Voorstel van wet - Administratiefrechtelijke afdoening van inbreuken op bepaalde verkeersvoorschriften (Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften)

Nr. 2 HERDRUK

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is regels vast te stellen om op zichzelf niet ernstige gedragingen in strijd met verkeersvoorschriften, gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet en enkele andere wetten, in plaats van op strafrechtelijke wijze op administratiefrechtelijke wijze af te kunnen doen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder: Onze Minister. Onze Minister van Justitie; motorrijtuig, kenteken, rijbewijs en bestuurder, hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554); kentekenregister, het register betreffende opgegeven kentekens, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onder f, van de Wegenverkeerswet; gedraging: een gedraging als bedoeld in artikel 2; administratieve sanctie: de betaling aan de Staat van een geldsom, bedoeld in artikel 2; adres: aanduiding van straatnaam, huisnummer, plaatsnaam en postcode van het woonhuis van de betrokkene.

Hoofdstuk II. Toepassingsgebied van de wet

Artikel 2

  • Ter zake van de in de bijlage bij deze wet omschreven gedragingen die in strijd zijn met op het verkeer betrekking hebbende voorschriften

S-RW

gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet, de Provinciewet (Stb. 1962, 17) of de gemeentewet (Stb. 1851, 85), worden op de wijze bij deze wet bepaald administratieve sancties opgelegd. Voorzieningen van strafrechtelijke of strafvorderlijke aard zijn uitgesloten. 2. Als gedragingen in de zin van het eerste lid worden niet beschouwd die gedragingen waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht. 3. Voor elke gedraging bepaalt de in het eerste lid bedoelde bijlage de aan de Staat te betalen geldsom. Deze geldsom kan niet meer zijn dan vijfhonderd gulden per gedraging. 4. De in het derde lid bedoelde geldsom wordt voor personen die ten tijde van de gedraging nog geen zestien jaar oud waren, gehalveerd. 5. De in het eerste lid bedoelde bijlage kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. Deze algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal. 6. Een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in het vijfde lid, wordt vastgesteld op voordracht van Onze Minister en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

Hoofdstuk III. Administratieve sanctie

Artikel 3

  • De bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren die met het toezicht op de naleving van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde voorschriften zijn belast, zijn bevoegd, indien zij hebben vastgesteld dat een gedraging is verricht, de daarbij betrokkene staande te houden en te vorderen dat hij zijn naam, voornamen, geboortedatum, geboortejaar, geboorteplaats en adres opgeeft. De betrokkene is verplicht aan de vordering te voldoen. 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie ter zake van de in artikel 2 bedoelde, door hen vastgestelde, gedragingen aan personen die de leeftijd van twaalf jaren hebben bereikt. 3. De officier van justitie in het arrondissement waar de in het eerste lid bedoelde ambtenaren optreden, houdt toezicht op de wijze waarop zij van de hun verleende bevoegdheid gebruik maken. Hij kan hun hiertoe de nodige aanwijzingen geven. Deze aanwijzingen worden openbaar gemaakt. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het toezicht op de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde ambtenaren van de hun verleende bevoegdheid gebruik maken en de intrekking van die bevoegdheid. 4. De procureur-generaal bij het gerechtshof houdt binnen het rechtsgebied van het gerechtshof waarbij hij is geplaatst toezicht op de bij deze wet geregelde wijze van handhaving van verkeersvoorschriften. Hij geeft daartoe bevelen aan de hoofden van de arrondissementsparketten.

Artikel 4

  • De administratieve sanctie wordt opgelegd bij een schriftelijke gedagtekende beschikking. De beschikking bevat een korte omschrijving, onder verwijzing naar de aanduiding in de bijlage, van de gedraging ter zake waarvan zij is gegeven en het voor die gedraging bepaalde bedrag van de administratieve sanctie, de datum en het tijdstip waarop, alsmede

de plaats waar de gedraging is geconstateerd. Onze Minister stelt het model van de beschikking vast. Dit model wordt in de Nederlandse Staatscourant bekend gemaakt. 2. De beschikking wordt overhandigd aan degene tot wie zij zich richt. De beschikking wordt geacht te zijn overhandigd, indien degene tot wie zij zich richt geweigerd heeft haar in ontvangst te nemen. Indien overhandiging niet aanstonds mogelijk is en de gedraging heeft plaats gevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, wordt de beschikking binnen drie maanden nadat de gedraging heeft plaatsgevonden bij gewone brief over de post toegezonden aan het adres dat is opgenomen in het kentekenregister. In het laatste geval wordt, indien mogelijk, in of aan het motorrijtuig een kennisgeving achtergelaten. Indien de brief onbestelbaar blijkt te zijn, wordt de beschikking gezonden naar het in het bevolkingsregister vermelde adres, voor zover dit een ander adres is dan is opgenomen in het kentekenregister. 3. De beschikking vermeldt de mogelijkheid tot het indienen van een beroepschrift als bedoeld in artikel 6, alsmede de dag waarop krachtens artikel 23 de sanctie uiterlijk moet zijn voldaan. Tevens vermeldt de beschikking dat de sanctie dient te worden voldaan door middel van de toegezonden acceptgiro, alsmede de verhogingen die krachtens artikel 23, tweede lid, en artikel 25 op de administratieve sanctie vallen, indien deze niet tijdig wordt voldaan.

Artikel 5

Indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds kan worden vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, wordt de administratieve sanctie opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. Daarbij wordt hem gewezen op het bepaalde in artikel 8.

Hoofdstuk IV. Beroep op de officier van justitie

Artikel 6

  • Tegen de oplegging van de administratieve sanctie kan degene tot wie de beschikking is gericht, binnen dertig dagen na de overhandiging of toezending van de beschikking schriftelijk beroep instellen bij de officier van justitie in het arrondissement waar de gedraging is verricht of waar het adres is van degene tot wie de beschikking is gericht. 2. Bij het beroepschrift wordt een kopie gevoegd van de beschikking waartegen het beroep is gericht. Het beroepschrift vermeldt de naam van degene die beroep heeft ingesteld, zijn voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en geboortejaar, zijn adres, het nummer van zijn post-of bankrekening, indien hij die heeft, alsmede de gronden waarop het berust.

Artikel 7

  • De officier van justitie beslist zo spoedig mogelijk op het beroep, na degene die beroep heeft ingesteld en die daarom heeft verzocht te hebben gehoord, althans behoorlijk te hebben opgeroepen. Indien hij bevindt dat de gedraging niet is verricht of dat, buiten het geval van artikel 5, degene tot wie de beschikking is gericht, de gestelde gedraging niet heeft verricht, vernietigt hij de beschikking. 2. Indien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken,

vernietigt hij de beschikking. Indien blijkt, dat de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert van dien aard zijn dat betaling van het in de beschikking bepaalde bedrag van hem niet in redelijkheid kan worden gevergd, stelt hij een lager bedrag vast. Indien hij bevindt dat de gedraging niet juist is vermeld, voorziet hij daarin en bepaalt hij het bedrag van de administratieve sanctie. 3. De officier van justitie geeft van zijn beslissing, die met redenen is omkleed, schriftelijk kennis aan de betrokkene. Hij wijst hem daarbij op het bepaalde in artikel 9.

Artikel 8

Indien, in het geval van artikel 5, degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven, aannemelijk maakt dat tegen zijn wil door een ander van het motorrijtuig gebruik is gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen, dan wel een vrijwaringsbewijs, bedoeld in artikel 1 van het Reglement kentekenregistratie (Stb. 1974, 547), overlegt waaruit blijkt dat hij ten tijde van de gedraging geen eigenaar of houder meer was van het betrokken motorrijtuig, vernietigt de officier van justitie de beschikking. In dat geval is hij bevoegd tot het opleggen van een administratieve sanctie aan degene die de gedraging heeft verricht, dan wel degene aan wie het motorrijtuig werd overgedragen. De artikelen 4, 6 en 7 zijn alsdan van overeenkomstige' toepassing.

Hoofdstuk V. Beroep op het kantongerecht

Artikel 9

  • Tegen de beslissing van de officier van justitie kan degene die beroep heeft ingesteld, binnen dertig dagen na de dag van verzending schriftelijk beroep instellen bij het kantongerecht binnen het rechtsgebied waar de gedraging is verricht of waar zijn adres is. 2. Het beroep kan worden ingesteld ter zake dat: a. de gedraging niet is verricht of dat, buiten het geval van artikel 5, degene tot wie de beschikking is gericht, de gestelde gedraging niet heeft verricht; b. de officier van justitie had moeten beslissen dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat hij, gelet op de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert, een lager bedrag van de administratieve sanctie had moeten vaststellen; c. de officier van justitie ten onrechte de beschikking niet op grond van artikel 8 heeft vernietigd. 3. Bij het beroepschrift wordt een kopie gevoegd van de beslissing van de officier van justitie waartegen het beroep is gericht. Artikel 6, tweede lid, tweede volzin is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

De kantonrechter brengt het beroepschrift ter kennis van de officier van justitie, ten einde hem in de gelegenheid te stellen daarover de nodige opmerkingen te maken. De officier van justitie voegt bij zijn antwoord de op de zaak betrekking hebbende stukken.

Artikel 11

  • Het beroepschrift wordt door de kantonrechter niet in behandeling genomen, dan nadat degene die het beroep heeft ingesteld, zekerheid

heeft gesteld voor de betaling van die sanctie. De zekerheidstelling door de betrokkene geschiedt ter griffie van het kantongerecht door middel van beschikbaarstelling van geldswaarden tot het beloop van de administratieve sanctie. Blijft zekerheidstelling binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van het in artikel 9, eerste lid, bedoelde beroepschrift achterwege, dan wordt het beroep niet ontvankelijk verklaard. 2. Alle op een beroepschrift betrekking hebbende stukken worden, nadat zekerheidstelling heeft plaatsgevonden, nedergelegd ter griffie van het kantongerecht. Hiervan wordt door de griffier mededeling gedaan aan degene die het beroep heeft ingesteld. De betrokkene of zijn gemachtigde kan binnen een door de kantonrechter bepaalde en aan hen door de griffier medegedeelde termijn, deze stukken inzien en daarvan afschriften of uittreksels vragen. Op de voor de verstrekking van afschriften en uittreksels aan de betrokkene of zijn gemachtigde in rekening te brengen vergoedingen is het ter zake bepaalde bij of krachtens de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Stb. 1960, 541) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

  • De kantonrechter stelt, alvorens te beslissen, degene die het beroep heeft ingesteld en de officier van justitie in de gelegenheid om op een door de kantonrechter bepaalde dag en uur op een openbare terechtzitting hun zienswijze nader toe te lichten. Zij worden daartoe door de griffier opgeroepen. De oproep aan degene die het beroep heeft ingesteld wordt gericht aan het in het beroepschrift vermelde adres. 2. Degene die het beroep heeft ingesteld, kan zich ter terechtzitting doen bijstaan of doen vertegenwoordigen door een advocaat of door een daartoe schriftelijk door hem gemachtigde. 3. Ter terechtzitting kunnen getuigen en deskundigen worden meegebracht, ten einde door de kantonrechter te worden gehoord. Deze kan ambtshalve of op verzoek ook andere personen als getuige of deskundige horen. 4. De kantonrechter kan bevelen, dat getuigen niet zullen worden gehoord en tolken niet tot de uitoefening van hun taak zullen worden toegelaten dan na het afleggen van de eed of belofte. 5. Zij leggen in dat geval ten overstaan van hem de eed of belofte af; de getuigen: dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid; de tolken: dat zij hun plichten als tolk met nauwkeurigheid zullen vervullen. De deskundigen zijn verplicht hun taak onpartijdig en naar beste weten te verrichten.

Artikel 13

  • Indien de kantonrechter bevindt dat het beroep ontvankelijk is en dat de beslissing van de officier van justitie niet ten volle gehandhaafd kan worden, verklaart hij het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond en vernietigt of wijzigt hij daarbij de bestreden beslissing. 2. De beslissing van de kantonrechter is met redenen omkleed en wordt hetzij terstond, hetzij uiterlijk veertien dagen nadien, op een openbare terechtzitting uitgesproken. 3. De beslissing wordt in het proces-verbaal der zitting aangetekend. De aantekening bevat de gronden waarop de beslissing berust. Afschrift van de aantekening van de beslissing wordt aan degene die het beroep heeft ingesteld en de officier van justitie toegezonden.

Hoofdstuk VI. Beroep in cassatie

Artikel 14

  • Degene die bij het kantongerecht beroep heeft ingesteld, alsmede de officier van justitie, kunnen tegen de beslissing van de kantonrechter beroep in cassatie instellen.
  • Het beroep in cassatie wordt ingesteld door binnen dertig dagen na de dag van toezending van het afschrift van de aantekening van de uitspraak een beroepschrift in cassatie aan het kantongerecht in te zenden. 3. Het beroepschrift wordt door degene die bij het kantongerecht beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde getekend. 4. De officier van justitie voegt, op straffe van niet-ontvankelijkheid, bij de stukken een door hem getekende schriftuur houdende zijn middelen van cassatie.

Artikel 15

  • Indien het beroepschrift ten onrechte bij de Hoge Raad of bij een onbevoegd kantongerecht is ingediend, zendt de griffier van de Hoge Raad of de griffier van het onbevoegde kantongerecht het onverwijld aan het bevoegde kantongerecht. Het beroepschrift wordt geacht bij dat kantongerecht te zijn ingediend op de dag waarop het bij de Hoge Raad of bij het onbevoegde kantongerecht is ingekomen. 2. Nadat de termijn voor het instellen van beroep in cassatie is verstreken, zendt de griffier van het kantongerecht het ingekomen beroepschrift met de op de uitspraak betrekking hebbende stukken, welke onder hem mochten berusten, en na bijvoeging van een afschrift van de beslissing van het kantongerecht, onverwijld ter griffie van de Hoge Raad in.

Artikel 16

  • De griffier van de Hoge Raad zendt een door hem voor eensluidend getekend afschrift van het beroepschrift onverwijld aan degene, die mede tot het instellen van beroep in cassatie gerechtigd was. 2. Deze of zijn gemachtigde kan binnen twee maanden nadat het afschrift ter post is bezorgd, bij de Hoge Raad een ondertekend vertoogschrift indienen. 3. De griffier van de Hoge Raad zendt een door hem voor eensluidend getekend afschrift van het vertoogschrift onverwijld aan degene die beroep in cassatie heeft ingesteld.

Artikel 17

  • Indien, hetzij in het beroepschrift, hetzij in het vertoogschrift, hetzij nadien door degene die beroep in cassatie heeft ingesteld, binnen veertien dagen nadat het afschrift van het vertoogschrift ter post is bezorgd, schriftelijk is verzocht de zaak mondeling te mogen toelichten, bepaalt de voorzitter van de kamer die de zaak in behandeling neemt, dag en uur waarop de zaak door de advocaat van degene die bij het kantongerecht beroep heeft ingesteld en de officier van justitie in raadkamer zal kunnen worden bepleit. 2. De griffier stelt degene die bij het kantongerecht beroep heeft ingesteld of de door hem aangewezen advocaat, en de officier van justitie ten minste tien dagen te voren hiermede in kennis.

Artikel 18

  • Na afloop van de pleidooien of, indien deze niet zijn verzocht, na indiening van de schrifturen door partijen, stelt de griffier, indien de procureur-generaal bij de Hoge Raad de wens om te worden gehoord te kennen heeft gegeven, alle stukken in diens handen. 2. De procureur-generaal brengt zijn schriftelijke conclusie ter kennis van de Hoge Raad.
  • De Hoge Raad beslist in raadkamer. 4. Afschrift van het arrest wordt door de griffier gezonden aan degenen die tot het instellen van beroep in cassatie gerechtigd waren.

Artikel 19

Wanneer de Hoge Raad op de in het beroepschrift aangevoerde of op andere gronden de uitspraak van het kantongerecht vernietigt, beslist hij bij hetzelfde arrest de zaak, zoals het kantongerecht hetwelk de vernietigde uitspraak heeft gedaan, had behoren te doen.

Artikel 20

Nadat de Hoge Raad arrest heeft gewezen, zendt de griffier de door degenen die tot het instellen van beroep in cassatie gerechtigd waren, overgelegde stukken onverwijld aan dezen terug.

Hoofdstuk VII. Vervallen zekerheidstelling

Artikel 21

  • De verplichting tot zekerheidstelling vervalt nadat ten aanzien van de opgelegde administratieve sanctie een onherroepelijke beslissing is genomen. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde beslissing inhoudt dat de opgelegde administratieve sanctie geheel of gedeeltelijk blijft gehandhaafd, wordt de verschuldigde administratieve sanctie op de zekerheidstelling verhaald.

Hoofdstuk VIII. De inning van de administratieve sanctie

Artikel 22

  • Met de inning van de administratieve sancties is de officier van justitie belast. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven met betrekking tot de wijze van betaling van de administratieve sanctie alsmede de verantwoording van de ontvangen geldsbedragen.

Artikel 23

  • Uiterlijk binnen veertien dagen nadat een beschikking waarbij een administratieve sanctie is opgelegd, onherroepelijk is geworden, moet de administratieve sanctie zijn voldaan. 2. De sanctie wordt van rechtswege met vijfentwintig procent, doch ten minste tien gulden, verhoogd indien deze niet tijdig geheel wordt voldaan.

Artikel 24

Degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd, is tot betaling van het ingevolge artikel 23 verhoogde bedrag verplicht binnen dertig dagen nadat de officier van justitie hem over de gewone post een aanmaning heeft toegezonden.

Artikel 25

  • Indien degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd nalatig blijft de sanctie en de daarop gevallen verhoging te voldoen

binnen de in de aanmaning gestelde termijn van dertig dagen, wordt het bedrag van rechtswege verder verhoogd met vijftig procent, doch ten minste vijfentwintig gulden, en kan door de officier van justitie verhaal worden genomen op de goederen, de inkomsten en het vermogen van degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 26 en 27. 2. Door de officier van justitie kan verhaal worden genomen gedurende twee jaar nadat ten aanzien van de administratieve sanctie een onherroepelijke beslissing is genomen 3. Het recht om verhaal te nemen vervalt door het overlijden van degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd.

Artikel 26

  • Verhaal op de goederen van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd geschiedt krachtens een dwangbevel, medebrengende het recht om die goederen zonder vonnis aan te tasten. 2. Het dwangbevel wordt in naam des Konings uitgevaardigd door de officier van justitie. Het wordt ten uitvoer gelegd als een vonnis van de burgerlijke rechter. 3. Tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel kan verzet worden gedaan, hetwelk niet gericht zal kunnen zijn tegen de beslissing waarbij de administratieve sanctie werd opgelegd. Verzet wordt gedaan bij een met redenen omkleed bezwaarschrift, hetwelk voor de verkoop en uiterlijk binnen zeven dagen, te rekenen van de dag der inbeslagneming, wordt ingediend bij het kantongerecht binnen het rechtsgebied waar de gedraging is verricht. De kantonrechter geeft binnen zeven dagen, na zo nodig degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd en de ambtenaar die het dwangbevel heeft uitgevaardigd, te hebben gehoord, althans opgeroepen om te verschijnen, zijn met redenen omklede beschikking, welke onverwijld aan eerstgenoemde wordt betekend. Tegen de beschikking kan door de ambtenaar die het dwangbevel heeft uitgevaardigd, binnen drie dagen daarna en door degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd binnen drie dagen na de betekening, beroep in cassatie worden ingesteld. Degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, is in zijn beroep slechts ontvankelijk na voorafgaande zekerheidstelling van het nog verschuldigde bedrag en van al de kosten ter griffie van het kantongerecht, dat de beschikking heeft gegeven. De Hoge Raad beslist zo spoedig mogelijk. 4. Ten aanzien van derden die bij een inbeslagneming van goederen daarop geheel of gedeeltelijk recht menen te hebben, zijn de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing. 5. De kosten van het verhaal krachtens dit artikel worden op gelijke voet als de administratieve sanctie op degene aan wie deze sanctie is opgelegd verhaald. Zij worden berekend met toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel 27

  • Verhaal kan zonder dwangbevel worden genomen op: a. inkomsten in geld uit arbeid van degene aan wie een administratieve sanctie is opgelegd; b. pensioenen, wachtgelden en andere periodieke uitkeringen waarop degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, aanspraak heeft; c. het tegoed van een rekening bij een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet toezicht kredietwezen (Stb. 1978, 255), waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd te eigen bate vermag te beschikken.
  • Verhaal met toepassing van het eerste lid geschiedt door middel van een schriftelijke kennisgeving van het openbaar ministerie dat met de inning van de administratieve sanctie is belast. De kennisgeving bevat een voor de uitoefening van het verhaal voldoende aanduiding van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, en vermeldt welk bedrag uit hoofde van de beschikking nog verschuldigd is, dan wel bij welke rechterlijke uitspraak de administratieve sanctie is opgelegd, alsmede de plaats waar de betaling moet geschieden. Zij wordt betekend aan degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd en aan degene onder wie het verhaal wordt genomen. De artikelen 529 tot en met 532 en de artikelen 585 tot en met 590 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Door de betekening van de kennisgeving is degene onder wie het verhaal wordt genomen, verplicht tot onverwijlde betaling aan de officier van justitie van het in de kennisgeving bedoelde bedrag voor zover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd op hem een opeisbare vordering heeft of verkrijgt. De officier van justitie bepaalt de termijn waarbinnen de betaling moet geschieden. De verplichting tot betaling vervalt zodra het uit hoofde van de beschikking verschuldigde bedrag is betaald of verhaald en uiterlijk wanneer twee jaren na de dag van betekening zijn verstreken. 4. Degene onder wie het verhaal wordt genomen, kan zich niet tegenover de officier van justitie beroepen op het tenietgaan of de vermindering van zijn schuld aan degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd door betaling of door verrekening met een tegenvordering die na de betekening aan hem is opgekomen of opeisbaar is geworden. Voor de toepassing van de artikelen 754 en 755 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 33 van de Faillissementswet (Stb. 1893, 140) wordt het verhaal met beslag onder derden gelijkgesteld. 5. Indien verhaal is genomen op een periodieke uitkering die ingevolge enig wettelijk voorschrift niet vatbaar is voor beslag, kan telkens ten hoogste een vijfde gedeelte van de uitkering tot betaling van het uit hoofde van de beschikking verschuldigde bedrag worden bestemd. Overigens strekt het verhaal zich niet uit tot gelden waarvan de wet bepaald heeft, dat zij niet voor inbeslagneming vatbaar zijn. 6. ledere belanghebbende kan zich binnen zeven dagen na de betekening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving bij met redenen omkleed bezwaarschrift verzetten tegen het verhaal. 7. Een ieder, behoudens degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, is verplicht desgevorderd onverwijld aan de officier van justitie, die met de inning van de administratieve sanctie is belast, de inlichtingen te verstrekken welke naar het redelijk oordeel van het openbaar ministerie noodzakelijk zijn ten behoeve van de toepassing van het eerste lid van dit artikel. De artikelen 217 en 218 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28

  • De officier van justitie kan, indien niet of niet volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 26 en 27 heeft plaats gevonden, uiterlijk drie jaar nadat ten aanzien van de opgelegde administratieve sanctie een onherroepelijke beslissing is genomen, bij het in artikel 9, eerste lid, bedoelde kantongerecht een vordering instellen om te worden gemachtigd om per gedraging waarvoor een administratieve sanctie is opgelegd, de navolgende dwangmiddelen toe te passen: a. buitengebruikstelling van het voertuig waarmee de gedraging heeft plaatsgevonden of, indien dit niet wordt aangetroffen, van een soortgelijk

voertuig waarover degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, vermag te beschikken, voor ten hoogste één maand dan wel b. inneming van het rijbewijs van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd, voor ten hoogste één maand dan wel, indien een van deze dwangmiddelen naar het oordeel van de officier van justitie niet in aanmerking komt, c. gijzeling van degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd voor ten hoogste één week. 2. Op de vordering wordt niet beslist dan nadat degene aan wie de sanctie is opgelegd door de kantonrechter is gehoord, althans behoorlijk is opgeroepen. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open. 3. De toepassing van het dwangmiddel wordt gestaakt, zodra het verschuldigde bedrag ter griffie van het kantongerecht is gestort. De toepassing van het dwangmiddel heft de verschuldigdheid niet op.

