is gesteld, mag niet als controle worden meegerekend. Dit lid geldt niet wanneer de boekhouding van een onderneming aan een controle volgens punt 3 van bijlage I wordt onderworpen.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat het begin van de fysieke controle in de lokalen van de exporteur varieert ten opzichte van het opgegeven tijdstip voor het begin van de belading als bedoeld in artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 800/1999.

Artikel 5

Gedetailleerde methoden voor de controles

  • 1. 
    Wanneer de overeenstemming tussen de producten en de omschrijving ervan in de uitvoerrestitutienomenclatuur bij een visuele controle niet kan worden vastgesteld en wanneer de indeling of de kwaliteit van de producten een zeer nauwkeurige kennis van de componenten ervan vereist, vergewissen de douaneautoriteiten van uitvoer zich van de juistheid van die omschrijving volgens de aard van het product.
  • 2. 
    Douanekantoren laten, indien zij dat noodzakelijk achten, tests uitvoeren door laboratoria die speciaal voor dat doel zijn uitgerust alsmede geaccrediteerd dan wel officieel voor dat doel zijn erkend, en geven de redenen voor dergelijke tests op. Indien het niveau van de restitutie of van andere bedragen afhankelijk is van het gehalte van een bepaalde component, neemt het douanekantoor van uitvoer bij de fysieke controle representatieve monsters met het oog op een analyse van de bestanddelen door een geaccrediteerd of officieel erkend laboratorium.

Wanneer een exporteur hetzelfde product met dezelfde uitvoerrestitutienomenclatuurcode of dezelfde code van de gecombineerde nomenclatuur regelmatig uitvoert en het restitutieniveau afhangt van het gehalte van een bepaalde component, mag het douanekantoor van uitvoer slechts bij 50 % van de fysieke controles representatieve monsters met betrekking tot die exporteur nemen, voor zover de tijdens de vorige zes maanden uitgevoerde laboratoriumtests geen gevallen van niet-overeenstemming aan het licht hebben gebracht met financiële consequenties ten belope van meer dan 1 000 EUR van het brutorestitutiebedrag van die exporteur. Wanneer bij het laboratoriumonderzoek een geval van niet-overeenstemming met financiële consequenties ten belope van meer dan 1 000 EUR van het brutorestitutiebedrag van die exporteur aan het licht komt, neemt het douanekantoor van uitvoer in de volgende zes maanden monsters bij alle fysieke controles met betrekking tot die exporteur.

  • 3. 
    De in dit artikel bedoelde controle wordt uitgevoerd onverminderd de maatregelen die de douaneautoriteiten treffen om ervoor te zorgen dat de producten het douanegebied in dezelfde staat verlaten als die waarin zij zich bevonden toen de toestemming voor de uitvoer werd gegeven.
  • 4. 
    Het douanekantoor van uitvoer ziet erop toe dat artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 in acht wordt genomen. Wanneer specifieke redenen tot twijfel over de gezonde handelskwaliteit van een product bestaan, gaat het douanekantoor na of het product voldoet aan de geldende Gemeenschapsvoorschriften, met name de voorschriften inzake de gezondheid van dieren en planten.
  • 5. 
    De fysieke controle van bulkproducten, verpakte producten en niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen wordt uitgevoerd met inachtneming van de methoden in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 6

Controlepercentages

  • 1. 
    Onverminderd de leden 2 tot en met 7 hebben de fysieke controles betrekking op een representatieve selectie van ten minste 5 % van de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde uitvoeraangiften waarvoor in artikel 1 bedoelde restituties en bedragen zijn aangevraagd.

Het percentage is van toepassing:

 

a)

per douanekantoor van uitvoer;

 

b)

per kalenderjaar, en

 

c)

per productsector.

  • 2. 
    De lidstaat kan evenwel besluiten:
 

a)

het percentage van 5 % per productsector te vervangen door een percentage van 5 % voor alle productsectoren samen, mits per productsector een minimumpercentage van 2 % wordt toegepast;

 

b)

het percentage van 5 % per douanekantoor te vervangen door een percentage van 5 % voor zijn hele grondgebied en het percentage van 5 % per productsector te vervangen door een percentage van 5 % voor alle productsectoren samen, mits per productsector een minimumpercentage van 2 % wordt toegepast.

  • 3. 
    Bij toepassing van lid 1 en lid 2, onder a), wordt in een douanekantoor van uitvoer dat per jaar en per productsector minder dan 20 in lid 1 bedoelde uitvoeraangiften aanvaardt, per productsector en per jaar ten minste één uitvoeraangifte fysiek gecontroleerd.

Deze verplichting is niet van toepassing wanneer het douanekantoor de eerste twee aangiften niet heeft gecontroleerd vanwege de resultaten van de in artikel 11 bedoelde risicoanalyse en nadien geen uitvoer meer plaatsvindt in die productsector.

  • 4. 
    In afwijking van de leden 1 en 2:
 

a)

geldt met betrekking tot niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen een minimumpercentage van 0,5 % per douanekantoor of van 0,5 % voor het hele grondgebied van de lidstaat. Het percentage op dergelijke producten uitgevoerde fysieke controles wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van het percentage van 5 % per productsector of het percentage van 5 % voor alle productsectoren samen;

 

b)

mag voor douanekantoren van uitvoer waar een beperkt aantal soorten producten van niet meer dan twee productsectoren en van ten hoogste vijf exporteurs voor uitvoer wordt aangeboden, het minimumpercentage fysieke controles worden verlaagd tot 2 % per productsector. Productsectoren met jaarlijks minder dan 20 uitvoeraangiften per douanekantoor worden niet in aanmerking genomen bij de bepaling van het aantal productsectoren. De douanekantoren van uitvoer mogen deze bepalingen gedurende een volledig kalenderjaar toepassen op basis van de statistische gegevens over het voorgaande kalenderjaar, zelfs wanneer in de loop van het jaar door meer exporteurs of voor meer productsectoren uitvoeraangiften worden ingediend.

  • 5. 
    Onverminderd de in artikel 36, lid 4, artikel 37, lid 4, en artikel 44, lid 4, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde controlemaatregelen, hoeven de lidstaten de in deze verordening vastgestelde fysieke controles en substitutiecontroles niet toe te passen op de in de artikelen 36 en 44 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde leveranties.
  • 6. 
    Bij de berekening van de minimumpercentages van de overeenkomstig dit artikel uit te voeren controles houden de lidstaten geen rekening met de voor fysieke controle bestemde uitvoeraangiften die betrekking hebben op:
 

a)

hetzij een hoeveelheid van niet meer dan:

 

i)

25 000 kg voor granen of rijst,

 

ii)

5 000 kg voor niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen,

 

iii)

2 500 kg voor de overige producten;

 

b)

hetzij een restitutiebedrag van minder dan 1 000 EUR.

