Toelichting bij COM(2005)263-3 - Instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

In september 2003 heeft de Commissie de mogelijkheden tot hervorming van de suikerregeling van de EU behandeld in een mededeling die vergezeld ging van een effectbeoordeling voor de sector suiker. In juli 2004 werden deze documenten gevolgd door een mededeling waarin de Commissie haar ideeën over een toekomstige suikerregeling voor de EU heeft ontvouwd.

Een en ander heeft geleid tot een discussie met bijdragen van de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité[5] en andere adviesorganen en ook van het maatschappelijk middenveld. De Commissie heeft ernaar gestreefd rekening te houden met de in die bijdragen naar voren gebrachte opvattingen en heeft in de bijgaande voorstellen voor regelgeving nieuwe elementen opgenomen.

Wegens de recente bevindingen van het voor de beoordeling van de EU-uitvoerregeling voor suiker gevormde Panel van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), welke bevindingen zijn bevestigd door de Beroepsinstantie van de WTO[6], is bovendien een aantal wijzigingen van de EU-uitvoerregeling voor suiker noodzakelijk om aan de internationale verbintenissen van de EU te voldoen.

Inhoudsopgave

1.

Naar een duurzaam beleid op lange termijn voor de sector suiker in de EU


Ten aanzien van de sector suiker in de EU bestaat een duidelijke politieke consensus over de volgende punten:

- er moet een einde worden gemaakt aan het “doodbloedscenario”, namelijk de afkalving waar de huidige regeling toe leidt en die zal uitmonden in een drastische daling van de suikerproductie binnen de quota niet alleen in de minst maar ook in de best concurrerende suiker producerende regio's van de EU;

- de sector suiker moet worden ingepast in het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), met name waar het gaat om de nieuwe richting die is ingeslagen met de ontkoppeling, de bedrijfstoeslagregeling en de randvoorwaarden;

- de noodzakelijke economische aanpassingen mogen niet worden uitgesteld en de sector suiker moet zich kunnen ontwikkelen in een duurzame marktomgeving op basis van een groter concurrentievermogen en een sterkere marktgerichtheid;

- wat de omvang van de interne productie betreft, moet de markt duurzaam in evenwicht worden gebracht, tevens gelet op de internationale verbintenissen;

- gezorgd moet worden voor een beleidskader op lange termijn dat in 2008 geen enkele herziening behoeft.

In deze context stelt de Commissie het volgende voor:

- het niveau van de institutionele prijs in de EU na aftrek van een herstructureringsheffing wordt over twee jaar met in totaal 39% verlaagd om te komen tot een duurzaam marktevenwicht in de EU dat te rijmen is met de internationale verbintenissen van de EU;

- het geschatte inkomensverlies door deze verlaging van de institutionele prijs met 39% wordt voor 60% gecompenseerd door middel van een nationaal totaalbedrag voor rechtstreekse betalingen aan de betrokken landbouwers in elke lidstaat;

- de geldigheidsduur van het stelsel van suikerquota wordt verlengd tot het einde van het verkoopseizoen 2014/2015.

2.

In milieu- en sociaal opzicht aanvaardbare maatregelen om de sector suiker in de EU concurrerender te maken


Wat de noodzakelijke economische aanpassingen in de sector betreft, stuit het idee om de quota overdraagbaar tussen de lidstaten te maken op wijdverbreide tegenstand. Als gevolg van dit standpunt zijn verplichte verlagingen van de quota vanaf 2006/2007 om de interne markt in evenwicht te houden onuitvoerbaar, met name gezien de conclusies van het Suikerpanel van de WTO.

Daarom is gekozen voor een andere aanpak inzake de voor de herstructurering van de sector benodigde instrumenten. Voor de herstructurering van de sector suiker in de EU stelt de Commissie nu een ambitieuze tijdelijke regeling op vrijwillige basis voor, die zal worden uitgevoerd over een periode van vier jaar. Het gaat om:

- forse, degressieve herstructureringssteun per ton die aan fabrikanten van suiker, isoglucose en inulinestroop in de EU zal worden verleend wanneer zij een fabriek sluiten en afstand doen van het betrokken quotum;

- een aanvullende betaling die alleen in het eerste verkoopseizoen zal worden verleend aan de suikerbietentelers die met de productie van suikerbieten moeten stoppen doordat de fabriek waarbij zij leveringsrechten voor suikerbieten hebben, in het kader van de herstructureringsregeling is gesloten; door deze aanvullende betaling zullen de betrokken landbouwers reeds vanaf het eerste verkoopseizoen de volledige rechtstreekse betaling ontvangen die anders pas vanaf het tweede verkoopseizoen zou gelden.

De financiële middelen voor de herstructureringsregeling zullen worden bijeengebracht door middel van een specifieke heffing op alle quota voor zoetstoffen. De voltijdraffinaderijen van suiker en de in de ultraperifere gebieden gevestigde suiker producerende ondernemingen zullen niet onder de herstructureringsregeling vallen.

De Commissie is voorts van mening dat de ontwikkelingen in het kader van het biobrandstoffenbeleid de sector suiker interessante mogelijkheden bieden. Om die ontwikkelingen te bevorderen zal de Commissie de betrokken verordeningen vóór eind 2006 zo wijzigen dat niet voor voeding of vervoedering bestemde suikerbieten in aanmerking kunnen komen voor braakleggingsbetalingen en dat suikerbieten ook recht kunnen geven op de bij de hervorming van het GLB in 2003 ingevoerde steun voor energiegewassen ten bedrage van 45 euro/ha.

3.

Ervoor zorgen dat de suikerregeling van de EU in overeenstemming blijft met de internationale verbintenissen


Als gevolg van het WTO-rapport zijn bepaalde wijzigingen nodig om ervoor te zorgen dat de EG-verbintenissen inzake uitvoersubsidies worden nagekomen, waarbij wordt aangetekend dat de EU bereid blijft om in het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha de uitvoersubsidies voor landbouwproducten geleidelijk volledig af te schaffen.

Om in de lidstaten waar momenteel C-suiker wordt geproduceerd, een bepaald productieniveau te handhaven stelt de Commissie het volgende voor:

- aan die lidstaten wordt een extra quotum van 1 miljoen ton beschikbaar gesteld;

- bij de verdeling van dat extra quotum over de betrokken suikerfabrikanten wordt een eenmalige heffing per ton opgelegd die gelijk is aan het bedrag van de herstructureringssteun in het eerste verkoopseizoen.

De Commissie is van mening dat de rechtenvrije invoer die in het kader van het “alles behalve wapens”-initiatief vanaf 2009/2010 moet gaan gelden voor de minst ontwikkelde landen, dient te worden gehandhaafd en dat de onder dit initiatief vallende landen ook een stabiel langetermijnperspectief voor de ontwikkeling van hun economie moet worden geboden. Deze landen moeten van dezelfde gegarandeerde prijzen kunnen profiteren als die waarin het ACS-suikerprotocol voorziet.

Tegelijk moet worden voorkomen dat het “alles behalve wapens”-initiatief wordt misbruikt bij de invoer in de EU van suiker die niet van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen is. De beste manier om daarvoor te zorgen is op internationaal niveau te onderhandelen over een specifieke vrijwaringsclausule.

Zoals gezegd, nemen de suikerraffinaderijen in de EU niet deel aan de herstructureringsregeling. In die context zal de minimaal gegarandeerde invoerprijs voor onder het ACS-protocol vallende suiker worden aangepast aan de institutionele prijs in de EU. Daarbij zullen de leveranciers van preferentiële suiker echter kunnen profiteren van een vertraging in de verlaging van de prijs voor hun preferentiële ruwe suiker vergeleken met de prijzen die de fabrikanten in de EU zullen ontvangen.

Momenteel wordt met de ACS-landen een dialoog gevoerd over het werkdocument van de Commissie inzake een “Action Plan on accompanying measures for Sugar Protocol countries affected by the reform of the EU sugar regime” (actieplan betreffende begeleidende maatregelen voor de onder het suikerprotocol vallende landen die de gevolgen zullen ondervinden van de hervorming van de suikerregeling van de EU)[7]. Met die begeleidende maatregelen wordt beoogd de onder het suikerprotocol vallende landen te helpen om zich aan de veranderende marktomstandigheden aan te passen door hun sector suiker concurrerender te maken, door bij wijze van diversificatie andere economische activiteiten te ontplooien of door de bredere sociale, economische en/of milieugevolgen van de betrokken veranderingen aan te pakken.

Met ingang van 1 juli 2005 zijn tariefcontingenten geopend voor Albanië, Bosnië en Herzegovina en Servië en Montenegro[8] en daarnaast wordt de dialoog met Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voortgezet.

Bij de voorgestelde wijzigingen van de suikerregeling van de EU is tevens rekening gehouden met de gevolgen van de toetreding van Bulgarije en Roemenië.

Voor de genoemde drie essentiële onderdelen van een suikerregeling voor de EU zal worden gezorgd door middel van drie juridische instrumenten: voorgesteld wordt maatregelen te nemen tot hervorming van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor suiker, tot herstructurering van de sector suiker van de EU en tot toekenning van rechtstreekse inkomenssteun aan de suikerbietentelers.

4.

2. VOORGESTELDE MAATREGELEN TOT HERVORMING VAN DE GMO VOOR SUIKER


5.

2.1. Geldigheidsduur van de suikerregeling


De geldigheidsduur van de suikerregeling van de EU zal worden verlengd tot het einde van het verkoopseizoen 2014/2015 en er zal in 2008 geen herziening plaatsvinden.

6.

2.2. Prijzen


Interventie en begindatum van het verkoopseizoen voor suiker

Om de rol van openbare interventie in de verschillende marktsectoren in de EU verder te verkleinen wordt voorgesteld de interventieregeling en de interventieprijs voor suiker af te schaffen.

Om de prijsverlagingen gemakkelijker te kunnen doorvoeren wordt voorgesteld de begindatum van het verkoopseizoen voor suiker met ingang van het verkoopseizoen 2007/2008 te verschuiven van 1 juli naar 1 oktober.

7.

Referentieprijs


De interventieprijs zal worden vervangen door een referentieprijs voor suiker. Om de EU concurrerender te maken en het verschil ten opzichte van de huidige suikerprijs op de wereldmarkt te verkleinen zal de referentieprijs uiteindelijk 39% lager zijn dan de huidige interventieprijs. De prijsverlaging zal gespreid over twee jaar worden doorgevoerd, te beginnen in het verkoopseizoen 2006/2007.

Als de marktprijs onder de referentieprijs daalt, zal steun voor particuliere opslag kunnen worden verleend.

8.

Minimumprijs voor suikerbieten


Bij de berekening van de minimumprijs voor suikerbieten is rekening gehouden met de voorgestelde verlagingen van het referentieprijsniveau na aftrek van de herstructureringsheffing. Door de afschaffing van de interventieregeling is niet langer sprake van een star systeem van prijsondersteuning. In verband daarmee wordt een flexibiliteitsbepaling opgenomen die het mogelijk maakt om met de suikerbietentelers te onderhandelen over een prijs voor suikerbieten die tot 10% lager is dan de gegarandeerde minimumprijs. Het tijdschema voor de prijsverlagingen is opgenomen in bijlage 1.

9.

Mededeling van prijzen


Een systeem voor de mededeling van suikerprijzen zal tijdig worden opgezet om vanaf het verkoopseizoen 2006/2007 gereed te zijn voor operationeel gebruik.

10.

