Artikelen bij COM(1994)78 - Maatregelen van de gemeenschap op het gebied van de statistiek

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1994)78 - Maatregelen van de gemeenschap op het gebied van de statistiek.
document COM(1994)78 NLEN
datum 17 februari 1997


Inhoudsopgave

HOOFDSTUK I - COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE STATISTIEK


Artikel 1 - Doelstellingen en uitvoerders van de maatregelen

1. Het doel van de maatregelen van de Gemeenschap op het gebied van de statistiek is de systematische produktie van communautaire statistieken ten behoeve van het uitstippelen en uitvoeren van, het toezicht op en de evaluatie van het communautair beleid en de regelmatige levering van deze statistieken aan de Instellingen van de Gemeenschap, de Regeringen, de economische en sociale subjecten, de academische wereld en het grote publiek (de gebruikers).

2. De maatregelen van de Gemeenschap op het gebied van de statistiek worden uitgevoerd door de bureaus voor de statistiek en door de andere instellingen die op nationaal niveau (nationale instanties) en op communautair niveau (communautaire instantie) verantwoordelijk zijn voor de produktie van communautaire statistieken als omschreven in artikel 2.

3. Onder communautaire instantie wordt verstaan de dienst die bij beschikking van de Commissie is vastgesteld voor de uitvoering van de taken op statistisch gebied, die haar door het Verdrag of door de secundaire wetgeving zijn toebedeeld.

4. Het Europese Monetair Instituut en de nationale centrale banken nemen geen deel aan de maatregelen van de Gemeenschap op het gebied van de statistiek. In artikel 8 wordt de samenwerking tussen de Commissie en het Europees Monetair Instituut geregeld.

Artikel 2 - Produktie van communautaire statistieken

1. De communautaire statistieken vormen kwantitatieve, geaggregeerde en representatieve informatie, die wordt verkregen door het verzamelen en systematisch behandelen van gegevens die worden geproduceerd overeenkomstig het statistisch meerjarenprogramma van de Gemeenschap en die worden benut volgens de in deze verordening omschreven besluitvormingsprocedures.

2. Om de vergelijkbaarheid van de resultaten te waarborgen worden de communautaire statistieken geproduceerd aan de hand van uniforme normen en in voorkomend geval geharmoniseerde methoden.

3. De produktie van communautaire statistieken omvat alle activiteiten die nodig zijn voor de voorbereiding, verzameling, opslag, bewerking, samenstelling, analyse en verspreiding van statistische informatie.

HOOFDSTUK II - HET COMMUNAUTAIR STATISTISCH PROGRAMMA


Artikel 3 - Besluitvormingsprocedure voor het communautair statistisch meerjarenprogramma

1. Het communautair statistisch programma bevat de richtsnoeren, hoofdonderwerpen en doelstellingen van de voor een periode van maximaal vijf jaar beoogde activiteiten. Het vormt het kader voor de produktie van alle communautaire statistieken en kan periodiek worden bijgewerkt.

2. Overeenkomstig artikel 105, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt het Europees Monetair Instituut geraadpleegd over het voorstel voor het statistisch programma van de Gemeenschap en over de voorgestelde bijgewerkte versies daarvan. De Commissie houdt voor zover mogelijk rekening met de behoeften van het Europees Monetair Instituut.

3. De Commissie legt de richtsnoeren in verband met de opstelling van het communautair statistisch programma voor onderzoek voor aan het Comité statistisch programma (CSP) en, in voorkomend geval, ook aan het Europees Raadgevend Comité voor statistische informatie op economisch en sociaal gebied en het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek.

Artikel 4 - Jaarlijkse communautaire werkprogramma's

1. Voor de uitvoering van het communautair statistisch meerjarenprogramma wordt ieder jaar een werkprogramma opgesteld.

2. Ieder jaar legt de Commissie tijdens het eerste semester de richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het communautair statistisch programma en met name de prioriteiten van de beoogde maatregelen voor onderzoek aan het CSP voor; hierbij wordt rekening gehouden met de op nationaal en communautair vlak beschikbare middelen en met de communautaire bepalingen ter zake.