Artikel 29

  • Degene tot buitengebruikstelling van wiens voertuig de officier van justitie is gemachtigd, is, tenzij het overeenkomstig de artikelen 23, tweede lid, en artikel 25 verhoogde bedrag van de administratieve sanctie terstond wordt voldaan, verplicht op eerste vordering van de officier van justitie hetzij dat voertuig over te brengen of te doen overbrengen naar een door de officier van justitie aan te wijzen plaats, hetzij toe te laten dat dat voertuig ter plaatse waar het zich bevindt, door middel van verzegeling of anderszins voor gebruik tijdelijk ongeschikt wordt gemaakt. 2. Indien aan deze verplichting niet wordt voldaan, is de officier van justitie bevoegd het een of het ander op kosten van de in het eerste lid bedoelde persoon te doen verrichten.

Artikel 30

  • Degene tot inneming van wiens rijbewijs de officier van justitie is gemachtigd, is verplicht op eerste vordering van de officier van justitie het rijbewijs in te leveren op een door de officier van justitie aan te wijzen plaats. 2. Indien aan deze verplichting niet wordt voldaan, is de officier van justitie bevoegd dat rijbewijs op kosten van de in het eerste lid bedoelde persoon te doen inleveren.

Hoofdstuk IX. Voorlopige maatregelen

Artikel 31

  • Indien de in artikel 3, eerste lid, bedoelde ambtenaren bij het vaststellen van een met of door middel van een voertuig plaatsgevonden gedraging bevindt dat de bestuurder geen bekende woon-of verblijfplaats in Nederland heeft, dan wel geregistreerd staat voor het niet voldoen van een hem eerder overeenkomstig de bepalingen van deze wet opgelegde administratieve sanctie, kunnen zij vorderen dat het bedrag van de opgelegde en van de reeds verschuldigde administratieve sanctie terstond zal worden voldaan dan wel dat zekerheid wordt gesteld dat het bedrag van de bedoelde sancties tijdig zal worden voldaan. 2. Voldoening van het bedrag van de opgelegde administratieve sanctie laat de bevoegdheid tegen de beschikking van de ambtenaar beroep in te stellen als omschreven in de artikelen 6 en 9 onverlet. Wordt het beroep gegrond verklaard, dan wordt het bedrag van de administratieve sanctie teruggegeven.

Artikel 32

  • Indien aan de in artikel 31, eerste lid, bedoelde vordering niet wordt voldaan, is de ambtenaar bevoegd bij wijze van voorlopige maatregel het voertuig in bewaring te stellen, totdat het bedrag van de opgelegde en van de reeds verschuldigde administratieve sanctie is voldaan. Daartoe kan hij op kosten van de bestuurder het voertuig naar een door hem aangewezen nabijgelegen plaats overbrengen of doen overbrengen en aldaar in bewaring doen stellen. Zo nodig roept hij hierbij de hulp van de sterke arm in. 2. De bestuurder van het voertuig is verplicht desgevorderd de noodzakelijke medewerking te verlenen ter zake van de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 33

  • Van iedere inbewaringstelling maakt de betrokken ambtenaar proces-verbaal op. Hij zendt dit proces-verbaal binnen vierentwintig uur aan de officier van justitie in het arrondissement waar de inbewaringstelling is geschied. Een afschrift van het proces-verbaal wordt gelijktijdig uitgereikt of toegezonden aan de bestuurder, alsmede aan degene aan wie het kenteken van het motorrijtuig is opgegeven. 2. Tegen een inbewaringstelling kan elke belanghebbende binnen dertig dagen bij met redenen omkleed bezwaarschrift opkomen op grond dat a. de inbewaringstelling met een algemeen verbindend voorschrift strijdt; b. de ambtenaar van zijn in artikel 32, eerste lid, omschreven bevoegdheid op een kennelijk onredelijke wijze heeft gebruik gemaakt. 3. Het bezwaarschrift wordt ingediend bij het in artikel 9, eerste lid, bedoelde kantongerecht. De kantonrechter beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht dagen na de dag waarop het bezwaarschrift is ontvangen. Alvorens te beslissen wordt de belanghebbende gehoord, althans behoorlijk opgeroepen. 4. Indien het kantongerecht het bezwaarschrift gegrond acht, gelast het de onmiddellijke teruggave van het voertuig. Het kan alsdan tevens bepalen dat aan de belanghebbende ten laste van het Rijk een passende vergoeding zal worden toegekend, onverminderd diens recht om op grond van andere wettelijke bepalingen schadevergoeding te vragen. 5. Ten aanzien van de behandeling van het bezwaarschrift en de uitspraak, zijn de artikelen 10 tot en met 13 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk X. Overige bepalingen

Artikel 34

  • Met geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die niet voldoet aan de in artikel 3, eerste lid, omschreven vordering, of de gegevens waarop de vordering betrekking heeft onjuist opgeeft, dan wel niet voldoet aan de in artikel 29, artikel 30 of artikel 32, tweede lid, omschreven verplichtingen. 2. Het strafbare feit is een overtreding.

Artikel 35

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent hetgeen verder ter uitvoering van deze wet nodig is.

Artikel 36

Behoudens in geval van een verzetschrift als bedoeld in artikel 26, derde lid, en een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 27, zesde lid, is op grond van deze wet geen recht verschuldigd in de zin van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.

ARTIKEL II

De Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) wordt als volgt gewijzigd.

A Aan artikel 32 wordt toegevoegd een derde lid, luidende: 3. Het is degene, wiens rijbewijs krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften is ingenomen, verboden op een weg een motorrijtuig te besturen zo lang dat rijbewijs ingenomen is.

B 1. Voor de tekst van artikel 34 wordt het cijfer 1 geplaatst. 2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende: 2. De gedragingen die zijn omschreven in de bijlage bedoeld in artikel 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, zijn niet strafbaar, tenzij daarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

C Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «32» vervangen door: 32, eerste en tweede lid. 2. In het derde lid wordt na «25» ingevoegd: 32, derde lid, D Artikel 43a wordt gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid komt als volgt te luiden: 1. Indien ter zake van een overtreding van een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift, begaan met een op een weg staand voertuig, proces-verbaal wordt opgemaakt door een bezoldigd ambtenaar van Rijks-of gemeentepolitie dan wel ter zake van een gedraging, omschreven in de in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften bedoelde bijlage en begaan met een op een weg staand voertuig, door die ambtenaar een administratieve sanctie wordt opgelegd en deze van oordeel is, dat het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer dan wel het vrijhouden van plaatsen, bestemd voor het voertuig van een invalide, de verwijdering van dat voertuig noodzakelijk maakt, is de burgemeester bevoegd dat voertuig naar een door hem aangewezen plaats te doen overbrengen en in bewaring te doen stellen.

  • Aan het tweede lid wordt toegevoegd de volzin: Als de verwijdering van het voertuig plaatsvond op grond van een gedraging als bedoeld in het eerste lid, wordt van de verwijdering proces-verbaal opgemaakt en ingezonden aan de officier van justitie in het arrondissement waar de gedraging heeft plaatsgevonden.
  • De punt aan het slot van het negende lid wordt vervangen door een komma, en aan de tekst van dat lid wordt toegevoegd de zinsnede: dan wel door degene aan wie ter zake van een krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften omschreven gedraging als bedoeld in het eerste lid een administratieve sanctie is opgelegd. 4. Het tiende lid komt als volgt te luiden:
  • De kosten van overbrenging en bewaring zijn tevens verschuldigd door de bezitter van het voertuig. Deze is de kosten echter niet verschuldigd, indien deze kosten ingevolge het negende lid reeds zijn betaald of indien ter zake van het in het eerste lid bedoelde feit: a. de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie onvoorwaardelijk van vervolging heeft afgezien; b. een rechterlijke uitspraak, inhoudende vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging onherroepelijk is geworden; c. aannemelijk is, dat het is begaan door iemand die tegen de wil van de bezitter van het voertuig gebruik heeft gemaakt en deze dit gebruik redelijkerwijze niet heeft kunnen beletten, of indien ter zake van de in het eerste lid bedoelde gedraging d. een administratieve sanctie is opgelegd en in beroep onherroepelijk is beslist dat geen bedrag van de sanctie is verschuldigd. In de onder a, b en d bedoelde gevallen is de gemeente verplicht de bezitter een redelijke schadeloosstelling te betalen. Indien het voertuig ten tijde van de overbrenging in gebruik was bij een ander dan de bezitter, treedt die ander voor de bezitter in de plaats.
  • Het elfde lid komt als volgt te luiden: 11. Indien het voertuig waarmede de overtreding of de in het eerste lid bedoelde gedraging is begaan, door of vanwege de bezitter of degene die anders dan als bezitter het voertuig ten gebruike onder zich heeft wordt verplaatst terwijl ter plaatse van de overtreding of van de gedraging reeds een aanvang is gemaakt met de verwijdering van dat voertuig, zijn het negende, tiende, twaalfde en dertiende lid van overeenkomstige toepassing, waarbij de aan de werkzaamheden ter verwijdering verbonden kosten worden beschouwd als kosten van overbrenging. Van die werkzaamheden wordt aantekening gemaakt in het procesverbaal, dat ter zake van de overtreding wordt opgemaakt.
  • Het dertiende lid komt als volgt te luiden: 13. Degene die de kosten van overbrenging en bewaring heeft voldaan en deze kosten ingevolge het tiende lid verschuldigd is, heeft tegen degene die ter zake van het in het eerste lid bedoelde feit bij rechterlijke uitspraak is veroordeeld of heeft voldaan aan de voorwaarden, gesteld ter voorkoming van strafvervolging ter zake van dat feit, of tegen degene aan wie ter zake van de in het eerste lid bedoelde gedraging een administratieve sanctie is opgelegd, een recht van verhaal voor die kosten.

ARTIKEL III

De Wet op de rechterlijke organisatie (Stb. 1972, 463) wordt als volgt gewijzigd: Artikel 59g, eerste lid, komt als volgt te luiden: 1. De verkeersschout kan in zaken die uitsluitend betreffen feiten, welke bij of krachtens de Wegenverkeerswet, de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften als overtreding strafbaar zijn gesteld, en in andere zaken betreffende de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de bevoegdheden uitoefenen, die de wet aan de officier van justitie toekent.