2.3. Quota


Invoering van een enkel EU-quotum

Voorgesteld wordt het huidige quotastelsel te vereenvoudigen door het A-quotum en het B-quotum samen te voegen tot een enkel quotum. Aan de lidstaten die momenteel C-suiker produceren, zal een extra quotum van 1 miljoen ton beschikbaar worden gesteld. Bij de verdeling van dat quotum over de suikerfabrikanten zal een eenmalige heffing per ton worden opgelegd die gelijk is aan het bedrag van de herstructureringssteun in het eerste verkoopseizoen.

Een regeling inzake een overschotheffing zal worden ingesteld om te zorgen voor een algehele samenhang in het stelsel met een enkel quotum. Daarbij zal een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende categorieën suiker waarmee wordt gewerkt. Zo zal de rechtszekerheid in het kader van de suikerregeling worden gegarandeerd.

11.

Verlaging van de quota


Tijdens de herstructureringsperiode zullen er geen verplichte verlagingen van de quota zijn. De markt zal in evenwicht worden gehouden door de inlevering van suikerquota in het kader van de herstructureringsregeling en door toepassing van de instrumenten om het marktevenwicht te handhaven die hierna worden besproken. Aan het einde van de herstructureringsperiode zullen zo nodig quotumverlagingen worden toegepast door het totale quotum van elke lidstaat met een forfaitair percentage te korten.

12.

Isoglucose


Door het verband dat tussen de markt voor isoglucose en die voor suiker bestaat, zullen de voorgestelde prijsverlagingen ook van invloed zijn op de inkomsten in de isoglucosesector van de EU. Daarom moet deze sector van schaalvoordelen kunnen profiteren om een langetermijnperspectief op economische levensvatbaarheid te hebben. In deze situatie wordt een geleidelijke en proportionele verhoging van de isoglucosequota voorgesteld. Het is de bedoeling dat daarvoor 100 000 ton quotum per verkoopseizoen beschikbaar wordt gesteld in drie verkoopseizoenen vanaf 2006/2007.

13.

2.4. Instrumenten om de markt in evenwicht te houden


Overboekingsregeling

Net als bij de huidige regeling zullen de suikerfabrieken elke overschrijding van hun quotum in een bepaald verkoopseizoen kunnen overboeken naar het quotum voor het daaropvolgende verkoopseizoen.

14.

Regeling voor onttrekking aan de markt


Bovendien zal de Commissie een onevenwichtige marktsituatie in een bepaald verkoopseizoen kunnen blijven aanpakken door een bepaald percentage van de quotumsuiker aan de markt te onttrekken tot het begin van het volgende verkoopseizoen. Bij de vaststelling van de quota voor dat volgende verkoopseizoen zal de Commissie echter niet alleen rekening houden met de aldus aan de markt onttrokken hoeveelheden, maar ook met de hoeveelheden quotum waarvan afstand is gedaan in het kader van de herstructureringsregeling.

15.

Particuliere opslag


Voorgesteld wordt een regeling voor particuliere opslag in te stellen om de mogelijkheid te bieden suiker tijdelijk uit de markt te nemen. De Commissie zal die regeling op passende wijze toepassen mocht de marktprijs tot onder de referentieprijs dalen. Hoeveelheden die op grond van de bovengenoemde regeling aan de markt zijn onttrokken, kunnen niet in aanmerking komen voor de steun voor particuliere opslag.

16.

2.5. Specifieke maatregelen ten behoeve van de chemische en de farmaceutische industrie


Voorgesteld wordt om de huidige regeling waarbij de suiker die wordt gebruikt voor de productie van alcohol, inclusief rum, bio-ethanol en gist, niet op de productiequota in mindering wordt gebracht, voort te zetten en uit te breiden tot de hoeveelheden suiker die door de chemische en de farmaceutische industrie worden gebruikt voor eindproducten waarvan het fabricageproces veel suiker vergt.

Gezien de mogelijkheid dat de chemische en de farmaceutische industrie er over een langere periode niet in slagen suiker aan te kopen tegen een prijs die strookt met de wereldmarktprijs, wordt voorgesteld de regeling inzake productierestituties te handhaven om die industrieën een toereikende suikervoorziening te kunnen garanderen. Ook zal een specifiek tariefcontingent voor de chemische en de farmaceutische industrie kunnen worden geopend mochten verdere voorzieningsproblemen dat noodzakelijk maken.

17.

2.6. Internationale verbintenissen


De invoercertificaten voor preferentiële suiker voor raffinage die worden afgegeven in het kader van de regeling betreffende de traditionele voorzieningsbehoefte, zullen worden gereserveerd voor de voltijdraffinaderijen. Zo nodig zal een aanvullend tariefcontingent voor invoer worden geopend om de voorziening van die raffinaderijen veilig te stellen. Vanaf 2009/2010, wanneer het “alles behalve wapens”-initiatief volledig ten uitvoer is gelegd, zal de regeling voor preferentiële invoer gedeeltelijk worden opengesteld voor andere marktdeelnemers, inclusief andere raffinaderijen dan voltijdraffinaderijen.

Zo nodig zal de Commissie er verder voor kunnen zorgen dat tot en met 2007 wordt voldaan aan de uit het suikerprotocol voortvloeiende verbintenissen betreffende de invoer van bepaalde hoeveelheden tegen de minimaal gegarandeerde invoerprijs. Hetzelfde geldt voor de nieuwe verbintenissen die zullen voortvloeien uit de toekomstige overeenkomsten inzake een economisch partnerschap.

18.

3. VOORGESTELDE MAATREGELEN TOT HERSTRUCTURERING VAN DE SECTOR SUIKER VAN DE EU


19.

3.1. Herstructureringsregeling


De Commissie stelt een nieuwe tijdelijke regeling op vrijwillige basis om de sector suiker van de EU te herstructureren voor, welke regeling gedurende vier verkoopseizoenen (van 2006/2007 tot en met 2009/2010) zal lopen.

Met het daartoe op te richten herstructureringsfonds worden drie hoofddoelen nagestreefd: in de eerste plaats de minder concurrentiekrachtige suikerfabrikanten ertoe aanzetten met hun suikerproductie te stoppen, in de tweede plaats geld verstrekken om de sociale en milieugevolgen van de sluiting van fabrieken te helpen opvangen (financiering van sociale plannen of initiatieven om werknemers te herplaatsen en van op hergebruik gerichte maatregelen waarbij de fabrieksterreinen in milieuopzicht worden gesaneerd) en in de derde plaats de zwaarst getroffen regio’s financieel ondersteunen. De voorwaarden om een beroep op het herstructureringsfonds te kunnen doen moeten op communautair niveau worden vastgesteld met inachtneming van de sociale, economische en milieudoelstellingen van dit fonds. Of aan die voorwaarden wordt voldaan, moet door de lidstaten worden gecontroleerd. Herstructureringssteun kan slechts worden toegekend wanneer de te sluiten fabriek zich er duidelijk toe heeft verbonden die voorwaarden na te leven.

De financiële middelen voor de herstructureringsregeling zullen worden bijeengebracht door middel van een specifieke heffing per ton die in drie verkoopseizoenen op alle quota voor zoetstoffen wordt gelegd. Deze herstructureringsheffing zal 126,40 euro/ton bedragen in 2006/2007, 91,00 euro/ton in 2007/2008 en 64,50 euro/ton in 2008/2009.

De herstructureringsregeling zal voorzien in forse, degressieve steun per ton die uitsluitend beschikbaar zal zijn voor suiker-, isoglucose- en inulinestroopfabrikanten in de EU die met productie wensen te stoppen. Deze steun zal in het eerste verkoopseizoen 730 euro/ton quotum bedragen en dan geleidelijk dalen tot 420 euro/ton quotum in het vierde verkoopseizoen. Om te bevorderen dat reeds vroeg van deze regeling gebruik wordt gemaakt, zal de herstructureringssteun beschikbaar zijn voor de suikerfabrieken die worden gesloten vanaf 1 juli 2005.

Voorts zal vanaf 2008/2009 een deel van de herstructureringssteun kunnen worden bestemd voor diversificatiemaatregelen in de regio's die het zwaarst door de hervorming in de sector suiker worden getroffen. Ook wordt erop gewezen dat de instrumenten van het Europese cohesiebeleid verdere mogelijkheden bieden tot ondersteuning van economische herstructurering en herscholing in de gebieden waar de gevolgen van de hervorming bijzonder hard zullen aankomen.

20.

3.2. Aanvullende betaling voor suikerbietentelers


Alleen in het eerste jaar van de prijsverlagingen zal uit het budget voor de herstructureringsregeling een aanvullende betaling worden verleend aan de suikerbietentelers die met de productie van suikerbieten moeten stoppen als gevolg van de sluiting van de fabriek waarbij zij leveringsrechten voor suikerbieten hebben. Zo zullen zij ook reeds in dat eerste verkoopseizoen de volledige rechtstreekse betaling ontvangen die anders pas vanaf het tweede verkoopseizoen zou gelden.

21.

4. VOORGESTELDE MAATREGELEN TOT TOEKENNING VAN RECHTSTREEKSE INKOMENSSTEUN AAN DE SUIKERBIETENTELERS


De Commissie stelt voor rechtstreekse betalingen te verlenen aan de suikerbietentelers. De grondslag voor het totaalbedrag daarvan zal de landbouwers omvatten die in de historische referentieperiode 2000-2002 suikerbieten hebben geproduceerd in het kader van de quota. Om redenen van billijkheid kunnen de lidstaten de rechtstreekse betaling voor individuele landbouwers echter op basis van een andere periode berekenen en in dit opzicht dus flexibiliteit aan de dag leggen.

Het nationale totaalbedrag waarover elke lidstaat voor deze rechtstreekse betalingen zal beschikken, zal neerkomen op 60% van het geschatte inkomensverlies als gevolg van de verlaging van de institutionele prijs in twee stappen met in totaal 39%. Dat inkomensverlies is geschat door de verandering van de gewogen minimumprijs voor suikerbieten in elke lidstaat te vermenigvuldigen met de omvang van het quotum (zie bijlage 2). De lidstaten zullen ook een extra totaalbedrag ontvangen om de landbouwers op hun grondgebied die cichorei leveren voor de productie van inulinestroop, te kunnen compenseren.

De rechtstreekse betalingen in de ultraperifere gebieden zullen worden ondergebracht in de POSEI-kaderregeling die momenteel in behandeling is, en dus worden uitgesloten van de bedrijfstoeslagregeling. Bovendien zullen de Franse ultraperifere gebieden een extra bedrag ontvangen dat is gebaseerd op de toepassing van de huidige afzetmaatregelen in de referentieperiode. Er is namelijk alleen in die gebieden afzetsteun verleend.

22.

5. BUDGETTAIRE GEVOLGEN VAN DE VOORSTELLEN TOT HERVORMING IN DE SECTOR SUIKER


Net als bij de voorstellen tot hervorming van het GLB die in januari 2003 zijn ingediend, zullen over de periode als geheel de kosten van de voorgestelde hervorming niet hoger uitvallen dan de uitgaven bij handhaving van de status-quo. De kosten van de nieuwe maatregelen die voor de sector suiker worden voorgesteld, waarbij de ontkoppelde rechtstreekse betaling aan de landbouwers het belangrijkste kostenbestanddeel vormt, zullen hoofdzakelijk worden gecompenseerd door de besparingen dankzij een aanzienlijke daling van de uitgaven voor uitvoerrestituties en de afschaffing van de raffinagesteun.

Wanneer de voor deze sector voorgestelde maatregelen volledig ten uitvoer zijn gelegd, zullen de jaarlijkse kosten van de totaalbedragen voor de rechtstreekse inkomenssteun 1 542 miljoen euro bedragen. De eventuele kosten van de regeling voor particuliere opslag zouden beperkt moeten blijven en dergelijke kosten zouden zich alleen voordoen als de marktprijzen aanzienlijk onder de referentieprijs dreigen te dalen.