  • 7. 
    De lidstaten stellen de nodige bepalingen vast om fraude en misbruik ten aanzien van de toepassing van de leden 5 en 6 te voorkomen. In dit verband uitgevoerde controles mogen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de naleving van de in dit artikel bedoelde minimale controlepercentages.

HOOFDSTUK III

CONTROLES VAN ZEGELS

Artikel 7

Controleverplichtingen en controlepercentages

  • 1. 
    Het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 controleert of de zegels intact zijn.
  • 2. 
    Het aantal ladingen dat op verzegeling wordt gecontroleerd, dient overeen te stemmen met ten minste 10 % van het totale aantal controle-exemplaren T5 of gelijkwaardige documenten, met uitzondering van die welke zijn geselecteerd voor een substitutiecontrole op grond van artikel 8.

HOOFDSTUK IV

SUBSTITUTIECONTROLES

Artikel 8

Controlelocatie en gedetailleerde controlemethoden

  • 1. 
    Wanneer de uitvoeraangifte is aanvaard in een douanekantoor van uitvoer dat niet het douanekantoor van uitgang of van bestemming van het controle-exemplaar T5 is, en wanneer het douanekantoor van uitvoer geen fysieke controle heeft uitgevoerd, verricht het douanekantoor van uitgang een substitutiecontrole overeenkomstig dit artikel en onverminderd krachtens andere bepalingen uitgevoerde controles.

Wanneer het douanekantoor van uitgang niet het kantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 is, voert het laatstbedoelde kantoor de substitutiecontrole uit.

  • 2. 
    Wanneer een visuele controle van de volledige lading onvoldoende is om eventuele substitutie te controleren, worden andere in artikel 5 bedoelde fysiekecontrolemethoden gebruikt, inclusief, indien nodig, gedeeltelijke lossing.

Er worden slechts monsters voor testdoeleinden genomen wanneer het douanekantoor van uitgang aan de hand van de gegevens op de verpakking of in de documenten niet visueel kan nagaan of de producten overeenstemmen met de omschrijving in het begeleidende document.

  • 3. 
    Wanneer, gelet op de vereisten van het derde land van bestemming, een veterinair zegel is aangebracht, alsmede een douaneverzegeling is toegepast, wordt de substitutiecontrole slechts bij vermoeden van fraude verricht.

Artikel 9

Specifieke substitutiecontroles

  • 1. 
    Het douanekantoor van uitgang of het kantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 verricht een specifieke substitutiecontrole indien het constateert dat:
 

a)

de bij vertrek aangebrachte zegels buiten de douanecontrole om zijn verwijderd,

 

b)

de bij vertrek aangebrachte zegels zijn verbroken,

 

c)

geen vrijstelling van verzegeling is verleend op grond van artikel 357, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

  • 2. 
    Het douanekantoor van uitgang of het kantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 beslist in het licht van de in artikel 11 bedoelde risicoanalyse of de specifieke substitutiecontrole slechts uit een substitutiecontrole dient te bestaan of tevens een fysieke controle dient te omvatten.

Artikel 10

Controlepercentages

  • 1. 
    Het douanekantoor van uitgang of het kantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 waar de producten het grondgebied van de Gemeenschap verlaten, moet elk kalenderjaar in artikel 8 bedoelde substitutiecontroles en in artikel 9 bedoelde specifieke substitutiecontroles verrichten op in totaal ten minste 8 % van het aantal controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten voor producten waarvoor een restitutie wordt aangevraagd.
  • 2. 
    Bij de berekening van de minimumpercentages van de overeenkomstig dit artikel uit te voeren controles houden de lidstaten geen rekening met voor substitutiecontroles bestemde controle-exemplaren T5 of gelijkwaardige documenten die betrekking hebben op:
 

a)

hetzij een hoeveelheid van niet meer dan:

 

i)

25 000 kg voor granen of rijst,

 

ii)

5 000 kg voor niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen,

 

iii)

2 500 kg voor de overige producten;

 

b)

hetzij een restitutiebedrag van minder dan 1 000 EUR.

  • 3. 
    De lidstaten stellen de nodige bepalingen vast om verlegging van het handelsverkeer en misbruik ten aanzien van de toepassing van lid 2 te voorkomen. In dit verband uitgevoerde controles mogen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de naleving van de in dit artikel bedoelde minimale controlepercentages.

HOOFDSTUK V

RISICOBEHEER

Artikel 11

Risicoanalyse

  • 1. 
    De selectie met het oog op fysieke controles en substitutiecontroles is gebaseerd op een risicobeheersysteem.
  • 2. 
    De lidstaten verrichten een risicoanalyse met als doel de fysieke controles te richten op de producten, natuurlijke personen, rechtspersonen en productsectoren die het grootste risico op een niet-correcte uitvoering van de in artikel 1 bedoelde handelingen vertonen.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 592 sexies van Verordening (EEG) nr. 2454/93, stellen de lidstaten hun risicoanalyse op met inachtneming van de onderhavige verordening en, in voorkomend geval, van de in bijlage II vastgestelde criteria.
  • 4. 
    De lidstaten en de Commissie beoordelen, in het licht van de opgedane ervaring, gezamenlijk de betrouwbaarheid en de relevantie van de in bijlage II vastgestelde criteria met als doel, in voorkomend geval, het systeem en de selectieparameters aan te passen en zodoende de fysieke controles en de substitutiecontroles doeltreffender en doelgerichter te maken.
  • 5. 
    De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:
 

a)

de maatregelen, met inbegrip van de instructies aan de nationale instanties, die zijn vastgesteld voor de toepassing van het selectiesysteem op basis van een risicoanalyse, met inachtneming van de in bijlage II, punt 1, vastgestelde criteria;

 

b)

de in artikel 6 bedoelde toe te passen controlepercentages;

 

c)

specifieke gevallen die voor de overige lidstaten van belang kunnen zijn.

Lidstaten waarop artikel 18, derde alinea, onder a), van toepassing is, delen de gegevens uiterlijk op 1 juli 2009 aan de Commissie mee.

HOOFDSTUK VI

COÖRDINATIE EN ADMINISTRATIEVE VERSLAGEN

AFDELING 1

Coördinatie

Artikel 12

Onderzoek door het betaalorgaan

De betaalorganen verrichten aan de hand van de betalingsaanvraagdossiers en van andere beschikbare gegevens, met name documenten inzake de uitvoer en opmerkingen van de douanediensten, een onderzoek van al het in deze dossiers aangevoerde bewijsmateriaal dat de betaling van de betrokken bedragen rechtvaardigt.

Artikel 13

Coördinatie van de risicoanalyse en van de controles

  • 1. 
    De lidstaten zien erop toe dat een enkele instantie de gegevens over de risicoanalyse coördineert.
  • 2. 
    De lidstaten nemen maatregelen om de controles waaraan een bepaalde handelaar wordt onderworpen, te coördineren, waarbij de in de artikelen 5, 8 en 9 en de in Verordening (EG) nr. 485/2008 bedoelde controles gecombineerd worden verricht.

