Artikelen bij COM(2018)79 - Verslag mbt de bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de Verordening 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 26.2.2018

COM(2018) 79 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in artikel 11, lid 2, artikel 15, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid


1. Inleiding


Verordening (EU) nr. 1380/2013 1 (de 'GVB-verordening'), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2092 2 , heeft betrekking op a) de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en het beheer van de visserijen en de vloten die dergelijke rijkdommen exploiteren en b) met betrekking tot marktmaatregelen en financiële maatregelen ter ondersteuning van de uitvoering van het GVB: de biologische zoetwaterrijkdommen, de aquacultuur en de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten.


Om de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 te verwezenlijken, en met name ervoor te zorgen dat visserij- en aquacultuuractiviteiten uit ecologisch en socio-economisch oogpunt op de lange termijn duurzaam zijn, is aan de Commissie overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de bevoegdheid toegekend om handelingen vast te stellen met betrekking tot instandhoudingsmaatregelen ter ondersteuning van bepaalde milieuverplichtingen van de lidstaten, de invoering van de aanlandingsverplichting en de opstelling van nadere bepalingen inzake de werking van de adviesraden (organisaties van belanghebbenden die zijn opgezet om de Commissie en de lidstaten te voorzien van aanbevelingen en informatie over aangelegenheden die betrekking hebben op visserijbeheer en op de sociaaleconomische en de instandhoudingsaspecten van visserij en aquacultuur).


In artikel 46 van de GVB-verordening zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie is toegekend.


2. Rechtsgrondslag


De opstelling van dit verslag is verplicht op grond van artikel 46, lid 2, van de GVB-verordening. Krachtens dat artikel is de in artikel 11, lid 2, artikel 15, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 45, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 29 december 2013. De Commissie moet uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met termijnen van vijf jaar, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich tegen die verlenging verzet overeenkomstig artikel 46 van de GVB-verordening.


Bij de GVB-verordening is de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:


a) instandhoudingsmaatregelen die nodig zijn voor de naleving van bepaalde verplichtingen krachtens de milieuwetgeving van de Unie (artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening);


b) het implementeren van de internationale verplichtingen van de Unie in het Unierecht, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting (artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening);


c) het uitbreiden van de toepassing van de aanlandingsverplichting tot andere dan de in artikel 15, lid 1, bedoelde soorten indien daartoe een gemeenschappelijke aanbeveling is ingediend bij de Commissie (artikel 15, lid 3, van de GVB-verordening);


d) het vaststellen van specifieke tijdelijke teruggooiplannen waarin, onder meer, vrijstellingen van de aanlandingsverplichting (de minimis en hoge overlevingskansen) worden vastgelegd voor een termijn van ten hoogste drie jaar, die met in totaal drie jaar kan worden verlengd, indien voor de betrokken visserij geen meerjarenplan of geen beheersplan is vastgesteld (artikel 15, lid 6, van de GVB-verordening);


e) het vastleggen van de-minimisvrijstellingen van de aanlandingsverplichting, die ten hoogste 5 % bedragen van de totale jaarlijkse vangsten van alle soorten waarvoor de aanlandingsverplichting krachtens artikel 15, lid 1, van toepassing is, indien geen maatregelen in die zin zijn vastgesteld hetzij in een meerjarenplan hetzij in een specifiek teruggooiplan (artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening); en


f) het vaststellen van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden (artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening).


Gedelegeerde handelingen met een vergelijkbare inhoud die zijn aangenomen krachtens andere verordeningen dan de GVB-verordening, vallen buiten het bestek van dit verslag. Dit is met name het geval voor gedelegeerde handelingen met maatregelen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting die zijn vastgesteld op grond van artikel 7 van Verordening (EU) 2016/1139 3 ("meerjarenplan voor de Oostzee"). Een verslag over de bevoegdheidsdelegatie in het kader van het meerjarenplan voor de Oostzee zal door de Commissie worden opgesteld onder de in dat plan vastgestelde voorwaarden.


3. Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie


3.1. Procedurele aspecten


De uitoefening van de bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend op grond van artikel 11, lid 2, en artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening gaat gepaard met regionalisering: lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer dat door de maatregelen in kwestie wordt getroffen, kunnen besluiten gemeenschappelijke aanbevelingen in te dienen om de doelstellingen van de betrokken instandhoudingsmaatregelen van de Unie of het specifieke teruggooiplan te verwezenlijken. Bij het uitwerken van gemeenschappelijke aanbevelingen voor gedelegeerde handelingen van de Commissie in het kader van de regionalisering moeten de lidstaten de relevante adviesraden consulteren. Indien de lidstaten niet tot overeenstemming kunnen komen over gemeenschappelijke aanbevelingen of indien de gemeenschappelijke aanbevelingen niet verenigbaar worden geacht met de doelstellingen of kwantificeerbare streefdoelen van de betrokken instandhoudingsmaatregelen, kan de Commissie de haar toegekende bevoegdheden niet uitoefenen maar kan zij wel overeenkomstig het Verdrag een voorstel voor passende maatregelen indienen.