De herstructureringsregeling zal worden gefinancierd door middel van een herstructureringsheffing ad hoc die zal worden bestemd voor een herstructureringsfonds. Deze heffing zal in drie verkoopseizoenen (van 2006/2007 tot en met 2008/2009) worden geïnd en 4 225 miljoen euro opbrengen. De herstructureringssteun zal beschikbaar zijn in vier verkoopseizoenen (van 2006/2007 tot en met 2009/2010).

Bijlage 1 – Voorgestelde institutionele prijzen in de sector suiker van de EU

23.

Referentieperiode 2006/ 2007/ 2008/ 2009/


Institutionele prijs / referentieprijs voor suiker (EUR/ton) 631, 631, 476, 449, 385,

Institutionele prijs / referentieprijs voor suiker na aftrek van de herstructureringsheffing (EUR/ton) 631, 505, 385, 385, 385,

Herstructureringsheffing (EUR/ton) – 126, 91, 64, –

Minimumprijs voor suikerbieten (EUR/ton)* 43, 32, 25, 25, 25,

* voor de referentieperiode is de minimumprijs voor suikerbieten het gewogen gemiddelde voor de EU-15.

Bijlage 2 – Totaalbedragen voor de rechtstreekse inkomenssteun aan de landbouwers ( miljoen EUR )

24.

a) 1212 Suikerbieten


25.

1212 92 Suikerriet


b) Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm

c) 1702 Ahornsuiker en ahornsuikerstroop

26.

1702 60 Andere suiker in vaste vorm en suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, met uitzondering van lactose en glucose


27.

1702 90 Kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd


28.

1702 90 Karamel bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose


29.

1702 90 Maltodextrine en isoglucose


30.

2106 90 Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen, andere dan stroop van isoglucose, van lactose, van glucose en van maltodextrine


d) 1702 30 Isoglucose

31.

1702 40


32.

1702 60


33.

1702 90


e) 1702 60 Inulinestroop

34.

1702 90


f) Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker

g) 2106 90 Isoglucosestroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

h) 2303 Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie

2. Het verkoopseizoen voor de in lid 1 genoemde producten begint op 1 oktober en eindigt op 30 september van het daaropvolgende jaar.

Het verkoopseizoen 2006/2007 evenwel begint op 1 juli 2006 en eindigt op 30 september 2007.

35.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen


Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. “witte suiker”: suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand 99,5 of meer gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

2. “ruwe suiker”: suiker die niet is gearomatiseerd en waaraan geen kleurstoffen noch andere stoffen zijn toegevoegd en die in droge toestand minder dan 99,5 gewichtspercenten sacharose bevat, bepaald met behulp van de polarimeter;

3. “isoglucose”: het uit glucose of glucosepolymeren verkregen product dat ten minste 10 gewichtspercenten fructose bevat, berekend op de droge stof;

4. “inulinestroop”: het onmiddellijk na hydrolyse van inuline of oligofructose verkregen product dat in droge toestand ten minste 10% vrije fructose of fructose in de vorm van sacharose bevat, uitgedrukt in suiker/isoglucose-equivalent;

5. “quotumsuiker”, “quotumisoglucose” en “quotuminulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen binnen het quotum van de betrokken onderneming wordt geproduceerd;

6. “industriële suiker”, “industriële isoglucose” en “industriële inulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in punt 5 bedoelde respectieve hoeveelheden wordt geproduceerd en bestemd is voor de productie door de industrie van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

7. “overtollige suiker”, “overtollige isoglucose” en “overtollige inulinestroop”: elke hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop die voor rekening van een bepaald verkoopseizoen boven de in de punten 5 en 6 bedoelde respectieve hoeveelheden wordt geproduceerd;

8. “quotumbieten”: alle suikerbieten die tot quotumsuiker worden verwerkt;

9. “leveringscontract”: een contract dat tussen een verkoper en een onderneming wordt gesloten voor de levering van bieten voor de productie van suiker;

10. “sectorale overeenkomst”: een van de volgende vormen:

a) een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten op communautair niveau tot stand is gekomen tussen een groepering van nationale organisaties van ondernemingen enerzijds en een groepering van nationale organisaties van verkopers anderzijds,

b) een overeenkomst die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen tussen ondernemingen of een door de betrokken lidstaat erkende organisatie van ondernemingen enerzijds en een door de betrokken lidstaat erkende vereniging van verkopers anderzijds,

c) bij ontstentenis van een overeenkomst zoals bedoeld onder a) of b), de vennootschapsrechtelijke of coöperatiefrechtelijke bepalingen voorzover deze de levering van suikerbieten door de aandeelhouders of leden van een suiker producerende vennootschap of coöperatie regelen,

d) bij ontstentenis van een overeenkomst zoals bedoeld onder a) of b), de regeling die vóór het sluiten van de leveringscontracten tot stand is gekomen, mits de verkopers die met de regeling instemmen, ten minste 60% leveren van de totale hoeveelheid bieten die de onderneming koopt voor de productie van suiker in een of meer fabrieken;

11. “ACS-/Indiase suiker”: suiker van GN-code 1701 van oorsprong uit de in bijlage VI genoemde staten die in de Gemeenschap wordt ingevoerd in het kader van:

- protocol 3 van bijlage V bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst of

- de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek India betreffende rietsuiker;

12. “voltijdraffinaderij”: een productie-eenheid waarvan de enige activiteit bestaat in het raffineren van hetzij ruwe suiker, hetzij stropen die een tussenstadium in de productie van vaste suiker vormen, met inbegrip van de productie-eenheden die in het jaar 2004 rietsuiker hebben geraffineerd.

36.

TITEL II Interne markt


HOOFDSTUK 1 PRIJZEN

Artikel 3 Referentieprijzen

1. Voor witte suiker bedraagt de referentieprijs:

a) 631,9 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b) 476,5 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c) 449,9 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d) 385,5 EUR per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

2. Voor ruwe suiker bedraagt de referentieprijs:

a) 496,8 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b) 394,9 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2007/2008;

c) 372,9 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2008/2009;

d) 319,5 EUR per ton vanaf het verkoopseizoen 2009/2010.

3. De in de leden 1 en 2 vastgestelde referentieprijzen gelden voor onverpakte suiker, af fabriek, geladen op of in een vervoermiddel naar keuze van de koper. Zij gelden voor witte suiker en ruwe suiker van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

37.

Artikel 4 Mededeling van prijzen


De Commissie zet een informatiesysteem inzake prijzen op de suikermarkt op, met inbegrip van een systeem voor de bekendmaking van prijzen die representatief zijn voor de suikermarkt.

Het systeem is gebaseerd op informatie die wordt verstrekt door ondernemingen die witte suiker produceren, of door andere bij de handel in suiker betrokken marktdeelnemers.

38.

Artikel 5 M inimumprijs voor bieten


1. De minimumprijs voor quotumbieten bedraagt:

a) 32,86 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2006/2007;

b) 25,05 EUR per ton vanaf het verkoopseizoen 2007/2008.

De minimumprijs voor quotumbieten mag evenwel door middel van een sectorale overeenkomst met ten hoogste 10% worden verlaagd.

2. De in lid 1 vastgestelde minimumprijs geldt voor suikerbieten van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit.

3. Suiker producerende ondernemingen die quotumbieten kopen die geschikt zijn voor verwerking tot suiker en bestemd zijn voor verwerking tot quotumsuiker, moeten ten minste de minimumprijs betalen, aangepast aan de hand van toeslagen of kortingen voor de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit.

4. Voor de hoeveelheden suikerbieten die overeenstemmen met de hoeveelheden industriële suiker of overtollige suiker waarvoor de in artikel 15 bedoelde overschotheffing wordt opgelegd, past de betrokken suiker producerende onderneming de aankoopprijs zo aan dat deze ten minste gelijk is aan de minimumprijs voor quotumbieten.

39.

Artikel 6 Verticale overeenkomsten


1. De sectorale overeenkomsten en de leveringscontracten voldoen aan het bepaalde in lid 3 en aan de in bijlage II vastgestelde aankoopvoorwaarden, met name wat de voorwaarden voor de aankoop, de levering, de overname en de betaling van de bieten betreft.

2. De voorwaarden voor de aankoop van suikerbieten en suikerriet worden geregeld in sectorale overeenkomsten die worden gesloten tussen communautaire telers van deze grondstoffen en communautaire suiker producerende ondernemingen.

3. In de leveringscontracten wordt onderscheid gemaakt naargelang de uit de suikerbieten te verkrijgen hoeveelheden suiker:

- quotumsuiker of

- buiten het quotum geproduceerde suiker

zullen zijn.

4. Elke suiker producerende onderneming verstrekt de lidstaat waar zij suiker produceert, de volgende gegevens:

a) de hoeveelheden bieten zoals bedoeld in lid 3, eerste streepje, waarvoor zij vóór de inzaai leveringscontracten heeft gesloten, en het suikergehalte waarop die contracten zijn gebaseerd,

b) het daarmee overeenkomende geschatte rendement.

De lidstaten kunnen aanvullende gegevens verlangen.

5. Suiker producerende ondernemingen die niet vóór de inzaai leveringscontracten op basis van de minimumprijs voor quotumbieten hebben gesloten voor een met hun quotumsuiker overeenkomende hoeveelheid bieten, moeten ten minste de minimumprijs voor quotumbieten betalen voor alle suikerbieten die zij tot suiker verwerken.

6. Met instemming van de betrokken lidstaat mag in sectorale overeenkomsten van het bepaalde in de leden 3 en 4 worden afgeweken.

7. Bij ontstentenis van sectorale overeenkomsten neemt de betrokken lidstaat in het kader van deze verordening de nodige maatregelen om de belangen van de betrokken partijen te beschermen.

40.

HOOFDSTUK 2 QUOTUMPRODUCTIE


Artikel 7 Toekenning van de quota

1. De quota voor de productie van suiker, isoglucose en inulinestroop op nationaal of regionaal niveau worden vastgesteld in bijlage III.

2. De lidstaten kennen een quotum toe aan elke suiker, isoglucose of inulinestroop producerende onderneming die op hun grondgebied is gevestigd en overeenkomstig artikel 17 is erkend.

Voor elke onderneming is het toe te kennen quotum gelijk aan het totaal van het A-quotum en het B-quotum in de zin van Verordening (EG) nr. 1260/2001 die voor het verkoopseizoen 2005/2006 aan de onderneming waren toegekend.

3. Bij de toekenning van een quotum aan een suiker producerende onderneming die meer dan één productie-eenheid heeft, nemen de lidstaten de maatregelen die zij noodzakelijk achten om terdege rekening te houden met de belangen van de telers van suikerbieten en suikerriet.

41.

Artikel 8 Extra suikerquotum


1. Uiterlijk op 31 juli 2006 kunnen de suiker producerende ondernemingen die in het verkoopseizoen 2004/2005 C-suiker in de zin van Verordening (EG) nr. 1260/2001 hebben geproduceerd, de lidstaat waar zij zijn gevestigd om de toekenning van een extra quotum verzoeken voor een totale hoeveelheid zoals vastgesteld in bijlage IV. De extra quota worden toegekend volgens objectieve en niet-discriminerende criteria.

2. Indien de aangevraagde extra quota de beschikbare nationale hoeveelheid overtreffen, gaat de betrokken lidstaat over tot een evenredige verlaging van de toe te kennen hoeveelheden.

3. Op de extra quota die overeenkomstig de leden 1 en 2 aan ondernemingen zijn toegekend, wordt een eenmalige heffing gelegd. Het eenheidsbedrag van deze heffing is gelijk aan het eenheidsbedrag van de herstructureringssteun dat geldt in het verkoopseizoen 2006/2007. Het wordt geïnd per ton toegekend extra quotum.