Deze gecoördineerde controles worden uitgevoerd op initiatief of op verzoek van de Commissie, van de douaneautoriteiten die de fysieke controles verrichten, van de betaalorganen die het betalingsaanvraagdossier onderzoeken of van de bevoegde instanties die de boekhoudingcontrole uitvoeren.

AFDELING 2

Administratieve verslagen

Artikel 14

Verslagen over fysieke controles

  • 1. 
    Elk douanekantoor van uitvoer treft de nodige maatregelen om te allen tijde te kunnen nagaan of het in artikel 6 bedoelde percentage fysieke controles is bereikt.

Op grond van deze maatregelen moet per sector blijken:

 

a)

hoeveel uitvoeraangiften voor fysieke controle in aanmerking genomen zijn;

 

b)

hoeveel fysieke controles zijn verricht.

  • 2. 
    De bevoegde douaneambtenaar die de controle heeft verricht, stelt een gedetailleerd verslag over elke fysieke controle op.

De controleverslagen bevatten ten minste relevante gegevens over:

 

a)

plaats, datum, tijdstip van aankomst, tijdstip van beëindiging van de fysieke controle, toestand van het vervoermiddel bij het begin van de controleprocedure (leeg, gedeeltelijk geladen, volledig geladen), aantal voor laboratoriumanalyse genomen monsters, en naam en handtekening van de bevoegde ambtenaar; en

 

b)

datum en tijdstip van ontvangst van de in artikel 5, lid 7, onder b), van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde gegevens en opgegeven begin- en eindtijdstip voor het laden van de producten in het vervoermiddel.

Onverminderd artikel 9 van Verordening (EG) nr. 885/2006 worden de controleverslagen en het document ter motivering van de keuze van de voor fysieke controle bestemde uitvoeraangifte gedurende drie jaar vanaf het jaar van uitvoer ter beschikking gehouden in het douanekantoor dat de fysieke controle heeft verricht of op één locatie in de lidstaat.

Artikel 15

Controle-exemplaar T5

  • 1. 
    Het douanekantoor van uitvoer vermeldt in vak D van het controle-exemplaar T5 of een gelijkwaardig document dat de producten begeleidt:
 

a)

een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen indien dat kantoor een fysieke controle heeft verricht;

 

b)

een van de in bijlage IV opgenomen vermeldingen indien de uitvoer voedselhulp betreft.

  • 2. 
    Elk douanekantoor van uitgang of elk douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 treft de nodige maatregelen om de Commissie in kennis te stellen van nadere gegevens over het aantal:
 

a)

controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten die in aanmerking worden genomen voor de in artikel 7 bedoelde controles van de intactheid van de zegels, voor de in artikel 8 bedoelde substitutiecontroles en voor de in artikel 9 bedoelde specifieke substitutiecontroles;

 

b)

uitgevoerde, in artikel 7 bedoelde controles van de intactheid van de zegels;

 

c)

uitgevoerde, in artikel 8 bedoelde substitutiecontroles;

 

d)

uitgevoerde, in artikel 9 bedoelde specifieke substitutiecontroles.

Wanneer het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 een monster heeft genomen, wordt op het controle-exemplaar T5 of op een gelijkwaardig document dat aan de bevoegde autoriteit wordt teruggezonden, een van de in bijlage V opgenomen vermeldingen aangebracht.

Een duplicaat of een kopie van het document wordt naargelang van het geval in het douanekantoor van uitgang of in het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 of van het gelijkwaardige document voor inzage ter beschikking gehouden overeenkomstig lid 3.

  • 3. 
    Over elke in artikel 8 bedoelde substitutiecontrole en in artikel 9 bedoelde specifieke substitutiecontrole wordt een verslag opgesteld door de bevoegde ambtenaar die de controle heeft verricht. Het verslag maakt het mogelijk te volgen welke controles zijn verricht, en bevat de datum van controle en de naam van de douaneambtenaar. Onverminderd artikel 9 van Verordening (EG) nr. 885/2006 worden de verslagen gedurende drie jaar vanaf het jaar van uitvoer voor inzage ter beschikking gehouden in het douanekantoor dat de fysieke controle heeft uitgevoerd of op één locatie in de lidstaat.

De in artikel 7 bedoelde controles van de intactheid van de zegels en de gevallen waarin zegels zijn verwijderd of verbroken, worden geregistreerd overeenkomstig artikel 912 quater, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

  • 4. 
    Het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 licht de in artikel 912 bis, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde bevoegde autoriteiten schriftelijk in over het resultaat van de laboratoriumtests door op een kopie van het controle-exemplaar T5 of een gelijkwaardig document de volgende gegevens aan te brengen:
 

a)

hetzij een van de in bijlage VI opgenomen vermeldingen;

 

b)

hetzij het resultaat van de tests, indien dit resultaat niet overeenstemt met het aangegeven product.

  • 5. 
    Wanneer uit de substitutiecontrole blijkt dat de betrokken uitvoerrestitutievoorschriften wellicht niet in acht zijn genomen, brengt het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 een van de in bijlage VII opgenomen vermeldingen aan op het controle-exemplaar T5 of een gelijkwaardig document dat moet worden teruggezonden aan de in artikel 912 bis, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde bevoegde autoriteiten. Het betaalorgaan stelt het douanekantoor in kennis van de maatregelen die naar aanleiding van de resultaten zijn genomen.

Artikel 16

Jaarverslag

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar vóór 1 mei een evaluatieverslag toe over de uitvoering en de doeltreffendheid van de controles in het kader van deze verordening en over de procedures die zijn gebruikt voor de selectie van de aan een fysieke controle te onderwerpen producten. Het verslag omvat de in bijlage VIII genoemde onderdelen met betrekking tot de uitvoeraangiften die zijn aanvaard tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar.

De lidstaten dienen de verslagen bij de Commissie in op een elektronische gegevensdrager die het herschrijven van de gegevens uitsluit, en op papier of, in voorkomend geval, via elektronische weg aan de hand van het formulier dat de Commissie de lidstaten ter beschikking stelt.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Intrekkingen

De Verordeningen (EG) nr. 3122/94 en (EG) nr. 2090/2002 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen en naar Verordening (EEG) nr. 386/90 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage IX opgenomen concordantietabel.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

De voor fysieke controles geldende bepalingen van hoofdstuk V, en artikel 5, lid 2, tweede alinea, artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, tweede alinea en artikel 6, lid 4, zijn evenwel van toepassing:

 

a)

met ingang van 1 januari 2009, wat betreft de lidstaten die de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 bedoelde informatie aan de Commissie hebben meegedeeld;

 

b)

met ingang van een door elke lidstaat vast te stellen en aan de Commissie te melden datum, of met ingang van 1 juli 2009 indien deze datum eerder valt, wat betreft de overige lidstaten.