Om rekening te houden met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen zijn alle ontwerpen van de gedelegeerde handelingen die zijn aangenomen op grond van artikel 11, lid 2, of artikel 15, leden 3, 6 en 7, van de GVB-verordening, voorgelegd aan het bij Besluit 2005/629/EG van de Commissie 4 ingestelde Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).


De ontwerpen van de gedelegeerde handelingen met nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden zijn voorgelegd aan alle adviesraden die op dat moment operationeel waren, zodat zij hun mening konden geven. Die ontwerpen zijn ook besproken tijdens de regelmatige coördinatievergaderingen die de Commissie houdt met alle adviesraden (inter-AR-coördinatievergaderingen).


Ten slotte zijn alle ontwerpen van de gedelegeerde handelingen die zijn aangenomen op grond van de bevoegdheidsdelegaties in de GVB-verordening, voorgelegd aan de deskundigengroep visserij en aquacultuur, die is opgericht met het oog op adequate raadpleging van deskundigen bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. Het Europees Parlement is systematisch uitgenodigd voor de bijeenkomsten van deze deskundigengroep, maar heeft tot dusver maar in beperkte mate daaraan deelgenomen. Zoals bepaald in de consensus inzake gedelegeerde handelingen, zijn de voor deze raadplegingen relevante documenten tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. Alle gedelegeerde handelingen zijn na de vaststelling ervan ter kennis gebracht van het Europees Parlement en de Raad. Tot dusver heeft het Europees Parlement noch de Raad binnen de in artikel 46, lid 5, van de GVB-verordening vastgelegde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen een van de gedelegeerde handelingen die de Commissie op grond van de GVB-verordening heeft vastgesteld. In een aantal gevallen heeft het Europees Parlement wel gevraagd de termijn met twee maanden te verlengen.


3.2. Lijst van gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld krachtens de GVB-verordening


Hieronder zijn alle gedelegeerde handelingen vermeld die de Commissie sinds de inwerkingtreding van de GVB-verordening heeft vastgesteld. Deze gedelegeerde handelingen zijn ingedeeld naargelang hun juridische status (van kracht, in de toetsingsfase, dan wel ingetrokken of niet meer van toepassing). De lijst is het laatst geactualiseerd op 1 december 2017 en geeft de stand van zaken op die datum weer.


3.2.1. Gedelegeerde handelingen die van kracht zijn


a) Op grond van artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/117 van de Commissie van 5 september 2016 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Oostzee, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 5 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 van de Commissie van 5 september 2016 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee 6 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1180 van de Commissie van 24 februari 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee 7 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1181 van de Commissie van 2 maart 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/117 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Oostzee, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 8 .


b) Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan 9 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/171 van de Commissie van 20 november 2015 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan 10 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1352 van de Commissie van 18 april 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan 11 .


c) Op grond van artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1392/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen in de Middellandse Zee 12 (einddatum: 31 december 2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1393/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de noordwestelijke wateren 13  (einddatum: 31 december 2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de zuidwestelijke wateren 14  (einddatum: 31 december 2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee 15 (einddatum: 31 december 2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1396/2014 van de Commissie van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor de Oostzee 16  (einddatum: 31 december 2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2250 van de Commissie van 4 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa 17  (einddatum: 31 december 2018);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2374 van de Commissie van 12 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren 18  (einddatum: 31 december 2018);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie van 12 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren 19  (einddatum: 31 december 2018);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2376 van de Commissie van 13 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor de tweekleppige Venus spp. in de Italiaanse territoriale wateren 20  (einddatum: 31 december 2019);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2377 van de Commissie van 14 oktober 2016 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de zuidwestelijke wateren 21 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 van de Commissie van 20 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee 22  (einddatum: 31 december 2019);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/87 van de Commissie van 20 oktober 2016 tot vaststelling van een teruggooiplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee 23  (einddatum: 31 december 2019);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1393 van de Commissie van 24 mei 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee 24 (einddatum: 31 december 2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2167 van de Commissie van 5 juli 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2374 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren 25 (einddatum: 31 december 2018).


d) Op grond van artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening

Geen tot dusver


e) Op grond van artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 van de Commissie van 9 oktober 2014 tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid 26 ;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1575 van de Commissie van 23 juni 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid 27 .


