Voorstel van wet - Voorstel van wet van de heren Van Lier en Dolman met betrekking tot de heffing van loon- en inkomstenbelasting van degenen die uitsluitend of vrijwel uitsluitend uitkeringen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet genieten

Nr. 2

WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDER-LANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor het kalenderjaar 1973 een voorziening te treffen ten einde te voorkomen dat degenen die uitsluitend uitkeringen ingevolge de Algemene Weduwen-en Wezenwet en enkele voor de loonbelasting daarmede te zamen in aanmerking genomen inkomsten genieten, ter zake in de loon-en inkomstenbelasting worden betrokken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. 1. In het kalenderjaar 1973 blijft inhouding van loonbelasting achterwege ingeval de inhoudingsplichtige aan een natuurlijk persoon geen ander loon verstrekt of geacht wordt te verstrekken dan: a. uitkeringen ingevolge de Algemene Weduwen-en Wezenwet (Stb. 1965, 429); b. uitkeringen ingevolge de Invaliditeitswet (Stb. 1913, 205) in verbinding met de Liquidatiewet invaliditeitswetten (Stb. 1967,307).

2. Met het eerste lid wordt geen rekening gehouden voor de toepassing van artikel 64, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 519).

Artikel 2. Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriƫle Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiƫn,