Toelichting bij COM(2000)791-2 - Verordening (EG) nr. 1453/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Azoren en Madeira en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1600/92 (Poseima)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Op verzoek van de Europese Raad van Keulen heeft de Commissie op 14 maart 2000 een verslag goedgekeurd over de maatregelen ter uitvoering van artikel 299, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende de ultraperifere regio's i. Dit verslag is ingediend bij de Raad en het Europees Parlement en is ook toegezonden aan het Comité van de Regio's en aan het Economisch en Sociaal Comité. In juni heeft de Europese Raad van Feira de Commissie verzocht de Raad geëigende voorstellen voor te leggen.

Op grond van het genoemde verslag moet de Commissie in 2000 verslagen over de tenuitvoerlegging sedert 1992 van het landbouwmaatregelenpakket van de POSEI-programma's in deze regio's indienen met eventueel de nodige voorstellen tot wijziging van de Raadsverordeningen. Drie van de hierbij gevoegde verordeningsvoorstellen hebben betrekking op deze maatregelen.

1.

2. Het landbouwonderdeel van de POSEI-programma's


De Raad heeft in 1989 voor de Franse overzeese departementen en daarna in 1991 voor de Azoren en Madeira enerzijds en de Canarische Eilanden anderzijds "Programma's van speciaal op het afgelegen en insulaire karakter van deze regio's afgestemde maatregelen (POSEI) i goedgekeurd.

Het GLB is volledig van toepassing op de landbouwproductie van de ultraperifere gebieden via de gemeenschappelijke marktordeningen (GMO's) en een belangrijk landbouwmaatregelenpakket in het kader van de Verordeningen (EEG) nr. 3763/91 (POSEIDOM) i, nr. 1600/92 (POSEIMA) i en nr. 1601/92 (POSEICAN) i van de Raad, die een aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan de eigen kenmerken van deze regio's mogelijk moeten maken.

De landbouwmaatregelen in de POSEI-programma's zijn afgestemd op de permanente handicaps (reliëf en klimaat, verwijderde ligging, geringe omvang van de bedrijven) en op de specifieke belemmeringen (geen schaalvoordelen, afhankelijkheid van bepaalde producten, zeer hoge productiekosten). De maatregelen worden uit het EOGFL-Garantie gefinancierd (ongeveer 200 mln EUR per jaar). De maatregelen zijn tweeërlei: enerzijds is er een specifieke voorzieningsregeling, anderzijds zijn er specifieke maatregelen voor de plaatselijke landbouwproductie. Bovendien worden afwijkingen van de veterinaire en de fytosanitaire maatregelen en op structuurgebied toegestaan en is een logo ingevoerd.

2.

3. Beoordeling van het landbouwonderdeel van de POSEI-programma's


De Franse, de Portugese en de Spaanse autoriteiten hebben de Commissie verslagen over de tenuitvoerlegging van deze programma's toegezonden, samen met voorstellen voor door hen gewenste wijzigingen in de betrokken Raadsverordeningen.

In het kader van SEM 2000 heeft de Commissie externe adviesbureaus opgedragen het landbouwonderdeel van POSEIDOM, POSEIMA en POSEICAN te evalueren. Daarbij is onderzocht in hoeverre de doelstellingen van de programma's bereikt zijn en welke verbeteringen in de programma's kunnen worden aangebracht.

Op basis daarvan heeft de Commissie overzichten (1992/1998) voorgelegd van de resultaten die zijn bereikt bij de tenuitvoerlegging van de in de betrokken verordeningen vastgestelde maatregelen; daarin is rekening gehouden met de opgedane ervaring en het effect van de uitgevoerde maatregelen.

Over het geheel genomen hebben deze maatregelen een gunstig effect gesorteerd.

Blijkens de resultaten van de specifieke voorzieningsregeling (SVR) verloopt het beheer van deze regeling nu vlotter, en de voorzieningsbalansen geven een zekere stabilisatie van de plaatselijke behoeften te zien. De voorziening van de POSEI-regio's is gegarandeerd en de prijzen zijn lager doordat ervoor is gezorgd dat de verschillende voorzieningsbronnen met elkaar concurreren. De regeling heeft de economische ontwikkeling van de betrokken regio's gunstig beïnvloed.

