Toelichting bij COM(1997)682 - Voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

&

☆ ☆

Brussel, 03.03.1998 COM(97) 682 def.

96/ 0112 (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

INZAKE VOOR MENSELIJKE VOEDING BESTEMDE CACAO- EN CHOCOLADEPRODUCTEN


(door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)

TQELICHTING

Naar aanleiding van het advies van het Europees Parlement van 23 oktober 19971

1.

betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake


voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten (COM(95)722 def. -

96/0112 (COD))2 en overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag heeft de

Commissie besloten genoemd voorstel te wijzigen.

De Commissie aanvaardt de amendementen betreffende:

- de verwijzing naar de communautaire regelgeving inzake levensmiddelenadditieven, waardoor de tekst van het voorstel van de Commissie wordt verduidelijkt (amendement 14);

- de precisering van de omschrijving van “gianduja”-chocolade en “giandujaM-melkchocoIade (amendementen 19 en 20).

De Commissie aanvaardt gcdeeltelijk het amendement betreffende:

- de vermelding op het etiket van een verwijzing naar het gebruik van andere plantaardige vetstoffen dan cacaoboter - zulks ter aanvulling van de lijst van ingredienten en op dezelfde kant van de verpakking als de handelsbenaming (amendement 36). Een duidelijke vermelding van de aanwezigheid van die plantaardige vetstoffen is nuttig voor de consument. De plaats waar die vermelding op het etiket wordt aangebracht, moet door de producent evenwel naar eigen goeddunken kunnen worden bepaald.

De Commissie verwerpt de amendementen betreffende:

2.

..... de noodzaak om rekening te houden met de internationale verplichtingen van de


Gemeenschap, met inbegrip van de Internationale Cacao-overeenkomst (amendement 1). Deze precisering is overbodig, aangezien de Europese Gemeenschap partij is bij genoemde overeenkomst en zij de daaruit voortvloeiende verplichtingen derhalve dient na te komen;

- de schrapping van de zinsnede betreffende de aanpassing van de Chocoladerichtlijn aan de vooruitgang van de techniek en de veranderende smaak van de consument, omdat duidelijk is dat de levensmiddelenwetgeving met een en ander rekening dient te houden (amendement 2);

- de onzekerheid ten aanzien van de methoden inzake analyse en controle op het gebruik

van plantaardige vetstoffen in het eindproduct alsmede de ontwikkeling van betrouwbare analysemethoden voor de inwerkingtreding van de voorgestelde richtlijn (amendementen 3, 12, 17 en 18). De precisie van de thans gehanteerde

analysemethoden is niet wezenlijk verschillend voor plantaardige vetstoffen enerzijds en voor de andere ingredienten van chocolade (bijvoorbeeld cacaoboter) anderzijds. Er zijn doeltreffende controlemethoden beschikbaar, met name in het kader van de toepassing van Richtlijn 39/397/EEG inzake de officiele controle op levensmiddelen. Overigens worden momenteel onder auspicien van de Commissie in het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek te Ispra werkzaamheden uitgevoerd met het oog op de verfijning van de analysemethoden. Vermoedelijk zullen in 1999 preciezere methoden beschikbaar zijn. De toezichthoudende instanties van de lidstaten zullen zich dus, naast de reeds in het kader van Richtlijn 89/397/EEG beschikbare middelen, ook van die nieuwe instrumenten kunnen bedienen bij de controle op de correcte naleving van de richtlijn;

de overweging dat rekening moet worden gehouden met de belangen van de ACS-landen en de daarmee gesloten overeenkomsten, en dat door de Gemeenschap met die landen langlopende overeenkomsten moeten worden gesloten. Krachtens artikel 130 U van het Verdrag dient de Gemeenschap de duurzame ontwikkeling van de ACS-landen te bevorderen. In een richtlijn betreffende de samenstelling van producten is een dergelijke beschouwing evenwel niet op haar plaats (amendementen 4 en 10);

het noemen van het aantal lidstaten dat het gebruik van andere plantaardige vetstoffen dan cacaopoeder toestaat respectievelijk verbiedt. En dergelijke nadere bepaling is overbodig omdat dit aantal in de toekomst kan veranderen (amendement 5);

de beperking van het gebruik van andere plantaardige vetstoffen dan cacaoboter tot vetstoffen die afkomstig zijn uit de tropen en niet via enzymatische fabricageprocessen worden verkregen. Een dergelijke beperking zou een drastische verandering inhouden van de fabricagepraktijken die in de landen die het gebruik van andere plantaardige vetstoffen dan cacaoboter momenteel toestaan, worden toegepast, en zou in strijd kunnen zijn met de regels van de WTO inzake internationale handel. Voorts bestaan daarvoor uit technisch oogpunt geen goede gronden (amendementen 7, 37 en 70);

de schrapping van de afwijking betreffende het gebruik van de benaming “melkchocolade” in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. De benaming “milk chocolate” is een traditionele handelsbenaming die reeds decennia lang wordt gebruikt en door de consumenten in genoemde landen wordt geassocieerd met het product dat in de andere landen van de Europese Unie “huishoudmelkchocolade” wordt genoemd (amendementen 9 en 21);

het belasten van de Commissie met de uitwerking van analysemethoden voor de precieze bepaling van plantaardige vetstoffen. Het ligt niet op de weg van de Commissie, bedoelde methoden vast te leggen in een regelgeving die immers toch geen gelijke tred kan houden met de wetenschappelijke vooruitgang (amendement 15);