ARTIKEL IV

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 87, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. De gedragingen die zijn omschreven in de bijlage bedoeld in artikel 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

(Stb. 1988, ...), zijn niet strafbaar, tenzij daarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht. 2. Het tweede lid van artikel 87 wordt vernummerd tot derde lid.

ARTIKEL V

De gemeentewet wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst van artikel 195 wordt het cijfer 1 geplaatst. 2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende: 2. De gedragingen die zijn omschreven in de bijlage bedoeld in artikel 2 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Stb. 1988, ...), zijn niet strafbaar, tenzij daarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

ARTIKEL VI

De Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen wordt als volgt gewijzigd: In artikel 5 wordt de punt na onderdeel n gewijzigd in een puntkomma en vervolgens wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende: o. beschikkingen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Stb. 1988, ...).

ARTIKEL VII

Deze wet is niet van toepassing op gedragingen welke hebben plaatsgevonden voor de dag waarop deze wet in werking treedt.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL IX

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Bijlage bedoeld in artikel 2, eerste lid Verklaring van categorieaanduidingen

I: bestuurders van motorvoertuigen op meer IV: fietsersen bestuurders van invalidendan twee wielen

voertuigen zonder motor II: bestuurders van motorvoertuigen op V: voetgangers twee wielen III: bromfietsers en bestuurders van VI: overige weggebruikers invalidenvoertuigen met motor

VII: eenieder

Voor gedragingen begaan op of na 1 januari 1989, zijn de bedragen -in guldens uitgedrukt -als volgt vastgesteld:

nummer

bedrag van de administratieve sanctie 1

10 2

20 3

35 4

50 5

70 6

80 7

1008

1209

140

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

Nummers 005-085: Wegenverkeerswet (WVW) 005 een motorrijtuig laten staan, terwijl het 9 lid sub 1 WVW kenteken niet is aangebracht, niet behoorlijk zichtbaar is, niet op de voorgeschreven wijze is ingericht dan wel niet op de voorgeschreven wijzeis aangebracht 010 als bestuurder van een motorrijtuig 9 lid sub 1 WVW rijden, terwijl het kenteken niet is aangebracht, niet behoorlijk zichtbaar is, niet op de voorgeschreven wijze is ingericht dan wel niet op de voorgeschreven wijze is aan gebracht 015 als bestuurder van een motorrijtuig 9 lid 1 sub 1 WVW rijden, terwijl het kenteken aan de achterzijde niet op de voorgeschreven wijzeis verlicht 020 een motorrijtuig dat is uitgerust met een 9 lid 1 sub 1 WVW gasinstallatie, laten staan, terwijl op het kenteken bewijs geen G is aangebracht 025 als bestuurder van een motorrijtuig dat 9 lid 1 sub 2 WVW is uitgerust met een gasinstallatie, rijden, terwijl op het kentekenbewijs geen G is aangebracht 039 als bestuurder meteen motorrijtuig van 3500 kg of minder rijden, terwijl: -voordat motorrijtuig hetvoorge-9a lid 1 suba WVW schreven keuringsbewijs niet is afgegeven -degeldigheidsduurvan het keurings-9a lid 1 suba WVW bewijs is verstreken 040 afs eigenaar of houder een motorrijtuig van 3500 kg of minder laten staan, terwijl: -voordat motorrijtuig het voorge-9a lid 1 suba WVW schreven keuringsbewijs niet is afgegeven -degeldigheidsduurvan hetkeunngs-9a lid 1 suba WVW bewijs langer dan twee maanden is verstreken 041 als eigenaar of houder een motorrijtuig van 3500 kg of minder laten rijden, terwijl: -voordat motorrijtuig het 9a lid 1 suba WVW voorgeschreven keuringsbewijs niet is afgegeven -degeldigheidsduurvan het keurings-9a lid 1 suba WVW bewijs is verstreken 052 als bestuurder meteen motorrijtuig van 9b suba WVW 3500 kg of minder, waarvooreen keuringsbewijs is afgegeven, rijden, terwijl het keuringsteken niet behoorlijk zichtbaar op dat motorrijtuig is aangebracht 053 als eigenaar of houder een motorrijtuig 9b suba WVW van 3500 kg of minder, waarvooreen keuringsbewijs is afgegeven, laten staan, terwijl het keu ringsteken niet behoorlijk zichtbaar op dat motorrijtuig is aangebracht 054 als eigenaar of houder een motorrijtuig 9b suba WVW van 3500 kg of minder, waarvooreen keuringsbewijs is afgegeven, laten rijden, terwijl het keu ringsteken niet behoorlijk zichtbaar op dat motorrijtuig is aangebracht 085 alsweggebruikergeen gevolg geven 29 WVW aaneen bevel of aanwijzing dooreen opsporingsambtenaar gegeven (stopteken verkeersregelaar)

gedraging

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie hebbend voorschrift I II III IV V VI

103

106

109

110

112

115

118

121

124

127

13lid 1 subcjo. 67subc WVR

13lid 1 subcjo. 67subc WVR

14 WVR

Nummers 103-283: Wegenverkeersreglement(WVR) als bestuurder van een motorvoertuig of 13 lid 1 sub a WVR van een bromfiets rijden, terwijl dit/deze rijtechntsch niet in voldoende staat van onderhoud verkeert, ten aanzien van: -één band -twee banden als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen rijden, terwijl aan de achterzijde van die combinatie het kenteken niet is aangebracht, niet behoorlijk zichtbaar is, niet op de voor geschreven wijze is aangebracht als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen rijden, terwijl het kenteken aan de achterzijde van die combinatie niet op de voorgeschreven wijzeis verlicht als bestuurder van een voertuig overdag 13 lid 2 WVR rijden, terwijl het voertuig of de lading scherp uitstekende delen heeft, waaraan niet is aangebracht de voorgeschreven rode vlag dan wel op de voorgeschreven wijze het voorgeschreven vierkante bord met rode en witte strepen als bestuurder van een wagen rijden, terwijl de hoogte van de wagen, de lading meegerekend, meer dan de toegestane hoogte bedraagtdan wel de breedte van de wagen, de lading meegerekend, meer dan de toegestane breedte bedraagt als bestuurder van een motorvoertuig rijden, terwijl: -de hoogte van het motorvoertuig, de de lading meegerekend, meer dan 4 meterbedraagt -debreedtevan het motorvoertuig, de lading meegerekend, meer dan de toegestane breedte bedraagt als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen rijden, terwijl: -de hoogte vande aanhangwagen, de lading meegerekend, meer dan 4 meter bedraagt -debreedtevan de aanhangwagen, de 15 lid 1 sub a jo. 15 lid 2 lading meegerekend, meer dan de toegestane breedte bedraagt als bestuurder van een motorvoertuig rijden, terwijl meer dan één aanhangwagen wordt voortbewogen als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen rijden, terwijl het kentekenbewijs de bevoegdheid tot het voortbewegen van deaanhangwagen niet vermeldt als bestuurder van een motorvoertuig, bestemd voor het gebruik buiten de wegen, rijden, terwijl de hoogte van het motorvoertuig, de lading meegerekend meer dan 4 meter bedraagt dan welde breedte van het motorvoertuig, de lading meegerekend, meer dandetoegestane breedte bedraagt

15 lid 1 subaWVR

15 lid 1 sub a jo. 15 lid 2 WVR

15 lid 1 subaWVR

lid' WVR

15 lid 1 subcIWVR

16 lid 1 WVR

18lid2subaWVR

gedraging

op het verkeer betrekking hebbend voorschrift bedrag per gedraging en per categorie I II III IV V VI VII

18lid2subfWVR

19subaWVR

130 als bestuurder van een motorvoertuig, 18 lid 2suba WVR bestemd voor het gebruik buiten de wegen, met aanhangwagen rijden, terwijl de hoogte van de aanhangwagen, de lading meegerekend, meer dan 4 meter bedraagt dan welde breedte van de aanhangwagen, de lading meegerekend, meer dan de toegestane breedte bedraagt 133 als bestuurder van een motorvoertuig, 18 lid 2 sub e WVR bestemd voor het gebruik buiten de wegen, sneller rijden dan de toegestane snelheid van: -6km per uur: toten met 14km per uur overschrijding -16km peruur: tot en met 14km per uur overschrijding -16kmperuur: van 15tot en met 20km per uur overschrijding -16km peruur: van 21 tot en met25km per uur overschrijding -16km peruur: van26toten met30km per uur overschrijding 136 als bestuurder van een motorvoertuig, bestemd voor het gebruik buiten de wegen, rijden, terwijl niet is aangebracht het vereiste bord van 16 dan wel 6 km per uur 139 als bestuurder van een motorvoertuig voortbewegen een verhuis-, kerrnis-, circus-of bouwwagen, terwijl de hoogte van dewagen.de lading meegerekend, meer dan 4 meter bedraagt dan wel de breedte van de wagen, de lading meegerekend, meerdan detoegestane breedte bedraagt 142 als bestuurder van een motorvoertuig 19 sub b WVR waarmee een verhuis-, kermis-, circus-of bouwwagen wordt voortbewogen, sneller rijden dan de toegestane snelheid van: -6km peruur: toten met 14km peruur overschrijding ~ 16km peruur: tot en met 14km peruur overschrijding -16kmperuur: van 15tot en met20km per uur overschrijding -16km peruur: van 21 tot en met 25km per uur overschrijding -16km per uur: van 26tot en met 30km peruuroververschrijding 145 als bestuurder van een motorvoertuig rijden, terwijl: -de hoogte van het motorvoertuig 65subcWVR meer dan 4 meter bedraagt -de breedte van het motorvoertuig meer 65 sub d WVR dan detoegestane breedte bedraagt -de lengte van het motorvoertuig meer 65subeWVR dan de toegestane lengte bedraagt 148 als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen rijden, terwijl: -de hoogte van deaanhangwagen SösubcWVR meer dan 4 meter bedraagt -debreedtevandeaanhangwagen 65subdWVR 2,55 meter of meer bedraagt -de lengte van deaanhangwagen meer 65 sub e WVR dan detoegestane lengte bedraagt

gedraging

op het verkeer betrekking hebbend voorschrift bedrag per gedraging en per categorie I II III IV V VI VII

151

154

160

163

169

172

178 als bestuurder van een geleed motor-65 sub g 11 WVR voertuig, bestaande uiteen samenstel van trekker en oplegger, rijden, terwijl de lengte van het samenstel meer dan 15,50 meterbedraagt als bestuurder vaneen geleed motor-65 sub g II WVR voertuig, niet bestaande uit een samenstel van trekkeren oplegger, rijden, terwijl delengtevan het motorvoertuig meer dan 18 meterbedraagt als bestuurder vaneen motorvoertuig 65 sub h WVR met aanhangwagen rijden, terwijl de lengte van die combinatie meer dan 18 meterbedraagt als bestuurder van een motorvoertuig 65 sub i WVR rijden, terwijl een of twee stoplichten ontbreken of niet als voorgeschreven functioneren dan wel meer stoplichten worden gevoerd dan het voorgeschreven aantal als bestuurder van een motorvoertuig 65 sub i WVR met aanhangwagen rijden, terwijl aan de aanhangwagen een of twee stoplichten ontbreken of niet als voorgeschreven functioneren dan wel meer stoplichten worden gevoerd dan het voorgeschrevenaantal als bestuurder vaneen vrachtauto met een maximum toegelaten totaalgewicht van meer dan 3500 kg rijden, terwijl aan de achterzijde de vereiste markering niet dan wel niet op de voorgeschreven wijze is aangebracht als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen meteen maximum toegelaten totaalgewicht van meer dan 3500 kg rijden, terwijl aan de achterzijde van die combi nat ie de voo rgeschreven markering niet dan wel niet op de voorgeschreven wijze is aangebracht als bestuurder van een motorvoertuig 65 sub m WVR meteen maximum toegelaten totaalgewicht van meer dan 3500 kg rijden, terwijl aan de achterzij de van die combinatie de voorgeschreven markering niet dan wel niet op de voorgeschreven wijze is aangebracht als bestuurder van een motorvoertuig rijden, terwijl aan dit motorvoertuig ontbreekt/ontbreken de vereiste: -handrem of parkeerrem