De Commissie houdt voor zover mogelijk rekening met het commentaar van het CSP en zij geeft hieraan het gevolg dat haars inziens het best is.

HOOFDSTUK III - TENUITVOERLEGGING


Artikel 5 - Grondslagen voor de communautaire statistiek

1. De in het kader van het communautair statistisch programma geproduceerde statistieken worden uitgevoerd als specifieke statistische maatregelen die zijn gebaseerd op communautaire bepalingen of op een vrije samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie.

2. Specifieke statistische maatregelen

- met een looptijd van niet meer dan een jaar, en

- waarvoor gegevens moeten worden verzameld die hetzij reeds als administratieve en statistische gegevens beschikbaar zijn of door de bevoegde nationale instanties kunnen worden geleverd, hetzij direct kunnen worden verzameld, in welk geval de extra kosten op nationaal vlak ten laste van de Gemeenschap komen,

worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 20, lid 3.

3. De Commissie stelt de voor de uitvoering van de overige specifieke statistische maatregelen nodige toepassingsbepalingen vast volgens de procedure van artikel 20, lid 2.

Artikel 6 - Inhoud van de specifieke maatregelen

1. Wanneer de communautaire statistieken op communautaire bepalingen zijn gebaseerd, moeten hierin de parameters gedefinieerd worden die nodig zijn om het vereiste kwaliteitsniveau te bereiken, dit wil zeggen de statistische eenheden en de groep betrokken respondenten, alsmede de onderwerpen waarop de enquêtegegevens betrekking hebben en de omvang en de frequentie van de enquêtes.

2. Wanneer de communautaire statistieken het produkt zijn van een vrije samenwerking van de Lid-Staten met de Commissie, is er voor individuen of andere statistische eenheden geen enkele verplichting informatie te verstrekken, tenzij deze verplichting in de nationale wetgeving is opgenomen.

Artikel 7 - Verdeling van bevoegdheden

De uitvoering van de specifieke statistische maatregelen valt onder de bevoegdheid van de nationale instanties, tenzij in de juridische bepalingen die aan een bepaalde reeks statistieken ten grondslag liggen, anders is bepaald. Indien de nationale instanties deze maatregelen niet uitvoeren, kunnen de communautaire statistieken in overleg met de betrokken nationale instantie door de communautaire instantie worden geproduceerd.

Artikel 8 - Samenwerking tussen de Commissie en het Europese Monetair Instituut

Om de noodzakelijke coherentie tussen de voor hun eigen behoeften aan informatie geproduceerde statistieken te waarborgen, werken de Commissie en het Europees Monetair Instituut nauw met elkaar samen, waarbij zij terdege rekening houden met de in artikel 9 neergelegde beginselen. Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheden aan deze samenwerkingsprocedure deel.

HOOFDSTUK IV - BEGINSELEN


Artikel 9 - Beginselen

1. Ten einde vanuit professioneel en ethisch oogpunt een zo hoog mogelijk peil te waarborgen, zijn de communautaire statistieken op de volgende beginselen gebaseerd: onpartijdigheid, betrouwbaarheid, relevantie, kosteneffectiviteit, statistische geheimhouding en transparantie.

2. In deze verordening worden deze beginselen als volgt omschreven:

Onpartijdigheid: De communautaire statistieken worden op objectieve, wetenschappelijke en onbevooroordeelde wijze geproduceerd, zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen, met name ten aanzien van de keuze van de wetenschappelijke technieken, definities en methoden die het meest geschikt zijn om de in deze verordening neergelegde doelstellingen te verwezenlijken. Na het gereedkomen van de statistieken worden de resultaten zo spoedig mogelijk en met inachtneming van dit onpartijdigheidsbeginsel bij de verspreiding aan alle gebruikers beschikbaar gesteld.

Betrouwbaarheid: De communautaire statistieken moeten een zo getrouw mogelijk beeld geven van de realiteit die zij geacht worden te analyseren. De gebruikers worden in kennis gesteld van de gebruikte bronnen, methoden en procedures.