De voor substitutiecontroles geldende bepalingen van hoofdstuk V zijn van toepassing met ingang van een door elke lidstaat vast te stellen en aan de Commissie te melden datum, of met ingang van 1 juli 2009 indien deze datum eerder valt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE I

VOOR HET VERRICHTEN VAN FYSIEKE CONTROLES TOE TE PASSEN METHODEN

  • 1. 
    Bulkproducten
 

1.1.

Indien de exporteur voor het laden van bulkproducten gebruikmaakt van geijkte gesloten automatische laad- en weeginrichtingen, wordt de overeenstemming tussen de uitvoeraangifte en de producten door het douanekantoor van uitvoer gecontroleerd door de hoeveelheid aan de hand van de geijkte automatische weeggegevens te meten en de aard en de kenmerken van de producten door middel van representatieve steekproeven vast te stellen.

Bovendien controleert het douanekantoor van uitvoer steekproefsgewijs of

 

i)

de weeg- en laadinrichtingen zich niet lenen voor carrouselverkeer of voor andere manipulatie;

 

ii)

de ijktermijn van de weeginrichting niet is verlopen en de verzegeling intact is indien het een gesloten weeginrichting betreft;

 

iii)

de gewogen partijen daadwerkelijk in het opgegeven vervoermiddel worden geladen,

 

iv)

de gegevens in de weegboeken of -bewijzen overeenstemmen met die in de laaddocumenten.

 

1.2.

In uitzonderlijke gevallen waarin de hoeveelheid van de bulkproducten niet door een geijkte automatische weeginrichting wordt vastgesteld, maakt het douanekantoor gebruik van andere, uit commercieel oogpunt bevredigende controlemiddelen.

 

1.3.

Indien een uitvoeraangifte slechts op een deel van de lading van een vaartuig betrekking heeft, houdt het douanekantoor van uitvoer toezicht op het fysieke vertrek van de hele lading. Daartoe controleert het douanekantoor, wanneer het laden voltooid is, het totale gewicht van de geladen vracht aan de hand van de in de punten 1.1 of 1.2 bedoelde informatie en van, voor zover van toepassing, de informatie in commerciële documenten.

  • 2. 
    Stukproducten
 

2.1.

Indien de exporteur voor het verpakken van de aangegeven producten in zakken, dozen, flessen enz., en het wegen/meten ervan gebruikmaakt van geijkte automatische inrichtingen of van verpakkingen of flessen in de zin van de Richtlijnen 75/106/EEG (1), 75/107/EEG (2) en 76/211/EEG (3) van de Raad, moet het aantal zakken, dozen, flessen enz. in beginsel volledig worden geteld en moeten aard en kenmerken van de producten door middel van representatieve steekproeven door het douanekantoor van uitvoer worden gecontroleerd. Het gewicht of de maat wordt vastgesteld door de geijkte automatische weeg-/meetinrichting of aan de hand van de verpakking of de flessen in de zin van de voornoemde richtlijnen. Het douanekantoor van uitvoer kan een zak, een doos of een fles wegen of meten.

 

2.2.

Indien de inrichting met een geijkte automatische teller is uitgerust, mogen de vaststellingen van de automatische teller in aanmerking worden genomen voor de fysieke controle van de hoeveelheid. Punt 1.1 is van overeenkomstige toepassing.

 

2.3.

Indien de exporteur gebruikmaakt van pallets die geladen zijn met kisten, dozen enz., kiest het douanekantoor van uitvoer representatieve pallets uit en controleert het of deze het opgegeven aantal kisten, dozen enz., bevatten. Het douanekantoor kiest uit deze pallets een aantal representatieve kisten, dozen enz., en controleert of deze het opgegeven aantal flessen, stuks enz., bevatten.

 

2.4.

Indien de exporteur geen gebruikmaakt van inrichtingen als bedoeld in de punten 2.1 en 2.2, moet het douanekantoor van uitvoer het aantal zakken, dozen enz., tellen. De aard en de kenmerken, het gewicht of de maat worden door middel van representatieve steekproeven gecontroleerd. Punt 2.3 is van overeenkomstige toepassing.

 

2.5.

Wanneer in de in de punten 2.1 en 2.2 bedoelde gevallen de inhoud en het juiste gewicht op de onmiddellijke verpakking van de producten zijn vermeld, hoeven deze gegevens bij slechts 50 % van de fysieke controles te worden geverifieerd voor zover het betrokken product verpakt is voor verkoop in de groothandel en regelmatig door dezelfde exporteur wordt uitgevoerd, en voor zover in de afgelopen zes maanden geen geval van niet-overeenstemming met financiële consequenties van meer dan 1 000 EUR is geconstateerd.

  • 3. 
    Niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen
 

3.1.

Voor niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen die verpakt zijn voor verkoop in de detailhandel of op de onmiddellijke verpakking zijn voorzien van de nodige gegevens over inhoud en gewicht, moet, wanneer zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 10, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie (4) of wanneer de ervoor gebruikte hoeveelheden product vastgesteld zijn in bijlage III bij die verordening, het douanekantoor van uitvoer eerst het gewicht en de inhoud van de niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen in onmiddellijke verpakking controleren aan de hand van de desbetreffende gegevens op de onmiddellijke verpakking. Het kantoor kan uit een partij een eenheid nemen en die zonder verpakking wegen. Vervolgens wordt het totale aantal stuks van de niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen in onmiddellijke verpakking — in beginsel — geteld en/of gewogen.

De punten 2.1 tot en met 2.5 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

3.2.

Het kantoor kan een monster nemen om te verifiëren dat geen substitutie heeft plaatsgevonden.

 

3.3.

Het douanekantoor van uitvoer mag aannemen dat de hoeveelheid producten die bij de vervaardiging van niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen zijn gebruikt, klopt, indien de op de onmiddellijke verpakking vermelde omschrijving en inhoud in overeenstemming zijn met de gegevens in de uitvoeraangifte of met de geregistreerde fabricageformule.

Indien de bevoegde autoriteiten de fabricageformule nog niet hebben geverifieerd, zorgt het douanekantoor van uitvoer ervoor dat deze verificatie en een overeenstemmingscontrole achteraf worden verricht door de onder de bevoegde autoriteiten ressorterende controleur van de boekhouding.

Met het oog op de toepassing van deze methode voor het verifiëren van de samenstelling van niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, stelt de lidstaat vooraf een procedure vast waardoor:

 

i)

de samenstelling van de betrokken niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen kan worden geverifieerd aan de hand van de boekhouding en de specifieke documenten betreffende de productie;

 

ii)

aan de hand van de productiedocumenten van de onderneming de overeenstemming tussen de geproduceerde niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, de uitvoeraangifte, de fabricageformule en de uitgevoerde goederen kan worden geverifieerd, en

 

iii)

de overeenstemming tussen de uitgevoerde goederen, de daarop betrekking hebbende uitvoeraangifte, de fabricageformule en de geproduceerde goederen achteraf door de controleur van de boekhouding van de bevoegde autoriteit kan worden geverifieerd.