3.2.2. Gedelegeerde handelingen: aangenomen door de Commissie maar nog niet van kracht (in toetsingsfase)


a) Op grond van artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening

Geen


b) Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie van 18 april 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, wat betreft het zwaardvisbestand in de Middellandse Zee (aangenomen op 30.11.2017).


c) Op grond van artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa voor het jaar 2018 (aangenomen op 20.10.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2374 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren (aangenomen op 20.10.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale en diepzeevisserijen in de noordwestelijke wateren voor 2018 (aangenomen op 20.10.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee (aangenomen op 23.10.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/.. van de Commissie tot vaststelling van een teruggooiplan voor zalm in de Oostzee (aangenomen op 21.11.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie houdende wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de zuidwestelijke wateren (aangenomen op 21.11.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/... van de Commissie tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee (aangenomen op 23.11.2017);

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/.. van de Commissie tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de noordwestelijke wateren (aangenomen op 24.11.2017).


d) Op grond van artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) …/.. van de Commissie tot vaststelling van een de-minimisvrijstelling van de aanlandingsverplichting voor bepaalde kleine pelagische visserijen in de Middellandse Zee (aangenomen op 23.10.2017).


e) Op grond van artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening

Geen


3.2.3. Gedelegeerde handelingen die zijn ingetrokken of niet meer van toepassing zijn


a) Op grond van artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1778 van de Commissie van 25 juni 2015 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van rifgebieden in onder de soevereiniteit van Denemarken vallende wateren in de Oostzee en het Kattegat 28 , ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1181 van de Commissie.


b) Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening

Geen


c) Op grond van artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 van de Commissie van 12 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren 29 , ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2375 van de Commissie met ingang van 1 januari 2017;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2439 van de Commissie van 12 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren 30 , ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2374 van de Commissie met ingang van 1 januari 2017;

- Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2440 van de Commissie van 22 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en de wateren van de Unie van ICES-sector IIa 31 (einddatum: 31 december 2016).


d) Op grond van artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening

Geen


e) Op grond van artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening

Geen


4. Conclusie


De Commissie is van oordeel dat zij de aan haar gedelegeerde bevoegdheden heeft uitgeoefend binnen de grenzen van Verordening (EU) nr. 1380/2013.


De delegatie van de bij artikel 11, lid 2, artikel 15, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 verleende bevoegdheden moet worden verlengd overeenkomstig artikel 46, lid 2, van die verordening om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen ervan.


De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om van dit verslag nota te nemen.

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)

Verordening (EU) 2017/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 302 van 17.11.2017, blz. 1).

(3)

Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).

(4)

Besluit 2005/629/EG van de Commissie van 26 augustus 2005 tot instelling van een Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18).

(5)

PB L 19 van 25.1.2017, blz. 1.

(6)

PB L 19 van 25.1.2017, blz. 19.

(7)

PB L 171 van 4.7.2017, blz. 1.

(8)

PB L 171 van 4.7.2017, blz. 30.

(9)

PB L 16 van 23.1.2015, blz. 23.

(10)

PB L 33 van 10.2.2016, blz. 1.

(11)

PB L 190 van 21.7.2017, blz. 1.

(12)

PB L 370 van 30.12.2014, blz. 21.

(13)

PB L 370 van 30.12.2014, blz. 25.

(14)

PB L 370 van 30.12.2014, blz. 31.

(15)

PB L 370 van 30.12.2014, blz. 35.

(16)

PB L 370 van 30.12.2014, blz. 40.

(17)

PB L 340 van 15.12.2016, blz. 2.

(18)

PB L 352 van 23.12.2016, blz. 33.

(19)

PB L 352 van 23.12.2016, blz. 39.

(20)

PB L 352 van 23.12.2016, blz. 48.

(21)

PB L 352 van 23.12.2016, blz. 50.

(22)

PB L 14 van 18.1.2017, blz. 4.

(23)

PB L 14 van 18.1.2017, blz. 9.

(24)

PB L 197 van 28.7.2017, blz. 1.

(25)

PB L 306 van 22.11.2017, blz. 2.

(26)

PB L 41 van 17.2.2015, blz. 1.

(27)

PB L 239 van 19.9.2017, blz. 1.

(28)

PB L 259 van 6.10.2015, blz. 5.

(29)

PB L 336 van 23.12.2015, blz. 29.

(30)

PB L 336 van 23.12.2015, blz. 36.

(31)

PB L 336 van 23.12.2015, blz. 42.