66subbjo. 73 WVR -hoorn

66subcWVR -uitlaatinrichting

66 sub e WVR -linkerbuitenspiegel

66subglWVR -binnenspiegel

66subgllWVR -rechter buitenspiegel 66 sub g III WVR -derichtingaanwijzersaan éénzijde

66subh jo. 78 WVR -ruitenwisser(s)

66subkkWVR -autogordels

66subsWVR als bestuurder vaneen motorvoertuig 67 sub dd WVR met aanhangwagen rijden, terwijl de aanhangwagen niet is voorzien van de voorgeschreven hulpkoppeling dan wel is voorzien van een losbreekreminrichting en tevens vaneen hulpkoppeling

65 sub m WVR

65 sub m WVR

gedraging

op het verkeer betrekking hebbend voorschrift bedrag per gedraging en per categorie I II III IV V VI 181 als bestuurder van een motorvoertuig met lange lading rijden, terwijl deze ladingniet is voorzien: -van het vereiste vierkantebord met rode en witte strepen -bij nacht een rood licht achter -bij nachtvaneen witlichtvoor 184 als bestuurder van een tweewielige fiets rijden terwijl deze: -de lading meegerekend, brederis danO,75 meter -niet is voorzien van de vereiste bel -niet is voorzien vaneen goed werkende rem 187 als bestuurder van een fiets op meer dan twee wielen rijden, terwijl deze: -niet is voorzien van de vereistebel -de lading meegerekend, breder is dan 1,50 meter -nietisvoorzienvandevereisterem

-niet is voorzien vande vereiste vastzetinrichting 190 als bestuurder van ee n f iets met zijspanwagen rijden, terwijl deze: -niet is voorzien van de vereiste bel -de lading meegerekend, breder is dan 1,50 meter -niet is voorzien van de vereiste rem

-niet is voorzien van de vereiste vastzet inrichting 193 als bestuurder van een fiets met aanhangwagen rijden, terwijl deze: -niet isvoorzien vande vereistebel -de lading meegerekend, breder is dan 1,50 meter -niet is voorzien van de vereiste rem

-niet is voorzien van de vereiste vastzetinrichting 196 als bestuurder van een tweewielige bromfiets rijden, terwijl deze, de lading meegerekend, breder is dan 0,75 meter 199 als bestuurder van een bromfiets rijden, terwijl: -deze niet isvoorzien van de vereiste bel -detrekkracht van de motor nietop eenvoudige wijze is te regelen -deze niet isvoorzien van de vereiste uitlaatinrichting -één wiel niet is voorzien van een goedwerkende rem -noch het voorwiel noch het achterwiel is voorzien van een goed werkende rem -deze is opgevoerd -dezeop de rollentestbankovereen te groot vermogen blij kt te beschikken -bij een bromfiets gemeten vermogen: 0,44-0,80 KW 0,81 • 1,10 KW 1,11 -1,40KW -bij een bromfiets, geconstrueerd voor een snelheid van maximaal 25kmp.u. ('snorfiets'}, gemeten vermogen: 0,14-0,50 KW 0,51 • 0,80 KW 0.81-1.10KW

72lid2subeWVR

72lid2subfWVR 72lid2subfWVR

79 lid 1 WVR

79lid2subbWVR 79lid2subcWVR

79lid2subbWVR 80 lid 1 WVR

80lid2jo.79tid2subc WVR 80 lid 2 WVR

79lid2subbWVR 80 lid 1 WVR

80lid2jo.79lid2subc WVR 80lid2WVR

79lid2subbWVR 80 lid 1 WVR

80lid2jo.79lid2subc WVR 80lid2WVR

80a lid 1 jo. 79 lid 1 WVR

80alid1jo.79lid2subb WVR 80alid2subbWVR

80alid2subcWVR

80alid2subdWVR

80alid2subdWVR

80alid2subgWVR 80alid2subiWVR

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging

hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

-deze niet is voorzien van de vereiste gele plaat -deze niet is voorzien van de vereiste oranje plaat -deze in plaats van de vereistegele plaat is voorzien van een oranje plaat 200 als bestuurder vaneen ander voertuig dan een bromfiets rijden, terwijl: -dezeis voorzien van eengeleplaat -dezeis voorzien van een oranje plaat 202 als bestuurder van een invalidenvoertuig met motorrijden, terwijl; -dit niet is voorzien van de vereiste bel -dit niet is voorzien vande vereiste vastzetinrichting -detrekkracht van de motor niet op eenvoudige wijze is te regelen -dit niet is voorzien vande vereiste uitlaatinrichting -dit niet is voorzien van de vereiste rem

-ditisopgevoerd

205 als bestuurder van een invalidenvoertuig zonder motor rijden, terwijl dit niet is voorzien van de vereiste: -bel -rem -vastzetinrichting 208 Als bestuurder van een wagen rijden, terwijl: -de hoogte van de wagen meer dan 3,50 meter bedraagt -debreedte van de wagen meerdan 2,60 meter bedraagt -de wielen van de wagen, geen landbouwwerktuig van minder dan 500 kg, zijn voorzien van metalen banden met uitstekende delen -daarachter meerdan hettoegestane aantal wagens is gekoppeld -deaangekoppelde wagen(stonvoldoende stevig zijn verbonden dan wel niet zodanig zijn verbonden dat niet volgen van hetzelfde spoor zoveel mogelijk wordt voorkomen -de meerdanéén meterachterde achterzijde uitstekende lading niet van de vereiste markering is voorzien 211 als bestuurder van een on bespannen wagen rijden, terwijl deze wagen, de lading meegerekend, breder is dan 1,50 meter 214 als bestuurder van een motorvoertuig opmeerdan twee wielen rijden, terwijl: -een of beide koplicht(en) ontbreekt/ ontbreken, niet functioneert/ functioneren dan wel de koplichten ongelijk zijn -een of beide achterlichtten) ontbreekt/ ontbreken, niet functioneert/ functioneren dan wel de achterlichten ongelijk zijn -een of beide zijlicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -verblindende verlichting wordt gevoerd

80alid3WVR

80alid3WVR

80alid4WVR

80alid4WVR 80alid4WVR

80bjo.79lid2subbWVR 80bjo.80lid2WVR 80bjo,80alid2subb WVR 80bjo.80alid2subc WVR 80bjo.80alid2subd WVR 80bjo.80a Iid2subg WVR 80cjo.79lid2subbWVR 80cjo.79lid2subcWVR 80cjo.80lid2WVR

81 sub a WVR

81 subbWVR

81subdWVR

81subeWVRjo. PI.V.*

81 subfWVR

81subgWVR

82 WVR

84A1 +2 1/6 WVR

84A1 + 12/14 WVR

84 A1 +2 20/22 WVR

84A1 + 231 WVR

  • Plaatselijke verordening

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

84C1 + 2 20/22 WVR

84C1 +2 33 WVR

84A + 12,16a/19WVR

-aandevoorzijderoodlichtofrode 84A1 +233WVR reflectie aanwezig is dan wel aan de achterzijde wit licht of witte reflectie aanwezig is 217 als bestuurder vaneen tractor rijden, terwijl: -eenof beide koplicht(en) ontbreekt/ 84A 1 + 21/6WVR ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -eenofbeideachterlicht(en)ontbreekt/ 84A 1 + 12/14WVR ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren 220 als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen met aanhangwagen rijden, terwijl aan de aan hangwagen: -eenofbeideachterlicht(en)ontbreekt/ 1 + 2 12/14WVR ontbreken, niet functioneert/ functioneren dan wel de achterlichten ongelijk zijn -eenof beide zijlicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -aan deachterzijde wit licht dan wel witte reflectie aanwezig is 223 als bestuurdervün een motorvoertuig op meer dan twee wielen rijden, terwijl dit niet is voorzien van de vereiste reflectoren of lengtedriehoeken 226 als bestuurder van een motorvoertuig op 84C 1 + 2 12,16a/19WVR meer dan twee wielen met aanhangwagen rijden.terwijl deaanhangwagen niet is voorzien van de vereiste reflectoren of lengtedriehoeken 229 als bestuurder van een motorvoertuig optwee wielen rijden, terwijl: -het koplicht ontbreekt dan wel niet functioneert -het achterlicht ontbreekt dan wel niet functioneert -de verlichting verblindend is 232 als bestuurder va neen motorvoertuig optwee wielen rijden.terwijl dit niet is voorzien van de vereiste reflector 235 als bestuurder van een fiets op twee wielen rijden.terwijl: -het koplicht ontbreekt dan wel niet functioneert -het achterlicht ontbreekt dan wel niet functioneert -de verlichting verblindend is 238 als bestuurd er van een fiets op twee wielen rijden.terwijl deze niet is voorzien van de/het vereiste reflector, reflecterend achterspatbord, reflecterende trappers dan wel reflecterende voorzien ing en aan de zijkanten van de wielen 241 als bestuurder van een bromfiets op twee wielen rijden.terwijl: -hetkoplichtontbreektdanwel niet 84DD1.2WVR functioneert -het achterlicht ontbreekt dan wel niet 84DD12,13 WVR functioneert -de verlichting verblindendis 84DD31.32 WVR 244 als bestuurder vaneen bromfiets op twee 84DD 12, WVR wielen rijden, terwijl deze niet is voorzien van het vereiste reflecterende achterspatbord

84B1/6WVR

84B 12/14 WVR

84B31 WVR 84B12,16a/16dWVR

84D1.2WVR

84D12J3WVR

84D31,32WVR 84D12,16subc/dWVR

4 4

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

247 als bestuurder van een fiets op meer dan twee wielen rijden, terwijl: -een of beide koplicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -het achterlicht ontbreekt dan wel niet functioneert -de verlichting verblindend is 250 als bestuurder van een fiets met zijspanwagen rijden, terwijl: -een of beide koplicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -het achterlicht ontbreekt dan wel niet functioneert -deverlichtingverblindendis 253 als bestuurder van een fiets met aanhangwagen rijden, terwijl: -een of beide koplicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -het achterlicht ontbreekt dan wel niet functioneert -de verlichting verblindend is 256 als bestuurder van een fiets met meer dan twee wielen rijden, terwijl deze niet is voorzien van de vereiste achterspatborden, reflectoren, reflecterende trappers dan wel reflecterende voorzieningen aan de zijkanten van de wielen 259 als bestuurder van een fiets met zijspanwagen rijden, terwijl deze niet is voorzien van de vereiste achterspatborden, reflectoren, reflecterende trappers dan wel reflecterende voorzieningen aan de zijkanten van de wielen 262 als bestuurder van een fiets met aanhangwagen rijden, terwijl deze niet is voorzien van de vereiste achterspatborden, reflectoren, reflecterende trappers dan wel reflecterende voorzieningen aan de zijkanten van de wielen 265 als bestuurder van een bromfiets op meer dan twee wielen rijden, terwijl: -eenof beide koplicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -het achterlicht ontbreekt dan wel niet functioneert -de verlichting verblindend is 268 als bestuurder van een bromfiets met zijspanwagen rijden, terwijl: -eenof beide koplicht{enj ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -hetachterlichtontbreektdanwel niet functioneert -de verlichting verblindend is 271 als bestuurder van een bromfiets op meer dan twee wielen rijden, terwijl deze niet is voorzien van de vereiste achterspatborden 274 als bestuurder van een bromfiets met zijspanwagen rijden, terwijl deze niet is voorzien van de vereiste achterspatborden 277 als bestuurder van een wagen rijden, terwijl:

84E1,2WVR

84ET2,13WVR

84E31,32WVR

84E1.2WVR

84E12J3WVR

84E31,32WVR

84E1,2WVR

84E12,13WVR

84E31.32WVR 84E12,16subc/dWVR

84E12,16subc/dWVR

84E12,16subc/dWVR

84EE1.2WVR

84EE12,13WVR

84EE31,32WVR

84EE1,2WVR

84EE12,13WVR

84EE31,32WVR 84EE12WVR

84EE12WVR

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

280

283

307

308

309

312

315

318 -een of beide koplicht(en) ontbreekt/ 84F 1, 2 WVR ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -eenofbeideachterlicht(en)ontbreekt/ 84F12,13WVR ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -de verlichting verblindend is als bestuurder vaneen wagen rijden, terwijl deze niet is voorzien van de vereiste reflector als bestuurder van een invalidenvoertuig rijden, terwijl: -een of beide koplicht(en) ontbreekt/ ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -eenofbeideachterlicht(en)ontbreekt/ 84G12,13WVR ontbreken dan wel niet functioneert/ functioneren -de verlichting verblindend is Nummers303-627: Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 303

304

306

84F32WVR 84F12WVR

84G1,2WVR

84G32WVR

als weggebruiker niet voldoen aan een stopteken van een verkeersregel aar als bestuurder niet voldoen aaneen stopteken van een verkeersbrigadier als bestuurder van een motorvoertuig rijden in strijd meteen bord aanduiding maximumsnelheid (60 km per uur of lager), en wel een overschrijding: -tot en met 14km per uur -van 15toten met 20 km per uur -van 21 toten met 25 km per uur -van 26tot en met 30 km peruur als bestuurder van een motorvoertuig rijden in strijd meteen bord aanduiding maximumsnelheid (70 km per uur), en wel een overschrijding: -tot en met 14km peruur ~ van 15toten met 20 km peruur -van 21 toten met 25 km per uur -van 26tot en met 30 km peruur -van 31 toten met 35 km peruur als een bestuurder van een motorvoertuig rijden in strijd met een bord aanduiding maximumsnelheid (80 km per uur of hoger), en wel een overschrijding: -tot en met 14 km per uur -van 15 toten met 20 km per uur -van 21 tot en met 25 km per uur -van 26toten met 30 km peruur -van 31 tot en met 35 km per uur -van 36tot en met 40 km per uur als bestuurder niet stoppen voor het oprijden vaneen voorrangsweg, voorrangskruising dan wel voorrangssplitsing bij bord 10 als bestuurder rijden in strijd meteen geslotenverklaring als bestuurder rijden in een andere richting dan de pijl aanwijst als bestuurder rijden in strijd met verplichte rijrichting verkeersplein dat geen deel uitmaakt vaneen autoweg of autosnelweg

7 lid 1 jo. 103 RVV

7 lid 2 jo. 106a RVV

8jo.bord1 RVV

8jo. bordl RVV

8jo. bordl RVV

8jo.bord10RVV

8jo.bord11/12/17/17a 17b/18/19/20/21/22/23/ 24/25/26/30/31 RVV

8jo. bord14RVV 8jo.bord15RVV

222

2 2

4 4

7 7 4 2 1 1

7742

4 4 5 5 6 6 7 7

4 4 5 5 6 6 7 7 8 8

4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 9 9

4431

3321

3321

3321

gedraging

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie hebbend voorschrift I II til IV V VI VII 321 als bestuurder rijden in strijd met een verbod de weg in te rijden aan de andere zijde van het bord dan de pijl aangeeft 324 lopen in strijd met een geslotenverklaring 327 handelen in strijd met een geslotenverklaring voor rij-en trekd ierenen vee 328 als bestuurd er van een voertuig rijden, terwijl: -de lengte van het voertuig, de lading meegerekend, de toegestane lengte overschrijdt -de breedte van het voertuig, de lading meegerekend, de toegestane breedte overschrijdt -de hoogte van het voertuig, de lading meegerekend, detoegestane hoogte overschrijdt 329 als bestuurder van een voertuig met aanhangwagen rijden, terwijl: -delengtevandiecombinatie.de lading meegerekend, detoegestane lengte overschrijdt -debreedtevandiecombinatie.de lading meegerekend, de toegestane breedte overschrijdt -de hoogte van die combinatie, de lading meegerekend, detoegestane hoogteoverschrijdt 330 als bestuurder vaneen motorvoertuig op meerdan twee wielen eenander motorvoertuig opmeerdan twee wielen inhalen waar dit dooreen bord verboden is 333 als bestuurder van een vrachtauto een ander motorvoertuig op meer dan twee wielen inhalen waar dit door een bord verboden is 336 als bestuurder doorgaan bij nadering verkeer uit tegengestelde richting waar dit dooreen bord verboden is 339 als bestuurd er afslaan in verboden richting op: -een autoweg of een autosnelweg -opeen weg, niet zijnde een autosnelweg of een autosnelweg 342 als bestuurder keren waar dit door een bord verboden is 345 als bromfietser of fietser de rij baan volgen in plaats van het verplichte fietspad 348 als bromfietser met in werking zijnde motor een onverplicht fietspad volgen 351 als bestuurder een verkeerszuil volgens model 62 links voorbijgaan 354 als bestuurder aan wie dat niet istoegestaaneen verkeerszu il volgens model (63) links voorbijgaan 357 als weggebruiker een spoorwegovergang oprijden/betreden bij rood knipperlicht dan wel bij gesloten wordende of gesloten beweegbare afsluitingen of halve overweg bomen 360 als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht 363 als weggebrui kern iet stoppen voor rood licht bij een tweekleurig verkeerslicht

8jo.bord16RVV

8jo. bord 27/29/32 RVV

8jo. bord 28/29/30/31 RVV

8jo. bord 32 RVV

8jo. bord 33/38 RVV

8jo. bord 34 RVV

8jo. bord 32 RVV

8jo. bord 33/38 RVV

8jo. bord 34 RVV

8jo. bord 40 RVV

8jo. bord42 RVV

8jo. bord 44 RVV

8jo.bord48RVV

8jo. bord 59 RVV

8jo. bord 60 RVV

8jo. model 62 RVV

8jo. model 63 RVV

8jo.102lid1suba/bRVV

8jo. llOlid 1 subcRVV

8jo. HOalid 1 subbRVV

6 6

6 6

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II lil IV V VI VII

366 als bestuurder van een motorvoertuig bij verlicht rood kruis rijstrook volgen 367 als bestuurder, anders dan vaneen autobus, een met een verlichte afbeelding van het woord'bus' gemerkte rijstrook volgen 368 als weggebruiker niet stoppen voor een rood tram/buslicht 369 als voetganger beginnen over te steken terwijl voor hem een rood verkeerslicht verschijnt 372 als weggebruiker bij een spoorwegovergang in strijd met rood knipperlicht dan wel verlichte rode pijl rijden/gaan 375 als weggebruiker bij een brug in strijd met rood licht, rood knipperlicht dan wel verlichte rode pijl rijden/gaan 378 als bestuurder ineen tunnel bij rood licht niet stoppen en motor afzetten 381 als bestuurder een doorgetrokken streep die de rijbaan in rijstroken verdeelt, overschrijden waar dat niet istoegestaan 384 als bestuurder een andere richting volgen dan door de pijlen inderijstroken wordt aangegeven 387 als bromfietser of fietser niet het door een doorgetrokken dan wel onderbroken streep van de rijbaan afgescheiden weggedeelte, waarop de afbeelding van een witte fiets is aangebracht, volgen 390 als bestuurder van een motorvoertuig rijden op het weggedeelte dat voor fietsers en bromfietsers is bestemd (doorgetrokken streep) 393 als bestuurder, anders dan van een autobus, de op het wegdek voor autobussen aangegeven rijstrook volgen 396 als bestuurder zijn voertuig dan wel de door hem bestuurde of geleide dieren verlaten zonderde nodige voorzorgsmaatregelen ter voorkom ing van een ongeval tetreffen 399 als bestuurder binnen de bebouwde kom 16a lid 1 RVV geen gelegenheid geven aan een autobus weg te rijden vaneen halte 402 als bestuurder van een autobus bij het wegrijden van een halte niet de nodige voorzichtigheid betrachten 405 een portier van een motorvoertuig openen dan wel geopend laten, terwijl daardoor gevaar of hinder voor weggebruikers ontstaat 408 spelen op de rijbaan waar dat niet is toegestaan 411 voor het verkeer schadelijke of hinder-Iijke voorwerpen of stoffen op de weg werpen, plaatsen, leggen dan wel laten staanof liggen 414 als weggebruiker zeisen, hooivorken e.d. vervoeren, terwijl deze niet afdoende zijn beschermd 417 alsbestuurder van een motorvoertuig 21 RVV rijden, terwijl dit is voorzien van een verlichte reclametransparant 420 alsbestuurder niet zoveel mogelijk 22 RVV rechts houden op: -een autoweg dan wel een autosnelweg -overigewegen

8jo.111 lid 1 subdRVV

8jo.111 Iid1 subfRVV

8jo.111alid1subcRVV

8jo.112subcRVV

8jo.113subc/dRVV

8jo.114lid1 RVV

8jo..115subcRVV

8jo.122 lid 1 RVV

8jo. 123 RVV

8jo.128lid1/2RVV

8jo. 128 lid 1 RVV

8jo. 129 RVV

14 RVV

16a lid 1 RVV

17 lid 1 RVV

IS lid 1 RVV

19 lid 1 RVV

19 lid 2 RVV

gedraging

op het verkeer betrekking hebbend voorschrift bf-dr,i() put gudniging en per categorie I II III IV V VI VII 423 als bestuurder van een motorvoertuig

23 lid 2 RVV onjuist veranderen van rijstrook of file, wanneer in files naast elkaar wordt gereden 4 4 426 als bestuurder een verkeersheuvel links 24 lid 1/2 RVV voorbijgaan waar dat niet is toegestaan 429 alsbestuurder rijden opde linksgelegen 26lid 1 RVV rijbaan van twee gel ijkwaardige gescheiden rijbanen (niet op autoweg/ autosnelweg) 432 als bestuurder van een ander voertuig 26 lid 2 RVV dan een motorvoertuig dat snel Ier kan en mag rijden dan 20 km per uureen andere dan de uiterste rechter rijbaan volgen 435 als fietser hinderlijk met twee naast 27 lid 3 RVV elkaar rijden 438 als bromfietser met twee naast elkaar 27 lid 3 RVV rijden 441 als bestuurder van een motorvoertuig 27 lid 4 RVV een fietspad gebruiken 444 als voetganger: -nietophetvoetpadoftrottoirlopen 28 lid 1 RVV dan wel een fiets, bromfiets of omvangrijke voorwerpen meevoerend andere voetgangers hinderen -bij gebreke van een voetpad of 28 lid 2 RVV trottoir niet op het fietspad lopen dan wel opeen fietspad de doorgang voorfietsers en bromfietsers belemmeren -buiten de bebouwdekom niet aan de 28lid3RVV linkerzijde lopen -metfietsdan wel bromfietsaan de 28lid4RVV hand buiten de bebouwdekom niet de uiterste rechterzijde volgen 447 als bestuurdereen voetpad of trottoir 28 lid 5 RVV volgen dan wel elders dan waar dit verlaagd is, oversteken 4 4 3 450 als bestuurder rechts inhalen wanneer 33 RVV dat niet is toegestaan 6 6 3 453 als bestuurder van een motorvoertuig

