Toelichting bij COM(2005)480 - Instelling van een procedure voor wederzijdse informatie over de maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Context en doel van het voorstel

Een van de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie is de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. In dit verband is het van essentieel belang een gemeenschappelijk beleid inzake asiel en immigratie te ontwikkelen, zoals verklaard in het programma van Tampere, dat de Europese Raad in 1999 heeft goedgekeurd en dat in 2004 werd bevestigd in het Haags programma ("Versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie"). Dit gemeenschappelijk beleid moet worden gegrondvest op de goedkeuring van gemeenschappelijke rechtsinstrumenten en op de versterking van het wederzijds vertrouwen door een betere coördinatie van nationale beleidsmaatregelen, nauwere praktische samenwerking en de regelmatige uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en met de Commissie.

Sinds het Verdrag van Amsterdam van kracht werd, is een groot aantal gemeenschappelijke maatregelen op het gebied van asiel en immigratie goedgekeurd, aangezien zowel de Gemeenschap als de lidstaten wetgevende bevoegdheid terzake hebben. De rol van de lidstaten op dit gebied blijft niettemin belangrijk en zij nemen voortdurend nieuwe nationale maatregelen aan, die soms gevolgen kunnen hebben voor de andere lidstaten of de Gemeenschap in haar geheel.

De afwezigheid van grenscontroles in het Schengengebied, het gemeenschappelijk visumbeleid, de nauwe economische en sociale betrekkingen tussen de EU-lidstaten en de recente ontwikkeling van een gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid hebben er immers indirect toe geleid dat het waarschijnlijker is dat de maatregelen van een lidstaat op het gebied van asiel en immigratie gevolgen hebben voor de andere lidstaten. Zo kan een erg restrictief migratiebeleid in een lidstaat de migratiestromen naar zijn buurlanden verleggen; of een regularisatieprocedure kan leiden tot illegale immigratie naar een lidstaat, van waaruit geregulariseerde migranten zich nadien gemakkelijk naar andere lidstaten kunnen begeven. Ook andere nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie, zoals onder meer wijzigingen in de procedures voor het verlenen van internationale bescherming, de definitie van veilige landen van herkomst, toelatingsprogramma's voor onderdanen van derde landen (inclusief quota) en integratiemaatregelen kunnen gevolgen hebben voor andere lidstaten of de gehele Gemeenschap.

Deze ontwikkelingen rechtvaardigen ten volle de instelling van een formele procedure voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en met de Commissie die meer mogelijkheden creëert voor het uitwisselen van informatie over en het bespreken van nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie.

Op 11 februari 2005 zonden de Commissie en het Luxemburgs voorzitterschap de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken een brief over de noodzaak tot het instellen van een systeem van vroegtijdige waarschuwing en wederzijdse informatie tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op het gebied van asiel en immigratie. Een dergelijk systeem zou ertoe kunnen leiden dat het immigratie- en asielbeleid van de lidstaten onderling beter wordt gecoördineerd. Een eerste gedachtewisseling over de instelling van zulk systeem vond plaats tijdens de Raad JBZ van 24 februari 2005. Alle lidstaten stemden in beginsel in met het creëren van een dergelijk systeem en de Raad keurde op 14 april 2005 conclusies goed over de instelling van een systeem van wederzijdse informatie voor beleidsvoerders van de lidstaten op het gebied van migratie en asiel; de Commissie werd verzocht een formeel wetgevingsvoorstel in te dienen.

De Commissie heeft altijd benadrukt dat de uitwisseling van informatie over migratieverschijnselen moet verbeteren. De voorgestelde informatieprocedure zal nuttig zijn voor de lidstaten, omdat zij deze de mogelijkheid zal geven een beter inzicht in het beleid van de andere lidstaten te verwerven en tot een betere onderlinge coördinatie te komen. De lidstaten zouden elkaars standpunten kunnen leren kennen indien over een ontwerp van een nationale maatregel vangedachten wordt gewisseld voordat deze wordt aangenomen. Ook de onderhandelingen over nieuwe EU-wetgeving zullen vlotter verlopen als gevolg van een betere coördinatie van de nationale beleidsmaatregelen en een betere kennis over en een toegenomen vertrouwen in elkaar.

Ten slotte moet de voorgestelde procedure voor wederzijdse informatie worden gezien in het bredere kader van de samenwerkings- en informatiemechanismen en –structuren van de lidstaten en de Commissie. De Commissie wil de bestaande systemen, structuren en netwerken vereenvoudigen en samenvoegen op communautair niveau om de administratieve verplichtingen die op de lidstaten en de Commissie rusten, niet te doen toenemen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



- Op 8 juni 1988 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een beschikking 'tot invoering van een procedure voor voorafgaande mededeling en overleg inzake het migratiebeleid ten aanzien van derde landen' (PB 1988 L 183). De lidstaten hebben het informatie- en overlegmechanisme dat bij deze beschikking is ingesteld, nooit doeltreffend gebruikt. Het nieuwe communautaire kader voor immigratie- en asielbeleid maakt de bepalingen van de beschikking van de Commissie achterhaald.

- Sommige bepalingen van het Gemeenschapsrecht[1] leggen de lidstaten de verplichting op de Commissie de tekst mee te delen van de nationale rechtsbepalingen die zij aannemen op de gebieden die onder de desbetreffende richtlijnen vallen. Aangezien soortgelijke informatie uit hoofde van deze richtlijnen en van het voorgestelde ontwerp van beschikking moet worden verstrekt, kan dubbel werk worden voorkomen door de lidstaten de bij het ontwerp van beschikking ingestelde informatieprocedure ook te laten gebruiken om te voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de vermelde richtlijnen.