4. De overeenkomstig lid 3 in totaal te betalen eenmalige heffing wordt door de lidstaat in rekening gebracht aan de ondernemingen op zijn grondgebied waaraan een extra quotum is toegekend.

De eenmalige heffing wordt door de betrokken suiker producerende ondernemingen betaald uiterlijk op een door de lidstaten te bepalen datum. Deze uiterste datum mag niet later zijn dan 28 februari 2007.

5. Indien een betrokken suiker producerende onderneming de eenmalige heffing niet vóór 28 februari 2007 heeft betaald, wordt het extra quotum als niet aan die onderneming toegekend beschouwd.

42.

Artikel 9 Extra isoglucosequotum


In het verkoopseizoen 2006/2007 wordt een isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het totaal van de in bijlage III vastgestelde isoglucosequota. In elk van de verkoopseizoenen 2007/2008 en 2008/2009 wordt een verder isoglucosequotum van 100 000 ton toegevoegd aan het quotum van het voorgaande verkoopseizoen.

De lidstaten verdelen de extra quota over de ondernemingen naar evenredigheid van de overeenkomstig artikel 7, lid 2, toegekende isoglucosequota.

43.

Artikel 10 Beheer van de quota


1. Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden de in bijlage III vastgestelde quota voor het verkoopseizoen 2006/2007 aangepast uiterlijk op 30 september 2006 en voor elk van de verkoopseizoenen 2007/2008, 2008/2009, 2009/2010 en 2010/2011 uiterlijk eind februari van het voorgaande verkoopseizoen. De aanpassingen omvatten de resultaten van de toepassing van artikel 8 van de onderhavige verordening, lid 2 van het onderhavige artikel, de artikelen 14 en 19 van de onderhavige verordening en artikel 3 van Verordening (EG) nr. …./2005 van de Raad (herstructureringsverordening).

2. Rekening houdend met de resultaten van de bij Verordening (EG) nr. …./2005 van de Raad (herstructureringsverordening) ingestelde herstructureringsregeling, neemt de Commissie uiterlijk eind februari 2010 volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure een besluit over het gemeenschappelijke percentage waarmee de bestaande suiker-, isoglucose- en inulinestroopquota per lidstaat of regio moeten worden verlaagd om verstoringen van het marktevenwicht in de verkoopseizoenen vanaf 2010/2011 te voorkomen.

3. De lidstaten passen het quotum van elke onderneming dienovereenkomstig aan.

44.

Artikel 11 Herverdeling van het nationale quotum


1. De lidstaten kunnen quota overdragen tussen ondernemingen overeenkomstig de in bijlage V vastgestelde regels en met inachtneming van de belangen van elk van de betrokken partijen, in het bijzonder de telers van suikerbieten en suikerriet.

De lidstaten verlagen het quotum van een op hun grondgebied gevestigde suiker of isoglucose producerende onderneming echter niet met meer dan 10% van het toegekende quotum.

2. De overeenkomstig lid 1 ingetrokken hoeveelheden worden door de betrokken lidstaat toegekend aan een of meer ondernemingen op zijn grondgebied die al dan niet reeds over een quotum beschikken.

45.

HOOFDSTUK 3 PRODUCTIE BUITEN HET QUOTUM


Artikel 12 Toepassingsgebied

De suiker, isoglucose of inulinestroop die in een verkoopseizoen boven het in artikel 7 bedoelde quotum wordt geproduceerd, wordt:

a) gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten zoals bedoeld in artikel 13,

46.

b) overeenkomstig artikel 14 overgeboekt naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen of


c) overeenkomstig titel II van Verordening (EG) nr. …../2005 gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden.

Op de overige hoeveelheden wordt de in artikel 15 bedoelde overschotheffing gelegd.

47.

Artikel 13 Industriële suiker


1. Industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop wordt gereserveerd voor de vervaardiging van een van de in lid 2 bedoelde producten indien:

a) vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract voor de betrokken suiker, isoglucose of inulinestroop is gesloten tussen de producent ervan en een gebruiker, welke beiden overeenkomstig artikel 17 zijn erkend;

b) deze suiker, isoglucose of inulinestroop uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker is geleverd.

2. Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure stelt de Commissie een lijst op van de producten voor de vervaardiging waarvan industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop wordt gebruikt.

Deze lijst bevat met name:

a) alcohol, rum, levende gisten en “Rinse appelstroop”;

b) industriële producten die geen suiker bevatten maar voor de vervaardiging waarvan een hoeveelheid suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt die groter is dan 50% van het gewicht van het eindproduct;

c) producten van de chemische of farmaceutische industrie met een gehalte aan suiker, isoglucose of inulinestroop dat groter is dan 50% van het gewicht van het eindproduct.

3. Voor de in artikel 1, lid 1, onder b) tot en met e), genoemde producten kan een productierestitutie worden toegekend indien voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in lid 2, onder b) en c), van het onderhavige artikel geen overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop beschikbaar is tegen een prijs die overeenstemt met de wereldmarktprijs.

Alleen suiker, isoglucose of inulinestroop die wordt gebruikt voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in lid 2, onder b) en c), van het onderhavige artikel die niet naar derde landen worden uitgevoerd, komt voor de productierestitutie in aanmerking.

Bij de vaststelling van de productierestitutie wordt met name rekening gehouden met de aan het gebruik van ingevoerde suiker verbonden kosten die de industrie zou moeten dragen bij voorziening in haar behoefte op de wereldmarkt, en met de prijs van de op de communautaire markt beschikbare overtollige suiker of, bij ontstentenis van overtollige suiker, de referentieprijs.

48.

Artikel 14 Overboeking van overtollige suiker


1. Elke onderneming kan besluiten haar productie boven haar suikerquotum, haar isoglucosequotum of haar inulinestroopquotum geheel of gedeeltelijk over te boeken voor behandeling als een deel van de productie van het volgende verkoopseizoen. Onverminderd lid 3 is een dergelijk besluit onherroepelijk.

2. Ondernemingen die het in lid 1 bedoelde besluit nemen:

a) stellen de betrokken lidstaat uiterlijk op 31 januari van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden suiker, isoglucose of inulinestroop die worden overgeboekt;

b) verbinden zich ertoe die hoeveelheden op eigen kosten tot het einde van het lopende verkoopseizoen op te slaan.

De in de eerste alinea, onder a), vermelde datum 31 januari wordt evenwel vervangen:

a) voor in Spanje gevestigde ondernemingen, door 15 april in het geval van de productie van beetwortelsuiker en door 20 juni in het geval van de productie van rietsuiker;

b) voor in het Verenigd Koninkrijk gevestigde ondernemingen, door 15 februari;

c) voor in de Franse overzeese departementen Guadeloupe en Martinique gevestigde ondernemingen, door 30 april.

3. Indien de definitieve productie van de onderneming in het betrokken verkoopseizoen kleiner was dan de schatting die is gemaakt toen het in lid 1 bedoelde besluit werd genomen, mag de overgeboekte hoeveelheid uiterlijk op 31 oktober van het volgende verkoopseizoen met terugwerkende kracht worden aangepast.

4. De overgeboekte hoeveelheden worden geacht de eerste hoeveelheden te zijn die binnen het quotum van het volgende verkoopseizoen worden geproduceerd.

49.

Artikel 15 Overschotheffing


1. Een overschotheffing wordt gelegd op:

a) de in enig verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, overtollige isoglucose en overtollige inulinestroop met uitzondering van de overeenkomstig artikel 14 naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden en van de in artikel 12, onder c), bedoelde hoeveelheden;

b) de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, bedoelde producten;

c) de overeenkomstig artikel 19 aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop waarvoor de in artikel 19, lid 3, bedoelde verplichtingen niet worden nagekomen.

2. De overschotheffing wordt volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de opeenstapeling van hoeveelheden zoals bedoeld in lid 1 te voorkomen.

3. De overeenkomstig lid 1 te betalen overschotheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van de geproduceerde hoeveelheden zoals bedoeld in lid 1 die voor de ondernemingen voor het betrokken verkoopseizoen zijn geconstateerd.

50.

HOOFDSTUK 4 MARKTBEHEER


Artikel 16 Productieheffing

1. Met ingang van het verkoopseizoen 2007/2008 wordt een productieheffing gelegd op het suikerquotum, het isoglucosequotum en het inulinestroopquotum die in het bezit zijn van ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop produceren.

2. De productieheffing bedraagt 12,00 EUR per ton suikerquotum en inulinestroopquotum. Voor isoglucose bedraagt de productieheffing 50% van de voor suiker geldende heffing.

3. Het totaalbedrag van de overeenkomstig lid 1 te betalen productieheffing wordt door de lidstaat aan de ondernemingen op zijn grondgebied in rekening gebracht op basis van het quotum dat de onderneming in het betrokken verkoopseizoen in haar bezit heeft.

De ondernemingen betalen deze heffing uiterlijk eind februari van het betrokken verkoopseizoen.

4. De communautaire ondernemingen die suiker of inulinestroop produceren, kunnen van de telers van suikerbieten of suikerriet of de leveranciers van cichorei verlangen dat dezen 50% van de betrokken productieheffing voor hun rekening nemen.

51.

Artikel 17 Erkende marktdeelnemers


1. Op verzoek verlenen de lidstaten een erkenning aan een onderneming die suiker, isoglucose of inulinestroop produceert, of aan een marktdeelnemer die deze producten verwerkt bij de vervaardiging van een product dat voorkomt op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst, mits de marktdeelnemer (in de zin van een onderneming of marktdeelnemer zoals bovenbedoeld):

a) het bewijs levert van zijn professionele productiecapaciteit;

b) ermee instemt enigerlei informatie te verstrekken en controles te ondergaan overeenkomstig het bepaalde in deze verordening;

c) niet het voorwerp is van een schorsing of intrekking van de erkenning.

2. De erkende ondernemingen verstrekken de lidstaat op het grondgebied waarvan de oogst van de suikerbieten of van het suikerriet of de raffinage plaatsvindt, de volgende gegevens:

a) de hoeveelheden suikerbieten of suikerriet waarvoor een leveringscontract is gesloten, en de desbetreffende schattingen van de fysieke opbrengsten aan suikerbieten of suikerriet en aan suiker per hectare;

b) gegevens over de verwachte en werkelijke leveringen van suikerbieten, suikerriet en ruwe suiker en over de suikerproductie, alsmede opgaven van de suikervoorraden;

c) de verkochte hoeveelheden witte suiker en de desbetreffende prijzen en voorwaarden.

52.

Artikel 18 Particuliere opslag


Indien de geconstateerde gemiddelde communautaire prijs gedurende een representatieve periode lager is dan de referentieprijs en, gezien de marktsituatie, waarschijnlijk op dat niveau zal blijven, kan steun voor de particuliere opslag van witte suiker worden verleend aan ondernemingen waaraan een suikerquotum is toegekend.

53.

Artikel 19 Onttrekking van suiker aan de markt


1. Om het structurele marktevenwicht in stand te houden bij een prijsniveau dat dicht bij de referentieprijs ligt, kan met inachtneming van de verplichtingen van de Gemeenschap die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, een voor alle lidstaten gemeenschappelijk percentage quotumsuiker, quotumisoglucose en quotuminulinestroop aan de markt worden onttrokken tot het begin van het volgende verkoopseizoen.

In dat geval wordt de bij artikel 29, lid 1, van deze verordening vastgestelde traditionele voorzieningsbehoefte aan ingevoerde suiker voor raffinage voor het betrokken verkoopseizoen met hetzelfde percentage verlaagd.