Relevantie: Bij de vaststelling van de gebieden waarvoor en van de schaal waarop communautaire statistieken worden geproduceerd, wordt uitgegaan van duidelijk vastgestelde behoeften die uit de doelstellingen van de Gemeenschap voortvloeien; voorts wordt de verzameling van gegevens beperkt tot wat nodig is om de beoogde resultaten te bereiken. De nationale en communautaire instanties houden nieuwe ontwikkelingen op economisch, sociaal, bevolkings- en milieugebied steeds in het oog en stellen de maatregelen voor die nodig zijn om belangrijke gebieden te gaan analyseren en de produktie van informatie die voor de doelstellingen van de Gemeenschap niet meer van belang is, te staken.

Kosteneffectiviteit: Bij de produktie van communautaire statistieken wordt optimaal gebruik gemaakt van alle beschikbare middelen en wordt de last voor de respondenten zo gering mogelijk gehouden. De arbeidsbelasting en de kosten die de produktie van communautaire statistieken met zich meebrengt voor de nationale en communautaire instanties, moeten in verhouding staan tot het belang van de nagestreefde resultaten/voordelen.

Statistische geheimhouding: Individuele gegevens over natuurlijke personen en sociaal-economische subjecten, die rechtstreeks voor statistische doeleinden zijn verzameld of indirect aan administratieve of andere bronnen zijn ontleend, worden beschermd tegen niet-statistisch gebruik en onrechtmatige openbaarmaking.

Transparantie: De informatieplichtigen hebben recht op informatie over de rechtsgrond, de doeleinden waarvoor om de gegevens wordt verzocht en de toegepaste beschermingsmaatregelen. De met de verzameling van gegevens voor communautaire statistieken belaste instanties nemen de nodige maatregelen om de vereiste informatie te verstrekken.

3. De nationale en communautaire statistische instanties dienen deze beginselen bij de uitvoering van de maatregelen van de Gemeenschap op statistisch gebied in acht te nemen.

HOOFDSTUK V - VERSPREIDING


Artikel 10 - Werking

1. Onder verspreiding wordt verstaan alle wijzen waarop niet-vertrouwelijke communautaire statistieken toegankelijk worden gemaakt voor de gebruikers.

2. De verspreiding wordt aldus geregeld dat een onpartijdige en gemakkelijke toegang tot de communautaire statistische informatie in de gehele Europese Gemeenschap gegarandeerd is.

Artikel 11 - Samenwerking tussen de nationale en communautaire statistische instanties

1. De bureaus voor de statistiek van de Lid-Staten en de Gemeenschap hebben toegang tot alle communautaire statistieken die bij de nationale en communautaire instanties beschikbaar zijn en die niet onder de statistische geheimhouding vallen; zij mogen deze gegevens gebruiken voor verspreiding.

2. Alle andere statistische instanties zijn binnen de grenzen van hun bevoegdheid verantwoordelijk voor de verspreiding van statistieken die op basis van door hen verzamelde en opgeslagen gegevens zijn opgesteld.

3. De verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de nationale instanties kan in elke Lid-Staat overeenkomstig de wetgeving of gebruiken van dat land verschillend worden geregeld.

4. De toegangsvoorwaarden voor gebruikers zijn afhankelijk van het prijsbeleid van elke instantie en gebaseerd op wederzijdse informatie en samenwerking tussen de nationale en communautaire statistische instanties.

Artikel 12 - Organisatie van de verspreiding

Alle noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen, met name betreffende de organisatie van de verspreiding, de informatie en de samenwerking tussen de nationale en communautaire statistische instanties worden door de Commissie genomen na overleg met het CSP overeenkomstig de procedure van artikel 20, lid 2.

HOOFDSTUK VI - STATISTISCHE GEHEIMHOUDING


Artikel 13 - Definities

De door de nationale en communautaire instanties gebruikte communautaire statistische gegevens worden als vertrouwelijk beschouwd indien hierdoor statistische eenheden direct of indirect kunnen worden geïdentificeerd en aldus individuele gegevens worden onthuld, tenzij deze statistische gegevens aan voor het publiek beschikbare bronnen zijn ontleend.