 

3.4.

Wanneer de procedure van de punten 3.1, 3.2 en 3.3 niet wordt toegepast, neemt het douanekantoor van uitvoer representatieve monsters, onverminderd het bepaalde in artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1043/2005.

 

 

BIJLAGE II

CRITERIA VOOR DE IN ARTIKEL 11 BEDOELDE RISICOANALYSE

 

1.

Criteria met betrekking tot de producten:

 

a)

de oorsprong,

 

b)

de aard,

 

c)

de kenmerken volgens de restitutienomenclatuur,

 

d)

de waarde,

 

e)

de douanestatus,

 

f)

het risico van gebruik van een verkeerde tariefcode,

 

g)

het restitutiebedrag volgens de technische kenmerken en de presentatie van de producten (het gehalte aan vetstoffen, water, vlees, as, verpakking enz.),

 

h)

het feit dat het een product betreft dat pas sinds kort voor een restitutie in aanmerking komt,

 

i)

de hoeveelheid,

 

j)

vroegere monsteranalyses,

 

k)

bindende tariefinlichtingen (BTI).

 

2.

Criteria met betrekking tot de handel:

 

a)

de frequentie,

 

b)

het optreden van abnormaal handelsverkeer en/of de ontwikkeling van nieuw handelsverkeer,

 

c)

verlegging van het handelsverkeer.

 

3.

Criteria met betrekking tot de restitutienomenclatuur:

 

a)

de restitutievoet,

 

b)

de posten van de nomenclatuur waarvoor de meeste restituties worden betaald,

 

c)

het risico van gebruik van een verkeerde restitutievoet volgens de technische kenmerken en de presentatie van de producten (het gehalte aan vetstoffen, water, vlees, as, verpakking enz.).

 

4.

Criteria met betrekking tot de exporteur:

 

a)

status in het kader van de douanewetgeving (bijv. geautoriseerde marktdeelnemer),

 

b)

reputatie en betrouwbaarheid,

 

c)

financiële situatie,

 

d)

de vraag of het een nieuwe exporteur betreft,

 

e)

uitvoertransacties waarvoor ogenschijnlijk geen economische rechtvaardiging bestaat,

 

f)

geschilprocedures waarbij de exporteur in het verleden betrokken is geweest, met name fraudegevallen.

 

5.

Criteria met betrekking tot onregelmatigheden: in bepaalde productsectoren geconstateerde of veronderstelde onregelmatigheden.

 

6.

Criteria met betrekking tot de gebruikte douaneregeling:

 

a)

de normale aangifteprocedure,

 

b)

de vereenvoudigde aangifteprocedure,

 

c)

aanvaarding van de uitvoeraangifte krachtens de artikelen 790 en 791 van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

 

7.

Criteria met betrekking tot de procedure voor de toekenning van uitvoerrestituties:

 

a)

rechtstreekse uitvoer,

 

b)

proviandering.

 

8.

Criteria met betrekking tot substitutiecontroles:

 

a)

de bestemming van de uitvoer,

 

b)

logistieke bewijsstukken betreffende het douanekantoor van uitgang: nieuwe of ongebruikelijke reisroute of handel, overbrenging van producten vanaf een ander kantoor van uitgang,

 

c)

te lange reistijd vanaf het kantoor van uitvoer,

 

d)

aankomst buiten het normale haven-/grenspatroon,

 

e)

verschil tussen het aangegeven en het daadwerkelijke zegelnummer,

 

f)

gebrek aan overeenstemming tussen de productcode en de productomschrijving,

 

g)

onjuist aangegeven gewicht,

 

h)

voor de producten ongeschikt vervoermiddel,

 

i)

het restitutiebedrag.

 

BIJLAGE III

In artikel 15, lid 1, onder a), bedoelde vermeldingen

 

:

In het Bulgaars

:

Физическа проверка Регламент (ЕО) № 1276/2008

:

In het Spaans

:

Control físico — Reglamento (CE) no 1276/2008

:

In het Tsjechisch

:

fyzická kontrola nařízení (ES) č. 1276/2008

:

In het Deens

:

fysisk kontrol forordning (EF) nr. 1276/2008

:

In het Duits

:

Warenkontrolle Verordnung (EG) Nr. 1276/2008

:

In het Ests

:

füüsiline kontroll Määrus (EÜ) nr 1276/2008

:

In het Grieks

:

φυσικός έλεγχος — κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1276/2008

:

In het Engels

:

physical check Regulation (EC) No 1276/2008

:

In het Frans

:

contrôle physique règlement (CE) no 1276/2008

:

In het Italiaans

:

controllo fisico regolamento (CE) n. 1276/2008

:

In het Lets

:

fiziska pārbaude, Regula (EK) Nr. 1276/2008

:

In het Litouws

:

fizinė patikra, Reglamentas (EB) Nr. 1276/2008

:

In het Hongaars

:

fizikai ellenőrzés 1276/2008/EK rendelet

:

In het Maltees

:

spezzjoni fiżika Regolament (KE) Nru 1276/2008

:

In het Nederlands

:

fysieke controle Verordening (EG) nr. 1276/2008

:

In het Pools

:

kontrola bezpośrednia – rozporządzenie (WE) nr 1276/2008

:

In het Portugees

:

controlo físico Regulamento (CE) n.o 1276/2008

:

In het Roemeens

:

control fizic Regulamentul (CE) nr. 1276/2008

:

In het Slowaaks

:

fyzická kontrola – nariadenie (ES) č. 1276/2008

:

In het Sloveens

:

fizični pregled Uredba (ES) št. 1276/2008

:

In het Fins

:

fyysinen tarkastus – Asetus (EY) N:o 1276/2008

:

In het Zweeds

:

Fysisk kontroll förordning (EG) nr 1276/2008

 

BIJLAGE IV

In artikel 15, lid 1, onder b), bedoelde vermeldingen

 

:

In het Bulgaars

:

Регламент (ЕО) № 2298/2001

:

In het Spaans

:

Reglamento (CE) no 2298/2001

:

In het Tsjechisch

:

Nařízení (ES) č. 2298/2001

:

In het Deens

:

Nařízení (ES) č. 2298/2001

:

In het Duits

:

Verordnung (EG) Nr. 2298/2001

:

In het Ests

:

Määrus (EÜ) nr 2298/2001

:

In het Grieks

:

Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2298/2001

:

In het Engels

:

Regulation (EC) No 2298/2001

:

In het Frans

:

Règlement (CE) no 2298/2001

:

In het Italiaans

:

Regolamento (CE) n. 2298/2001

:

In het Lets

:

Regula (EK) Nr. 2298/2001

:

In het Litouws

:

Reglamentas (EB) Nr. 2298/2001

:

In het Hongaars

:

2298/2001/EK rendelet

:

In het Maltees

:

Regolament (KE) Nru 2298/2001

:

In het Nederlands

:

Verordening (EG) nr. 2298/2001

:

In het Pools

:

Rozporządzenie (WE) nr 2298/2001

:

In het Portugees

:

Regulamento (CE) n.o 2298/2001

:

In het Roemeens

:

Regulamentul (CE) nr. 2298/2001

:

In het Slowaaks

:

Nariadenie (ES) č. 2298/2001

:

In het Sloveens

:

Uredba (ES) št. 2298/2001

:

In het Fins

:

Asetus (EY) N:o 2298/2001

:

In het Zweeds

:

Förordning (EG) nr 2298/2001

 

BIJLAGE V

In artikel 15, lid 1, tweede alinea, bedoelde vermeldingen

 

:

In het Bulgaars

:

Взета проба

:

In het Spaans

:

Muestra recogida

:

In het Tsjechisch

:

odebraný vzorek

:

In het Deens

:

udtaget prøve

:

In het Duits

:

Probe gezogen

:

In het Ests

:

võetud proov

:

In het Grieks

:

ελήφθη δείγμα

:

In het Engels

:

Sample taken

:

In het Frans

:

échantillon prélevé

:

In het Italiaans

:

campione prelevato

:

In het Lets

:

paraugs paņemts

:

In het Litouws

:

Mėginys paimtas

:

In het Hongaars

:

ellenőrzési mintavétel megtörtént

:

In het Maltees

:

kampjun meħud

:

In het Nederlands

:

monster genomen

:

In het Pools

:

pobrana próbka

:

In het Portugees

:

Amostra colhida

:

In het Roemeens

:

Eșantion prelevat

:

In het Slowaaks

:

odobratá vzorka

:

In het Sloveens

:

vzorec odvzet

:

In het Fins

:

näyte otettu

:

In het Zweeds

:

varuprov har tagits

 

BIJLAGE VI

In artikel 15, lid 4, onder a), bedoelde vermeldingen

 

:

In het Bulgaars

:

Съответствие на резултатите от тестовете

:

In het Spaans

:

Resultado del análisis conforme

:

In het Tsjechisch

:

výsledek analýzy je v souladu

:

In het Deens

:

analyseresultat i orden

:

In het Duits

:

konformes Analyseergebnis

:

In het Ests

:

vastav analüüsitulemus

:

In het Grieks

:

αποτέλεσμα της ανάλυσης σύμφωνο

:

In het Engels

:

Results of tests conform

:

In het Frans

:

résultat d’analyse conforme

:

In het Italiaans

:

risultato di analisi conforme

:

In het Lets

:

analīzes rezultāti atbilst

:

In het Litouws

:

Tyrimų rezultatai atitinka eksporto deklaraciją

:

In het Hongaars

:

ellenőrzési eredmény megfelelő

:

In het Maltees

:

riżultat tal-analiżi konformi

:

In het Nederlands

:

analyseresultaat conform

:

In het Pools

:

wynik analizy zgodny

:

In het Portugees

:

Resultado da análise conforme

:

In het Roemeens

:

Rezultatul analizelor – conform

:

In het Slowaaks

:

výsledok testu je v súlade

:

In het Sloveens

:

rezultat analize je v skladu z/s

:

In het Fins

:

analyysin tulos yhtäpitävä

:

In het Zweeds

:

Analysresultatet överensstämmer med exportdeklarationen

 

BIJLAGE VII

In artikel 15, lid 5, bedoelde vermeldingen

 

:

In het Bulgaars

:

Искане за прилагане на член 15, параграф 5 от Регламент (ЕО) № 1276/2008. Идентификация на изходното митническо учреждение или митническото учреждение на получаване на контролното копие Т5:

:

In het Spaans

:

Solicitud de aplicación del artículo 15, apartado 5, del Reglamento (CE) no 1276/2008. Aduana de salida o de destino del T5: …

:

In het Tsjechisch

:

Žádost o použití čl. 15 odst. 5 nařízení (ES) č. 1276/2008. Identifikace celního úřadu výstupu nebo celního úřadu určení T 5:

:

In het Deens

:

Anmodning om anvendelse af artikel 15, stk. 5, i forordning (EF) nr. 1276/2008. Identifikation af udgangstoldstedet eller bestemmelsestoldstedet for T5: …

:

In het Duits

:

Antrag auf Anwendung von Artikel 15 Absatz 5 der Verordnung (EG) Nr. 1276/2008. Identifizierung der Ausgangszollstelle oder der Bestimmungsstelle des Kontrollexemplars T5: …

:

In het Ests

:

Määruse (EÜ) nr 1276/2008 artikli 15 lõike 5 kohaldamise taotlus. Väljumistolliasutus või tolliasutus, kuhu saadetakse kontrolleksemplar T5: …

:

In het Grieks

:

Αίτηση εφαρμογής του άρθρου 15 παράγραφος 5 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1276/2008. Προσδιορισμός του τελωνείου εξόδου ή του τελωνείου προορισμού του αντιτύπου ελέγχου T5: …

:

In het Engels

:

Request for application of Article 15(5) of Regulation (EC) No 1276/2008. Identity of the customs office of exit or customs office receiving the control copy T5: …

:

In het Frans

:

Demande d’application de l’article 15, paragraphe 5, du règlement (CE) no 1276/2008. Identification du bureau de douane de sortie ou de destination du T5: …

:

In het Italiaans

:

Domanda di applicazione dell’articolo 15, paragrafo 5, del regolamento (CE) n. 1276/2008. Identificazione dell’ufficio doganale di uscita o di destinazione del T5: …

:

In het Lets

:

Pieprasījums piemērot Regulas (EK) Nr. 1276/2008 15. panta 5. punktu. Izvešanas muitas punkta vai muitas punkta, kas saņem T5 kontroleksemplāru, identitāte: …

:

In het Litouws

:

Prašymas taikyti Reglamento (EB) Nr. 1276/2008 15 straipsnio 5 dalį. Išvykimo muitinės įstaiga arba įstaiga, kuriai išsiunčiamas T5 kontrolinis egzempliorius: …

:

In het Hongaars

:

Az 1276/2008/EK rendelet 15. cikke (5) bekezdésének alkalmazására irányuló kérelem. A kilépési vámhivatal vagy a T5 ellenőrző példányt átvevő hivatal azonosítója:

:

In het Maltees

:

Talba għall-applikazzjoni tal-Artikolu 15, paragrafu 5, tar-Regolament (KE) Nru 1276/2008. Identifikazzjoni tal-uffiċċju tad-dwana tat-tluq jew tal-wasla tat-T5: …

:

In het Nederlands

:

Verzoek om toepassing van artikel 15, lid 5 van Verordening (EG) nr. 1276/2008 Identificatie van het kantoor van uitgang of van bestemming van de T5: …

:

In het Pools

:

Wniosek o stosowanie art. 15 ust. 5 rozporzadzenia (WE) nr 1276/2008. Identyfikacja urzędu celnego wyprowadzenia lub urzędu celnego otrzymującego egzemplarz kontrolny T5: …

:

In het Portugees

:

Pedido de aplicação do n.o 5 do artigo 15.o do Regulamento (CE) n.o 1276/2008. Identificação da estância aduaneira de saída ou de destino do T5: …

:

In het Roemeens

:

Cerere de aplicare a articolului 15 alineatul (5) din Regulamentul (CE) nr. 1276/2008. Identitatea biroului vamal de ieșire sau a biroului vamal de destinație a exemplarului de control T5: …

:

In het Slowaaks

:

Žiadost’ o uplatňovanie článku 15 ods. 5 nariadenia (ES) č. 1276/2008. Identifikácia colného úradu výstupu alebo colného úradu určenia T5: …

:

In het Sloveens

:

Zahteva se uporaba člena 15, odstavka 5, Uredbe (ES) št. 1276/2008. Identifikacija carinskega urada izstopa ali carinskega urada, ki mu je poslan kontrolni izvod T5:

:

In het Fins

:

Asetuksen (EY) N:o 1276/2008 15 artiklan 5 kohdan soveltamista koskeva pyyntö. Poistumistullitoimipaikan tai toimipaikan, johon T5-valvontakappale toimitetaan, tunnistustiedot: …

:

In het Zweeds

:

Begäran om tillämpning av artikel 15.5 i förordning (EG) nr 1276/2008. Uppgift om utfartstullkontor eller bestämmelsetullkontor enligt kontrollexemplaret T5:

 

BIJLAGE VIII

Onderdelen van het in artikel 16 bedoelde jaarverslag

  • 1. 
    Controles in de douanekantoren van uitvoer
 

1.1.

Het aantal uitvoeraangiften per productsector per douanekantoor die bij de berekening van het minimumcontrolepercentage niet zijn uitgesloten op grond van artikel 6, lid 6. Indien de lidstaat artikel 6, lid 2, onder b), toepast, wordt in het verslag het totale aantal uitvoeraangiften per productsector op zijn grondgebied vermeld dat niet op grond van artikel 6, lid 6, is uitgesloten bij de berekening van het minimumcontrolepercentage.

 

1.2.

Het aantal en het percentage fysieke controles die per productsector per douanekantoor zijn uitgevoerd. Indien de lidstaat artikel 6, lid 2, onder b), toepast, worden in het verslag het totale aantal en het totale percentage fysieke controles vermeld die per productsector op zijn grondgebied zijn uitgevoerd.

 

1.3.

Indien van toepassing, een lijst van de douanekantoren die op grond van artikel 6, lid 4, onder b), verlaagde controlepercentages toepassen. Indien de lidstaat artikel 6, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 4, toepast, worden in het verslag het aantal en het percentage in dat artikel bedoelde fysieke controles vermeld die per douanekantoor per productsector zijn uitgevoerd.

 

1.4.

Het aantal controles per productsector die tot de constatering van onregelmatigheden hebben geleid, de financiële gevolgen van de geconstateerde onregelmatigheden waarbij het bedrag aan restituties meer dan 1 000 EUR is, en indien van toepassing, het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1848/2006 van de Commissie (1) bedoelde mededeling.

 

1.5.

Indien van toepassing, de actualisering, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1848/2006, van het aantal onregelmatigheden die in de vorige jaarverslagen aan de Commissie zijn meegedeeld.

 

1.6.

Het bedrag aan aangevraagde restituties per productsector, dat betrekking heeft op de fysiek gecontroleerde aangiften.

  • 2. 
    Substitutiecontroles in de douanekantoren van uitgang
 

2.1.

Het aantal controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten per douanekantoor van uitgang of douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 waar de producten waarvoor een restitutie wordt gevraagd, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, vermeld als:

 

a)

het aantal controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten met betrekking tot uitvoer die fysiek is gecontroleerd overeenkomstig artikel 3, onder a);

 

b)

het aantal controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten met betrekking tot uitvoeraangiften die niet fysiek zijn gecontroleerd overeenkomstig artikel 3, onder a);

 

c)

het totale aantal controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten.

 

2.2.

Het aantal en het percentage van de in artikel 7 bedoelde controles van de intactheid van de zegels per douanekantoor van uitgang of douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 waar de producten waarvoor een restitutie wordt gevraagd, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

 

2.3.

Het aantal en het percentage van de in respectievelijk artikel 8 en artikel 9 bedoelde substitutiecontroles en specifieke substitutiecontroles per douanekantoor van uitgang of douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 waar de producten waarvoor een restitutie wordt gevraagd, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

 

2.4.

Het aantal controle-exemplaren T5 en gelijkwaardige documenten met betrekking waartoe de bij het vertrek aangebrachte zegels buiten de douanecontrole om zijn verwijderd of zijn verbroken of met betrekking waartoe de in artikel 357, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde vrijstelling van verzegeling niet is verleend.

 

2.5.

Het aantal in artikel 8 van de onderhavige verordening bedoelde substitutiecontroles die tot de constatering van onregelmatigheden hebben geleid, de financiële gevolgen van de geconstateerde onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 1 000 EUR, in voorkomend geval inclusief het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1848/2006 bedoelde mededeling.

Het aantal in artikel 9 van de onderhavige verordening bedoelde specifieke substitutiecontroles die tot de constatering van onregelmatigheden hebben geleid, de financiële gevolgen van de geconstateerde onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 1 000 EUR, in voorkomend geval inclusief het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1848/2006 bedoelde mededeling.

 

2.6.

Indien van toepassing, de actualisering, overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1848/2006, van het aantal onregelmatigheden die in het vorige jaarverslag aan de Commissie zijn meegedeeld.

 

2.7.

De mate waarin het douanekantoor van uitgang of het douanekantoor van bestemming van het controle-exemplaar T5 het bepaalde in artikel 15, lid 5, heeft toegepast en de informatie die de betrokken betaalorganen hebben verstrekt.

  • 3. 
    Procedures voor de selectie van partijen voor fysieke controles
 

3.1.

Een beschrijving van de procedures voor de selectie van partijen voor fysieke controles, voor substitutiecontroles en voor specifieke substitutiecontroles, en de doeltreffendheid ervan.

  • 4. 
    Wijzigingen van het systeem of de strategie voor de risicoanalyse
 

4.1.

Een beschrijving van alle wijzigingen van de krachtens artikel 11, lid 3, aan de Commissie gemelde maatregelen.

  • 5. 
    Gedetailleerde informatie over de selectiesystemen en over het systeem voor de risicoanalyse

De in de punten 5.1 tot en met 5.4 bedoelde informatie hoeft alleen te worden verstrekt indien sinds het vorige verslag wijzigingen zijn aangebracht.

De in punt 5.5 bedoelde informatie wordt van de lidstaten gevraagd voor de periode in 2009 die voorafgaat aan de door hen gedane mededeling inzake de toepassing van de risicoanalyse krachtens artikel 11.