2. Het in lid 1 bedoelde onttrekkingspercentage wordt uiterlijk op 31 oktober van het betrokken verkoopseizoen bepaald op basis van de voor dat verkoopseizoen verwachte markttendensen.

3. Elke onderneming die over een quotum beschikt, slaat gedurende de periode van onttrekking aan de markt op eigen kosten de hoeveelheden suiker op die overeenstemmen met de toepassing van het in lid 1 bedoelde percentage op haar quotumproductie voor het betrokken verkoopseizoen.

De in een verkoopseizoen aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker worden behandeld als de eerste hoeveelheden die worden geproduceerd binnen het quotum voor het volgende verkoopseizoen. Met inachtneming van de verwachte tendensen op de suikermarkt kan evenwel volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden besloten om alle aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop dan wel een deel daarvan voor het lopende en/of het volgende verkoopseizoen te beschouwen als:

- hetzij overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop die beschikbaar is om industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop te worden,

- hetzij supplementaire quotumproductie.

4. Indien de suikervoorziening op de communautaire markt ontoereikend is, kan volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden besloten dat een bepaalde hoeveelheid aan de markt onttrokken suiker, isoglucose en inulinestroop vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt mag worden verkocht op de communautaire markt.

54.

Artikel 20 Opslag in het kader van verschillende maatregelen


Voor suiker die in een verkoopseizoen is opgeslagen in het kader van een van de maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 14, 18 en 19, is opslag op grond van een andere van die bepalingen niet mogelijk.

55.

TITEL III Handelsverkeer met derde landen


HOOFDSTUK 1 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN BETREFFENDE INVOER EN UITVOER

Artikel 21 Gecombineerde nomenclatuur

De algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de specifieke regels voor de toepassing ervan gelden voor de tariefindeling van de onder deze verordening vallende producten. De tariefnomenclatuur die voortvloeit uit de toepassing van deze verordening, wordt overgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.

56.

Artikel 22 Algemene beginselen


Behoudens andersluidende bepalingen die in deze verordening of ter uitvoering van een van de bepalingen daarvan zijn vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:

57.

a) de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht en


b) de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

58.

Arti kel 23 Invoer- en uitvoercertificaten


1 Voor alle invoer in en uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten moet een invoercertificaat, respectievelijk een uitvoercertificaat worden overgelegd. In het geval dat voor het beheer van bepaalde importen van suiker geen certificaten nodig zijn, kan echter in afwijkingen worden voorzien.

2. Onverminderd de maatregelen voor de toepassing van de artikelen 28 en 32 van de onderhavige verordening, van artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2501/2001 en van de overeenkomstig artikel 133 of 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, worden de certificaten door de lidstaten afgegeven aan elke belanghebbende die erom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap.

3. De invoer- en de uitvoercertificaten zijn geldig in de hele Gemeenschap.

De afgifte van de certificaten is afhankelijk van het stellen van een zekerheid als garantie dat zal worden voldaan aan de verplichting tot in- of uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat. Behalve in geval van overmacht wordt deze zekerheid geheel of gedeeltelijk verbeurd als de transactie niet of slechts ten dele binnen deze termijn wordt uitgevoerd.

4. De geldigheidsduur van de certificaten wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure.

59.

Artikel 24 Regeling actieve veredeling


Voorzover zulks voor de goede werking van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker nodig is, kunnen de in artikel 1, lid 1, genoemde producten volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten van toepassing van de regeling actieve veredeling.

60.

Artikel 25 Vrijwaringsmaatregel


1. Als in de Gemeenschap de markt voor een of meer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten als gevolg van invoer of uitvoer ernstige verstoringen ondergaat of dreigt te ondergaan die de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag in gevaar kunnen brengen, kunnen in het handelsverkeer met derde landen passende maatregelen die in overeenstemming zijn met de internationale verbintenissen van de Gemeenschap, worden toegepast totdat de verstoring opgeheven of het gevaar daarvoor geweken is.

2. Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen.

Als bij de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat wordt ingediend, beslist zij daarover binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek.

De genomen maatregelen worden meegedeeld aan de lidstaten en zijn onmiddellijk van toepassing.

3. Iedere lidstaat kan de overeenkomstig lid 2 door de Commissie genomen maatregelen binnen drie werkdagen volgende op de dag van de mededeling daarvan voorleggen aan de Raad. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan de betrokken maatregelen binnen één maand na de datum waarop zij hem zijn voorgelegd, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen of intrekken.

4. De overeenkomstig dit artikel vastgestelde maatregelen die gelden voor leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), worden evenwel toegepast op basis van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad.

61.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN BETREFFENDE INVOER


Artikel 26 Invoerrechten

1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 1, lid 1, genoemde producten de invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

2. In afwijking van lid 1 kan de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden van de hierna genoemde producten geheel of gedeeltelijk schorsen om ervoor te zorgen dat de markt van de Gemeenschap in voldoende mate van die producten wordt voorzien door middel van invoer uit derde landen:

- ruwe suiker bestemd om te worden geraffineerd van de GN-codes 1701 11 10 en 1701 12 10,

- melasse van GN-code 1703.

3. Indien de in artikel 13, lid 3, bedoelde productierestitutie de voor de vervaardiging van producten zoals bedoeld in artikel 13, lid 2, benodigde grondstofvoorziening niet garandeert, kan de Commissie de toepassing van de invoerrechten voor bepaalde hoeveelheden witte suiker van GN-code 1701 en isoglucose van de GN-codes 1702 30 10, 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30 geheel of gedeeltelijk schorsen.

62.

Artikel 27 Beheer van de invoer


1. Om de nadelen voor de markt van de Gemeenschap die het gevolg kunnen zijn van de invoer van bepaalde in artikel 1, lid 1, genoemde producten, te voorkomen of te beperken, wordt, indien is voldaan aan de op grond van artikel 40, lid 1, onder e), vast te stellen voorwaarden, bij de invoer van een of meer van die producten tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde recht bovendien een aanvullend invoerrecht toegepast, tenzij die invoer de communautaire markt niet dreigt te verstoren of de gevolgen van het aanvullende invoerrecht niet in verhouding zouden staan tot het beoogde doel.

2. Op invoer tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Gemeenschap aan de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft gemeld (“reactieprijs”), kan een aanvullend invoerrecht worden toegepast.

De invoerprijs die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van dat aanvullende invoerrecht, wordt bepaald op basis van de cif-prijs bij invoer van de betrokken zending.

Daartoe worden de cif-prijzen bij invoer geverifieerd aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt of op de communautaire invoermarkt voor dat product.

3. Indien het volume van de invoer in enig jaar waarin de in lid 1 bedoelde nadelen zich voordoen of dreigen zich voor te doen, groter is dan een op de markttoegang gebaseerd niveau (“reactievolume”), waarbij onder markttoegang wordt verstaan de invoer als percentage van het betrokken interne verbruik in de voorgaande drie jaren, kan eveneens een aanvullend invoerrecht worden toegepast.

63.

Artikel 28 Tariefcontingenten


1. De tariefcontingenten voor de invoer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten of uit andere handelingen van de Raad, worden door de Commissie geopend en beheerd overeenkomstig uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.

2. De tariefcontingenten worden beheerd op een wijze die elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomt, door een van de onderstaande methoden of een combinatie daarvan of een andere passende methode toe te passen:

a) op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”);

b) evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de “methode van het gelijktijdige onderzoek”);

c) rekening houdend met de traditionele handelsstromen (de “methode van de traditionele en de nieuwe marktdeelnemers”).

3. Waar dat dienstig is, moet bij de keuze van de beheersmethode terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de communautaire markt en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden.

64.

Artikel 29 Traditionele voorzieningsbehoefte voor raffinage


1. Onverminderd artikel 19, lid 1, bedraagt de traditionele voorzieningsbehoefte van de Gemeenschap aan suiker voor raffinage 1 796 351 ton, uitgedrukt in witte suiker, per verkoopseizoen.

2. Alleen aan de voltijdraffinaderijen worden invoercertificaten voor suiker voor raffinage afgegeven, waarbij de betrokken hoeveelheden onder de in lid 1 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte moeten blijven. Die certificaten worden eerst afgegeven voor 75% van de ACS-/Indiase suiker en kunnen pas daarna beschikbaar worden gesteld voor andere suiker. Zij mogen alleen tussen voltijdraffinaderijen worden overgedragen en de geldigheidsduur ervan verstrijkt aan het einde van het verkoopseizoen waarvoor zij zijn afgegeven.

Dit lid is van toepassing voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 en voor de eerste drie maanden van elk verkoopseizoen dat op een van die verkoopseizoenen volgt.

3. De toepassing van de invoerrechten voor rietsuiker bestemd om te worden geraffineerd van GN-code 1701 11 10 van oorsprong uit de in bijlage VI genoemde staten wordt geschorst voor de aanvullende hoeveelheid die nodig is om voor elk van de verkoopseizoenen 2006/2007, 2007/2008 en 2008/2009 een toereikende voorziening van de voltijdraffinaderijen mogelijk te maken.

De aanvullende hoeveelheid wordt vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure op basis van het saldo tussen de in lid 1 bedoelde traditionele voorzieningsbehoefte en de verwachte voorziening met ruwe suiker voor het betrokken verkoopseizoen. Dit saldo kan tijdens het verkoopseizoen volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden herzien en kan worden gebaseerd op forfaitaire ramingen van de voor consumptie bestemde hoeveelheden ruwe suiker aan de hand van historische gegevens.

65.

Artikel 30 Gegarandeerde prijs


1. De voor ACS-/Indiase suiker vastgestelde gegarandeerde prijzen gelden voor de invoer van ruwe en witte suiker van de standaardkwaliteit uit:

a) de minst ontwikkelde landen in het kader van de bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2501/2001 ingestelde regeling;

b) de in bijlage VI bij de onderhavige verordening genoemde staten voor de in artikel 29, lid 3, bedoelde aanvullende hoeveelheid.

2. De aanvragen voor een invoercertificaat voor suiker die in aanmerking komt voor een gegarandeerde prijs, gaan vergezeld van een door de autoriteiten van het land van uitvoer afgegeven uitvoercertificaat waarin wordt bevestigd dat de suiker voldoet aan de voorschriften van de betrokken overeenkomsten.

66.

Artikel 31 In het suikerprotocol aangegane verbintenissen


Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure kunnen maatregelen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de ACS-/Indiase suiker in de Gemeenschap wordt ingevoerd onder de voorwaarden zoals bepaald in protocol 3 van bijlage V bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek India betreffende rietsuiker. Die maatregelen kunnen zo nodig afwijken van artikel 29 van deze verordening.

67.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN BETREFFENDE UITVOER


Artikel 32 Toepassingsgebied van de uitvoerrestituties

1. Voorzover nodig om de uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder b) en c), genoemde producten in ongewijzigde staat of in de vorm van in bijlage VII genoemde verwerkte producten op basis van de noteringen of prijzen voor suiker op de wereldmarkt mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten die zijn gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, kan het verschil tussen die noteringen of prijzen en de prijzen in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

2. Voorzien kan worden in de toekenning van uitvoerrestituties voor de in artikel 1, lid 1, onder d), e) en g), genoemde producten die worden uitgevoerd in ongewijzigde staat of in de vorm van in bijlage VII genoemde verwerkte producten.

In dat geval wordt bij de vaststelling van het restitutiebedrag per 100 kg droge stof in het bijzonder rekening gehouden met:

a) de restitutie die geldt bij uitvoer van producten van GN-code 1702 30 91,

b) de restitutie die geldt bij uitvoer van de in artikel 1, lid 1, onder c), genoemde producten,

c) de economische aspecten van de voorgenomen uitvoer.

