Toelichting bij COM(2002)6 - EG-typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, getrokken verwisselbare uitrustingsstukken, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. OORSPRONG/BESTAANDE WETGEVING

Dit voorstel vormt de tweede fase van een grondige herziening van Richtlijn 74/150/EEG  i betreffende de goedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers, met als voornaamste doel het toepassingsgebied ervan tot specifiekere categorieën trekkers en tot aanhangwagens en getrokken verwisselbare uitrustingsstukken daarvan uit te breiden.

Richtlijn 74/150/EEG is herhaaldelijk gewijzigd bij de Richtlijnen 79/694/EEG  i, 88/297/EEG  i, 97/54/EG  i, 2000/2/EG  i, 2000/25/EG  i en 2001/3/EG  i.

2. MOTIVERING EN DOEL VAN DE MAATREGEL

Uit het oogpunt van doeltreffenheid en transparantie is er bij de voorbereiding van dit voorstel voor een richtlijn naar gestreefd de overvloed aan regelgeving weg te werken en de tenuitvoerlegging van de wetgeving te vereenvoudigen.

Dit voorstel is ook bedoeld om de goedkeuringsprocedure te verduidelijken naar het voorbeeld van wat er is gerealiseerd in de kaderrichtlijn motorvoertuigen (Richtlijn 70/156/EEG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/40/EG) en in de kaderrichtlijn twee- of driewielige motorvoertuigen (Richtlijn 92/61/EEG), en daarbij rekening te houden met de opgedane ervaring.

Gezien het grote aantal opeenvolgende wijzigingen van Richtlijn 74/150/EEG en om een betere leesbaarheid te garanderen, is gekozen voor een herziening in twee fasen.

De eerste fase van de herziening, die bestond in de consolidering van de gewijzigde Richtlijn 70/156/EEG, is na stemming in het regelgevend comité uitgevoerd en is afgesloten met de vaststelling van een richtlijn van de Commissie. Dit voorstel vormt de tweede fase van de herziening. Het voorstel heeft voornamelijk betrekking op het dispositief dat volledig is herwerkt, en op de nieuwe bijlagen IV tot en met VIII. De Commissie wijst erop dat de bijlagen I tot en met III onlangs grondig zijn gewijzigd bij Richtlijn 2001/3/EG en dat dit voorstel tot herziening alleen betrekking heeft op de onderstreepte gedeelten ervan.

1.

Rechtsgrond



Dit voorstel tot herziening van de kaderrichtlijn landbouw- of bosbouwtrekkers is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag, dat de beginselen in verband met de instelling van de interne markt bevat. Deze richtlijn zal ertoe bijdragen de interne markt te versterken en te completeren door nieuwe soorten trekkers onder haar toepassingsgebied te laten vallen. Dit voorstel voor een richtlijn is van belang voor de landen van de Europese Economische Ruimte (EER), die intensief gebruik maken van landbouwmachines.

4. BELANG VAN DE SECTOR WAAROP DE RICHTLIJN BETREKKING HEEFT

Met een Europese productie van circa 16 miljard euro biedt deze sector directe werkgelegenheid aan 140 000 grotendeels hooggekwalificeerde personen in 5 000 ondernemingen en indirecte werkgelegenheid aan nog eens 150 000 personen in de distributie en de verkoop.

Het intracommunautaire handelsverkeer vertegenwoordigt 40 % van de markt en de uitvoer buiten de Europese Unie 26 %.

De huidige tendens is een licht groeiende productie op lange termijn en een toename van het handelsverkeer binnen en buiten de EU (hoofdzakelijk met de VS en Midden-Europa).

2.

Inhoud van de richtlijn



Deze nieuwe tekst pleit voor een volledige communautaire harmonisatie met als doel de nationale goedkeuringen die tot dusver naast de Europese goedkeuring zijn blijven bestaan en waarbij de fabrikant zelf een systeem mocht kiezen, door één Europese EG-goedkeuring te vervangen. Dit voorstel beoogt tevens de uitbreiding van de EG-goedkeuring tot systemen, onderdelen en technische eenheden overeenkomstig de relevante bijzondere richtlijnen. Voorts wordt met dit voorstel ook internationale regelgeving erkend, zoals die van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) en die van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Dit voorstel voert een procedure in tot afwijking van de communautaire voorschriften voor voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die als gevolg van hun ontwerp niet aan de eisen van de desbetreffende richtlijnen beantwoorden, maar die op het gebied van veiligheid en milieubescherming ten minste evenveel garanties bieden.

Het voorstel houdt ook een vrijwaringsclausule in voor het geval dat er bij de controle van de overeenstemming van de productie verschillen optreden.

Deze tekst bepaalt ook dat elke bijzondere richtlijn als bijlage een inlichtingen- en een goedkeuringsformulier zal bevatten met het oog op de informatisering van de EG-goedkeuring.

6. CONCLUSIE

De Commissie is van oordeel dat de voorgestelde richtlijn ertoe zal bijdragen de administratieve stappen die de fabrikanten moeten ondernemen om hun producten in de handel te kunnen brengen, te vereenvoudigen en te versnellen. Dankzij deze nieuwe richtlijn zullen de betrokkenen in hun producten geen technische varianten meer moeten handhaven om aan de uiteenlopende nationale eisen te voldoen en zullen hun nieuwe voertuigtypen in één lidstaat aan een communautaire goedkeuringsprocedure worden onderworpen. Zodra deze goedkeuring is verkregen, zal zij in alle andere lidstaten worden aanvaard.