Artikel 14 - Gegevensstromen tussen de nationale en communautaire statistische instanties (samenwerking)

1. Behoudens andersluidende bepalingen in het besluit van Gemeenschapsrecht betreffende de communautaire statistiek waarvoor de betrokken gegevens zijn verzameld, kan de bevoegde nationale instantie vertrouwelijke gegevens die niet tot directe identificatie kunnen leiden, overdragen aan andere nationale instanties of aan de in artikel 1, lid 3, omschreven communautaire autoriteit wanneer deze overdracht noodzakelijk is voor de produktie van specifieke communautaire statistieken.

2. Vertrouwelijke statistische gegevens waarvan de overdracht geregeld wordt in een besluit van Gemeenschapsrecht betreffende de communautaire statistiek worden door de nationale instanties overgedragen overeenkomstig Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (4).

Artikel 15 - Gebruik van vertrouwelijke gegevens

Vertrouwelijke gegevens die uitsluitend voor statistische doeleinden zijn verzameld, worden door de nationale en communautaire instanties niet voor andere dan statistische doeleinden gebruikt.

Artikel 16 - Toegang tot en gebruik van administratieve gegevens

De nationale en communautaire statistische instanties hebben binnen de grenzen van hun bevoegdheden toegang tot uittreksels van administratieve bestanden op de verschillende gebieden van hun openbaar bestuur, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn om communautaire statistieken te produceren, zodat de enquêtelast voor de ondervraagde eenheden wordt vermeden.

Artikel 17 - Toegang voor wetenschappelijke en andere statistische doeleinden

Instellingen voor wetenschappelijk onderzoek, onderzoekers en instanties die verantwoordelijk zijn voor de produktie van niet-communautaire statistieken, kunnen toegang krijgen tot vertrouwelijke gegevens die niet tot directe identificatie kunnen leiden, indien de nationale wetgeving hetzelfde niveau van bescherming tegen niet-statistisch gebruik biedt en openbaarmaking onderworpen is aan de in artikel 18 omschreven beschermingsmaatregelen.

Artikel 18 - Beschermingsmaatregelen

1. Op nationaal en communautair niveau worden alle wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen genomen die voor de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens en voor het voorkomen van enige onrechtmatige openbaarmaking bij de verspreiding van communautaire statistieken nodig zijn.

2. Degenen die namens de nationale en communautaire statistische instanties toegang hebben tot gegevens die ingevolge de communautaire wetgeving onder de statistische geheimhoudingsplicht vallen, zijn ook nog na beëindiging van hun functies aan deze wetgeving onderworpen.

Artikel 19 - Comité statistisch geheim

Alle maatregelen die noodzakelijk zijn om dit hoofdstuk ten uitvoer te leggen en met name de bepalingen die tot doel hebben te waarborgen dat alle nationale en communautaire instanties dezelfde normen toepassen om openbaarmaking van vertrouwelijke communautaire statistische gegevens te voorkomen, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.

HOOFDSTUK VII - SLOTBEPALINGEN


Artikel 20 - Werking van het Comité statistisch programma

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch programma, genoemd in artikel 1 van Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is voorgeschreven voor de aanneming van besluiten die de Raad van de Europese Unie op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad van de Europese Unie gebracht.

In dat geval:

- stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden vanaf de indiening bij de Raad van de Europese Unie;

- kan de Raad van de Europese Unie binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

3. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad van de Europese Unie op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad van de Europese Unie een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad van de Europese Unie besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad van de Europese Unie na verloop van een termijn van drie maanden vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad van de Europese Unie geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 21 - Werking van het Comité statistisch geheim

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité statistisch geheim, dat is opgericht bij artikel 7 van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad van de Europese Unie op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij door de Commissie ter kennis van de Raad van de Europese Unie gebracht.

In dat geval:

- stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden vanaf de indiening bij de Raad van de Europese Unie;

- kan de Raad van de Europese Unie binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 22 - Intrekking van eerdere bepalingen

Artikel 2, punt 1, van Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen is hierbij ingetrokken.

Artikel 23 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.


(1) PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47.

(2) PB nr. L 59 van 6. 3. 1991, blz. 19.

(3) PB nr. L 59 van 6. 3. 1991, blz. 21.

(4) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.