 

5.1.

Beschrijving van het uniforme systeem voor de vastlegging van het gewicht dat wordt toegekend aan de aan elke partij verbonden risico’s, indien een dergelijk systeem bestaat.

 

5.2.

Beschrijving van de periodiciteit waarmee de beoordeelde risico’s worden beoordeeld en herzien.

 

5.3.

Beschrijving van het monitoring- en terugkoppelingssysteem dat borg staat voor de uitvoering van gerichte controles en voor de registratie van de redenen waarom deze niet worden uitgevoerd.

 

5.4.

Indien voor de meest recente verslagperioden geen herziening van de risicobeoordeling (zie punt 5.2) heeft plaatsgevonden, een motivering waarom de bestaande beoordeling nog steeds wordt beschouwd als het geschikte middel om de doeltreffendheid van de fysieke controles te garanderen.

 

5.5.

Als er geen risicoanalyse krachtens artikel 11 is toegepast, een motivering waarom het bestaande systeem voor controles nog steeds wordt beschouwd als het geschikte middel om de doeltreffendheid van de fysieke controles te garanderen.

  • 6. 
    Coördinatie met Verordening (EG) nr. 485/2008
 

6.1.

Beschrijving van de maatregelen die op grond van artikel 13, lid 1, van de onderhavige verordening zijn genomen om de coördinatie met Verordening (EG) nr. 485/2008 te verbeteren.

  • 7. 
    Problemen bij de toepassing van de onderhavige verordening
 

7.1.

Beschrijving van de problemen die zich bij de toepassing van deze verordening hebben voorgedaan, en van de maatregelen die zijn genomen om deze op te lossen of van voorstellen daartoe.

  • 8. 
    Evaluatie van de verrichte controles
 

8.1.

Evalueer of de controles op bevredigende wijze zijn uitgevoerd.

 

8.2.

Vermeld of de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 885/2006 bedoelde verklarende instantie in haar meest recente rapport als bedoeld in artikel 5, lid 4, van die verordening opmerkingen over de uitvoering van de fysieke en de substitutiecontroles heeft gemaakt, en geef de desbetreffende plaats in het rapport aan (hoofdstuk, bladzijde enz.). Indien het rapport aanbevelingen ter verbetering van het systeem van fysieke en substitutiecontroles bevat, geef dan aan welke maatregelen ten uitvoer zijn gelegd om het systeem te verbeteren.

 

8.3.

De lidstaten die bij de opstelling van het jaarverslag de in punt 8.2 bedoelde maatregelen nog niet ten uitvoer hebben gelegd, verstrekken die informatie uiterlijk op 31 juli van het jaar waarin het jaarverslag wordt ingediend.

  • 9. 
    Voorstellen voor verbetering
 

9.1.

In voorkomend geval, voorstellen om de toepassing van de verordening of de verordening zelf te verbeteren.

 

 

BIJLAGE IX

 

Verordening (EEG) nr. 386/90

Verordening (EG) nr. 3122/94

Verordening (EG) nr. 2090/2002

Deze verordening

Artikel 1

 

Artikel 1, lid 2

Artikel 1

   

Artikel 1, lid 3, artikel 5, lid 1, artikel 3 en artikel 10, lid 4

Artikel 2

Artikel 2

   

Artikel 3

Artikel 3, leden 1 en 2

   

Artikel 4, lid 1

   

Artikel 5, lid 2

Artikel 4, leden 2 en 3

Artikel 3, lid 3

   

Artikel 5, lid 1

   

Artikel 5, lid 1, en artikel 6, onder b)

Artikel 5, lid 2

Artikel 3, lid 4

   

Artikel 5, lid 3

   

Artikel 5, lid 1

Artikel 5, leden 4 en 5

Artikel 3, lid 1, onder b), en 3, lid 2, eerste alinea

   

Artikel 6, lid 1

Artikel 3, lid 2, tweede alinea

   

Artikel 6, lid 2, onder a)

Artikel 3, lid 2, derde alinea

   

Artikel 6, lid 2, onder b)

   

Artikel 5, lid 3

Artikel 6, lid 3

   

Artikel 6, onder a) en c)

Artikel 6, lid 4

   

Artikel 2, lid 1

Artikel 6, lid 5

   

Artikel 2, lid 2

Artikel 6, lid 6

   

Artikel 2, lid 3

Artikel 6, lid 7

   

Artikel 10, lid 2 bis

Artikel 7

Artikel 3 bis

 

Artikel 10, leden 1 en 2

Artikel 8, lid 1

   

Artikel 10, lid 4

Artikel 8, lid 2

   

Artikel 10, lid 3

Artikel 8, lid 3

   

Artikel 10, lid 2 bis

Artikel 9, lid 1

   

Artikel 10, lid 4 bis

Artikel 9, lid 2

   

Artikel 10, lid 2

Artikel 10, lid 1

   

Artikel 2, lid 2

Artikel 10, lid 2

   

Artikel 2, lid 3

Artikel 10, lid 3

Artikel 3, lid 2

Artikel 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 11, leden 1, 2 en 3

 

Artikel 2 (1)

 

 

Artikel 3, lid 1

 

Artikel 11, lid 4

 

Artikel 3, lid 2

 

Artikel 11, lid 5

Artikel 4

   

Artikel 12

 

Artikel 3, lid 3

 

Artikel 13, lid 1

Artikel 5

   

Artikel 13, lid 2

   

Artikel 8, lid 1

Artikel 14, lid 1

   

Artikel 8, lid 2

Artikel 14, lid 2

   

Artikel 8, lid 3

Artikel 15, lid 1

   

Artikel 10, lid 5, onder a), en artikel 10, lid 5 bis, tweede alinea (2)

Artikel 15, lid 2

   

Artikel 10, lid 5 bis, eerste alinea

Artikel 15, lid 3

   

Artikel 10, lid 6

Artikel 15, lid 4

   

Artikel 10, lid 7, eerste alinea

Artikel 15, lid 5

   

Artikel 11

Artikel 16

   

Artikel 12

Artikel 17

     

Artikel 18

   

Bijlage I (3)

Bijlage I

 

Artikel 1

 

Bijlage II

   

Artikel 8, lid 3, onder a)

Bijlage III

   

Artikel 8, lid 3, onder b)

Bijlage IV

   

Bijlage I bis

Bijlage V

   

Bijlage I ter

Bijlage VI

   

Bijlage I quater

Bijlage VII

   

Bijlage III

Bijlage VIII

     

Bijlage IX

 

  • (1) 
    Het beroepsgeheim wordt gegarandeerd bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 450/2008.
  • (2) 
    Het bepaalde in artikel 10, lid 5 bis, tweede alinea, valt onder artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 885/2006.
  • (3) 
    Punt 3, onder b), valt onder artikel 4 van Verordening (EG) nr. 485/2008.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.