33 RVV fileverkeer rechts inhalen over de vluchtstrook 456 als bestuurder van een motorvoertuig 35 lid 1 RVV inhalen zonder het voornemen daartoe te hebben aangegeven 459 als bestuurder een voertuig inhalen op 37 lid 2 sub a RVV een kruising of splitsing van wegen van gelijke orde 462 als bestuurder een voertuig inhalen dat 37 lid 3 RVV stilstaat voor een voetgangersoversteekplaats 4 4 3 465 alsbestuurdereentramlinksinhalen

38lid1RVV

4 4 3 468 als bestuurder een bij een halte stil-39 RVV staande tram voorbijrijden zonder de passagiers de gelegenheid te geven in en uit te stappen en de tram of het trottoirte bereiken 4 4 471 als bestuurder vaneen motorvoertuig

40 lid 2 RVV een kruising of splitsing blokkeren 5 5 474 als bestuurdergeen voorrang verlenen 41 RVV aan bestuurders van rechts 5 5 477 als bestuurdergeen voorrang verlenen 42 RVV aan bestuurdersdieineenandergeval dan in artikel 41 RVV bedoeld voorrang hebben 480 alsbestuurder van richting veranderen 44 lid 2suba RVV zonder het voornemen daartoe duidelijk entijdig te hebben kenbaargemaakt

3 3

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

483 als bestuurder bij het afslaan verkeer op dezelfde weg hinderen 486 als bestuurder bij links afslaan de bocht niet ruim genoeg nemen 489 als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg langzamer rijden dan de voorgeschreven minimumsnelheid 492 als bestuurdervan een motorvoertuig of bromfiets rijden in strijd met een vastgestelde maximumsnelheid (60 km per uur of lager), en wel een overschrijding: ~ toten met14km per uur -van 15toten met20km per uur -van 21 tot en met 25 km per uur -van 26 tot en met 30 km per uur 493 als bestuurder van een motorvoertuig rijden in strijd met een vastgestelde maximumsnelheid (80 km per uur of hoger), en wel een overschrijding: -toten met 14 km per uur -van 15totenmet km per uur -van21 toten met25km peruur -van26toten met30km per uur -van31 toten met35km peruur -van36 toten met 40km peruur 495 als bestuurder overbodige signalen geven dan wel langerdan nodig is 498 als bestuurder van een motorvoertuig bij nacht niet voeren van: -grootlichtofdimlicht -dimlicht binnen voldoende verlichte bebouwde kom, bij aaneengesloten verlichting buiten de bebouwde kom, bij nadering tegen liggers, trein of boot dan wel bij het op korte afstand volgen van een andervoertuig -dimlicht bijdichtemistdan wel sneeuwval bij nacht ais bestuurder van een motorvoertuig overdag nietvoeren van: -dimlicht bij onvoldoende daglicht dan wel gedurende schemering -grootlichtof dimlicht bij dichte mist dan wel sneeuwval als bestuurder van een motorvoertuig voeren van: -mistlichtenterwijl hetzichtniet ernstig is belemmerd door dichte mist of sneeuwval dan wel groot licht of dimlicht bij het voeren van mistlichten -andere naar voren gerichte lichten terwijl het voeren van groot licht niet istoegestaan 507 alsbestuurdervaneen motorvoertuig met brandend achteruitrijlicht anders dan achteruitrijden dan wel andere weggebruikers hinderen 510 als bestuurder van een motorvoertuig voeren van een mistachterlicht wanneer dit niet is toegestaan 513 alsbestuurdervaneen motorvoertuig rijden, terwijl niet, gelijktijdig met de voorlichten, branden/brandt: -deachterlichten -de verlichting van de achterkentekenplaat

501

504

46 RVV

47 RVV

50a RVV

51 lid 1/2,53 sub a/b/c/ e/f/g, 54 sub a/b RVV 52 lid 1 sub a/b, 53 sub a/b/c/d RVV

59 lid 1/2 RVV

61 lid 1 RVV

61lid2subeRVV

62 lid 1 RVV

62lid2RVV

63 lid 1 RVV

63 lid 2 RVV

64 RVV

64a RVV

65 RVV

5 5

4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 9 9

gedraging

op het verkeer betrekking hebbend voorschrift bedrag per gedraging en per categorie I II III IV V VI VII 516 een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij nacht dan wel bij schemering zonderenige verlichting doen staan: -opde rijbaan binnen de bebouwde 66jo. 67 lid 2RVV kom niet verlichtdoorstraatverlichting -opderijbaan buiten debebouwde kom 66RVV -opdeoverigein dit artikelgenoemde 66RVV plaatsen 519 als bestuurder van een motorvoertuig 68 lid 1 jo.65RVV met aanhangwagen rijden, terwijl niet gelijktijdig met de voorlichten van het motorvoertuig, opde aanhangwageri branden/brandt: -deachterlichten -deverlichting van deachterkentekenplaat 522 als bestuurder van een motorvoertuig 68 lid 2 RVV met aanhangwagen bij nacht dan wel onvoldoende daglicht rijden, terwijl de voorgeschreven zijlichten niet branden 525 als bestuurder van een motorvoertuig 68 lid 2 RVV met oplegger bij nacht dan wel onvoldoende daglicht rijden, terwijl de voorgeschreven zijlichten niet branden 528 een aanhangwagen bij nacht dan wel bij 68 lid 3jo. 66 RVV schemering zonder enige verlichting doen stilstaan: -opde rijbaan binnen de bebouwde kom nietverlichtdoorstraatverlichting -opde rijbaan buitende bebouwde kom -opde overige in ditartikel genoemde plaatsen 531 een oplegger bij nacht dan wel bij 68 lid 3 jo. 66 RVV schemering zonder enige verlichting doen stilstaan: -opderijbaan binnen debebouwde kom niet verlicht door straatverlichting ~ opde rijbaan buiten de bebouwde kom -opdeoverigein ditartikel genoemde plaatsen 534 als bromfietser of fietser niet voeren van 70 RVV een koplicht en/of een achterlicht bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mist of sneeuwval 537 als bestuurder van een bespannen 71 lid 1 RVV wagen niet voeren van twee kop lichten en/of twee achterlichten bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mist of sneeuwval 540 als bestuurder van een onbespannen 71 lid 1 RVV wagen niet voeren van tweekoplichten en/oftweeachterlichten bij nacht, bij schemering dan wel overdag bijdichte mist of sneeuwval 543 als bestuurder van een driewielige 71 leden 2 en 3 RVV fiets niet voeren van een koplicht en/of een achterlicht bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mist of sneeuwval 546 als bestuurder van een driewielige 71 lid 2 RVV bromfiets met een voorwiel niet voeren vaneen koplicht bij nacht, bijschemering dan wel overdag bijdichte mist of sneeuwval

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

549 als bestuurder van een fiets met 71 leden 2 en 3 RVV aanhangwagen niet voeren van een koplicht en/of achterlicht bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mist of sneeuwval 552 alsbestuurder van een driewielige 71 lid3RVV bromfiets met één achterwiel niet voeren van één achterlicht bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mist of sneeuwval 555 alsbestuurder vaneen bromfietsof 71 lid 3 RVV fiets met zijspan wagen niet voeren van één achterlicht bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mi stof sneeuwval 558 als bestuurder van een inval iden-71a RVV voertuig niet voeren van een of twee koplichten en/of een of twee achterlichten bij nacht, bij schemering dan wel overdag bij dichte mist of sneeuwval 561 een bespannen wagen bij nacht dan 74 RVV wel on voldoend e dag licht zonder enige verlichting opde rijbaan doen stilstaan: -binnen de bebouwdekom niet verlicht door straatverlichting -buiten de bebouwdekom 564 een on bespannen wagen bij nacht dan 74 RVV wel onvoldoende daglicht op de rijbaan zonder enige verlichting doen stilstaan: -binnende bebouwde kom niet verlicht door straatverlichting -buiten de bebouwdekom 567 als bestuurder van een motorvoertuig op meertian twee wielen: -niet een gevarendriehoek plaatsen wanneer dat is voorgeschreven -een gevaren drie hoek onjuist plaatsen -buiten de bebouwde kom nietde vereiste gevarendriehoek meevoeren als bestuurder bij stilstaand verkeer 79 RVV niet de voorgeschreven weggedeelten, uitgezonderdeen kruising of splitsing, voor ander verkeer vrijlaten als bestuurder van een motorvoertuig dat niet kan of mag rijden meteen snelheidvan: -tenminste40kmperuur,rijdenop 87 lid 1 RVV autoweg -tenminste km peruur, rijdenop

87 lid 2 suba RVV een autosnelweg -tenminste60kmperuur,rijdenopeen 87 lid 2 sub b RVV autosnelweg 576 als bromfietser, fietser dan wel als 87 lid 1 RVV bestuurder van een wagen rijden opeen autoweg dan wel autosnelweg 579 als voetganger zich zonder noodzaak 87 lid 3 RVV bevinden op een autoweg dan wel autosnelweg, anders dan opeen parkeerplaats 582 als bestuurder van een motorvoertuig: -kerendanwelachteruitrijdenopeen 88lidlRVV autoweg of een autosnelweg -dittotstilstand brengenopeen 88lid2RVV autoweg of een autosnelweg -ditzondernoodzaakopdevlucht-88lid2RVV strook, een vluchthaven of de berm van een autoweg of een autosnelweg tot stilstand brengen -dit op een op-of afrit vaneen auto-88 lid 2 RVV weg of een autosnelweg tot stilstand brengen