de bepaling dat de gevolgen van het richtlijnvoorstel voor de export van de ACS-landen moeten worden onderzocht en het aan de Commissie gerichte verzoek, een studie uit te voeren om bedoelde gevolgen te evalueren. De cacao-export en de daaruit voortvloeiende inkomsten van de cacaoproducerende landen worden mede bei'nvloed door diverse factoren die niet rechtstreeks verband houden met het richtlijnvoorstel. Er is geen reden om te denken dat de economische situatie van die landen door het richtlijnvoorstel zal worden gewijzigd (amendementen 16 en 64);

de vermelding van de hoeveelheid andere plantaardige vetstoffen dan cacaoboter in de lijst van ingredienten. De consument wordt hierdoor niet noemenswaardig beter geinformeerd, aangezien in het voorstel het maximumgehalte van die stoffen op 5% is vastgesteld (amendement 35);

het verbod om in de etikettering vermeldingen of beschrijvende termen betreffende kwaliteitscriteria op te nemen indien de chocolade andere dan uitsluitend uit cacao verkregen plantaardige vetten bevat. Een dergelijke beperking zou in strijd zijn met de tradities en voorkeuren van de consumenten in diverse lidstaten (amendement 40);

de verwijzing naar chocolade als natuurproduct en naar het gebruik van natuurlijke fabricagetechnieken. Chocolade is een product dat het resultaat is van een groot aantal translbi niaties. De bedoelde omschrijving geett dus geen pas (amendement 51).

Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van hct Europees Parlement en tie Raad inzake voor menselijke voiding bestemde cacao- en cliocoladeprodncten

Naar aanleiding van het advies van het Europees Parlement van 23 oktober 19973 betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake voor menselijke voeding bestemde cacao- en chocoladeproducten (COM(95)722 def. -96/0112 (COD))4 en overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag heeft de Commissie besloten genoemd voorstel als volgt te wijzigen.

GEWIJZIGDE TEKST

OORSPRONKELIJKE TEKST

ARTIKEL 2. TWEEPE AHNEA

De chocoladeproducten waarin overeenkomstig de eerste alinea andere plantaardige vetstofFen dan cacaoboter zijn verwerkt, mogen in alle lidstaten in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de in artikel 3 omschreven etikettering daarvan naast de lijst van ingredienten wordt aangevuld met een duidelijke, neutrale en objectieve- vermelding van de aanwezigheid van deze stofFen in het eindproduct.

De chocoladeproducten waarin overeenkomstig de eerste alinea andere plantaardige vetstofFen dan cacaoboter zijn verwerkt, mogen in alle lidstaten in de handel worden gebracht op voorwaarde dat de in artikel 3 omschreven etikettering daarvan wordt aaneevuld met, naast de liist van ineredienten en duideliik daarvan te

onderscheiden. de voleende opvallende en

duideliik leesbare vermeldine: “bevat ook

3.

andere plantaardige vetstofFen dan


cacaoboter”.

ARTIKEL 3 BIS

De additieven die in de in deel A van de bijlage bedoelde producten worden verwerkt, dienen in overeenstemming te zijn met Richtlijn 89/107/EEG en de desbetrefFende uitvoeringsbepalingen.

BIJLAGE. PEEL A. PUNT 2, ONDER BK DERDE STREEPJE

- gianduja-, dient het product ten minste 32% droge cacaobestanddelen inclusief ten minste 18% cacaoboter en ten minste 8% vetvrije droge cacaobestanddelen alsmede ten minste 20% fijngemalen hazelnoten te - gianduja- (of een van die term afeeleid woordl. dient het product ten minste 32% droge cacaobestanddelen, ten minste 18% cacaoboter en ten minste 8% vetvrije droge cacaobestanddelen te bevatten,


4.

alsmede fnngemalen hazelnoten in een


bevatten;

5.

zodanige verhouding dat 100 g product ten


hoogste 40 g en ten minste 20 g hazelnoten

bevat:

BlJLAGE, DEEL a, PUNT 3, ONDER b), DERDE STREEPJE

- gicmduja- (of een van die term afgeleid woordl dient het product ten minste 10% melk of door volledige of gedeeltelijke dehydratie van voile, gedeeltelijk afgeroomde of magere melk verkregen stof, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvetten te bevatten, alsmede fijngemalen hazelnoten in een zodanige verhouding dat

6.

100 g product ten hoogste 40 g en ten


minste 15 g hazelnoten bevat.


- gianc/uja-, dient het product ten minste 10% melk of door volledige of gedeeltelijke dehydratie van voile, gedeeltelijk afgeroomde of magere melk verkregen stof, room, geheel of gedeeltelijk gedehydreerde room, boter of melkvetten alsmede ten minste 15% fijngemalen hazelnoten te bevatten.


ISSN 0254-1513

COM(97) 682 def.
DOCUMENTEN

NL

03 10 02 11

Catalogusnummer : CB-CO-97-697-NL-C

ISBN 92-78-28954-X

7.

Bureau voor olllciclc publikaties der Buropese Gemecnschappen L-2985 Luxemburg


1

Nog nict gcpubliceerd.

2

PB nr. C 231 van 9.8.1996, biz. 1.

3

Nog nicl gcpublicccrd.

4

PB nr. C 231 van V.X.19%, biz. I.