3. De restitutie bij uitvoer van ruwe suiker van de in bijlage I omschreven standaardkwaliteit mag niet hoger zijn dan 92% van de restitutie die wordt toegekend bij uitvoer van witte suiker. Deze bovengrens geldt evenwel niet voor de vast te stellen restituties bij uitvoer van kandijsuiker.

4. De uitvoerrestituties voor de producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage VII genoemde verwerkte producten, mogen niet hoger zijn dan die welke gelden voor dezelfde producten die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd.

68.

Artikel 33 Vaststelling van de restitutie bij uitvoer


1. De hoeveelheden die kunnen worden uitgevoerd met een uitvoerrestitutie, worden toegewezen volgens de methode:

a) die het best is aangepast aan de aard van het product en aan de situatie op de betrokken markt, zodat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de doeltreffendheid en de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap, zonder dat dit leidt tot discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers, en met name tussen grote en kleine marktdeelnemers;

b) die, gezien de beheerseisen, administratief het minst belastend is voor de marktdeelnemers.

2. De uitvoerrestituties zijn voor de hele Gemeenschap gelijk. Zij kunnen naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd indien dit wegens de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

De uitvoerrestituties worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure.

De uitvoerrestituties kunnen:

a) periodiek worden vastgesteld;

b) door middel van een openbare inschrijving worden vastgesteld voor de producten waarvoor deze procedure in het verleden gold.

De Commissie kan de periodiek vastgestelde uitvoerrestituties zo nodig op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief tussentijds wijzigen.

3. Voor de in artikel 32, leden 1 en 2, bedoelde producten die worden uitgevoerd in ongewijzigde staat, worden de uitvoerrestituties slechts toegekend mits een uitvoercertificaat wordt aangevraagd en overgelegd.

Het bedrag van de restitutie bij uitvoer van de in artikel 32, leden 1 en 2, bedoelde producten die worden uitgevoerd in ongewijzigde staat, is het bedrag dat geldt op de dag van indiening van de certificaataanvraag en, in het geval van een gedifferentieerde restitutie, het bedrag dat op diezelfde dag geldt voor:

69.

a) de op het certificaat aangegeven bestemming


of

b) in voorkomend geval, de werkelijke bestemming indien deze verschilt van de op het certificaat aangegeven bestemming, in welk geval het toe te passen bedrag niet hoger kan zijn dan het bedrag dat geldt voor de op het certificaat aangegeven bestemming.

4. De werkingssfeer van de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel kan volgens de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad[13] bedoelde procedure worden uitgebreid tot de betrokken producten die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage VII bij de onderhavige verordening genoemde verwerkte producten. Uitvoeringsbepalingen hiervoor worden vastgesteld volgens diezelfde procedure.

70.

Artikel 34 Grenzen aan de uitvoer


Op de naleving van de volumeverbintenissen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten, wordt toegezien op basis van de uitvoercertificaten die worden afgegeven voor de voor de betrokken producten geldende referentieperioden.

71.

Artikel 35 Uitvoerbeperkingen


1. Als de noteringen of prijzen op de wereldmarkt voor een of meer van de in artikel 1, lid 1, genoemde producten een niveau bereiken waarbij de voorziening van de communautaire markt wordt verstoord of dreigt te worden verstoord, en als die situatie waarschijnlijk zal voortduren en verergeren, kunnen in geval van uiterste spoed passende maatregelen worden genomen.

2. De op grond van dit artikel vastgestelde maatregelen worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

72.

TITEL IV Alegemene en slotbepalingen


HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 36 Staatssteun

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, genoemde producten.

73.

Artikel 37 Clausule inzake marktverstoring


Indien op de markt van de Gemeenschap een aanzienlijke stijging of daling van prijzen wordt geconstateerd en:

- alle op grond van de overige artikelen van deze verordening beschikbare maatregelen zijn genomen,

- de situatie de markt waarschijnlijk verder zal verstoren of dreigen te verstoren,

kunnen de verdere noodzakelijke maatregelen worden genomen.

74.

Artikel 38 Informatieverstrekking


De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar alle informatie die nodig is voor de toepassing van deze verordening en voor de nakoming van de internationale verplichtingen met betrekking tot de in artikel 1, lid 1, genoemde producten.

75.

Artikel 39 Comité van beheer voor suiker


1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité van beheer voor suiker (hierna 'het comité' genoemd).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van dat besluit bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

76.

Artikel 40 Uitvoeringsbepalingen


1. Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden bepalingen ter uitvoering van deze verordening vastgesteld. Het betreft met name:

a) bepalingen voor de toepassing van de artikelen 3 tot en met 6, en met name de bepalingen inzake de toeslagen of kortingen die overeenkomstig artikel 3, lid 3, op de referentieprijs en overeenkomstig artikel 5, lid 3, op de minimumprijs moeten worden toegepast wegens de kwaliteitsverschillen ten opzichte van de standaardkwaliteit;

b) bepalingen voor de toepassing van de artikelen 7 tot en met 10;

c) bepalingen voor de toepassing van de artikelen 13, 14 en 15, en met name de voorwaarden voor de toekenning van productierestituties, de bedragen van die restituties en de in aanmerking komende hoeveelheden;

d) bepalingen inzake de vaststelling en de mededelingen van de in de artikelen 8, 15 en 16 bedoelde heffingen;

e) bepalingen voor de toepassing van de artikelen 26, 27 en 28. Bij deze bepalingen kunnen met name worden vastgesteld:

i) een eventuele schorsing zoals bedoeld in artikel 26, leden 2 en 3, die kan worden bepaald door middel van een inschrijvingsprocedure;

ii) de nadere precisering van de producten waarvoor overeenkomstig artikel 27 aanvullende invoerrechten kunnen worden toegepast;

iii) de in artikel 28, lid 1, bedoelde jaarlijkse tariefcontingenten, zo nodig op passende wijze over het jaar gespreid, en de te gebruiken administratieve methode, die zo nodig tevens betrekking heeft op:

- de garanties inzake de aard, de herkomst en de oorsprong van het product,

- de erkenning van het document dat wordt gebruikt om de in het eerste streepje bedoelde garanties te controleren,

- de voorwaarden waaronder de invoercertificaten worden afgegeven, en de geldigheidsduur van de invoercertificaten;

f) bepalingen voor de toepassing van artikel 38;

g) bepalingen voor de toepassing van hoofdstuk 3 van titel III. Deze bepalingen kunnen met name omvatten:

i) bepalingen inzake de verdeling van de hoeveelheden die kunnen worden uitgevoerd, maar niet zijn toegewezen of gebruikt;

ii) de in artikel 35 bedoelde passende maatregelen.

2. Bovendien kunnen volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure worden vastgesteld:

a) de criteria die de suiker producerende ondernemingen moeten toepassen bij de verdeling van de hoeveelheden bieten waarop de vóór de inzaai gesloten leveringscontracten zoals bedoeld in artikel 6, lid 4, betrekking moeten hebben, over de verkopers van de bieten;

b) wijzigingen van de bijlagen I en II;

c) bepalingen voor de toepassing van de artikelen 16 tot en met 19, die met name betrekking kunnen hebben op:

i) de aanvullende gegevens die door de erkende marktdeelnemers moeten worden verstrekt;

ii) de criteria voor sancties in verband met de erkenning van de marktdeelnemers en voor de schorsing en intrekking van die erkenning;

iii) de toekenning van de in artikel 18 bedoelde steun voor de particuliere opslag en het bedrag van die steun;

iv) het in artikel 19, lid 1, bedoelde percentage aan de markt te onttrekken quotumsuiker;

v) de voorwaarden voor de betaling van de minimumprijs in het geval dat de aan de markt onttrokken suiker overeenkomstig artikel 19, lid 4, op de communautaire markt wordt verkocht;

d) bepalingen voor de toepassing van de in artikel 23, lid 1, bedoelde afwijking;

e) bepalingen voor de toepassing van de artikelen 29 en 30, en in het bijzonder, met het oog op de naleving van internationale overeenkomsten:

i) wijzigingen van de in artikel 2, punt 11, opgenomen begripsomschrijving;

ii) wijzigingen van bijlage VI;

f) bepalingen voor de toepassing van artikel 37.

[Artikel 41 Wijziging van Verordening (EG) nr. ..../2005

In artikel 24 van Verordening (EG) nr. ……/2005 wordt lid 2 vervangen door:

"2. De Gemeenschap financiert de maatregelen waarin de titels II en III van de onderhavige verordening voorzien, tot de volgende jaarbedragen:

(miljoen EUR) Begrotingsjaar Begrotingsjaar 2008 en volgende

Voor de DOM’s: 126, 143,

Voor de Azoren en Madeira: 77, 78,

Voor de Canarische Eilanden: 127, 127,3"][14]

77.

Artikel 42 Specifieke maatregelen


De maatregelen die in een spoedeisende situatie noodzakelijk en te rechtvaardigen zijn om specifieke praktische problemen op te lossen, worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure.

Die maatregelen mogen van deze verordening afwijken, doch slechts voorzover en zolang dat strikt noodzakelijk is.

78.

Artikel 43 Financiële bepalingen


Verordening (EG) nr. 1258/1999 en de ter uitvoering daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing voor de uitgaven die de lidstaten verrichten ter nakoming van de verplichtingen op grond van de onderhavige verordening.

79.

HOOFDSTUK 2 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 44 Overgangsmaatregelen

Volgens de in artikel 39, lid 2, bedoelde procedure kunnen overgangsmaatregelen worden vastgesteld om de overgang van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1260/2001 naar het bepaalde in de onderhavige verordening te vergemakkelijken.

80.

Artikel 45 Intrekking


Verordening (EG) nr. 1260/2001 wordt ingetrokken.

81.

Artikel 46 Inwerkingtreding


Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 2006/2007. Titel II is van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2014/2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

82.

Gedaan te Brussel, op


Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE I STANDAARDKWALITEITEN

Punt I Standaardkwaliteit van suikerbieten

Suikerbieten van de standaardkwaliteit hebben de volgende eigenschappen:

a) gezonde handelskwaliteit;

b) suikergehalte van 16% bij de inontvangstneming.

83.

Punt II Standaardkwaliteit van witte suiker


1. Witte suiker van de standaardkwaliteit heeft de volgende eigenschappen:

a) gezonde handelskwaliteit, droog, in kristallen van uniforme grootte, vrij lopend;

b) polarisatie ten minste 99,7°;

c) vochtgehalte ten hoogste 0,06%;

d) gehalte aan invertsuiker ten hoogste 0,04%;

e) het overeenkomstig lid 2 vastgestelde aantal punten bedraagt in totaal niet meer dan 22 en bedraagt niet meer dan:

- 15 voor het asgehalte,

- 9 voor kleurtype, vastgesteld volgens de methode van het Institut für landwirtschaftliche Technologie und Zuckerindustrie Braunschweig, hierna “methode Braunschweig” genoemd,

- 6 voor kleuring van de oplossing, vastgesteld volgens de methode van de International Commission for Uniform Methods of Sugar Analysis, hierna “methode ICUMSA” genoemd.

2. Een punt wordt toegekend:

a) per 0,0018% asgehalte, bepaald volgens de methode ICUMSA bij 28° Brix;

b) per 0,5 kleurtype-eenheid, bepaald volgens de methode Braunschweig;

c) per 7,5 eenheden voor de kleuring van de oplossing, bepaald volgens de methode ICUMSA.

3. De methoden welke dienen voor de bepaling van de in lid 1 bedoelde elementen, zijn dezelfde als die welke daarvoor worden gebruikt in het kader van de interventiemaatregelen.

84.