3. Raadpleging

Een informele ad-hocdiscussie over de instelling van een informatie- en overlegsysteem vond plaats tijdens de Raad JBZ van 24 februari 2005. De meeste lidstaten reageerden positief op de gezamenlijke voorstellen van het voorzitterschap en de Commissie om een dergelijk systeem in te stellen. Op 17 maart 2005 vond te Brussel een ad-hocbijeenkomst van deskundigen uit de lidstaten plaats om een door de diensten van de Commissie voorbereide non-paper te bespreken, waarin de belangrijkste elementen van het voorgestelde systeem werden behandeld.

Samenvatting van de voorgestelde maatregel



De procedure voor wederzijdse informatie zou inhouden dat lidstaten maatregelen die zij voornemens zijn te nemen op het gebied van asiel en immigratie, mededelen aan de andere lidstaten en de Commissie, uiterlijk op het tijdstip waarop deze openbaar worden gemaakt. Enkel maatregelen die gevolgen kunnen hebben voor de andere lidstaten of de gehele Gemeenschap, moeten worden medegedeeld. Dit geldt tevens voor bepaalde juridische en administratieve beslissingen.

Lidstaten die de hierboven bedoelde informatie verstrekken, wordt verzocht een samenvatting hiervan op te stellen in een andere officiële taal van de Gemeenschap.

De informatie zal worden doorgezonden via een op internet gebaseerd netwerk, dat wordt beheerd door de Commissie. Dit netwerk zal tevens worden gebruikt om de gegevens die krachtens de in punt 2 vermelde richtlijnen moeten worden verstrekt, door te zenden naar de Commissie.

Een lidstaat of de Commissie kan aanvullende informatie vragen over een bepaalde maatregel. Er kan ook over een nationale maatregel van gedachten worden gewisseld tussen de lidstaat die de maatregel heeft genomen, de Commissie en alle andere lidstaten die dit wensen. Het doel van een dergelijke gedachtewisseling is het vaststellen van problemen van gemeenschappelijk belang; de besprekingen zullen derhalve geen aanleiding geven tot eender welke stemming of aanbeveling aan de betrokken lidstaat.

Rechtsgrond



De beschikking van de Raad is gebaseerd op artikel 66 van het EG-Verdrag. Overeenkomstig het Protocol betreffende artikel 67 van het Verdrag van Nice worden deze maatregelen sinds 1 mei 2004 door de Raad genomen bij gekwalificeerde meerderheid en na raadpleging van het Europees Parlement.

Titel IV van het EG-Verdrag is niet van toepassing in het Verenigd Koninkrijk en Ierland, tenzij deze lidstaten anders beslissen overeenkomstig de procedure die is vastgesteld in het aan de verdragen gehechte Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Evenzo is Titel IV niet van toepassing op Denemarken ingevolge het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken.

Subsidiariteit



Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel kan het doel van het overwogen optreden, namelijk het creëren van een forum voor wederzijdse informatie en gedachtewisseling over nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kan het derhalve wegens de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

Het succes van de gemeenschappelijke rechtsinstrumenten op het gebied van asiel en immigratie hangt af van een betere coördinatie van de nationale beleidsmaatregelen. Voor deze coördinatie zijn nieuwe instrumenten vereist, zoals die welke in de beschikking zijn voorgesteld, met name een mechanisme dat een uitwisseling van informatie en standpunten tussen lidstaten en met de Commissie mogelijk maakt, die niet uitsluitend op nationaal niveau kan plaatsvinden. Indien de lidstaten elkaar niet op de hoogte stellen van de ontwikkeling van hun beleid inzake asiel en immigratie, bestaat het risico dat uiteenlopende en zelfs tegenstrijdige beleidsmaatregelen leiden tot verstoringen van de migratiestromen (waaronder die van asielzoekers) en dat de mogelijkheden van de lidstaten om doeltreffend gemeenschappelijke doelstellingen op dit gebied na te streven, in het gedrang komen.

Evenredigheid



Het voorstel blijft beperkt tot het verbeteren van de uitwisseling van informatie over nationale maatregelen op het gebied van asiel en immigratie tussen de lidstaten en met de Commissie.

Het voorgestelde systeem legt de lidstaten geen onevenredig zware lasten op, aangezien hun taak vooral zal bestaan in het toezenden van een aantal documenten via het op internet gebaseerde netwerk, dat bij de beschikking wordt ingesteld. Indien om een gedachtewisseling over een nationale maatregel wordt verzocht, hoeft de betrokken lidstaat enkel een vertegenwoordiger naar het overleg te sturen om alle aspecten van de desbetreffende nationale maatregel uitvoerig toe te lichten en het standpunt van de andere lidstaten hierover te vernemen.

De financiële lasten blijven tot een minimum beperkt, aangezien de gedachtewisselingen waarin de voorgestelde maatregel voorziet, zullen worden samengevoegd met andere vergaderingen van adviesgroepen van de Commissie, waardoor de lidstaten kunnen besparen op reis- en verblijfskosten. Met dit voorstel voor een beschikking van de Raad streeft de Commissie naar een algemene vereenvoudiging van de bestaande structuren voor de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie.

De Commissie zal het informatiesysteem beheren met behulp van het bestaande telematicanetwerk IDA, waarmee afzonderlijke communicatiekanalen tegen een minimale kostprijs kunnen worden gecreëerd zonder dat enige noemenswaardige investering vereist is.