570

573

78 leden 1 en 2

78 lid 3 RVV 78 lid 4 RVV

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

585 als bestuurder van een samenstel van 88 lid 3 RVV voertuigen.dat langer is dan 7 meter, opeen autosnelwegeen andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken volgen 588 als bestuurder van een vrachtauto op 88 lid 3 RVV een autosnelweg een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken volgen 591 als bestuurder binnen een woonerf 88b RVV sneller rijden dan stapvoets 594 als bestuurder binnen een woonerf 88d lid 1 RVV voetgangers hinderen 597 als fietser: -zich dooreenandervoertuigdan een 91 subat/m d RVV fiets laten trekken of duwen, rijden zonder het stuur met ten minste een hand vast te houden of zonderde voeten op de trappers te hebben, een wagen, kruiwagen, kinderwagen of een dergelijk klein voertuig voort -bewegendan wel meer dan een diergeleiden -beneden18jaarmeerdaneenofander 92lid1RVV persoon, ouder dan hemzelf vervoeren -boven 18jaar meerdan eenander 92lid2RVV persoon van 10 jaar of ouder vervoeren -een kind beneden 10jaarvervoeren 92lid3RVV anders dan op een doelmatigeen veilige zitplaats met voldoen de steun voor rug, handen en voeten 600 als bromfietser; -zich dooreen voertuig laten trekken 93suba t/mf RVV of duwen, rijden zonder het stuur met tenminste een hand vast te houden of zonderde voeten op de trappers te hebben, een fiets, bromfiets dan wel een wagen, kruiwagen, kinderwagen of een dergelijk klein voertuig voortbewegen, enig dier geleiden dan wel onnodig geluid veroorzaken -meer dan een persoon vervoeren, 94 RVV een ander persoon vervoeren die niet opeen doelmatige en veilige zitplaats is gezeten en zijn voeten aan weerszijden van het voertuig doet rusten op voetsteunen dan wel een kind beneden 10jaarvervoerenandersdan op een doelmatige en veilige zitplaats, metde voeten aan weerszijden van het voertuig rustende op voetsteunen en met vol doen de steun voor rug en handen 603 als bestuurder van een bromfiets die 94a RVV sneller magen kan rijden dan 20 km per uur, daarmee rijden, terwijl: -hijdan wel depersoon die hij daarmee vervoert, niet een helm draagt, die goed past, behoort tot een goedgekeurde soort en middels een kinband deugdelijk is bevestigd -zowel hij als de persoon die hij daarmee vervoert, niet een helm dragen, die goed past, behoort tot een goedgekeurde soort en middels een kinband deugdelijk is bevestigd

gedraging

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

609

612

615

606 als bestuurder van een motorvoertuig opmeerdan twee wielen rijden, terwijl: -zich naastdan wel voorhem een persoon bevindt, anders dan opeen normalezitplaats -zichnaastdan wel voorhemeen kind bevindt jonger dan 4 jaar, dat geen gebruik maakt van een deugdelijke kinderzitplaats dan weleen kind tussen 4 en 12 jaar, dat geen gebruik maakt va neen heupgordel of een deugdelijke kinderzitplaats -de breedtevandezitplaatsen niet voldoet aan de minimumeisen als bestuurder va neen motorvoertuig opdrieof meer wielen rijden, terwijl: -htjdan wel de persoon naast hem,op een zitplaats die aan een portier grenst, geen gebruik maakt vaneen autogordel als passagier zich bevinden ineen rijdend motorvoertuig op drie of meer wielen op een naast de bestuurderszitplaats aanwezige zitplaats die aan een portier grenst, zonder gebruik te te maken vaneen autogordel als bestuurder van een motorvoertuig waardooreenander motorvoertuig wordt gesleept, rijden: -terwijldeonderlingeafstand meer dan5meter bedraagt -terwijldeonderlingeafstand meer dan 2,50 meter bedraagt zonder de vereiste rode vlag als bestuurder van een motorvoertuig op twee wielen met of zonder zijspan rijden, terwijl: -zich daaropeen persoon in amazonezit dan wel voorde bestuurder bevindt -hijdan wel depersoon die hij daarmee vervoert, niet een helm draagt, die goed past, behoort tot een goedgekeurde soort en middels een kinband deugdelijk is bevestigd -zowel hij als de persoon die hij daarmee vervoert, niet een helm dragen, die goed past, behoort tot een goedgekeurde soort en middels een kinband deugdelijk is bevestigd als bestuurder van een motorvoertuig onnodig geluid veroorzaken als voetganger: -anders dan voorzichtig, zonder nodeloze onderbrekingen en haaks een rijbaan dan wel fietspad oversteken -binnen 30 meter van een voetgangersoversteekplaats oversteken als bestuurder een voetgangersoversteekplaats niet voorzichtig naderen dan wel aan daarop overstekende voetgangers of bestuurders van invalidenvoertuigen geen onbelemmerde doorgang verlenen

618

621

624

627

95 lid 1 RVV

95leden2en3suba,b RVV

95 lid 5 RVV

95a lid 1 RVV

95a lid 3 RVV

96 lid 1 RVV

96 lid 2 RVV

97 RVV

97a lid 1 RVV

98 RVV

99 lid 1 RVV

99 lid 2 RVV

100 lid 1 RVV

gedraging

op het verkeer betrekking hebbend voorschrift bedrag per gedraging en per categorie I II III IV V VI VII Nummers 703-781: Stilstaan en parkeren

703 een voertuig parkeren in strijd met bord 49, 50a, 50b, 54a, 54b, 54c dan wel 54d 706 een voertuig laten stilstaan in strijd met bord 51 709 een bromfiets dan wel een fiets plaatsen in strijd met bord 52 712 een voertuig parkeren zonder de op het wegdek aangegeven parkeervakken in achtte nemen 715 een voertuig parkeren langs de doorgetrokken gele streepterzijde van de rijbaan 718 een voertuig tot stilstand brengen anders dan aan de uiterste rechterzijde van de rijbaan 724 een voertuig tot stilstand brengen: -op een trottoir, voetpad, fietspad dan wel fietsstrook -op een voetgangersoversteekplaats of oversteekplaats voor fietsers, op een spoorwegovergang, in een tunnel of opeen rijbaan onder een brug of een viaduct, buiten de bebouwde kom op of nabij het hoogste punt van een onoverzichtelijke bocht dan wel bijeen bushalte langs de geblokte markering of binnen 12 meter van het bord -binnen 5meter vaneen voetgangersoversteekplaats of een oversteekplaats voor fietsers -opeen invoeg-of uitrijstrook bijeen aansluiting opeen weg, op de/een midden baan, terwijl er drie of meer rijbanen naast elkaar liggen, dan wel langs een fietsstrook op de rijbaan 727 een voertuig parkeren anders dan op een afzonderlijkdaartoe bestemd weggedeelte 730 een bromfiets dan wel een fiets parkeren anders dan op het trottoir of in een berm 733 een voertuig parkeren: -bij een kruising of splitsing van wegen binnen 5 meter van de rand van de rijbaan van de zijweg of van het verlengde daarvan, op een plaats waareen verkeerslicht ofteken op een bord of een weg bewijzen ngs bord aan het oog van andere weggebruikers kan worden onttrokken dan wel vooreen uitrit -buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg -opderijbaan ter hoogte vaneen doorgetrokken streep of een vluchtheuvel, terwijl de vrije ruimte tussen het voertuigen de streep of vluchtheuvel minderdan 3 meter bedraagt -opeen parkeerplaatsaangeduid door bord 99 langer dan de aangegeventijdsduur, meteen voertuig van een andere categorie dan toegestaan dan wel op andere wijze dan is aangegeven 8jo.bord49/50a/50b/ 54a/54b/54c/54d RVV

8jo. bord 51 RVV

8jo. bord 52 RVV

8jo. 125 RVV

8jo.126RVV

80 lid 1 RVV

81lid2subaRVV

81 Md2subbt/mfRVV

81 lid2subgRVV

88lid2subht/mjRVV

82 lid 1 RVV

82 lid 2 RVV

83sübat/mcRVV

83subdRVV

83 sub e RVV

83subhRVV

3 3

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift ! II III IV V VI VII

736

739

743

745

748

754

757

760

83subfRVVjo.PI.V.

83subfRVV

83a lid 1 RVV

84lid1subat/mdRVV

een motorvoertuig op meer dan twee 83 sub f RVVjo.PI.V. wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl de parkeermeter niet in werking is gesteld of aangeeft dat de parkeerduur is verstreken dan wel aldaar reeds een motorvoertuig staat geparkeerd een muntstuk in een parkeermeter werpen opeen tijdstip dat niet samenvalt met of onmiddellijk volgt op de feitelijke aanvang van het parkeren een motorvoertuig op twee wielen, een bromfiets dan wel een fiets parkeren opeen parkeervak, behorende bij een parkeermeter een voertuig parkeren in een parkeerverbodszone een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren in een parkeerzone, aangeduid door bord 53, terwijl het voertuig niet is voorzien van een parkeerschijf die op de voorgeschreven wijze is aangebracht, het tijdstip waarop met parkeren isaangevangen niet of niet juist op de par keerschijf is aangegeven, de parkeerschrijf, na hettijdstip waarop met parkeren is aangevangen, zonder dat het motorvoertuig opnieuwaan het rijdende verkeer heeft deelgenomen opeen later tijdstip is ingesteld, of dooreen andere, opeen latertijdstip ingestelde schijf is vervan gen dan wel terwijl het tijdvak, gelegen tussen het op de pa rkeersch ij f aangegeven tijdstip van aanvang van het parkeren en het einde van de toegestane parkeerduur, is verstreken als bestuurder van een in validen voer-84a suba RVV tuig parkeren op een algemene in validen parkeerplaats zon der een geldige en behoorlijk leesbare in valide n-parkeerkaart bij zich te hebben een motorvoertuig op meer dan twee 84a sub b RVV wielen parkeren opeen algemene invaliden parkeerplaats, zonder dat een geldige en behoorlijk leesbare invalidenparkeerkaart is aangebracht een motorvoertuig op meer dan twee 84c RVV wielen parkeren met gebruikmaking van een invalidenparkeerkaart, zonder dat het parkeren rechtstreeks verband houdt met vervoer van de invalide aan wie de kaart is verstrekt een bromfiets dan wel een fiets op 85RVVjo. PI.V. zodanige wijze aan de weg plaatsen, dat daardoor overlast wordt veroorzaakt een voertuig van meer dan 6 meter lang 85 RVV jo. PI.V. dan wel 2 meter hoog overdag bij een bewoond huis plaatsen, anders dan voor in-en uitstappen van passagiers of laden en lossen van goederen, zodat het uitzicht voorde bewoners wordt belemmerd een voertuig met stankverspreidende 85 RVVjo. PI.V. stoffen zodanig plaatsen, datomwonenden daarvan hinder ondervinden

bedrag per gedraging op het verkeer betrekking en per categorie gedraging hebbend voorschrift I II III IV V VI VII

766 een voertuig plaatsen in/op openbare beplantingen, grasperken dan wel groenstroken 769 een motorvoertuig op meer dan twee wielen binnen een woonerf parkeren anders dan op een daartoe bestemde plaats 772 een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder parkeervergunning, zonder dat het motorvoertuig is voorzien van een duidelijk zichtbaar bewijs dat het parkeren in die zone krachtens de vergunning is toegestaan dan wel in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden 773 een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren in een zone voor vergunninghouders zonder parkeervergunning, zonder dat het motorvoertuig is voorzien van een duidelijk zichtbaar bewijs dat het parkeren in die zone krachtens vergunning istoegestaan dan wel in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden 775 een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op een parkeerterrein waar dit slechts met gebruikmaking van een ter plaatse aangebrachte parkeerautomaat istoegestaan: -anders dan voorzien van een doorde parkeerautomaat afgegeven parkeerkaart, aangebracht op de voorgeschreven wijze dan wel terwijl de op de parkeerkaart aangegeven parkeertijd is verstreken -zonderdeaangebrachte parkeerautomaat in werking te stellen dan wel terwijl de op de parkeerautomaat aangegeven parkeertijd is verstreken 778 binnen een door de officier van justitie, hoofd van het arrondissementsparket, na overleg met het bestuur der betrokken gemeente aangewezen gebied met ernstige parkeeroverlast een motorvoertuig op meer dan twee wielen doen stilstaan of parkeren opeen wijze als bedoeld onderde nummers A 703, A 706, A712 • A 727, A 737, A 736, A 745, A 751, A 754, A 769 -A 775 van deze Bijlage 781 binnen een door de officier van justitie, hoofd van het arrondissementsparket, na overleg met het bestuurder betrokken gemeente aangewezen gebied met ernstige parkeeroverlast een muntstukin een parkeermeter werpen op een tijdstip als bedoeld onder nummer A739vandeze Bijlage

85RVVjo. PI.V.

88e lid 1 RVV

PI.V.

PLV

PI.V.