Punt III Standaardkwaliteit van ruwe suiker


1. Ruwe suiker van de standaardkwaliteit is suiker met een rendement aan witte suiker van 92%.

2. Het rendement van ruwe bietsuiker wordt berekend door op het getal van de polarisatiegraad van deze suiker in mindering te brengen:

a) het viervoud van het asgehalte;

b) het dubbele van het gehalte aan invertsuiker;

c) het getal 1.

3. Het rendement van ruwe rietsuiker wordt berekend door op het dubbele van zijn polarisatiegraad het getal 100 in mindering te brengen.

85.

BIJLAGE II AANKOOPVOORWAARDEN VOOR SUIKERBIETEN


Punt I

In deze bijlage wordt onder “contractsluitende partijen” verstaan:

a) de suiker producerende onderneming, hierna “fabrikant” genoemd,

b) de verkoper van suikerbieten, hierna “verkoper” genoemd.

86.

Punt II


1. Het leveringscontract wordt schriftelijk en voor een bepaalde hoeveelheid quotumbieten gesloten.

2. In het leveringscontract wordt bepaald of en onder welke voorwaarden een extra hoeveelheid suikerbieten kan worden geleverd.

87.

Punt III


1. In het leveringscontract worden de aankoopprijzen voor de hoeveelheden suikerbieten zoals bedoeld in het eerste streepje en, in voorkomend geval, het tweede streepje van artikel 6, lid 3, vermeld. Voor de in het eerste streepje van artikel 6, lid 3, bedoelde hoeveelheden mogen die prijzen niet lager zijn dan de in artikel 5, lid 1, bedoelde minimumprijs voor quotumbieten.

2. In het leveringscontract wordt voor de suikerbieten een bepaald suikergehalte vermeld. Het leveringscontract bevat een omrekeningstabel met de verschillende suikergehalten en de coëfficiënten waarmee de geleverde hoeveelheden suikerbieten worden omgerekend in hoeveelheden die met het in het leveringscontract vermelde suikergehalte overeenkomen.

De tabel wordt vastgesteld op basis van het met de verschillende suikergehalten overeenkomende rendement.

3. Wanneer een verkoper een leveringscontract met een fabrikant heeft gesloten voor de levering van in het eerste streepje van artikel 6, lid 3, bedoelde suikerbieten, worden alle leveringen van deze verkoper, omgerekend overeenkomstig lid 2 van dit punt, tot de in het leveringscontract voor deze suikerbieten vermelde hoeveelheid beschouwd als leveringen in de zin van het eerste streepje van artikel 6, lid 3.

4. Wanneer een fabrikant uit de suikerbieten waarvoor hij vóór de inzaai overeenkomstig het eerste streepje van artikel 6, lid 3, leveringscontracten heeft gesloten, een hoeveelheid suiker produceert die minder bedraagt dan zijn quotum, is hij verplicht de hoeveelheid suikerbieten die met zijn eventuele extra productie tot de hoeveelheid van zijn quotum overeenkomt, te verdelen over de verkopers met wie hij vóór de inzaai een leveringscontract in de zin van het eerste streepje van artikel 6, lid 3, heeft gesloten.

In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

88.

Punt IV


1. Het leveringscontract bevat bepalingen betreffende de normale duur van de leveringen van suikerbieten en de spreiding van deze leveringen in de tijd.

2. De in lid 1 bedoelde bepalingen zijn gelijk aan die welke golden voor het voorgaande verkoopseizoen, rekening houdend met de omvang van de werkelijke productie; in een sectorale overeenkomst kan hiervan worden afgeweken.

89.

Punt V


1. Het leveringscontract stelt verzamelplaatsen voor suikerbieten vast.

2. Voor een verkoper met wie de fabrikant reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de verzamelplaatsen die tussen hem en de fabrikant voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

3. In het leveringscontract wordt bepaald dat de kosten van het laden op de verzamelplaatsen en van het vervoer vanaf die plaatsen voor rekening van de fabrikant komen, behoudens specifieke gewoonten waarbij het gaat om plaatselijke regels of gebruiken die dateren van vóór het voorgaande verkoopseizoen.

4. Wanneer echter in Denemarken, Griekenland, Spanje, Ierland, Portugal, Finland of het Verenigd Koninkrijk de suikerbieten franco suikerfabriek worden geleverd, wordt in het leveringscontract bepaald dat de fabrikant bijdraagt in de kosten van laden en vervoer en wordt het betrokken percentage of bedrag vastgesteld.

90.

Punt VI


1. Het leveringscontract stelt de plaatsen van ontvangst van de suikerbieten vast.

2. Voor een verkoper met wie de fabrikant reeds een leveringscontract voor het voorgaande verkoopseizoen had gesloten, gelden de plaatsen van ontvangst die tussen hem en de fabrikant voor levering in dat verkoopseizoen waren overeengekomen. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

91.

Punt VII


1. In het leveringscontract wordt geregeld dat het suikergehalte wordt bepaald volgens de polarimetrische methode. De monsterneming vindt plaats bij de ontvangst.

2. In een sectorale overeenkomst kan een ander stadium voor de monsterneming worden vastgesteld.

In dit geval wordt in het leveringscontract een correctiefactor vastgesteld ter compensatie van een eventuele vermindering van het suikergehalte tussen de ontvangst en de monsterneming.

92.

Punt VIII


In het leveringscontract wordt geregeld dat brutogewicht, tarra en suikergehalte op een van de volgende wijzen worden bepaald:

a) door de fabrikant en de beroepsorganisatie van de suikerbietentelers gezamenlijk, wanneer zulks in een sectorale overeenkomst is bepaald;

b) door de fabrikant onder toezicht van de beroepsorganisatie van de suikerbietentelers;

c) door de fabrikant onder toezicht van een door de betrokken lidstaat erkende deskundige, wanneer de verkoper de kosten van dat toezicht voor zijn rekening neemt.

93.

Punt IX


1. Het leveringscontract voorziet voor de fabrikant in een of meer van de onderstaande verplichtingen voor de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten:

a) teruggave aan de verkoper, zonder kosten en af fabriek, van de van de geleverde hoeveelheid suikerbieten afkomstige verse pulp;

b) teruggave aan de verkoper, zonder kosten en af fabriek, van een gedeelte van deze pulp, geperst dan wel gedroogd en met melasse vermengd;

c) teruggave aan de verkoper, af fabriek, van de pulp, geperst of gedroogd; in dit geval kan de fabrikant van de verkoper verlangen dat hij de kosten van het persen of drogen vergoedt;

d) betaling aan de verkoper van een vergoeding bij de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de mogelijkheden om de betrokken pulp tot waarde te brengen.

Wanneer gedeelten van de totale geleverde hoeveelheid suikerbieten verschillend moeten worden behandeld, voorziet het leveringscontract in meer dan een van de in de eerste alinea genoemde verplichtingen.

2. In een sectorale overeenkomst kan een ander leveringsstadium voor de pulp worden vastgesteld dan het in lid 1, onder a), b) en c), genoemde stadium.

94.

Punt X


1. In het leveringscontract worden de termijnen vastgesteld voor het voldoen van de eventuele aanbetalingen en voor de betaling van de aankoopprijs van de suikerbieten of het saldo daarvan.

2. De in lid 1 bedoelde termijnen zijn die welke in het voorgaande verkoopseizoen golden. In een sectorale overeenkomst kan van deze bepaling worden afgeweken.

95.

Punt XI


Wanneer het leveringscontract in deze bijlage behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van dat leveringscontract niet in strijd zijn met deze bijlage.

96.

Punt XII


1. De in punt I, lid 3, onder b), bedoelde sectorale overeenkomsten bevatten een arbitrageclausule.

2. Wanneer een sectorale overeenkomst op communautair, regionaal of plaatselijk niveau in deze verordening behandelde aangelegenheden nader regelt of andere aangelegenheden regelt, mogen de bepalingen en de gevolgen van die sectorale overeenkomst niet in strijd zijn met deze bijlage.

3. In de in lid 2 bedoelde sectorale overeenkomsten worden met name geregeld:

a) de verdeling van de hoeveelheden suikerbieten die de fabrikant vóór de inzaai besluit te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de verkopers;

b) de in punt III, lid 4, bedoelde verdeling;

c) de in punt III, lid 2, bedoelde omrekeningstabel;

d) de keuze van de te telen rassen van suikerbieten en de levering van zaaizaad daarvan;

e) een minimumsuikergehalte voor de te leveren suikerbieten;

f) de raadpleging van de vertegenwoordigers van de verkopers door de fabrikant vóór de vaststelling van de aanvangsdatum voor de leveringen van suikerbieten;

g) de betaling van premies aan de verkopers voor vroege of late leveringen;

h) bijzonderheden betreffende:

i) het in punt IX, lid 1, onder b), bedoelde gedeelte van de pulp,

ii) de in punt IX, lid 1, onder c), bedoelde kosten,

iii) de in punt IX, lid 1, onder d), bedoelde vergoeding;

i) het ophalen van de pulp door de verkoper;

j) de verdeling tussen de fabrikant en de verkopers van het eventuele verschil tussen de referentieprijs en de werkelijke verkoopprijs van de suiker, onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 1.

97.

Punt XIII


Wanneer het niet mogelijk is gebleken om door middel van sectorale overeenkomsten overeenstemming te bereiken over de wijze waarop de hoeveelheden suikerbieten die de fabrikant aanbiedt vóór de inzaai te kopen voor de productie van suiker binnen het quotum, over de verkopers moeten worden verdeeld, kan de betrokken lidstaat zelf regels voor die verdeling vaststellen.

Door middel van die regels kunnen bovendien aan degenen die traditioneel suikerbieten verkopen aan een coöperatie, andere leveringsrechten worden toegekend dan de rechten die aan een eventueel lidmaatschap van die coöperatie zijn verbonden.

98.

BIJLAGE III NATIONALE EN REGIONALE QUOTA


Lidstaat of regio SUIKER ISOGLUCOSE INULINESTROOP

99.

België 819 71 215


Tsjechië 454 – –

Denemarken 420 – –

100.

Duitsland 3 416 35 –


Griekenland 317 12 –

Spanje 996 82 –

Frankrijk (Europees Frankrijk) 3 288 19 24

Franse overzeese departementen 480 – –

Ierland 199 – –

101.

Italië 1 557 20 –


Letland 66 – –

102.

Litouwen 103 –


Hongarije 401 137 –

Nederland 864 9 80

Oostenrijk 387 – –

103.

Polen 1 671 26 –


Portugal (vasteland) 69 9 –

Autonome regio Azoren 9 – –

104.

Slowakije 207 42 –


Slovenië 52 – –

105.

Finland 146 11 –


Zweden 368 – –

106.

Verenigd Koninkrijk 1 138 27 –


TOTAAL 17 440 507 320

BIJLAGE IV EXTRA SUIKERQUOTA

Lidstaat Extra quotum

België 62

Tsjechië 20

Denemarken 31

Duitsland 238

Frankrijk (Europees Frankrijk) 351

Litouwen 8

Nederland 66

Oostenrijk 18

Polen 100

Zweden 17

Verenigd Koninkrijk 82

TOTAAL 1 000

BIJLAGE V BEPALINGEN BETREFFENDE OVERDRACHTEN VAN SUIKER- OF ISOGLUCOSEQUOTA

Punt I

In deze bijlage wordt verstaan onder:

a) “fusie van ondernemingen”: de samenvoeging van twee of meer ondernemingen tot een enkele onderneming;

b) “vervreemding van een onderneming”: de overdracht of de overneming van het vermogen van een onderneming die over een quotum beschikt, aan of door een of meer ondernemingen;

c) “vervreemding van een fabriek”: de eigendomsoverdracht, aan een of meer ondernemingen, van een technische eenheid die alle voor de vervaardiging van het betrokken product benodigde installaties omvat, waardoor de productie van de overdragende onderneming geheel of gedeeltelijk wordt overgenomen;

d) “verhuur van een fabriek”: de overeenkomst van huur en verhuur van een technische eenheid die alle voor de suikerproductie benodigde installaties omvat, welke overeenkomst met het oog op exploitatie van die eenheid voor een aaneengesloten periode van ten minste drie verkoopseizoenen wordt gesloten met een in dezelfde lidstaat als de betrokken fabriek gevestigde onderneming, waarbij de partijen zich ertoe verbinden deze overeenkomst niet te beëindigen vóór het einde van het derde verkoopseizoen, mits na de inwerkingtreding van de huur en verhuur de onderneming die de betrokken fabriek huurt, ten aanzien van haar gehele productie kan worden beschouwd als een enkele suiker producerende onderneming.

