Toelichting bij COM(2004)687 - Specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 28 juni 2001 heeft de Raad een hervorming goedgekeurd van de steunregelingen voor de landbouw in de in artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag genoemde ultraperifere gebieden van de Unie (hierna de ' UPG’s ' genoemd). De betrokken maatregelen, die teruggaan tot 1991 en 1992, zijn doeltreffend gebleken waar het gaat om de bevordering van de landbouw en de voorziening van die gebieden met landbouwproducten1.

Wat het beheer van die zogenoemde POSEI-regelingen betreft, is daarentegen eerder sprake van een gemengd beeld. De twee onderdelen ervan, een specifieke voorzieningsregeling en steun voor de lokale productie in de UPG’s, worden namelijk gekenmerkt door starre beheersregels. Zo is de Commissie genoodzaakt de voorzieningsbalansen bij verordening aan te passen aan de - soms geringe - schommelingen van de behoeften aan bepaalde producten.

De steun voor de lokale productie is dan weer versnipperd over 56 (micro)maatregelen die zijn vastgesteld bij de verordeningen van de Raad. Deze maatregelen kunnen alleen volgens een interinstitutionele regelgevingsprocedure worden aangepast, waardoor de Gemeenschap minder snel actie kan ondernemen en onvoldoende kan beantwoorden aan de noodzaak om haar optreden zoveel mogelijk aan te passen aan de specifieke situatie in de UPG’s. Vaak gaat het daarbij slechts om geringe bedragen.

Daarom wordt voorgesteld de steun aan die gebieden anders aan te pakken door een participatieve procedure in te stellen voor de besluitvorming erover en door een snelle aanpassing van de maatregelen mogelijk te maken om ook met de latere ontwikkeling van de specifieke situatie in die gebieden rekening te kunnen houden.

Voorgesteld wordt dat de betrokken lidstaten per ultraperifeer gebied een programma indienen. Elk programma zal een hoofdstuk bevatten over een specifieke regeling voor de voorziening met landbouwproducten die in het betrokken gebied van essentieel belang zijn voor menselijke consumptie, als productiemiddel in de landbouw of voor verwerking, en voorts een hoofdstuk over de steun voor de lokale productie.

De voorgestelde verordening brengt geen verandering in de financieringsbronnen en evenmin in de intensiteit van de communautaire steun.

De Gemeenschap zal elk betrokken programma voor 100% financieren uit de afdeling Garantie van het EOGFL, dit echter slechts tot een jaarlijks maximum dat in de hierbij voorgestelde verordening van de Raad wordt vastgesteld. Een deel van het jaarlijks beschikbare bedrag moet worden gereserveerd voor de steun voor plaatselijke landbouwproducten. Een en ander is berekend op basis van de gemiddelde uitgaven voor de specifieke voorzieningsregeling in de referentieperiode 2001-2003 en van de maxima die gelden voor de steun voor de lokale productie.

Cf. de mededeling van de Commissie 'Een versterkt partnerschap voor de ultraperifere regio ’s' van 26.5.2004, doc. COM(2004)343 definitief.

Een deel van de bovenbedoelde bedragen behoort tot het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en maakt deel uit van de in bijlage VIII bij die verordening vastgestelde maxima. De Commissie zal die maxima dienovereenkomstig aanpassen om te voldoen aan haar verplichting krachtens artikel 70, lid 2, tweede alinea, van de genoemde verordening.

De bij de verordeningen uit 2001 vastgestelde afwijkingen van horizontale landbouwvoorschriften zijn overgenomen in het bijgaande voorstel voor een verordening.