Als gevolg van de door de hervorming van het GLB teweeggebrachte veranderingen en van de verplichtingen die de Gemeenschap heeft op grond van de jongste GATT-overeenkomsten (Uruguay-Ronde), waardoor de wereldmarktprijzen en de prijzen in de Gemeenschap dichter bij elkaar zijn komen te liggen, zijn de met name op de uitvoerprijzen gebaseerde bedragen per eenheid van de steun bij aankoop van producten uit de Gemeenschap gedaald voor een aantal producten, waaronder granen. Daardoor is ongerustheid ontstaan over de vraag of het nog wel mogelijk is de aan de verwijderde ligging en aan het insulaire karakter van de betrokken regio's verbonden extra kosten te compenseren en zo de productiekosten te drukken. De Commissie heeft, met inachtneming van de beperkingen die uit de huidige voorschriften voortvloeien, getracht om de effecten van deze veranderingen in de internationale context op te vangen.

Blijkens deze analyse is één van de zwakke punten van de huidige regeling dat er geen objectieve criteria zijn om de te compenseren extra kosten te kwantificeren. Door de regeling zijn de gevolgen van de extra aanschafkosten in een naar gelang van het product en de economische omstandigheden verschillende mate opgevangen.

Uit het onderzoek van de maatregelen voor plaatselijke producten kan worden opgemaakt dat deze maatregelen uitkomst hebben gebracht voor bepaalde problemen in verband met de productiekosten. Samen met de GLB-steun hebben deze maatregelen het mogelijk gemaakt de plaatselijke productie in kwalitatief of kwantitatief opzicht te verbeteren. De doeltreffendheid van de maatregelen hangt af van de structuur van de betrokken sector en van de mate waarin deze in staat is van de geboden mogelijkheden gebruik te maken. De maatregelen zijn des te efficiënter gebleken naarmate zij beter waren aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, onderling coherenter waren, beter aansloten bij de specifieke voorzieningsregeling, en naarmate de op de context afgestemde toepassing ervan de synergie met de algemene GLB-steun heeft versterkt. Te logge en te ingewikkelde maatregelen (zoals bijvoorbeeld de initiatiefprogramma's voor groenten en fruit), zijn op een mislukking uitgelopen.

3.

4. Hoofdlijnen van de herziening


De Commissie wil binnen het raam van de kredieten die volgens de financiële vooruitzichten beschikbaar zijn, de bereikte resultaten consolideren en aanpassen en het huidige landbouwpakket voor deze gebieden verbeteren. Daarmee vermijdt de Commissie extra begrotingsuitgaven.

Ook wil de Commissie het beheer van de regelingen vereenvoudigen en deze doorzichtiger en kosteneffectiever maken. Tegelijk is zij voornemens strenger de hand te houden aan de voorschriften en daartoe de controles te verscherpen.

Wat de specifieke voorzieningsregeling (SVR) betreft, blijft zij vasthouden aan de grondgedachte van het systeem, namelijk in deze gebieden te zorgen voor een zodanige voorzieningssituatie dat de productiekosten er vergelijkbaar zijn met die in de rest van de Unie, zodat deze gebieden kunnen meeprofiteren van de voordelen van de Interne Markt, waarvan zij deel uitmaken, hoeveel zij er door hun specifieke kenmerken een aparte geografische en economische plaats innemen.

Voorgesteld wordt de lijst van voor de SVR in aanmerking komende producten te herzien. Met name zullen, om de instandhouding van traditionele veeteeltsectoren die de behoeften niet kunnen dekken, te bevorderen, in bepaalde gevallen extra inputs voor diervoeder (luzerne, perskoeken) in de lijst worden opgenomen.

Ter wille van een vlotter beheer van de regeling wordt voorgesteld de bevoegdheid tot herziening van deze lijst aan de Commissie over te dragen en het beheer van de voorzieningsbalansen te vereenvoudigen.

Er wordt een aanpassing voorgesteld van de middelen voor het bereiken van de SVR-doelstelling, namelijk verlaging van de extra voorzieningskosten van deze regio's en drukken van de prijzen door de verschillende voorzieningsbronnen met elkaar te laten concurreren. Voortaan wordt namelijk voorgeschreven dat bij de steunverlening rekening wordt gehouden met de kosten voor het vervoer naar deze ultraperifere gebieden vanuit de rest van de Unie. Deze minimumvoorziening moet in het perspectief van de doelstelling deze gebieden te laten profiteren van de voordelen van de Interne Markt, de regeling stabieler en begrijpelijker maken.

Wat de maatregelen voor de verschillende takken van de landbouwproductie betreft, zijn de voorgestelde verbeteringen het resultaat van het onderzoek naar de eigen plaatselijke behoeften van elke regio. De Commissie streeft ernaar een geïntegreerde ontwikkeling tot stand te brengen die meer dan tevoren het resultaat is van overleg in partnerschap.

Wanneer is gebleken dat bepaalde maatregelen voor de landbouwproductie niet afgestemd waren op de werkelijke situatie in de betrokken regio's (zoals bijvoorbeeld in verband met het rundvlees- en zuiveltekort op de Canarische Eilanden en Madeira), zal het stimulerende effect en de doeltreffendheid ervan worden vergroot. Met name worden de specifieke subsidiabiliteitsvoorwaarden aangepast.

Andere bijsturingen betreffen de aanpassing van bepaalde steunniveaus of voor steun in aanmerking komende hoeveelheden (bijvoorbeeld de voor productiesteun in aanmerking komende hoeveelheid in de DOM geproduceerde melk).

Ter wille van de uniformiteit moet de in POSEIMA en in POSEICAN opgenomen regeling voor rundvlees worden gelijkgetrokken met de voor de DOM geldende regeling en moeten de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1254/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees dienovereenkomstig worden aangepast.

Nieuwe maatregelen worden uitgevoerd om met inachtneming van de POSEI-doelstellingen rekening te houden met specifieke omstandigheden en plaatselijke behoeften, met name in de sector groenten en fruit op de Canarische Eilanden, de Azoren en Madeira. De maatregelen in deze sector zijn gebaseerd op de geslaagde experimenten met de steun voor de afzet ter plaatse.

Dankzij een bedrijfskolommatige aanpak per sector of programma's die de gehele branche omvatten, zullen de bedrijfskolommen beter kunnen worden gestructureerd.

Om het probleem in verband met de quotaoverschrijding op de Azoren op te lossen, zal de Commissie binnenkort een voorstel voor een quotaopkoopregeling indienen.

4.

5. Conclusie


Zoals in artikel 299, lid 2, bepaald is, hebben de voorgenomen wijzigingen ten doel beter rekening te houden met de bijzondere kenmerken van deze ultraperifere gebieden. De wijzigingen betreffen de drie door de Raad goedgekeurde verordeningen en hebben het nieuwe artikel 299, lid 2, van het Verdrag als rechtsgrond.

Het functioneren van de interne markt en de toepassing van het gemeenschappelijk beleid worden door deze wijzigingen niet doorkruist.

De begrotingsconsequenties van deze wijzigingen worden hoofdzakelijk gecompenseerd door de besparingen ten gevolge van de uitvoering van de hervorming van het GLB in het kader van Agenda 2000, en met name door de te verwachten geringere uitgaven voor de voorzieningsregeling (granen, rundvlees, zuivel).

Met deze verordeningsvoorstellen houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen, de Canarische Eilanden, de Azoren en Madeira worden de nu geldende regelingen herwerkt. Evenals in het verleden moeten alle uitzonderingsbepalingen in de verordening voor de betrokken regio worden ondergebracht. Daartoe wordt een titel IV 'Afwijkingsbepalingen inzake structuurmaatregelen' ingevoegd.

In deze titel is een bepaling opgenomen waarvan de tekst identiek is aan die in een bij de Raad ingediend voorstel voor een verordening tot wijziging van de nu geldende Verordeningen (EEG) nrs. 3763/91, 1600/92 en 1601/92. Rekening houdend met de tijd die nodig is voor een doeltreffende uitvoering van de structuurprogramma's, moeten deze uitzonderingsbepalingen op structuurgebied dringend worden goedgekeurd. Derhalve is het onontbeerlijk dat de Raad deze afwijkende bepalingen vooraf in een verordening tot wijziging van de huidige regeling vaststelt en dat deze wijzigingen daarna worden opgenomen in de herwerkte verordeningen houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen, de Canarische Eilanden, de Azoren en Madeira.