Voorstel van wet - Voorstel van wet van het lid Nypels tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet, de Algemene burgerlijke pensioenwet en de Spoorwegpensioenwet (Wet vertegenwoordiging gepensioneerden in pensioenfondsbesturen)

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wettelijke maatregelen te nemen met betrekking tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de belanghebbenden bij pensioenfondsen in de besturen van deze fondsen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal. hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Pensioen-en spaarfondsenwet (Stb. 1952, 275) wordt artikel 6 als volgt gewijzigd:

  • Het eerste lid komt te luiden: 1. In het bestuur van een bedrijfspensioenfonds moeten de belanghebbenden op evenwichtige wijze worden vertegenwoordigd, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van werkgevers-en werknemersvakverenigingen in de betrokken bedrijfstak in gelijken getale in het bestuur zitting hebben, dat de gepensioneerden vertegenwoordigd zijn door tenminste één lid en dat de gewezen deelnemers en hun pensioengerechtigde nagelaten betrekkingen vertegenwoordigd zijn door maximaal een derde gedeelte van het aantal leden.
  • Het tweede lid komt te luiden: 2. In het bestuur van een ondernemingspensioenfonds moeten de belanghebbenden op evenwichtige wijze worden vertegenwoordigd, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van de in het fonds deelnemende werknemers tenminste evenveel zetels bezetten als de vertegenwoordigers van de werkgever, dat de gepensioneerden vertegenwoordigd zijn door tenminste één lid en dat de gewezen deelnemers en hun pensioengerechtigde nagelaten betrekkingen vertegenwoordigd zijn door maximaal een aantal leden gelijk aan het aantal vertegenwoordigers van de in het fonds deelnemende werknemers.
  • Met vernummering van het derde lid tot het vierde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende: 3. In het bestuur van een spaarfonds moeten de vertegenwoordigers van de in het fonds deelnemende werknemers tenminste evenveel zetels bezetten als de vertegenwoordigers van de werkgever.

ARTIKEL II

In de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1979, 679) wordt artikel L3 als volgt gewijzigd:

  • In het eerste lid wordt het getal «tien» gewijzigd in: elf.
  • Het vierde lid komt te luiden: 4. Wij benoemen zes leden op voordracht van Onze Minister. Deze kiest van de te benoemen leden vijf uit een voordracht van de Centrale commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken en één uit een voordracht van de organisaties van gepensioneerden, die pensioen ten laste van het fonds genieten. De in de vorige volzin bedoelde voordrachten bevatten tenminste twee namen voor elke te vervullen plaats.

ARTIKEL III

In de Spoorwegpensioenwet (Stb. 1979, 680) wordt artikel L3 als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt het getal «zes» gewijzigd in: zeven.

  • Het vierde lid komt te luiden: 4. De hoofddirectie N.S. kiest van de te benoemen leden drie uit een voordracht van de Coördinatie Spoorweg Vakorganisaties, bedoeld in het R.D.V., en één uit een voordracht van de organisatie van gepensioneerden, die pensioen ten laste van het fonds genieten. De voordrachten bevatten tenminste twee namen voor elke te vervullen plaats.

ARTIKEL IV

De statuten en reglementen van een voor de datum van afkondiging van deze wet opgericht pensioenfonds dat onder de werking van de Pensioen-en spaarfondsenwet valt, moeten binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan het in deze wet bepaalde voldoen.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Minister van Binnenlandse Zaken,