Wij juliana, bij - Goedkeuring van het op 31 maart 1953 te New York gesloten Verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw (Trb. 1968, 92)

Nr. 2

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerp van Rijkswet houdende goedkeuring van het op 31 maart 1953 te New York gesloten Verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw (Trb. 1968, 92).

De toelichtende memorie, die het Wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

Soestdijk, 23 december 1969.

JULIANA.

WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDER-LANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 31 maart 1953 te New York gesloten en op 8 augustus 1968 aldaar vanwege Ons ondertekende Verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw ingevolge artikel 60, lid 2, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens te kunnen worden bekrachtigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1. Het op 31 maart 1953 te New York gesloten en op 8 augustus 1968 aldaar vanwege Ons ondertekende Verdrag betreffende de politieke rechten van de vrouw, waar-van de Engelse en de Franse tekst, alsmede de vertaling in het Nederlands, zijn geplaatst in Tractatenblad 1968, 92, wordt goedgekeurd voor Nederland en Suriname.

Artikel 2. Goedgekeurd wordt het voornemen om bij de bekrachtiging van het in artikel 1 genoemde Verdrag een voorbehoud van de volgende strekking te maken: Voor de toepassing van artikel III van het Verdrag maakt het Koninkrijk der Nederlanden een voorbehoud voor zover het betreft de in de Grondwet vastgelegde regeling van de overgang van de Kroon bij erfopvolging.

Artikel 3. Deze Rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na heden.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad en in het Gouvernementsblad van Suriname zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriƫle Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Buitenlandse Zaken, Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Suriname.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

10478 (R722)

1-3