Richtlijn 2006/60 - Wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 90/642/EEG wat betreft de maximumgehalten aan residuen van trifloxystrobin, thiabendazool, abamectine, benomyl, carbendazim, Thiofanaat-methyl, myclobutanil, glyfosaat, trimethylsulfonium, fenpropimorf en chloormequat - Hoofdinhoud
27.7.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 206/1 |
RICHTLIJN 2006/60/EG VAN DE COMMISSIE
van 7 juli 2006
tot wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 90/642/EEG van de Raad wat betreft de maximumgehalten aan residuen van trifloxystrobin, thiabendazool, abamectine, benomyl, carbendazim, Thiofanaat-methyl, myclobutanil, glyfosaat, trimethylsulfonium, fenpropimorf en chloormequat
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (1), en met name op artikel 7,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (2), en met name op artikel 4, lid 1, onder f),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG valt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor gebruik op bepaalde gewassen onder de bevoegdheid van de lidstaten. Deze toelating moet stoelen op een beoordeling van de gevolgen voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu. Bij deze beoordeling moet onder meer worden gekeken naar de blootstelling van toedieners en omstanders, de milieueffecten in bodem, water en lucht, en de gevolgen bij mens en dier van de consumptie van residuen op behandelde gewassen. |
(2) |
De maximumresidugehalten (MRL’s) worden vastgesteld op basis van een zodanige toepassing van de minimumhoeveelheden bestrijdingsmiddelen die voor een effectieve gewasbescherming nodig zijn, dat de hoeveelheid residu zo klein mogelijk is en toxicologisch aanvaardbaar blijft, met name wat de geschatte opname via de voeding betreft. |
(3) |
De MRL’s voor onder Richtlijn 90/642/EEG vallende bestrijdingsmiddelen moeten voortdurend worden bekeken en kunnen worden gewijzigd om rekening te houden met nieuwe of veranderde toepassingen. De Commissie is in kennis gesteld van nieuwe of gewijzigde toepassingen die zullen leiden tot andere gehalten aan residuen van trifloxystrobin, thiabendazool, abamectine, de benomylgroep (benomyl, carbendazim en Thiofanaat-methyl), myclobutanil, glyfosaat, trimethylsulfonium en fenpropimorf. |
(4) |
Voor chloormequat heeft de Commissie informatie ontvangen die de vaststelling rechtvaardigt van een tijdelijk MRL op peren voor drie jaar. |
(5) |
De levenslange blootstelling van de consument aan deze bestrijdingsmiddelen via levensmiddelen die residuen daarvan kunnen bevatten, is beoordeeld volgens in de Gemeenschap gangbare procedures en werkwijzen en door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren (3). Bij deze beoordeling werd er rekening mee gehouden dat abamectine en thiabendazool ook als diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren worden gebruikt en dat er voor deze twee stoffen maximumresidugehalten zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad (4). Op grond van die beoordeling moeten de MRL’s voor deze bestrijdingsmiddelen zodanig worden vastgesteld dat de aanvaardbare dagelijkse inname niet wordt overschreden. |
(6) |
Voor benomyl, carbendazim, Thiofanaat-methyl, fenpropimorf en chloormequat bestaat een acute referentiedosis (ARfD) en is de acute blootstelling van de consument via elk levensmiddel dat residuen van deze bestrijdingsmiddelen kan bevatten, volgens momenteel in de Gemeenschap gangbare procedures en werkwijzen en door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren beoordeeld. Er is rekening gehouden met het advies en de aanbevelingen van het Wetenschappelijk Comité voor planten, met name over de bescherming van de consument van met bestrijdingsmiddelen behandelde levensmiddelen (5). Op grond van de beoordeling van de inname via de voeding moeten de MRL’s voor deze bestrijdingsmiddelen zodanig worden vastgesteld dat de ARfD niet wordt overschreden. Uit de beschikbare informatie voor de overige stoffen blijkt dat geen ARfD en dus ook geen beoordeling van de acute effecten nodig is. |
(7) |
Wanneer toegelaten toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen niet tot waarneembare gehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in of op het levensmiddel leiden, wanneer er geen toegelaten toepassingen zijn, wanneer door de lidstaten toegelaten toepassingen niet met de nodige gegevens zijn onderbouwd, of wanneer toepassingen in derde landen die leiden tot residuen in of op levensmiddelen die op de markt van de Gemeenschap verkrijgbaar kunnen zijn, niet met de overeenkomstige nodige gegevens zijn onderbouwd, moeten de MRL’s op de ondergrens van de analytische bepaling worden vastgesteld. |
(8) |
Het is daarom aangewezen voor die bestrijdingsmiddelen nieuwe MRL’s vast te stellen. |
(9) |
Dat op communautair niveau voorlopige MRL’s worden vastgesteld of gewijzigd neemt niet weg dat de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG en bijlage VI daarbij voorlopige MRL’s voor glyfosaat, trimethylsulfonium en trifloxystrobin kunnen vaststellen. Om andere toepassingen van deze stoffen toe te staan, volstaat een periode van vier jaar. Daarna moeten de voorlopige communautaire MRL’s definitief worden. |
(10) |
In verscheidene lidstaten wordt lupine als voedsel gegeten. Op lupine is het gebruik van glyfosaat toegelaten. Daarom moet de vermelding „lupine” worden ingevoegd en moeten er MRL’s voor lupine worden vastgesteld om de consument tegen een te hoog gehalte aan residuen van dit bestrijdingsmiddel op lupine te beschermen. |
(11) |
Richtlijn 90/642/EEG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 90/642/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage I wordt aan groep 3 „Peulvruchten”„Lupine” toegevoegd en wel zodanig dat de woorden „Het gehele product” in de laatste kolom alle vier regels beslaan. |
2) |
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn. |
Artikel 2
-
1.De lidstaten dienen uiterlijk op 20 januari 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen, behalve voor de benomylgroep en Thiofanaat-methyl, waarvoor deze uiterlijk op 14 september 2006 vastgesteld en bekendgemaakt moeten worden, en voor chloormequat, waarvoor dat uiterlijk op 31 juli 2006 dient te geschieden. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 21 januari 2007, behalve voor de benomylgroep en Thiofanaat-methyl, waarvoor zij vanaf 15 september 2006 moeten worden toegepast, en voor chloormequat, waarvoor zij vanaf 1 augustus 2006 moeten worden toegepast.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 juli 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
-
PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/53/EG van de Commissie (PB L 154 van 8.6.2006, blz. 11).
-
PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/45/EG van de Commissie (PB L 130 van 18.5.2006, blz. 27).
-
Richtsnoeren voor het voorspellen van de opname via de voeding van residuen van bestrijdingsmiddelen (herziene versie), opgesteld door GEMS/voedselprogramma in samenwerking met het Codex-comité voor residuen van bestrijdingsmiddelen, gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (WHO/FSF/FOS/97.7).
-
PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 205/2006 van de Commissie (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 21).
-
Opinion regarding questions relating to amending the annexes to Council Directives 86/362/EEC, 86/363/EEC and 90/642/EEC (uitgebracht op 14 juli 1998), Opinion regarding variable pesticide residues in fruit and vegetables (uitgebracht op 14 juli 1998), http://europa.eu.int/comm/food/fs/sc/scp/outcome_ppp_en.html.
BIJLAGE
Bijlage II bij Richtlijn 90/642/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De tekst van voetnoot (t) bij de waarde voor chloormequat op peren wordt vervangen door: „Tot en met 31 juli 2009 geldt een tijdelijke MRL van 0,2 mg/kg”. |
2) |
In deel A worden de kolommen voor trifloxystrobin, thiabendazool, abamectine, benomyl, carbendazim, Thiofanaat-methyl, myclobutanil, glyfosaat, trimethylsulfonium en fenpropimorf vervangen door:
|
-
Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.
-
Geeft aan dat het maximumresidugehalte voorlopig is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG.”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.