107.

Punt II


1. In geval van fusie of vervreemding van suiker producerende ondernemingen en in geval van vervreemding van een suikerfabriek worden de quota, onverminderd het bepaalde in lid 2, als volgt gewijzigd:

a) in geval van fusie van suiker producerende ondernemingen kent de lidstaat aan de door de fusie ontstane onderneming een quotum toe dat gelijk is aan de som van de quota die vóór de fusie waren toegekend aan de gefuseerde suiker producerende ondernemingen;

b) in geval van vervreemding van een suiker producerende onderneming kent de lidstaat het quotum van de overgenomen onderneming voor de productie van suiker toe aan de overnemende onderneming; wanneer er verschillende overnemende ondernemingen zijn, vindt de toekenning plaats naar evenredigheid van de productiehoeveelheid suiker die door elk van deze ondernemingen wordt overgenomen;

c) in geval van vervreemding van een suikerfabriek verlaagt de lidstaat het quotum van de onderneming die de eigendom van de fabriek overdraagt, met de overgedragen productiehoeveelheid en verhoogt hij het quotum van de suiker producerende onderneming of ondernemingen die de betrokken fabriek koopt of kopen, met de aldus afgetrokken hoeveelheid, zulks in voorkomend geval naar evenredigheid van de door elk van die ondernemingen overgenomen productiehoeveelheid.

2. Wanneer sommigen van de telers van suikerbieten of suikerriet die rechtstreeks de gevolgen ondervinden van een van de in lid 1 bedoelde transacties, uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suikerbieten of suikerriet te leveren aan een suiker producerende onderneming die geen partij bij die transacties is, kan de lidstaat bij de toekenning van de quota rekening houden met de productiehoeveelheid die wordt overgenomen door de onderneming waaraan de betrokkenen voornemens zijn hun suikerbieten of suikerriet te leveren.

3. In geval van bedrijfsbeëindiging, onder andere dan de in lid 1 bedoelde omstandigheden, van:

a) een suiker producerende onderneming,

b) een of meer fabrieken van een suiker producerende onderneming,

kan de lidstaat het quotum of het deel van het quotum dat door deze bedrijfsbeëindiging vrijkomt, toekennen aan een of meer suiker producerende ondernemingen.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval kan de lidstaat ook, wanneer sommigen van de betrokken telers uitdrukkelijk de wens te kennen geven hun suikerbieten of suikerriet aan een bepaalde suiker producerende onderneming te leveren, het gedeelte van het quotum dat overeenkomt met die suikerbieten of dat suikerriet, toekennen aan de onderneming waaraan de betrokkenen voornemens zijn die suikerbieten of dat suikerriet te leveren.

4. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de in artikel 6, lid 6, bedoelde afwijking, kan de betrokken lidstaat van de onder die afwijking vallende suikerbietentelers en suiker producerende ondernemingen verlangen dat zij in hun sectorale overeenkomsten speciale clausules opnemen met het oog op de eventuele toepassing door die lidstaat van de leden 2 en 3 van dit punt.

5. Bij verhuur van een fabriek die toebehoort aan een suiker producerende onderneming, kan de lidstaat het quotum van de onderneming die deze fabriek verhuurt, verlagen en het van het quotum afgetrokken gedeelte toekennen aan de onderneming die de fabriek huurt om er suiker te produceren.

Indien de verhuur tijdens de in punt I, onder d), bedoelde periode van drie verkoopseizoenen wordt beëindigd, wordt de aanpassing van het quotum die heeft plaatsgevonden krachtens het bepaalde in de eerste alinea van dit lid, door de lidstaat ingetrokken met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop zij in werking is getreden. Eindigt de verhuur echter als gevolg van overmacht, dan hoeft de lidstaat de aanpassing niet in te trekken.

6. Wanneer een suiker producerende onderneming niet langer de verplichtingen kan nakomen die zij krachtens de communautaire regelgeving ten aanzien van de betrokken telers van suikerbieten of suikerriet heeft, en zulks door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat is geconstateerd, kan deze lidstaat het betrokken gedeelte van het quotum voor een of meer verkoopseizoenen aan een of meer suiker producerende ondernemingen toekennen, in voorkomend geval naar evenredigheid van de overgenomen productiehoeveelheid.

7. Wanneer een suiker producerende onderneming van de lidstaat prijs- en afzetgaranties krijgt voor de verwerking van suikerbieten tot ethylalcohol, kan de lidstaat in overeenstemming met deze onderneming en met de betrokken suikerbietentelers het quotum van deze onderneming of een gedeelte ervan voor een of meer verkoopseizoenen voor de productie van suiker toekennen aan een of meer andere ondernemingen.

108.

Punt III


In geval van fusie of vervreemding van isoglucose producerende ondernemingen en in geval van vervreemding van een isoglucose producerende fabriek kan de lidstaat de betrokken quota voor de productie van isoglucose toekennen aan een of meer ondernemingen die al dan niet over een productiequotum beschikken.

109.

Punt IV


De in de punten II en III bedoelde maatregelen mogen slechts worden genomen indien:

a) met het belang van elk van de betrokken partijen rekening wordt gehouden;

b) de betrokken lidstaat van oordeel is dat deze maatregelen kunnen bijdragen tot een structuurverbetering in de sectoren suikerbieten- of suikerrietteelt en suikerproductie;

c) deze maatregelen betrekking hebben op ondernemingen die alle op hetzelfde grondgebied zijn gevestigd, te weten een van de grondgebieden waarvoor in bijlage III een desbetreffend quotum is vastgesteld.

110.

Punt V


Wanneer de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 oktober en 30 april van het volgende jaar, worden de in de punten II en III bedoelde maatregelen van kracht voor het lopende verkoopseizoen.

Wanneer de fusie of vervreemding plaatsvindt tussen 1 mei en 30 september van hetzelfde jaar, worden de in de punten II en III bedoelde maatregelen van kracht voor het volgende verkoopseizoen.

111.

Punt VI


Bij toepassing van artikel 10, lid 3, kent de lidstaat de aangepaste quota uiterlijk eind februari toe met het oog op toepassing ervan in het volgende verkoopseizoen.

112.

Punt VII


Bij toepassing van de punten II en III deelt de lidstaat de gewijzigde quota aan de Commissie mee uiterlijk 15 dagen na afloop van de desbetreffende in punt V genoemde periode.

113.

BIJLAGE VI IN ARTIKEL 2, PUNT 11, BEDOELDE STATEN


Barbados

Belize

Congo

Fiji

Guyana

India

Ivoorkust

Jamaica

Kenia

Madagaskar

Malawi

Mauritius

Mozambique

Oeganda

Saint Kitts en Nevis – Anguilla

114.

Suriname


Swaziland

Tanzania

Trinidad en Tobago

Zambia

Zimbabwe

BIJLAGE VII VERWERKTE PRODUCTEN

GN-code Omschrijving

ex Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao:

0403 - yoghurt:

115.

0403 10 51 tot en met 0403 10 - - gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao


0403 - andere:

116.

0403 90 71 tot en met 0403 90 - - gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao


ex Groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren:

117.

0710 40 - suikermaïs


ex Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie:

0711 - andere groenten; mengsels van groenten:

- - groenten:

118.

0711 90 - - - suikermaïs


119.

1702 50 - chemisch zuivere fructose


ex Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen), met uitzondering van zoethoutextract (drop) van onderverdeling 1704 90

Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten

ex Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

120.

1901 10 - bereidingen voor de voeding van kinderen, opgemaakt voor de verkoop in het klein


121.

1901 20 - mengsels en deeg, voor de bereiding van bakkerswaren bedoeld bij post


1901 - andere:

- - andere:

122.

1901 90 - - - andere


ex Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

1902 - gevulde deegwaren (ook indien gekookt of op andere wijze bereid):

- - andere:

123.

1902 20 - - - gekookt of gebakken


124.

1902 20 - - - andere


125.

1902 - andere deegwaren


1902 - koeskoes:

126.

1902 40 - - andere


GN-code Omschrijving

Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

ex Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel:

127.

1905 10 - bros gebakken brood, zogenaamd knäckebröd


128.

1905 - ontbijtkoek


129.

1905 - - koekjes en biscuits, gezoet


130.

1905 - - wafels en wafeltjes


131.

1905 - beschuit, geroosterd brood en dergelijke geroosterde producten


1905 - andere:

- - andere:

132.

1905 90 - - - koekjes en biscuits


133.

1905 90 - - - geëxtrudeerde en geëxpandeerde producten, gezouten of gearomatiseerd


134.

1905 90 - - - - gezoet


135.

1905 90 - - - - andere


ex Groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur:

2001 - andere:

136.

2001 90 - - suikermaïs (Zea mays var. saccharata)


137.

2001 90 - - broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten


ex Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

2004 - aardappelen:

- - andere:

138.

2004 10 - - - in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken


2004 - andere groenten en mengsels van groenten:

139.

2004 90 - - suikermaïs (Zea mays var. saccharata)


ex Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

2005 - aardappelen:

140.

2005 20 - - in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken


141.

2005 80 - suikermaïs (Zea mays var. saccharata)


ex Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

- extracten, essences en concentraten, van koffie en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie:

- - preparaten op basis van extracten, essences of concentraten of op basis van koffie:

142.

2101 12 - - - andere


GN-code Omschrijving

- extracten, essences en concentraten, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van thee of van maté:

- - preparaten:

143.

2101 20 - - - andere


- gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan:

- - gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten:

144.

2101 30 - - - andere


- - extracten, essences en concentraten van gebrande cichorei en van andere gebrande koffiesurrogaten:

145.

2101 30 - - - andere


146.

2105 Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend


ex Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2106 - andere:

2106 90 - - preparaten, “fondues” genaamd

- - andere:

2106 90 - - - - - bevattende geen van melk afkomstige vetstoffen, sacharose, isoglucose, glucose of zetmeel, of bevattende minder dan 1,5 gewichtspercent van melk afkomstige vetstoffen, minder dan 5 gewichtspercenten sacharose of isoglucose, minder dan 5 gewichtspercenten glucose of zetmeel

147.

2106 90 - - - andere


Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

ex Ethylalcohol, niet-gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80% vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten:

148.

2208 - dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer


149.

2208 50 91 en 2208 50 - - jenever


150.

2208 - likeuren


151.

2208 90 41 tot en met 2208 90 - - andere gedistilleerde dranken en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten


152.

2905 43 - - mannitol


153.

2905 - - D-glucitol (sorbitol)


ex Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:

3302 - van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie:

- - van de soort gebruikt in de drankenindustrie:

- - - bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten:

- - - - andere (met een effectief alcohol-volumegehalte van niet meer dan 0,5% vol):

154.

3302 10 - - - - - andere


ex Hoofdstuk Diverse producten van de chemische industrie:

3824 - sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905